FB 2023
FB 2023
Het is 18 december. Het is tegen negenen. 's Ochtends. Voor mij zitten 14 zesdeklassers aan een wiskundetoets. Ik zie ze en profil, want zo is lokaal 206 ingericht. De spanning is van de gezichten te lezen. Bij sommigen hangt een lok haar voor de ogen, wat ervoor zorgt dat ik extra goed op let. Ze hebben hun grafische rekenmachine, standje examen. Geel frame, een knipperende N, ja hoor. Examenstand. De klok hangt links achter mij. Heel geregeld wordt daar een indringende, soms wanhopige blik op geworpen. Alsof ze eerst hebben zitten berekenen, uit hun hoofd, hoe lang ze per opgave hebben. Elk geluidje leidt af, dus ik typ heel zachtjes.
Ze hebben hun spullen allemaal op tafel moeten leggen en hun hutkoffer voorin het lokaal. Telefoontjes in de uit-stand in de telefoontas. Voordat ze binnenkwamen had ik alles al klaargelegd. Zo konden ze exact op tijd beginnen. Het is woest stil in het lokaal. Een enkeling hoest, maar die kijk ik venijnig aan. Had ie maar een dopper water, neem ik aan tenminste, mee moeten nemen. Je bent als zesdeklasser nou eenmaal altijd op alles voorbereid. Soms kijkt iemand naar mij. Dan ziet ie me niet, maar ik roep kennelijk de associatie van concentratie op. Het lijkt alsof hij dwars door me heen kijkt. Afgezien van de te overbruggen afstand is dat sowieso al een goede eigenschap. Die moet leraar worden. Dan mag je elke dag dwars door mensen heen kijken. Leerlingen zeiden vroeger dat ze me altijd best aardig vonden, totdat ik nadrukkelijk naar hen keek. Dan voelden ze zich een stuk minder op hun gemak. Ach gosjie. Ik vermaak me hier wel. Jammer dat er hier geen Anja Proost meer is die hier samen met Tinus Sebes koffie rond komt brengen. Dat je in de doodstille zaal elke keer weer de vraag hoorde: Zwart? Melk? Suiker? Met de veelbetekenende knipoog van Tinus waarmee hij aangaf dat wij en zij, de leerlingen, zich niet zo moesten aanstellen met dat gezeik met stilte. Sttt hielp niet. Sterker nog, dan ging Tinus in overdrive. Wat zeg je, meneer De Hoon? Willie ook een koffietje? Mojje suiker d'r in? Lang vervlogen tijden.
Ik lust wel koffie, maar niet met zo'n vette knipoog erbij. Koekje zou dan weer wel lekker zijn. Speculaasje of zo.
Hoe herken je een gepensioneerde classicus? Die zit achter de gerania.
Kerstmarc
Vandaag kon ik alvast wennen aan wat een pensionering met mij zal doen. Rust, oorverdovende rust, om maar eens een lekker oxymoron te gebruiken. Ik was in de les, zat achter mijn bureau, de leerlingen waren allemaal rustig aan het werk. Oortjes in, en ik had ook heel zachtjes stemmige kerstmuziek op staan. De Pogues ontbraken niet, nee natuurlijk niet. De meeste boefjes zaten aan Latijn, de paar uitzonderingen keek ik eens oud en wijs aan en dan stopte er eentje zijn biologieboek weg, de tweede zijn economie-aantekeningen en de derde schrok op uit een hazenslaapje. Ik weet nu waarom er een uil in het logo van school voor knappe leerlingen staat. Menigeen knapt daar tijdens de les een uiltje. Goed idee trouwens. De bel ging, iedereen was min of meer op tijd binnen. En ach, het regende net op het verkeerde moment, briefjes worden toch al vervalst, dus joh. De bel ging weer en de volgende les begon. Ik kon gezapig onderuit gaan, kijkend naar mijn plantje met een luie kerstman er in. Toen er zes vroegen of ze water mochten halen, omdat het binnen zo droog was, vroeg ik ze ook een bekertje water voor mijn plantje mee te nemen. Ze moeten hun toets nog krijgen dus ik had ineens zes bekertjes water op mijn bureau. Gosj, wat zijn ze lief zo af en toe. Nou, en om een uur of drie zat het er weer op voor mij. Rondje populair doen, hier en daar een boks uitdelen, jas ophalen en op huis aan. Nog net het laatste chocolaatje meegepikt, dat niemand wilde hebben en dat zielig alleen op een tafeltje lag. Neem mij, please, neem mij. Ehm, dat zei het chocolaatje hè. Voor degenen die weer allerlei scabreuze gedachten aan mij toedichten. Volgens mij ga ik dit tempo wel redden.
Deze week zijn mijn leerlingen allemaal aan het repeteren, aan het oefenen, zich aan het voorbereiden op de komende toetsweek. Dat kan omdat ik ervoor gezorgd heb dat ik de stof eind vorige week ook echt af had. Nou vinden ze het ontzettend moeilijk langer dan een paar minuten stil te blijven en geconcentreerd aan het werk te gaan en te blijven. Ik heb er vandaag eentje in de zesde (!) gecomplimenteerd omdat hij erin geslaagd was twee keer minimaal 10 minuten rustig en voor zichzelf aan het werk te gaan. Tevens bedankt namens je buurman, voegde ik er ludiek aan toe. Bij beiden kon er een lachje af. Hopen dat Menno dit niet leest, anders weet ie meteen wie het waren. Maar je moet ook af en toe wat luchtigheid brengen. In de vierde hadden we het over taal en onbewuste signalen die je door een bepaalde woordkeus kunt afgeven. En zo vertelde ik de anekdote die ik al wel vaker verteld heb in een les, die over de Bambix-reclame. Ik vertelde dat er ooit een briljante jongeman was die bedacht dat een reclamecampagne voor Bambix in beeldtaal moest worden gelanceerd, niet in gewone tekstuele taal. Goed plan. Hij bedacht dat er drie plaatjes moesten komen. Op het eerste plaatje zou een huilende baby moeten staan, iets wat vele jonge moeders en vaders, soms in opperste vertwijfeling, wel herkennen. Ingenieus als de reclamemaker was bedacht hij dat hij zijn product het best in het midden kon plaatsen, een afbeelding van een pak Bambix-pap. Duidelijk herkenbare verpakking, de goede kleuren en, niet te missen, in grote letters het magische woord Bambix. Het laatste plaatje moest het hem doen: een lachende, tevreden, van plezier kraaiende volgevreten baby. Geniaal in zijn eenvoud. Grote posters gemaakt van zijn reclame voor Bambix. Plakken maar. In de stad liep de campagne goed. In Nederland ging het als een tierelier en in half Europa kon men niet om de pap heen. Doorslaand succes, die pap. En toen lanceerde de briljante reclameman zijn product in de Arabische wereld. Vol vertrouwen dat hij nu echt de zilvervloot binnen ging halen. Tot de campagne in de Arabische wereld plots geschrapt werd. Na een uur. Paniek in de tent. Beurzen op tilt, enfi, je kent het wel. De analyse van het disaster duurde niet erg lang. Men leest in de Arabische wereld niet van links naar rechts, maar van rechts naar links. Dát had de briljante reclameman niet aan zien komen. Men las daar onwillekeurig de afbeeldingen dus ook van rechts naar links. En de conclusie die men aan het product Bambix verbond was simpel doch desastreus: je hebt een tevreden, van plezier kraaiende baby, je geeft hem pap en vervolgens jankt ie alles aan elkaar. Dat verkoopt niet. De klas was stil. Het leek alsof ik een kerstverhaaltje had verteld. Of een heel serieus onderwerp had aangesneden. Zwijgend en onder de indruk pakte eenieder zijn boeltje bij elkaar en verliet stemmig lokaal 117. Wat een rust!
NL alert, wat fijn dat het er is
Afgelopen maandag was het de eerste maandag van de maand. U weet het, dan gaat er om 12:00 uur een zogenaamd NL alert uit. Buiten op daken van hoge gebouwen gaan sirenes loeien en iedereen die een mobieltje heeft ontvangt dan een bevestiging a) dat het mobieltje aan staat b) dat het ding nog goed functioneert c) dat NL alert geïnstalleerd is en o ja, d) dat er een testalarm uitgegaan is. Ik leg op zo'n moment even de les stil, omdat ik me met de herrie toch niet verstaanbaar kan maken. De herrie van buiten bedoel ik. Nu was er ook binnen herrie. Alle leerlingen hadden van mij hun mobieltje in de kluis moeten stoppen, als ze dat al niet uit eigen beweging gedaan hadden. Ik stond zoals steeds aan het begin van de les bij de deur. zogenaamd om iedereen van harte welkom te helen bij weer een nieuwe les Latijn. Om nu te voorkomen dat ik ze verwelkomde met een vorsende blik op kruishoogte vroeg ik elke leerling die van Latijn wilde gaan genieten of het mobieltje in de kluis lag. Het maandagmotto bij ons op school is namelijk "Thuis of in de kluis". Dat is ingegeven door de afkondiging van de overheid over mobieltjes op school. Het dinsdagmotto is dan "In de kluis of thuis" (onderwijs, elke dag anders!), woensdag gaat de telefoon in de telefoontas, onder het motto "Hup, allemaal in de pas, dus mobieltje in de tas". Het donderdagmotto is even aan mijn aandacht en herinnering ontsnapt en vrijdagen ben ik niet op school. Dan zal er ook een motto zijn op school. Om afkickverschijnselen te voorkomen hebben we dan thuis ook een motto. "Een mobieltje is wel fijn, maar da's ook zo met een trein". "Jammer dat een mobieltje niet meer mag, geldt gelukkig niet voor broodjes hagelslag". Plus wat variaties daarop. "Jee, zit je nou alweer op je mobiel, je bent toch niet infantiel?" De duidelijkste vind ik dan nog "Mobieltje boven of in de oven". Maar goed, maandag gingen er diverse mobieltjes af tijdens het 5e uur. Al die brave koppen schoten van wit (ruig weekend gehad) via roze naar rood. Betrapt! Natuurlijk had ik ze toen alsnog naar de bovenmeester kunnen sturen, maar Martin heeft wel betere dingen te doen. Mijn triomfantelijke blik deed de zondaars al genoeg pijn. Heerlijk. En nu is het wachten op een app waarmee wij op school op een willekeurig moment rook uit mobieltjes kunnen laten komen plus een stemmetje dat zegt "Stom, ik weet het. Thuis of in de kluis. I plead guilty your honor". Misschien dat we het ontwikkelen van zo'n app aan AS over kunnen laten. AS? Je bedoelt Artificial Intelligence, AI? Nee, ik heb het over Artificial Stupidity, AS. Superficial Stupidity was eigenlijk mijn bedoeling, maar vanwege de afkorting laat ik die term maar voor wat ie is.
Vannacht kwam ik om half 2 thuis. Broodnuchter en daarom vol goede herinneringen aan de dag van de reünie 2023. 's Middags was ik op tijd om mijn lokaal in orde te maken. Ja, voor een potje snelschaken moet je toch een half lokaal verbouwen. Voor ik in 117 acte de présence gaf cirkelde ik als een gier bij de ingang. Kijken wie ik kon spotten, voordat men mij spotte. Daarna heb ik braaf gesnelschaakt. Natuurlijk heb ik van de echte goede schakers verloren, Arjan, Dirk, Christophe. Maar de meeste heb ik gewonnen. Achter in mijn lokaal heb ik sinds kort een dartbord hangen, gewoon voor de verloren uurtjes. Ik had de fotootjes van de luie leerlingen er donderdag maar even afgehaald. Maar het dartbord kwam nu goed van pas voor de wachtenden. Zij die erop wachten om ingemaakt te worden, die gaan darten. En dat in het Latijn. Ik heb toen al, tijdens de partijtjes en tussen de potjes door, heel veel oud-leerlingen gesproken. Sommigen herkende ik meteen. Bij anderen dacht ik "Sja, dat gezicht herken ik wel, maar zo zonder haar op het bolletje weet ik het niet meteen". "Hm, zo met wat vriendelijke maar doorleefde rimpeltjes bij deze mevrouw is het toch wel lastig". En je wilt op zo'n feestelijke dag ook niemand voor het hoofd stoten met een totaal verkeerde naam. Voor ik samen met Maarten en Ad de deur uit kon komen hadden weer velen mij, in de hal van de school, aan mijn jasje getrokken. Dat wil zeggen aan mijn JDW-hoody. Nadat we met veel moeite buiten geraakt waren, hebben we met zijn drieën een hapje gegeten in Willaerts. 's Avonds was het feest in Bibelot. Ad ging mee naar binnen, maar die heb ik daarna niet meer gezien. Ik ben even in de zaal geweest, maar ik kon mij slecht verstaanbaar maken daarbinnen, omdat er iemand stond te zingen op het podium. Dus ben ik buiten de zaal gaan staan. Met mijn colaatje. En met heel veel gesprekspartners. Groot, breed, dun, klein, met dubbele tong, met driedubbele tong, nuchter, quasi-nuchter, biertjes in de ene hand, wijntjes in de andere hand. De omzet bij Bibelot was denk ik "op zijn JDW's". Op die gang daar heb ik dus met vele oud-leerlingen staan praten, maar wat diepgaander dan 's middags. Ik haal er drie gemene delers uit. Ik kan er zo nog drie bij bedenken, maar sommigen vinden dit al zo'n lang stuk tekst. Veel meer mensen dan ik gedacht had lezen mijn stukjes op Facebook en hebben daar een bepaald soort waardering voor. Leuk om te horen. Grappig dat ze nu de moeite namen, nu ze de auteur in levenden lijven waarnamen, om die veren laten we zeggen goed te mikken. Velen gaven me mee dat ik er goed uitzag, wat ik zeker als een groot compliment opgevat heb. In samenhang hiermee ging het over twee gerelateerde dingen. Hoe lang ik nog ging werken en of ik nog leerjaarcoördinator was. Ik heb op beide vragen oprecht eerlijke antwoorden gegeven. Voor mijzelf hangen die twee dingen ook behoorlijk samen namelijk. Ik zal niet in details treden. Eén leerling vroeg me op de man af of ik 100% gelukkig was. Toen bleef ik een fractie van een seconde te lang stil. En het derde, natuurlijk voor het einde bewaard. Ontzettend veel alumni beweerden dat ze bij mijn lessen pas voor het eerst en dan ook echt Latijn geleerd hadden. Het wonderlijke daarvan vind ik dat ik dat een paar maanden geleden van mijn vijfdeklassers ook hoorde. Na hun eerste les. Onderwijs, toch niet elke dag anders. En over mijn rol als leerjaarcoördinator waren al mijn gesprekspartners, maar dan ook allemaal, heel positief. Sommigen, nu zelf in het onderwijs, zeiden er een voorbeeld aan te nemen. Anderen hadden het over de zeeën van tijd die ik in gesprekken met hen stak. Hoe ik altijd, de twee kanten van het verhaal wilde horen. Als er bijvoorbeeld weer eens iemand uit de les gestuurd was. Mijn gezicht was in de lichte duisternis op de gang daar niet goed te zien, hoop ik. Maar ik moet gebloosd hebben bij al die mooie en lieve en ondeugende verhalen. Verhalen vol zelfreflectie. Over hoe ze toch vroeger waren geweest. Welke dingen ze allemaal uitgehaald hadden en of ik dat nog wist. Ik heb zeker een keer of tien de opmerking gehoord dat ik zeker nog wel wist hoe haar ouders tijdens een gesprek boos geworden waren. Hoe zijn problemen open en bloot besproken konden worden. Over open en bloot gesproken. Eén deugniet stond naast mij en trok zijn shirt rechts omhoog. Ongeveer ter hoogte van zijn ribbenkast stond een tatoeage van een Latijnse tekst. Letterlijk een citaat uit Seneca. Uit brief 13 aan Lucilius: Plura sunt, quae nos terrent quam quae premunt, et saepius opinione quam re laboramus (Er is meer, wat ons schrikt aanjaagt dan wat ons dwars zit en we lijden vaker door indrukken dan door feiten). Veel Latinisten wisten zich Seneca te herinneren en waren daar nog steeds enthousiast over. Filosofie is hot, dat is nog steeds zo. Zeker in deze voor jongeren lastig in te schatten tijden. De een hengelde ernaar of ik er nog ooit achter gekomen was wat ie uitgevreten had. De ander vroeg of ik me ook de trieste dingen nog kon herinneren die zich tijdens mijn carrière hadden afgespeeld. Zeker, Michèl, Lex en Marijn, ik denk nog vaak aan ze. Maar ook aan Miranda, ruim na haar schoolcarrière niet meer in leven. Toen ik op mijn klok keek, nou ja mijn mobieltje, was het ineens kwart over twaalf. ik moest op huis aan. Maar voordat ik drie meter verder was was ik alweer in gesprek. Uiteindelijk slaagde ik erin redelijk ongezien (dom dom dom, zo'n rode jas aantrekken!) naar de uitgang te komen. En ja hoor. Daar stond nog een hele meute te roken, te vapen, te kletsen en te kleppen. Heerlijk! Ik voelde mij nog steeds thuis. Na wat losse woorden koos ik het hazenpad. En toen sjokte ik in mijn bekende gangetje weer huiswaarts. In de stilte van de nacht en ook later in bed gingen vele gesprekken nogmaals door mij heen. Sommige gesprekken waren zeer indrukwekkend. In een paar gevallen waren het de oud-leerlingen zelf die zo'n impact maakten met hun verschijning dat ik me afvroeg of het allemaal wel alleen aan de biertjes te wijten was dat er wat samenhang ontbrak. Alles maalde door mijn hoofd. En ik sliep zelfs pas om een uur of 5. Maar goed, na drie uurtjes slaap rook ik een heerlijk ontbijtje en liep ik zonder welke kater dan ook naar de ontbijttafel toe. Samen met die andere oud-JDW'er, mijn lieve gade, heb ik, met mijn door het vele praten aangetaste zware, "rokerige sexlijnstem", de dag nog eens doorgenomen en goed bevonden. En nu weer lessen voorbereiden. Maar wel in het rijke besef dat ik kennelijk toch wel een paar dingen goed gedaan heb. Op naar 2028. Maar dan hopelijk als gepensioneerd, oud, ingezakt "icoon".
Ik zit foto's te kijken. Die koppies van toen in aan het prenten. morgen is de reünie, hè. Vandaar. Al die agenda's aan het nalopen op sappige resultaten. Agenda's? Ja, toen we die nog gebruikten, van die papieren boekjes waarin afspraken genoteerd werden. En cijfers. En lessen. En huiswerk. En wie ze moesten waarschuwen bij onverwacht onheil. Overmorgen wil ik de blits maken en laten zien dat mijn geheugen nog niet heel erg aangetast is. Ehm, morgen natuurlijk. Zondag lig ik plat van de emotie, van de indrukken, van de openhartige gesprekken, van de verlopen koppen aan het eind van het feest. Nee, het einde van het feest - dat is rond 4 uur gepland. Op zijn JDW's zal het dus wel na 4 uur worden - ga ik niet meemaken. Morgenochtend ga ik eerst een rondje rennen. Kijken, wie dit gelooft. Daarna drink ik koffie. Waarschijnlijk met gevulde speculaas, want die moest getest worden. Dan trek ik een sportief colbertje aan, geen stropdas, en dan sjok ik richting Oranjelaan. Ehm, park, Oranjepark natuurlijk. Daar aangekomen laat ik me fotograferen. Met kleren aan. Want ja, elke foto wordt meteen op sociale media gepleurd. En dat kunnen we ff niet hebben. Nou, en dan zal vast al iemand het gesprek met mij gestart zijn. Dat ik er geen dag ouder uitzie dan vroeger. Dat ik altijd zulke grappige humor gebruikte. Of ik nog lang "moet". Of ik doorhad dat ze weleens spiekten. Of ik ook naar het feest kom, want dat ze dan daar wat langer met me kunnen babbelen. Hoe het met mijn kinderen gaat. Met mijn ouders, met de buurvrouw, met de slager op de Reeweg en met mijn poes. Huh? Met mijn poes? o! Melas! Da's een kater. Geen poes. Vroeger had ik een poes. Maar ik heb een transitie ondergaan en nu heb ik een kater. Net als morgenavond. Of ik nog steeds in hetzelfde tehuis woon. Tehuis? ben je mal! Gewoon, huis. Huize Avondzon. Ja hoor. Of ik nog steeds van lekker eten houd. Ken je 't zien dan? Nou, zo kom ik de middag dan door. Ik moet ook nog ergens acte de présence geven, 's middags. Ik dacht bij de foto. Oh nee, bij de toespraak van de rector. Of was het bij het schaken? Dát was het. Er gaat mij ineens een lichtje op. Ik ben ingehuurd om te snelschaken tegen bezoekers. Een of andere onbenul dacht dat ik de hele middag ging lopen simultaanschaken. "Want dat doe jij toch altijd?" Ja, dat is echt een overtuigend argument zeg. Ik verheug me best op morgen. Hopelijk beland ik niet in al te confronterende situaties. En anders is het jammer. Ik ga braaf vele handen schudden. Schouderklopjes geven, belangstelling tonen, veel babbelen over niks. Eigenlijk is mij die reünie, nu ik dit zo teruglees, op het lijf geschreven. Fijne middag allemaal!
Ik kom bij. Ja, Van Hoon, dat weten we nou wel, dat je alleen maar bijkomt. Nee, dat bedoel ik niet. Jullie altijd met je negatieve gedachten. Het zit anders. Gisteren was het een pittige dag. Alleen maar feest eigenlijk. Nou, dat is zwaar. Wat is er aan de hand dan? Je bent toch niet zo'n feestneus van jezelf, Hoontje? Nee, klopt. Maar we hebben lustrum op school. We bestaan volgens de legenden 770 jaar. Onze rector nuanceerde die legende gisterenavond enigszins. Maar het blijft een mooie score. Zo'n lustrum, dat betekent niet alleen drie vrije dagen voor de leerlingen, maar ook voor de collega's een hoop feestelijkheden. Nou, en daar sjok ik dan wel, al dan niet smaakvol gekleed (wie me kent, weet dat ik wat dat betreft geen smaak heb en ook totaal niet nastreef), naar toe. Pluutje erbij en gaan met die ... ehm banaan.
Gisteren mocht ons team, opgedeeld in subteams, in de ochtend, in de behaaglijke warmte en droogte van een genoeglijke Dordtse tent, een moord oplossen. Er was een moord gepleegd aan boord van een luxe cruise schip. De kapitein was vermoord, maar liep wel rond, met kapiteinspet, om smakelijk en sappig te vertellen dat ie omgebracht was. Nou, aan ons om de moord op te lossen. Onder leiding van onze inspecteur Maarten met de klassieke bolhoed lukte ons dat. Alleen nekte ons ouwelullentempo ons. Te laat ingeleverd. We lijken wel JDW'ers. Vierde geworden. Van de vijf? Nee van de acht. De lunch maakte gelukkig nog iets goed.
In de middag mochten we workshops doen bij Den Witten Haen. Het ging allemaal over humor, dus dat was niet zo aan mij besteed. We mochten individueel à l'improviste vertellen over een gênant moment in ons leven en ook over een moment waarop we ons intens gelukkig voelden. Dat soort privé dingen moesten we vertellen aan een groep van zo'n 25 collega's, die als echte smikkelende leerlingen, als een soort amateur juicy Coldeweijertjes de verhalen aan zaten te horen. Nou, dat is best anders... Met gelukkige momenten had ik wat minder moeite dan met gênante momenten. Maar ik kon er toch wel over eentje vertellen. Het had te maken met het Bergse carnaval in 1977, met Boney M en met het feit dat ik dingen verkeerd verstaan had. Zoiets. Blijft geinig, hè jarige Veronique Stern! Van harte gefeliciteerd!
Was best wel aardig, al moest ik wel aan de instructie wennen dat ik voor mijn lessen beter wat humor kon gebruiken. Want dan bleef het beter hangen, volgens die man. En die had er verstand van, want hij was cabaretier. Toch eens proberen.
In de avond hadden we, feestelijk gekleed als we volgens de kledingaanwijzing in de uitnodiging waren, een lopend buffet in het dichtbij gelegen Wantijpaviljoen. Dat wil zeggen dat wij liepen en het buffet op zijn plaats bleef. Het was heerlijk eten. Echt waar en ik kan het weten, want ik heb het een keer of wat getest. Niet hoeven dansen, lekker gekletst met collega's en met partners van collega's. Je kon door een apparaat foto's laten maken en ik sta er gekleurd op, hier en daar. Een oud-leerling - we zullen hem Casper noemen, naar het vriendelijke spookje - wilde met mij op de foto. Natuurlijk weer twee vingers achter mijn hoofd omhoog. Arme Casper, hij moest zich toch voor iets revancheren denk ik. Van een trauma bekomen. En ik heb ook de vier leden van onze klassieke talen sectie die er van de tien waren aangespoord op de foto te gaan. In het Latijn, want dat doen wij classici natuurlijk altijd. En natuurlijk ben ik met Elma op de foto geweest, het was tenslotte ook een speciaal uitje. Leuke foto's, echt allemaal leuke foto's. Maar ik begreep later dat je in de camera moest kijken. Voor een beter resultaat. Goed, na één glaasje melk en drie watertjes zijn we tegen half 12 eens een keer op huis aangegaan. Het was toen gelukkig droog.
Volgende week het slotgedeelte van dit laatste lustrum dat ik als docent meemaak. De reünie. Ja, het laatste lustrum, tenzij ik na mijn 67e nog een jaar doorga. Maar dat denk ik niet. Ik vind 67 zelfs al rijkelijk laat.
De reünie komende zaterdag, die wordt het sluitstuk van het 154e lustrum. Alle kaartjes zijn uitverkocht. Ik stel me maar verdekt op, kijken wie er naar me toekomt. O nee, ik moet snelschaken die middag.
Afgelopen weekend kreeg ik een appje van een oud-mentorleerling. De man is in de veertig, maar hij wilde van mij als zijn oud-mentor advies. Ik begreep zijn vraag heel goed, want ik lees nogal wat informatie over oud-leerlingen op FB en dus ook over oud-mentorleerlingen. Zo goed en kwaad als ik kon heb ik hem geadviseerd. Het betrof best ingrijpende zaken. Aan het eind van de appjes bedankte hij me en zei dat hij blij was dat ik zijn mentor was. Ruim dertig jaar later! Ik voelde een diepe waardering en was ontroerd door zijn openhartigheid. Kijk, dat zijn de mooie dingen in het onderwijs.
Mijn weekend was goed. Dat Heerenveen verloor, ach, daar kon ik mee leven.
Reünie 2023
Er zijn weer vijf jaar verstreken. Sinds 2018 bedoel ik dan. Een lustrum dus, om maar eens een mooie klassieke term te gebruiken. Heel veel oud-leerlingen, sommige inmiddels bevorderd tot collega, zullen hun oude schooltje bezoeken die dag. Er wordt voor de horeca die dag in Dordt een soort van code geel afgegeven. Nu al slecht weer voorspeld? Nee. Bier. Ik hoop dat ik al die koppies nog herken. Mij zullen ze wel herkennen, da's niet zo moeilijk. Witte baard, sjokken, quasi-humor, Brabantse tongval. Glaasje melk erbij. Nee, dat lukt wel. Ik lust ook rum trouwens. Die middag ben ik ingezet om te schaken. Ik had ook les kunnen geven over Homerus (niet te verwarren met homeruns), maar dat doet een andere oud-collega al. Ik had een Groot JDW-dictee kunnen maken en presenteren. Maar ja, zoveel rode pennen kon ik in Dordt niet vinden. Ook een lesje Latijn, old school fashion, had in mijn bereik gelegen. Boeken open, pennen op tafel, mond dicht, vertalen regel1 t/m 12. Toen kon dat nog. Ik bedoel, toen kon ik dat nog wel zeggen. Het gebeurde alleen toen ook al niet. Softie die ik ben. Maar het wordt dus potjes snelschaken. Mooie manier om voor eens en voor altijd te dealen met nooit verwerkte trauma's. Voor bezoekers en ontvanger. Ik verheug me op zaterdag 18 november. Ja, best wel eigenlijk.
Vol tering! Dat dacht ik eventjes te horen, toen een leerling mij een vraag stelde. De brave jongen zag een woord dat hij niet kende en hij vroeg mij wat dat woord betekende. Nogmaals, ik hoorde vol tering, maar hij vroeg wat een foltering was. Of, in zijn uitspraak, een folteering. Ik heb hem uitgelegd dat dat een synoniem was een een "marteeling". Toen was hij tevreden. Dat zijn ze al gauw.
Ik was van de week iemand aan het onderwijzen in het Leids. Nou ja, ik hoorde een collega met een Leidse tongval praten en ze hadden het geloof ik over Leids ontzet. Dat wordt op 3 oktober gevierd. Makkelijk te onthouden, daarna komt namelijk dierendag en daarna lerarendag. Simpel, volgorde van belangrijkheid. Ik ben nogal een talenmannetje dus toen ze even stil vielen vroeg ik of de Leids sprekende collega hét Leidse woord kende. Hét Leidse woord? Nee, wat was dat dan? Toen vertelde ik hem over "koekeroe". Wat dat dan was. Ik dacht stante pede terug aan onze eerste huisbaas, de eigenaar van ons kleine wevershuisje in de Vierde Binnenvestgracht. Hij heette Henk R, had een strakke broek aan, een geruit shirt en een zonnebril met van die roze glazen. Schoenen, als was ie Hugo de Jonge avant la lettre. Een pimp van het zuiverste water. Die kwam elke maand zijn huur ophalen. Cash, want ja, enfin een heel verhaal over de fiscus. En als wij dachten dat we hem gewoon konden aangeven vanwege vermoede malversaties, nou dan was Henkie echt niet gek. Met de wijsvinger het ene oog naar beneden trekkend placht hij dan het fameuze "koekeroe" te zeggen. Dan "vergat ie gewoon een keer gas en elektra te betalen" zodat we wel link uitkeken. We waren, jong en groen als we toen nog waren, alleen al door Henkie's verschijning geïntimideerd. Hij heeft nooit last van ons gehad. Nou ja, misschien heeft hij een paar honderd kilo oud papier van zijn zoldertje moeten ruimen, toen we de bovenverdieping na enige tijd verlieten.
Goed, dus ik heb de collega blij gemaakt met een mooi Leids woord, koekeroe. Maar hij wist er ook eentje, zei hij. Het enige woord in het Nederlands waar 4 x de letter w in voorkwam. Geïnteresseerd hoorde ik hem aan en haalde mijn schouders op, ten teken van mijn onkunde. En ja hoor, in onvervalst Leids kwam hij met de oplossing. Woofowewwal. Inderdaad, vaak de letter w. En geloof het of niet, ik verstond hem. Leidenaars onder elkaar, koekeroe! Je moet het horen om het thuis te kunnen brengen. Een Leidenaar spreekt het woord roofoverval écht heel anders uit.
Schaken is "hot", dat had ik al eerder opgemerkt. Elke dinsdag probeer ik 18 drukke eersteklassertjes in de zogenaamde JDW-uren iets van de mooie en edele schaaksport bij te brengen. Daarna wacht ik een uurtje. Dan komt Sacha meestal een paar potjes schaken en afgelopen week was Kevin-Noah er ook.
Nou, dat bijbrengen van schaakrituelen is een beetje gelukt. Mat zetten met koning en dame tegen koning, dat lukt nog niet iedereen. Ze slaan elkaar niet de hersens in, maar zetten bij het begin de 9x2 tafels tegen elkaar en zetten daar de schaakborden op. Let op, A1 links onder, zeg ik de eerste keer altijd. Kan ik het overzicht mooi houden. Nou dan zetten ze de stukken op en vragen dan "Meester (heerrrrrlijk!), mogen we gaan beginnen?" Dan geven ze elkaar een hand (serieus!!!!), wensen elkaar een fijne partij (maar niet heus: ik zie heus die andere hand wel met de wijsvinger en middelvinger gekruist) en maken elkaar dan af in hele snelle potjes. Dames worden eraf geramd, je hoort overal "Schaak", of liever "Check", want heel veel gaat in het Engels. Maar echt iets bijbrengen, dat is met zoveel gastjes lastig. Gaan ze de volgende periode iets aan doen. Maximaal 12, heb ik gezegd.
Afgelopen dinsdag hief ik het vermoeide lijf zelf maar eens richting één van de stoelen. Ik besloot het schakertje met het meeste lef maar eens uit te dagen. En dan wel met de schaakklok erbij. Hij had zijn tegenstandertje al vier keer vermalen. Nou, er werd ruim baan gemaakt. "Jongens, kom gauw kijken! De meester gaat schaken en hij heeft maar één minuut! Kom naar de meester kijken, snel!" Nou, de potjes waren ineens allemaal afgelopen, vredelievend of niet. In een grote boog hielden ze hun spandoeken omhoog. HUP MEESTER. ALVAST ZALIG KERSTMIS. Het stond er echt met koeienletters op gekalkt. MEESTER, U BENT GEWELDIG zag ik. En RAM M VAN T BORD, MARCO, die zag ik ook. Verkeerde naam, maar ach. Ik bewaar het spandoek wel voor de rector. MAG IK LATIJNS VAN U OVER 5 JAAR? kwam ook ergens langs. LAAT DIE LOSER LOOSEN MEESTER! Kennelijk hadden ze het niet op dat mannetje met zijn grote ego. En ze waren typisch gymnasiaal begiftigd met een fikse dosis eloquentie.
Goed, na 27 seconden tikte het mannetje verbijsterd, zeg maar gerust volkomen gedesillusioneerd zijn koning om. Toen ik hem nog een potje voorstelde moest hij de bus halen. Zei hij.
Een uurtje later kwam Sacha dus. Die zit op een club en hij schaakt elke week beter. Dus hij wint ook weleens. Nou zijn schakers vreemde mensen soms. Dan zeggen ze tijdens een partij af en toe beledigende dingen, gewoon voor de fun. Dus als Sacha mij in de problemen brengt zeg ik weleens "Je bent een vervelend mannetje, Sacha". Geen probleem tijdens het schaken in beider vrije tijd. In de les Latijn houd ik me maar in. Maar goed. Sacha is ook een schaker, dus die zegt dat gewoon terug ook. Hij aarzelt nog wel tussen u en jij, en da's echt grappig. Doe ik een goede zet, zegt ie "Je, eh u bent een naar etterbakje, meneer eh Marc".
Leuk. Hij won een lastig lopereindspel van me afgelopen dinsdag. Nadat hij in zijn schaakapp gekeken had of de stelling überhaupt te winnen was. Dat dan weer wel. Etterbakje.
Van de week stak een warrig ogende knaap zijn vinger op. Zijn wijsvinger, wel te verstaan. Zeg het eens, jongeman. Meneer, mag ik even naar de wc om mijn bril schoon te maken? Nou, nou, moet dat nu? Kijk eens naar me en vertel me wat je ziet. Nou, meneer een aardig hoofd met een enorme bos haar erop. Oké, ga jij je bril maar schoonmaken hoor. Is hard nodig. Komt ie even later terug. En, vraag ik hem, zie je alles weer scherp? Ja, meneer. Kaal, meneer. U bent gewoon kaal.
Kijk, op zo'n manier direct en ad rem antwoorden vind ik prachtig.
Stilletjes geniet ik na. Genieten, Van Hoon? Jij? Jij bent toch niet zo'n hedonist? De kwalificatie asceet past toch beter bij jou? Leuk hoor, al deze retorische vragen in het wild. Maar ik wilde, geheel tegen mijn gewoonte in, discreet blijven over waarván ik geniet.
Zal ik het dan toch maar zeggen? Niemand bezwaar, zo te horen. Gaat ie. Ik heb heel wat gelukwensen in ontvangst mogen nemen de laatste dagen. Niet alleen bij de gezamenlijke borrel, sorry melksessie, van Maarten en mij ter gelegenheid van zijn 61e en mijn 63e verjaardag afgelopen vrijdag. Toen ook, maar dat waren handen en klapzoenen. Nu ben ik verheugd te kunnen melden (Dankjewel, LinkedIn. Ik had deze formulering nooit zelf kunnen verzinnen) dat ik afgelopen 19 augustus de 38 jaar op JDW en in het onderwijs sowieso vol heb kunnen maken. Ze zijn voorbij gevlogen! Het is nog geen 40 jaar, waarbij er aan de eindstreep nog een leuke bonus wacht. Maar 38 is toch ook best aardig. Nou, LinkedIn houdt elke scheet bij die iemand laat, dus er waren best wel pak 'm beet 20 mensen die mij opeens feliciteerden. Nou, en daarover gniffel ik nog na.
Weinig te gniffelen de komende twee uur. Ik ga verder met de correctie van een formatieve proefvertaling. Het lachen verging mij gisteren en eergisteren al snel. Ik ga nu waarschijnlijk een record vestigen. Van blij tot sneu in 3 seconden. Eerst Himmelhoch jauchzend en zo dadelijk zum Tode betrübt. Kijk, dát is nog eens Duits!
De eerste anderhalve week school zit erop. Ik ben weer heel wat ervaringen rijker. Maar bijna was ik ook een tientje rijker geweest. Ja, ja. Ik liep afgelopen maandag zoals gebruikelijk naar de DWR1. Dat is de docentenwerkruimte op de eerste verdieping. Al anderhalf jaar wordt beloofd dat die ruimte omgetoverd wordt tot een echt goed geoutilleerde werkruimte. Maar eerst waren andere dingen belangrijker. Snap ik, ook al anderhalf jaar trouwens. Ik loop altijd een beetje met mijn hoofd omlaag gebogen. Hee, zei mijn vader dan vroeger. Doe doeen liter is un bietje omôôg. Lopte gij soms dubbeltjes te zoeke (Brabants voor Doe je hoofd eens iets omhoog. Loop je soms dubbeltjes te zoeken. Humor!). Nu stond ik voor mijn kluisje van 20 cm breed, 15 cm hoog en 37,5 cm diep (enfin, zie geklaag hierboven), pakte de sleutels uit mijn jaszak, maakte een schijnbeweging naar het slotje en zag toen plots een tientje op de grond liggen. Zo'n 10-eurobiljet. Nog niks gedaan, en nu al rijk, dacht ik nog. Ik kijk rond, ik kijk goed naar het biljet, want misschien zit het vastgelijmd en ben ik het slachtoffer van een onvolwassen "prank". Nee hoor. Niemand te bekennen en het ding lag gewoon los. Camera's in de buurt? Nope. Dus ik doe dat tientje in mijn portemonnee en bedenk of het slim is een mailtje te sturen aan het hele personeel om te vragen wie er een tientje kwijt is. Nou, dan krijg ik, gezien de recente inflatie, van de meesten wel een mailtje terug dat ze zelfs meerdere tientjes kwijt zijn. Geen goed plan dus. Ik ga lesgeven en loop in de pauze weer die DWR1 in. Daar zit een nieuwe collega. Ik vertel opgewonden, nou ja, een beetje ontspannen grappend over het gevonden tientje. Want ja, zeg nou zelf, zo spannend is het nou ook weer niet op school. De collega geeft aan dat ze kort daarvoor iemand gesproken heeft die een tientje kwijt is geraakt. Ik vroeg haar wie dat was, maar ja, ze was nieuw en ze kende de collega in kwestie niet. Ik ben van alle markten thuis, dus ik haal het kinderspel Wie is het? tevoorschijn uit mijn rugtas. Nou, kom maar op, nodig ik haar uit. Was het een man? Ja. Tik tik tik, alle foto's van mijn vrouwelijke collega's naar achteren getikt. Wijs hij oud of jong? Middelbare leeftijd, was haar diplomatieke antwoord. Tik tik tik, de foto's van de jonkies en de dertigers en veertigers naar achteren getikt. Had hij een bril? Ja, hij had een bril. Tik tik tik, weer wat mogelijke kandidaten voor het tientje naar achteren. Praatte hij uit zichzelf heel veel, zonder dat je hem een vraag stelde? Nee. Hup, weer wat foto's weg. Was ie knap? Mwah. Hup, vrijwel iedereen naar achteren getikt. Uiteindelijk was het mij duidelijk wie het moest zijn. Ik had zijn telefoonnummer en ik heb hem geappt dat de kleine terecht was. Ondertussen had hij me al gemaild dat ik niet had gereageerd op zijn app. Want dát had de nieuwe collega wel aan de rechtmatige eigenaar doorgegeven, wie de eerlijke vinder was. Goed, tientje teruggegeven en iedereen was weer gelukkig. Het tientje zelf ook. Je maakt wat mee in zo'n week.
De kruitdampen van de eerste confrontaties zijn opgetrokken. Het viel nog niet tegen wat ik allemaal voor trucjes kon. Zo heb ik vrijwilligers gevonden voor het uitdelen van stapels papieren. Ik had vrij veel staan inleiden en ze waren, het 9e uur hè, een beetje sufgeluld, denk ik. Hier en daar zag ik wat oogjes dichtvallen. Goed teken want dan horen ze m'n fouten niet. Maar toen liep ik naar een jongeman linksvoor toe en vroeg hem een getalletje onder de tien te raden, dat ik in mijn hoofd had genomen. Hij keek mij arglistig aan, terwijl de rest van de leerlingen in één keer wakker schrok en gedacht moet hebben: krijg nou tieten, zijn we hier in één keer in een gokhol beland? Goh, die man tapt ook ineens uit alle vaatjes, zeg! Nu weer wiskunde! De jongeman wachtte even - ik denk om de spanning op te bouwen, zo eentje is het wel - en zei toen aarzelend acht. Ik complimenteerde hem met zijn goede keuze en overhandigde hem de forse stapel readers (ja, zo heet dat nowadays). Hij mocht ze uitdelen. Iedereen wint graag een prijs. Al is het een flutprijs, je staat toch gewoon even in de schijnwerpers. Op de gezichten van de anderen brak een meewarige lach door. Toen ik naar rechts liep met de andere zware stapel stak de leerlinge in kwestie haar handen al uit en zei, geef maar hoor meneer. Ze had niet gerekend op mijn onverwachte manoeuvre. Ik zei tegen haar, eerst een getalletje onder de tien. Acht was haar antwoord. Fout! luidde mijn triomfantelijke reactie. Ik heb serieus nog nooit iemand zo blij gezien als ik luidkeels en enigszins ironisch, zeg maar gerust sarcastisch een antwoord afkeurde en "Fout!" zei. Tegenwoordig moet je daar ook mee oppassen, hè. Voor je het weet heb je enorme emotionele schade aangericht. Tja, of je hebt een mes tussen je ribben. Kan ook. Maar goed, de eer om de papieren uit te delen viel nu iemand te beurt die grappig dacht te zijn en twaalf zei. Ik was in een soepele bui en rekende zijn foute antwoord goed. Dat doe ik tegenwoordig ook heel vaak, hè. Je moet ze niet afbranden, dat snap ik, maar je moet ook super begripvol zijn en veel goed rekenen. Liefst alles. Allemaal hoge cijfers uitdelen, dan heb je geen gelazer. Als ik ergens een hekel aan heb, is het aan gelazer. Zo, en nu gelazer. O nee, koffie.
Als een paard van Sol schiet ik morgen uit de startblokken. Ik sta al twee weken te briesen en te trappelen, maar morgen mag ik los. Ik zie mijn collega's allemaal weer, hopelijk in goede gezondheid. Ik ben zelf van plan er een zo goed mogelijk jaar van te maken. De complimenten aan mijn adres dat ik zo veel passie aan de dag leg in de lessen en daarbuiten hebben me goed gedaan. Dus dat wil ik dit jaar ook wel doen. Toch wel een bepalend jaar, denk ik zelf. Gaat het dit 39e jaar op school lekker genoeg en geeft het energie, dan houd ik het 40e ook wel vol. Over het 41e en 42e denk ik nog maar even niet serieus na. Maar zo niet, dan hebben de veranderingen op school gewonnen en niet ik. Zou jammer zijn.
Het is vakantie. Eindelijk. Alle verplichtingen zijn nagekomen. Diploma's uitgereikt, rapporten zelfde verhaal. Afscheidsspeeches voor vertrekkende collega's, ze zijn afgestoken. Afgelopen vrijdag heb ik de blaren op mijn voeten gelopen. Hup, naar de Augustijnenkerk. Daarna hup naar de lunch, daarna hup naar de borrel van de oudervereniging. Nou ja, en daar heb ik geen borrel tot mij kunnen nemen. Eén Fanta, dat was de schrale oogst. Borrelhapjes? Nou, het is goed dat er een jongedame rond liep met schalen warme hapjes die elke keer tegen mij zei: meneer, u mag er ook wel twee hoor! Sympathiek. Ik zag er kennelijk hongerig uit. Maar waarom liep ik daar dan zoveel en dronk ik zo weinig? De oorzaak is het jaarboek. In het jaarboek bevinden zich, behalve leuke anekdotes van, door en over leerlingen en collega's, ook nog een aantal lege pagina's. Daar kunnen medegeslaagden, en vooral leraren, nog een persoonlijke boodschap noteren. Ik moet je zeggen, ik heb wel dertig persoonlijke boodschappen geschreven. En dus elke keer naar een statafeltje lopen om daar makkelijker te kunnen schrijven, hè. Maar het was een eer ook, en ook nog wel grappig. En het Latijn dat ik af en toe gebruikte moest ik toch nog voorvertalen. Ach. En ik kreeg opvallend veel complimenten over mijn gepassioneerde stijl van lesgeven! Serieus, maar dat had ik echt nooit gedacht. Ik vind mezelf saai lesgeven. Ik gooi de tere hoofdjes vol met grammatica, stijlmiddelen en narratieve middelen, en dat is natuurlijk niet echt leuk. Wel nodig, zeker weten, maar niet leuk. Tuurlijk gooi ik er wel eens opmerkingen over de inhoud tegenaan, en soms weet ik van bepaalde dingen weer meer dan zij, dus dan vertel ik de onzin gewoon ontspannen. Eén geslaagde: Meneer, ik heb nooit les van u gehad, maar die vier reparatielessen was ik bij u ingedeeld. Ik snapte het! Meneer, zelfs over het gerundivum vertelt u zo gepassioneerd dat we onze hand nu ook niet meer omdraaien voor een ablativus absolutus en een coniunctivus irrealis. Nou! Dat moet ik nog zien. Dus de borrel was een uithoudingsslag. Het eten (Taco Mundo) thuis ging er soepel in, maar vrouw lief zag dat ik moe was, dat ik elk moment in slaap kon kukelen en hield mij dus wakker. Hup, je moet zo nog naar DownTown, hè! Blijf je wakker? Hûh? Wat zei je? Ik was even weg... Negen uur was ik bij Downtown. Ik had me voorgenomen geen stap binnen te zetten, omdat ik dan het risico liep min of meer ritmisch te moeten meebewegen op de muziek. Een enkele collega had mij in de loop van de dag al lopen fokken met dreigementen als: Kom je ook vanavond, Marc? Gaan we gezellig dansen. Toen heb ik gezegd: ik kom om 9 uur en als iemand mij het woord dansen alleen maar probeert uit te leggen ben ik om 1 minuut over 9 weer weg. Ik houd totaal niet van dansen dus. Oké, gisterenavond bij Queen Vision liet ik me gaan. Ik was niet stabiel. Maar 's avonds bij DownTown was het lekker buiten op het terras zitten. Binnen was het de gebruikelijke kadans, buiten was het wél heerlijk. Eén leerling kwam nog bij me zitten. ZZoo meneertje! Ik - hik - heb een hekel aan ZLAtijns, maar u vvvvind ik de "legend", de bezzte. Zja, zei zijn tijdelijke vriendinnetje, dat vvvvind ik ook. Ik vvvvond het zooo jammer dat ik u in de zzzzesde niet meer had! U bbbben echt wwwel de beste, mmmmeneer. Mmmmag ik een knuffel? Ja, hoor. Nu wel. Mag ik ook een knuffel, vroeg haar kompaan voor de avond. Zeker, jij ook. Goed, acht knuffels later kon ik eindelijk mijn fiets vinden en ging ik op huis aan. Het was een lange, vermoeiende, maar erg leuke dag geweest. Met vele complimenten, knuffels, handen, verbazingwekkende verhalen en tevreden gezichten. Ze hadden me eindelijk Marc genoemd en er was niet van hogerhand ingegrepen. Zelfs op kaartjes die listig aan een fles "citroenmelk uit Italië" geknoopt waren of aan een verrassingspakket van de slijterij of aan tuinfakkels stonden nog teksten over mijn passie. Leuk is dan ook dat geslaagden ineens jij en jou durven te zeggen. En zich daar soms nog wel eens bij vergissen. Het is de ene keer beste Marc (wel met een -c dus) en de andere keer meneer De Hoon. Ik heb mogen genieten van allerlei typische Van Hoon-dingetjes en ook van een man vol passie. Nou, dat doet mijn hart dubbel goed, natuurlijk! Ik steeg in één keer boven mezelf uit. Niet alleen de alcoholische opkikkertjes deden het goed, maar ook de uit Salamanca meegebrachte gelukskikkertjes waren te zien bij Proclamatie en borrel. De meesterkikker had ik voor mezelf gereserveerd. Kijk, onderwijs leuk. Onwijs leuk. Maar verschil mag er gewoon zijn. Cohort 2020, het ga jullie goed. O ja, "ga" is hier een coniunctivus desiderativus, van wens. Dat is dus geen fout in het Nederlands.
Superlatijn is vandaag niet helemaal super. Heb ik dan zo hard gewerkt? Nou, dat viel ook wel weer mee, maar het is ff druk.
Vandaag was het eerste JDW-schaaktoernooi en daar was ik mee bezig. Werkte de techniek goed? Nou, perfect! Waren ze er alle 22? Nou, een paar hebben niets laten weten, maar kwamen niet. Dat klopt wel met het percentage no-show bij een schaaktoernooi waarvoor men zich van tevoren op moet geven. 10 procent komt gewoon niet. Ik neem het ze kwalijk dat ze me dat niet even melden. Andere prioriteiten? Pubers? Tuurlijk!
Het toernooi ging met twintig leerlingen van start. Na zeven ronden was er maar eentje de allersterkste. Mees had 7 uit 7. Gezien zijn ELO-rating niet heel raar, maar je moet wel scherp blijven. Om 11 uur begon ronde 1 en ronde 7 was kwart over drie afgelopen. De rector opende het toernooi en deed ook de prijsuitreiking. Eigenlijk verliep alles naar wens. Volgend jaar weer!
Ik oefen met zingen. Nee, ik sta niet onder de douche. Nu niet althans. Zo'n paar weken voor de diploma-uitreiking ga ik mijn keel schrapen, toonhoogte vinden, registers aanslaan, dat soort dingen. Ik wil goed bij stem zijn als het schoollied aan het begin van de plechtigheid gezongen wordt. Ook door mij ja. Het Eia is het schoollied van onze school. In alle jaren dat ik op school werk is het Eia aan verschillende invloeden blootgesteld.
Men heeft er met verschillende speelse arrangementjes een andere klank aan proberen te geven. Het is de nieuwe eersteklassers jarenlang door de docenten muziek als een soort van ontgroeningsritueel door het strotje gedouwd. Zo onder het motto van "Je bent pas een echte JDW'er als je het Eia kunt zingen." Punt. Als je daarna ook nog je eigen gang gaat, uitstelt, in discussie gaat, je huiswerk nooit maakt, met waterpistooltjes schiet, allemaal prima. Maar het Eia ken je.
En kende men het lied in de eerste klas eenmaal, dan was het daarna net de overgang van basisschool naar middelbare school: alles wat je aan vaardigheden geleerd had verdween als sneeuw voor de zon. Pas helemaal aan het eind van de rit, als je je diploma in ontvangst ging nemen, kwam, als een duveltje uit een doosje, het Eia weer boven water. De coördinator van de zesde klas had dan tevoren een mailtje geschreven (nou ja, hij schreef er vele en het waren niet allemaal mail-tjes) waarin de tekst van het Eia opgenomen was. Kon iedereen vast oefenen. Ook de ouders, van wie er velen zelf op het JDW gezeten hebben. En dan was het tijdens de Proclamatie een kwestie van, hup, tekstje van het lied op de stoelen, en dan, staand, meezingen. Geloof me, dat meezingen van het Eia lijkt altijd een beetje op het meezingen van het volkslied voor een voetbalwedstrijd. Je ziet wel lippen bewegen, niet eens synchroon met de tekst, maar je hoort maar her en der een Latijnse frase.
Er zijn nog maar enkele personen op school die de tekst uit hun hoofd kennen. Een enkeling daarvan kan dan ook nog echt zingen, maar nou net degene die niet kan zingen staat de laatste jaren samen met de rector aan het begin van de Proclamatie het Eia te krassen. Dat is toevallig ook degene die het Latijn enigszins machtig is en die dus weet wat ie zingt. Van een ander kaliber dus dan de doorsnee teksten van supporters in een willekeurig voetbalstadion zeg maar. Nou, voordat die persoon plotseling met pensioen gaat, toch nog maar eens gaat kijken of er bij andere scholen nog iets te halen valt of anderszins uit beeld verdwijnt en het Eia dan definitief de geest geeft, volgt hier de tekst. Pro memorie.
Eia cantemus, sodales, carmen eloquentiae,
cui studemus, nos amici, fervida cupidine.
Namque magni semper aestimabitur facundia.
Vivat ergo, fiat nobis, nobilis sodalitas.
Ik zou de vertaling geheim kunnen houden, maar dan is er tegenwoordig Chatgpt. En dan "weet" iedereen het zo. Het is een lied, gericht aan makkers, aan drinkebroers, aan leden van al dan niet geheime genootschappen. Wat doet men in dat genootschap, behalve zuipen, vreten, en ketsen? De sodales leggen zich toe op de welsprekendheid. Ze trainen, met een glas melk in de hand, in het aanleren van de juiste verhouding tussen hoogdravend en wollig taalgebruik aan de ene kant en het toepassen van het Duitse principe In der Beschränkung zeigt sich der Meister aan de andere kant. Hoe subliemer, hoe attractiever. Hoe humoristischer, hoe smakelijker. En niet te vergeten, hoe taliger, hoe edeler. De ander "uitlullen" is voor sommigen het heerlijkste dat er is. Maar daar moet je wel op oefenen. En dat formuleren van je visie, van een antwoord op een vraag, van een vraag, dát is nou een typisch gymnasiale bezigheid. Die klassieke talen, met hun lange zinnen, zijn het schoolvoorbeeld van welke eisen men in de oudheid aan een retor stelde. De Ciceroniaanse periodes (=volzinnen) waren voor velen een utopie. Behalve voor Cicero zelf dan. Maar ja, dat was ook een aparte vent.
Het Eia? Volhouden die traditie. Zingen! Alle leerlingen, alle collega's, elk jaar bij de Promotie én bij de Proclamatie. In de pauze, mag ook. Aan het begin en einde van een les, mwah. Zou ik persoonlijk niet voor zijn. Voor je het weet staat iedereen naast zijn schooltafeltje te zingen en steekt iemand zijn hand vooruit om te vragen of ie ff naar de wc mag. Dan sta je zo in de krant.
Vooruit tafelgenoten (mee-eters, niet te verwarren met acne)! Laten we nou dat lied van de welsprekendheid zingen, laten we daar nou eens extra ons best op doen, als vanuit een onblusbaar verlangen. Want ons perfect kunnen uitdrukken, dát zal toch altijd door ons op de juiste waarde geschat worden! Moge dus juist ons edele college voor altijd voortbestaan. Beilo kèrels!
Of: Vooruit JDW'ers. Zullen we er nou eens samen voor zorgen dat jullie plezier krijgen en houden in het fenomeen taal? In de dingen kernachtig en fraai verwoord formuleren? Zullen we daar nou eens extra ons best op doen, gewoon omdat het leuk is? Die klassieke talen zijn handig voor Frans, Spaans, Portugees, tuurlijk! Maar juist die klassieke talen leren je aan om je perfect te kunnen uitdrukken. Dat zul je later altijd blijven waarderen. Koester je school, jouw JDW, jouw gymnasium in je hart en in je hoofd, daar zul je zeker weten altijd de vruchten van plukken.
Oké, dit is wel een erg vrije bewerking. Ik draafde wat door. Goed weekend.
Zul je altijd zien. Heb je iemand op school nodig, bel je die persoon. Dat is het snelste. Krijg ik een antwoordapparaat. "Helaas kan ik je oproep niet beantwoorden. Ik ben aan het werk en mijn apparaat ligt thuis. Het is vandaag een mobieltjesloze dag op school. Dat ding mag vandaag niet op school gesignaleerd worden. Als dat toch gebeurt wordt mijn arme mobieltje ten overstaan van iedereen op een leerlingentafeltje gelegd en dan mag de dikste persoon van school het ding aan gort stampen."
Ik bedenk wat ik als reactie zal inspreken. Hij hoort het toch pas vanavond. Ik besluit tot een relativerende opmerking. "Nou, dat treft zeg. Die persoon wil je nou juist even spreken en ik beloof dat ik je apparaat heel laat. Maar ik begrijp dat ik dus beter een duif kan vangen, een briefje voor jou aan zijn pootje kan binden en hem richting school kan sturen? Ik kan ook in mijn tuin wat rooksignalen produceren, maar ik weet helaas de code niet. Naar school fietsen en jou in persona de boodschap doorgeven, het zou kunnen. En weet je, zo belangrijk was het ook weer niet. Tot maandag. Vanavond wel even je apparaat opladen, hoor. Tabee!"
Ja, Goedemiddag. U spreekt met Jansen, Moeitewaardcollege. Ik bel met de uitslag van het examen. Is uw zoon thuis? Eh, daar spreekt u mee. Spreek ik met Jopie? Ja, joh? Ik had je stem niet herkend! Je bent ook zo gegroeid hè! Ik weet nog goed dat je bij ons op school kwam. Wat was het? Vijf jaar geleden. Ja, dat was het. Vlak na die koude zomer, weet je nog? Goh, we wilden op vakantie, mijn vrouw en ik. Maar ja, met 15 graden ga je niet lekker zwemmen, wat jij? Nu is het weer bloedheet. Denk je ook niet dat we het klimaat met zijn allen naar de gallemiezen aan het helpen zijn? Ik persoonlijk denk dat wel. Ben je er nog? Ja, meneer. Poe, ik was even bang dat mijn mobiel het liet afweten. Heb ik in België gekocht. Daar zijn ze goedkoper. Misschien een idee voor jou. Ik weet niet of jouw mobieltje al oud is. Net benzine. Die is in België ook goedkoper. Maar jij bent nog geen 18, toch? Als u nog eventjes doorpraat wel, meneer. Ben ik geslaagd? Ja, gefeliciteerd hoor. Doei.
N-termen, deel 86
Nou, het is geschied. Klokke 7.59 uur stonden de n-termen er. De n-termen, die tegenwoordig doelwit zijn van allerlei (pseudo)onderzoekers. Die kijken of de honderdduizenden klachten die bij LAKS gedeponeerd zijn nog iets opgeleverd hebben. Of de door "experts" verwachte n-termen ook uitgekomen zijn. En zo ja, waarom niet. Nou, het enige dat uitkomt is een kuiken uit een ei. Wat een massahysterie. Goed, Latijn was 1,2 en Grieks 1,0. Lekker voor de eindcijfertjes. De score op onze school was goed genoeg. Ik zag tenminste tevreden hoofden en ja, dan is het dus goed. Vrijwel 91% van de kandidaten (117 personen) is in één keer geslaagd. Hopelijk komen er nog een paar bij, als ze hun herexamen beter gedaan hebben althans. Er zijn er die net niet geslaagd bleken te zijn. De meesten rapen zich dan bij elkaar en gaan aan de slag. Dat zijn ook niet degenen die de n-termen overal de schuld van geven. En daarna de examinator, omdat ie er niet een hoop puntjes bij gepraat heeft. Nee, die hebben wij niet op school. Bij ons is de diploma-uitreiking op vrijdagochtend 7 juli. Hopen dat we er dan een stuk of 110 een welverdiend diploma kunnen uitreiken. Voor een paar was deze horde te hoog, helaas. Ik mocht vier mentorleerlingen blij maken. Maud, Hielke, Robin en Marijn, van harte gefeliciteerd! De eerste die ik belde moest ik jammer genoeg slecht nieuws brengen. Ze gaat het volgend jaar opnieuw doen en ik wens haar daar veel succes bij. Weer een jaar bijna voorbij. Afgelopen dinsdag was ik met vier mentorleerlingen uit de vijfde klas pizza aan het eten. De vijfde was het vergeten en/of had ineens een andere verplichting. Jammer van het gebrek aan communicatie daar. Maar het was toch reuze gezellig, daar aan de Vriesestraat. Lekker buiten kunnen eten, want ja, dat had een andere vijfdeklasser leuk voor ons geregeld. Er kwam nog een oud-leerlinge langslopen. Natuurlijk hebben we even een praatje gemaakt, want ja, een leraar - mét korte broek, oei oei oei - met de groepje jongeren, dat valt wel op. Volgend jaar gaan zij examen doen, dat is althans wat ik hoop. Zonder mij als mentor dan. Hûh? Ga je met pensioen, Van Hoon? Nee, ik kies voor de schone taak van mentor klas 5. Dat is dus niet klas 6. Eigenlijk best wel simpel. Straks ga ik een leerlinge ondersteunen die Latijn gaat herkansen. Die komt samen met anderen die nog niet geslaagd zijn. Een enkeling ga ik natuurlijk troosten en anderszins bemoedigende woorden inspreken. Sterre gaat Latijn herkansen en daar weet ik wel iets van. Ze gaat dat natuurlijk gewoon halen. Als ze dit soort blogs leest, dan kan ze ook dat beetje Latijn "handelen". Daarna nog een uurtje les in klas 4. Lunchje doen, en dan lekker vanmiddag naar de tandarts. Na 25 jaar weer eens een gaatje. In mijn agenda en in mijn kies. Morgen, op de vrije dag, u leest het goed, ga ik geslaagden feliciteren op school. En ook lekker gniffelen. De school heeft een mobieltjesloze dag ingesteld. Niemand moet met een mobieltje betrapt worden, ook de personeelsleden niet. Op straffe van een meewarige blik en een bloedheet lokaal 117. Ga jij maar in 117 zitten mannetje. Straf omdat je je niet kon beheersen. Ga maar volksliederen overschrijven, die schijnen wel aardig te zijn. O jee, maar daar zit ik al de hele week! Jammer dan! Ramen kunnen daar niet meer open! Jammer dan. Kunnen die niet gerepareerd dan? Nee! Te duur. Jammer dan. Maar ik, ik heb morgen geen school. Dus ja. Ik neem er gewoon eentje mee, hoor. Een mobieltje, hè, geen geslaagde. Bijna vakantie.
Ik bijt op mijn nagels, mensen. Ehm, welke nagels precies, meneer? Haha. Leuke grap. Had zomaar van mij kunnen zijn. Ik ben zenuwachtig. Woensdag komt de uitslag van het examen. Om 8 uur worden de zogenaamde n-termen gepubliceerd op internet, op de CITO-site. Leuk, n-termen, maar wat is dat voor iets? Nou, kort door de bocht. De scores zijn per examen per leerling vastgesteld door eerste en tweede corrector. Die score wordt woensdagochtend in een cijfer omgezet. Van dat cijfer (het CE-cijfer) en het schoolexamencijfer (SE-cijfer) wordt dan het rekenkundig gemiddelde bepaald. En het resultaat daarvan is het eindcijfer. Is een examen goed gemaakt dan zal de n-term (kort voor normeringsterm) laag zijn, bleek het examen aan de moeilijke kant dan zal de n-term hoger zijn. Vrijwel altijd bevindt de n-term zich tussen de 0,0 en de 2,0. Een lage of een hoge n-term, het kan een wereld van verschil maken. Wij docenten, sorry examinatoren, zijn nerveus. De leerlingen, sorry kandidaten, zijn bloedje nerveus. Woensdagochtend worden alle scores omgezet naar cijfers. Vervolgens naar eindcijfers en dan is vrij snel duidelijk wie geslaagd is, en wie nog niet. Om de examinatorenvergadering goed voor te bereiden worden bij nog niet geslaagde kandidaten alle mogelijkheden bekeken om in een tweede tijdvak alsnog te kunnen slagen. Van de geslaagden wordt bij de hele goede scores nog onderzocht of er sprake is van cum laude of summa cum laude, en bij alle geslaagde kandidaten of er via herprofilering nog mogelijkheden zijn cijfers fundamenteel te verbeteren. Herprofileren is iets anders dan herkansen. Herkansen moet je doen om nog te kunnen slagen; herprofileren mag je doen om je uitgangspositie verder te verbeteren. Hoogste telt, dat sowieso. In dat voorbereiden woensdagochtend gaat dus nog heel wat tijd in zitten. In de examinatorenvergadering zelf wordt de uitslag formeel door de rector vastgesteld. Pas daarna gaat het embargo van de uitslag af en mogen de mentoren hun pupillen bellen met de uitslag. Ik heb dit al heel wat jaren gedaan en ik heb de meest wonderlijke reacties op uitslagen wel meegemaakt. Van een geslaagde die ik belde toen hij op het toilet was tot een geslaagde die me helemaal stijf vloekte, ook van de zenuwen natuurlijk! De een valt compleet stil en verbreekt de verbinding, het gejuich van een ander wordt compleet overstemd door het gejoel van familieleden op de achtergrond. De een, ruim geslaagd, barst in tranen uit, de ander, net aan nog niet geslaagd, hinnikt van het lachen alsof er net een doos lachgaspatronen doorheen is gejaagd. Ach. Ik ben mentor van vijf kandidaten. Ik ben ook zenuwachtig. Wat zeg, ik? Ik heb geen nagels meer over!
Gisteren, ik weet het nog als de dag van gisteren - nou ja, laat maar - werd ik op enig moment verblind. Ik was in de koffiekamer en een collega had zo'n felgroen jasje aan, dat ik onwillekeurig ineens aan appels moest denken. Ik kwam tot het besef dat dit nou appelgroen moest zijn. Goed, even later kon ik weer gewoon zien - I was blind, I was blind and now I can see! - kom ik nog een andere collega tegen, ook met zo'n zelfde soort groen. Een shirt geloof ik, ik heb er niet echt op gelet. Het drong tot mij door wat mensen missen die kleurenblind zijn. Mijn vader was kleurenblind en hoewel ik geen verstand had van elektriciteit, vroeg mijn vader aan mij of hij wel de bruine draadjes aan de bruine draadjes knoopte en niet aan de blauwe, de zwarte of de geelgroene. Ik hield hem nooit voor de gek. Ik had wel humor, voldoende zakgeld, maar geen moordneigingen. Later kwam er nog iemand binnen in de koffiekamer die de archaïsche woorden sprak: hee, Doe Maar. Hij bedoelde dat de kleurencombinatie van collega 1 hem deed denken aan dat bandje uit de jaren tachtig. Ik dacht hem te snappen en zei: vanochtend, toen je voor de spiegel stond, om te zien of de kleuren wel matchten, zei je partner toen echt doe maar?
Er werd gelachen dus er moet iets grappigs in hebben gezeten. Ik wil ook een appelgroen t-shirt. Of een Apfelgrüne Untenhosen, kan ook.
Voor corona ging ik met mijn mentorleerlingen wel eens een pizza eten, hier in het ruige centrum van Dordt. Daarna plachten we dan nog in een bruin café te darten. Al dan niet met foto's van andere leerlingen ter hoogte van de bullseye. Pieltjes smiet'n noemen ze dat in het oosten van het land. Nu het weer kan ben ik opnieuw een pizzaatje gaan scoren met mentorleerlingen. Nu nam ik alleen de leerlingen mee die in mei examen gaan doen. Vijf mensen. De mentorleerlingen uit de vijfde klas trakteer ik denk ik op een barbecue thuis, maar dan moet ik dat ding eerste weer helemaal reinigen. Komt goed. Nou, het was woensdag echt reuzegezellig! Maud, Mees, Robîn, Hielke en Marijn, het was genieten! Ik zat tussen Hielke en Robîn in en tegenover mij zaten de andere drie. Boordevol verhalen over andere leerlingen, over collega's, ex-collega's, schoolkenmerken, hun examens, hun plannen, hun frustraties. Er natuurlijk op uit mij wat meer informatie te ontlokken. Over het examen Latijn, over mijn zes voornamen, over mijn vakanties, van alles. De pizza's waren goed, de sfeer was voortreffelijk, en de cola was best weg te krijgen. Ik heb sterke verhalen gehoord, er zelf geen verteld natuurlijk, ik heb ze bedachtzaam horen formuleren, hun kennis op allerlei vlakken horen etaleren, hun visie op de toekomst gehoord. Weet je, deze mensen zijn er volledig klaar voor de maatschappij in te gaan. Hun eigen leven op poten te zetten. Met een knipoog naar hun middelbare school eigen keuzes te maken. Ik gun ze een fantastisch mooie, veilige, succesvolle toekomst.
Weet je wat ik net gedaan heb? Nee hè. Ik heb mijn bureau opgeruimd! Ik wist niet dat ik zo veel ruimte had! Ook vind ik ineens weer allerlei aantekeningen en papiertjes. Nou zoals dat gaat, die kunnen dus gewoon bij het oud papier. Ik heb ook mijn bloknootjes, oeps spelfout, mijn blocnotejes, eens geordend. Ik bleek er zevenentwintig te hebben. En van mij balpennen heb ik gecheckt of ze het nog deden. Een zootje ligt nu in de afvalbak. Zo. Ik kan er dus weer even tegen. Komende week toetsweek, dus geen lessen. Wel een lange examentraining Latijn. Nog een sectievergaderingetje en natuurlijk de nodige uitjes. Nee, niet sjalotjes, de léuke uitjes! Pizza eten met mijn zesdeklas mentorleerlingen, borrel voor de pensionering van een dierbare collega, borrel voor het afscheid van een andere collega, vanwege zelfgekozen 'functie elders'. Jammer dat hij gaat. En nu is het tijd voor mijn zondagse dosis melk. Ik zal maar zeggen, met schijfjes komkommer erbij. Wink wink, nudge nudge.
Je wordt doodgegooid met aanbiedingen, heb je dat gevoel ook? Je kunt voor een habbekrats naar Turkije of naar Nepal, of naar Coevorden of zo. Je krijgt gratis een blok kaas bij het blok dat je voor € 13,95 in de wacht hebt mogen slepen. Ja ja. Als je nu je auto inlevert op autogratisinlevereneneenmooiedealkrijgen.nl staan ze over een kwartier voor je deur met een maatwerk aanbieding, én een leuke wagen. En je bent als classicus wel erg dom en loyaal als je niet naar "de leukste school van Noord-Holland" wilt komen om daar mee te bouwen aan een ideaal leerklimaat voor jongeren die meer uit hun leven willen halen. Of naar een "super gezellige" school in de achterhoek waar een inspirerende en bevlogen collega Latijn gezocht wordt voor een deeltijdbaan. Met gezamenlijke uren voor klas 4 en 5 en maar liefst 3 lesuren (van 45 minuten, dan dan weer wel) Latijn in de examenklas van twee leerlingen. In het zuidwesten van Zeeland schijnt een vacature te zijn die aangeeft hoe hoog de nood er is. Welke jonge, inspirerende, humoristische, talige, all-round classicus wil bij ons positief gewaardeerde collega, flamboyante schoolleider, retetechnische TOA, minder afgebrande afdelingsleider en afvallige docent godsdienst worden? Dat allemaal onder het motto "Onderwijs, elke dag anders."? Nou, ik heb in die lijst maar één minpuntje. Het is echt smikkelen en smullen op Meesterbaan.nl.
Dus ik ben toch eens verder gaan kijken dan mijn neus lang is en er zitten toch wel erg leuke aanbiedingen bij hoor. Zeeland, mmm, toch wel aardig denk ik. Beetje lastig aan te rijden, zeker zonder auto. Maar Zeeuwen, ik heb er wel iets mee. Mijn vader kwam ook geregeld in Zeeland en als ik dan vroeg wat dat voor mensen waren, dan zei mijn vader, met een in mijn ogen perfect dialect: Bruune bon'n kâ me nie schèl'n, maa spek mok èèn. Voor wie dit niet begrijpt een transcriptie: Bruine bonen kunnen me niet bekoren, maar spek moet ik wel hebben. Wat het voor zin aan het leven toevoegt, geen idee. Maar het klinkt exotisch. Noord-Holland, ik word er nu al opgewonden van. En de Achterhoek? Mjammie, genieten van de nuchtere mensen daar, het lijkt me wel wat.
Dus mochten jullie me volgend jaar niet meer zien in Dordt, dan zit ik misschien in Oost-Groningen, ergens in de buurt van Eijsden, onder de rook van Den Helder of inderdaad in het zuidwesten van Zeeland. Waar de aanbiedingen maar vandaan komen. Want aanbiedingen, die kan ik nou eenmaal slecht weerstaan.
Ik geniet na. Er waren leerlingen die dachten dat ik net aan vijftig was. Man, ik straalde als een kerncentrale! Helemaal blij. Ze begonnen niet vlak daarna over hun mislukte toets of zo. Dit waren ook leerlingen bij wie toetsen niet mislukken. Dus ik hoefde niet paranoïde te reageren. Ik heb natuurlijk terug geslijmd. Beetje evenwicht kan geen kwaad. Ik heb gezegd dat ik ze ga missen als ze straks geslaagd zijn. Dat is ook wel zo, de eerste weken en zo. Nu ben ik weer op aarde geland. Kan ik tenminste paaseieren gaan zoeken zondag. O nee, eerst verstoppen.
Missie niet geslaagd. Net niet geslaagd. Vers van de pers, heet van de naald. De schakers van onze school hebben net te laat hun eindspurt ingezet. Het scheelde uiteindelijk maar één winstpartij. Hadden we de buit kunnen pakken? Jazeker. Maar de spelers van het Stedelijk Dalton Lyceum waren vooral in de breedte sterker dan wij. Zo simpel is het gewoon. Onze toppers behaalde ruime zeges op hun toch niet kinderachtige tegenstanders. Maar vanaf bord 5, 6 werd het werken voor de punten. Een keertje niet goed opletten, een mat in één overzien, helemaal niet schaakmat staan maar wel denken dat je schaakmat staat en dus opgeven, het zijn dingen die zo vaak bij jonge spelers voorkomen. We hebben een klus voor volgend jaar. Concentratie, discipline, maar vooral elke zet weer heel, heel goed kijken. Onze school feliciteert het Stedelijk Dalton Lyceum met hun verdiende winst en de mooie wisselbeker.
Is dit een snedig stukje geworden? Nee. Zie je wel! Ik kan best zonder humor. Heb ik de pee in? Nee hoor. Waar gespeeld wordt wordt gewonnen en verloren. Ik heb een fijne middag gehad. Alles verliep in harmonie en sportiviteit. En dat is sowieso al winst.
Ga ik er een paar te kakken zetten, die van dat mat in één bijvoorbeeld? Nee, waarom zou ik? Hij zag het gewoon even niet. Ik zie zo vaak dingen even niet. Dat maakt een mens tot een mens.
En met deze licht filosofische beschouwing ga ik over tot de orde van de dag. Nu thee, met heel veel koekjes. Morgen lessen. Donderdag herkansingen en vrijdag vrij. Da's een echt goede vrijdag zo. De ballen.
Nou, succes ermee, hè! Huh? Waarmee? Ik heb wel vaker voor een klas gestaan hoor. Nee joh, dat bedoel ik niet. Ik wens je gewoon succes toe! Met het poëziealbum dat ik van een leerling gekregen heb en waar ik in mag schrijven? Dat is toch een eer? Daar heb ik toch geen succes voor nodig? Nou, misschien als je de vragen eens gelezen hebt, dan waarschijnlijk wel. Nou nou, er wordt niet gevraagd om mijn pincode. Hooguit om mijn lievelingsboek, -kleur, -film, -leerling en wat ik vroeger wilde worden. Huurmoordenaar, maar dat wordt niet goed gerekend denk ik. Hoe dan ook, ik vind het gewoon gwappig. Maar waarvoor dat succeswensen dan? Iemand "helpt". Morgen? 4 april? Jezus, ik haat mensen die me allerlei kleine clous geven als ik iets niet weet. Na de lessen? Je doet het graag? Het is je hobby? Open Dag? Gokkernolle, zeg het nou gewoon! Dame? 64? Nee, ik kan het niet op een dame van 64, nou goed? Niet op een Open Dag althans. Dalton? Aha, mij gaat een lichtje op. Zeg maar gerust een vérstraler. Schaken! We gaan morgen proberen met ons JDW-team het Stedelijk Dalton Lyceum proberen te verslaan. Ik wacht nog even de uitslag morgen af, want dan kan ik in Het geweldige VRIENDENBOEK voor volwassenen (het poëziealbum dus) bij één van mijn bucketlistitems neerzetten: winnen van het Stedelijk Dalton Lyceum. Maakt me geen fuck uit waarmee, als we maar winnen. Schrijf ik niet zo op hoor. Succes! Nu snap ik hem.
Wat schrijf je melancholische berichten de laatste tijd! Of was het nostalgische berichten? Weet ik ff niet meer. Die moeilijke woorden ook altijd. Maar goed, dat kreeg ik als feedback. Positief waarderende feedback. Tenminste, dat gok ik. Weinig te lachen, bedoelden ze eigenlijk. Veel te janken. Van Hoon, je bent een jankerd aan het worden! Huilie huilie en daar vul je dan je miserabele leventje mee. Zou kunnen hoor. Interesseert me geen hol.
Maar nou even iets anders. Dat zei Pieter altijd, als we eerst onze onvrede over Ajax hadden besproken en hij mij weer tot de orde van de dag wilde brengen. Ja, het was een klotenwedstrijd, hè. Man, die linksback kan er niks van. Ik moet nog zien wat dat volgende week tegen De Graafschap wordt. Maar nou even iets anders. De herkansingsformulieren heb je toch uitgedraaid? Ehm ja. Dus die liggen klaar. Yes sir! Goed bezig, Marc. Kijk, dát is positief waarderende feedback. Als je nu wilt printen, geef je een afdrukopdracht, gewoon in Word of zo. Dan open je één van de tegels op het Digiplein, die van Uniflow. Dan opent dat programma zich en vraagt of je bent wie je bent. Ja zeg ik dan meestal. Dan komt je opdracht rechts onderaan in een venstertje te staan. Dan selecteer je die opdracht. Vervolgens draag je die over. Of ja, je kunt hem ook annuleren natuurlijk, maar dan begint alles weer van voor af aan. Overdragen geselecteerd en dan kies je, sorry selecteer je, Repro-jdw of zoiets. Keuze bevestigen. Klaar. Tussendoor moet je ook nog ergens aanvinken op wiens kosten je gaat laten afdrukken. Sexy klassieke talen dus. Ja, leuker kunnen we het niet maken, eenvoudiger ook niet.
Vandaag is het 30 maart. Dat wil zeggen dat 1 april dit jaar op een zaterdag valt. En dát wil weer zeggen dat we dit jaar alleen in de privékring het risico lopen voor de gek gehouden te worden. Al had een collega vandaag al even getest of ze doorhadden dat het nog geen 1 april was. Hij had ze bij de claviger laten vragen of ie dat luchtbelletje in z'n waterpas even door kon prikken. Zoiets. Grappig. Ik zou ook wel een 1aprilgrap uit willen halen met mijn zesdeklassers Latijn. Maandag gewoon zeggen: jullie hebben allemaal een voldoende. Toch niet. Jullie hebben allemaal een onvoldoende. Ach, ik denk dat ze nog de ene noch de andere variant zullen waarderen. Dan maar humorloos maandag.
Steeds vaker smachten mensen naar complimenten. Het is binnen een "organisatie" niet vanzelfsprekend meer dat er iemand een compliment krijgt. Je doet gewoon je werk, dus waarom een compliment? Zakelijk, kil, niet te menselijk, gewoon targets halen, via mail communiceren, het zijn vaak tekenen van de wegsmeltende neiging om eens iets echt aardigs tegen een collega of ondergeschikte te zeggen. Of, als je op een school werkt, tegen een leerling. En toch geeft het een enorme kick als er een welgemeend compliment gemaakt wordt. Een schouderklopje uitgedeeld wordt. Voorwaarde is merkwaardig genoeg dat de ontvanger er wel open voor moet staan. Een loos compliment is bijna dodelijker dan geen compliment. Ik zit hier niet mijn gal te spuwen over mijn eigen situatie, hè! Serieus, ik kom om in de complimenten. Joh, wat leuk, dat je in mijn les Duits kwam! Hee, goede collega, wat had je het etentje au bain-marie weer leuk geregeld! Meneer, u had wel een fijne makkelijke toets gemaakt, hoor! Meneer, ú snap ik wel! Meneer, ik vond uw lessen wat meer beleving, wat meer enthousiasme uitstralen. Beste Marc, zo fijn dat je toch les bent komen geven! Ik weet dat je het druk hebt, maar je hebt me wel geholpen. Hé, goed dat we vanochtend even een tijdje konden praten. Ik heb er echt iets aan gehad. Nou ja, enzovoort.
Zo was er laatst een leerlingenmarkt. Ik zeg het waarschijnlijk niet helemaal goed - je zou daar toch een heel apart beeld bij kunnen krijgen - maar ik bedoel een middag waarop oud-leerlingen informatie geven aan vijfdeklassers over de studie die ze volgen. Dus dan zie je de leerlingen van vorig jaar weer terug en die zeggen nog steeds u tegen mij. Sja, is dat nou een compliment of juist niet? Maar waar ik zeker heel blij van werd is van een opmerking van één van hen. Meneer, ik was laatst bij een feestje van mijn studievereniging en toen ik zei dat ik op het Johan de Witt had gezeten, vroegen ze aan mij: JDW, is dat de school van die man van Superlatijn? Had je les van hem? Was ie in de les ook zo grappig? Nee, had ze naar waarheid geantwoord. Ze had Grieks en was dus heel Superlatijnpipo niet tegengekomen. Maar hij was wel tof, ja. Kijk, mooi compliment.
Een andere oud-leerling voegde er een vraag aan mij aan toe. Meneer, schrijft u nu u geen leerlingenjager annex leerjaarcoördinator meer bent, nog van die leuke lange mails? Mijn ouders kwamen af en toe niet meer bij als ze weer eens een mail van u tijdens het avondeten voorlazen, meneer. Of zo'n mail over de woordenboeken? Schrijft u die nog? Ik heb mijn zusje al voorbereid dat ze zo'n lap tekst van u gaat krijgen. Dat ze haar woordenboek gratis aan u geeft als ze geslaagd is. Of uw mails over de zomertijd? Haha, als je de klok niet vooruitzet kom je de maandag erop om 9½ over 7 op school aan in plaats van 9½ over 8. En dan is school nog dicht!
Mijn antwoord was zakelijk, kil, weinig empathisch: nee. Dat zit er voor mij niet meer in. Maar daar zit ik niet mee. Overigens, wel goede opmerkingen van jou. Zo.
A trip down memorylane
O, wat zijn we weer melancholisch zeg. Nou, vertel, watskeburt? Ik was toetsen aan het maken. Tegenwoordig moet je drie exemplaren maken, want er is een originele versie (die gewoon door de meesten, zelfs ZZM, gemaakt wordt). Nou, dan is er ook nog een inhaalversie, voor wie het de eerste keer niet trok. En omdat echt iedereen dezelfde kansen moet krijgen is er ook een herkansingsversie. Goed, het zij zo. Maar met weinig tekst wordt het echt een beetje squeezen met die vragen. En dan moeten de drie versies ook nog gelijkwaardig zijn, anders hangen ze meteen aan de telefoon. Dus ik pak steeds een stukje van een vertaler om ze te laten stoeien met moeilijk Nederlands, én met Latijn! Gna, gna. Vandaag sloeg ik een boek open dat ik sinds 1997 niet meer open had gehad. Want wat vond ik? Een te laat briefje van ene Klaas Jan. Nee, niet Huntelaar. Gedateerd op 6 november 1997. Rond kwart over negen kwam ie aankakken. Nog schappelijk van hem. Dat halen ze vandaag de dag niet allemaal meer. Goed, ik weet weer waar ik sta. Nog zevenhonderd achten en zestig toetsen. En dan? Met pensioen! Of opgebrand.
Het is twee voor twaalf. De quiz. Ik zie als kandidaat tweede ronde een bekend hoofd. En ja hoor, Tim Micklinghoff. En wie zit er naast hem, wie is de opzoeker? Ene Emek. Wat? Emek? Ja hoor, Emek Sahin. Allebei oud-leerlingen. Wat is de wereld toch klein! Ze doen het goed, hoor. Sja, wat wil je? Oud-JDW’ers. Kaakgewricht, woord geraden? Zij? Nee. Ah, wat jammer.
Ik ben vandaag de hele dag stil geweest. Niet gebruikelijk voor mij. In Brabant schamen ze zich kapot voor zo ene stille. Maar ... ik had een goede reden. Ik herdacht de sterfdag van Julius Caesar. Tuurlijk, ik ben op mijn manier wel een vakfanaticus. Maar ik had ook gewoon weinig te zeggen vandaag. Geen vijfdeklassers op school, geen vierdeklassers in de les en de zesdeklassers, tja, die waren vooral zelf aan het woord. Laatste echte les, hè. Leespensum is af. Nog een paar daagjes relaxen tot de toetsweek. Nee, was een rustig dagje vandaag.
Gisteren daarentegen was het gezellig druk. Vooral met de schakers die zich mentaal aan het voorbereiden zijn op de clash der clashes, de wedstrijd tegen het Stedelijk Dalton Lyceum. Ze hebben daar op de Overkampweg zo'n zin in de wedstrijd (op het Oranjepark ook, hoor), dat ze een wisselbeker hebben laten maken. Ik zal een shopper van de Jumbo meenemen, op 4 april. Meneer, mogen er ook meisjes meedoen? Ja, dûh! Tuurlijk. Bij ons speelt Dana sowieso mee en ook Inshaal. SDL kan zijn borst natmaken. Ja maar, meneer. We willen niet schaken (meiden uit de zesde), maar supporteren. O. Ehm, ja is leuk. Spandoekje mee. Wel een Latijnse tekst d'r op dan, hè. We gaan het zien. Alle steun is welkom. Of, zoals de onzen dan zeggen: we gaan ze van de pan hacken. Of zoiets.
Hij zit met zijn poot omhoog, is aan het nakijken, heeft er een muziekje erbij. Zo komt hij de dag wel door. Gelukkig wat minder pijn. Komende week zijn ze maar met een paar classici "in the house". De rest is op klassieke reis. Met vrijwel alle vijfdeklassers. Daar vervallen dus zijn lessen. Maar hij heeft ze ingeprent komende woensdag wel hun plicht te doen. Huh? Stemmen? Nee, dat bedoelt hij niet. Ze bevinden zich op de Iden van maart (15 maart is dat, even voor leken) in de stad der steden, Rome. In 44 voor Christus werd Gaius Julius Caesar daar vermoord. 23 messteken van bekenden en onbekenden maakten een eind aan het roerige leven van de dictator. "Ook gij, mijn kind" (kai su, teknon) zouden zijn laatste woorden geweest zijn, in het Grieks nog wel. Er zijn ook andere versies, maar uiteindelijk was Caesar in elke versie even dood. Caesar spreekt tot de verbeelding. In De Bello Gallico spreekt Caesar voortdurend over zichzelf in de derde persoon. Een soort van Rogaar, een fameuze geschiedenisdocent aan ons illustere gymnasium. Die deed dat ook nog wel eens. Aan het begin heb ik dat ook geprobeerd, maar ik voel me dan toch een rare vogel. Dus daar stopt hij maar mee. Onthoud, woensdag aanstaande: 1 minuut stilte voor Julius Caesar. Of was het nou Ceasar? Nou, goed, die van de salade in ieder geval. En van het eigenwijze Gallische dorpje.
Mijn fietsblessure is bepaald nog niet over. Details zijn te goor om te "delen", dus die geef ik alleen aan goorlapjes. Kijk, allemaal heel erg, veel pijn en zo, maar ik kon nog steeds lullen als Brugman. Lesgeven, orde houden, afwisselend venijnig en begripvol kijken, no problem. Beetje Latijns tussendoor. Lekkerrrr! Dus ik kon "in overleg" misschien eens denken aan online lessen geven. Ja toch?
Vijf jaar geleden meldde je je ziek en dan kwam je niet naar je werk. Of je je been gebroken had of iets totaal verkeerds gegeten had, je was ziek. Dankzij COVID zijn we nieuwe wegen ingeslagen: online, wie is er niet beter van geworden? Nou, niks online, dan liever met de poot omhoog met een pijnlijk been naar school toe. Leerlingen zien, collega's zien. Niks beter dan dat. Mijn collega Mari (dank!) brengt me 's ochtends en 's middags naar de plek van bestemming, ik voel me echt een hulpbehoevende bejaarde. Volgende week met het busje (komt zo), want dan kan Mari niet.
Dus ik heb nu lokaal 117 voor mezelf, zolang als ik geleggicapt mijn werk doe. Koffie wordt gebracht, af en toe eens een klein rondje (niet van de zaak nee) door de gang naar de plee en dan weer terug. Mijn jas hangt er, mijn oplader ligt er, mijn boeken, mijn lunch, mijn fruithapje. Ik heb een groot scherm dus als er niemand is bingewatch ik Friends, Rome en zo meer.
Komt vandaag de eerste vijfdeklasser binnen. Met het hoofd al helemaal bij de aanstaande klassieke reis naar Rome. Kijkt vooruit, signaleert mij, ziet mijn poot op een kussentje op een stoel en vraagt: nou meneer, goedemorgen. Wat heeft u nu allemaal? Dus ik zeg tegen hem: Goedemorgen! Tja, ik ben aan het snowboarden geweest en misschien had ik dat op mijn leeftijd niet moeten doen. Blik vol ontzag. Zo, meneer! Snowboarden! Dapper (wat zegt ie het netjes en lief, hè?)! Waar was u dan? Ik help hem uit de droom. Nee, joh. Ik wilde bovenaan de Zwijndrechtse brug op mijn fiets stappen, deed dat ook, maar wilde snelheid gaan maken met mijn stuur in een te korte draai. Toen lag hij, mijn fiets. En ik ook. Ik onderop. Dus ja, ik was op grote hoogte, maar ik ben gewoon van mijn fiets gekukeld. Meewarige blik die mij vertelde dat hij zich diep van binnen afvroeg of ik wellicht gedronken had. Alcohol. Hij had kennelijk toch de wintersportsetting van een après-ski in gedachten. De eerste slag was gewonnen voor deze semivalide.
De lessen liepen prima vandaag. Bijna beter dan anders. Volgende keer mijn andere been. Nee hoor. Collega's kwamen langs, mentorleerlingen toonden belangstelling. Het was gewoon keigezellig. Morgen weer? Morgen weer!
Binnenkort schaken de onzen tegen de hunnen. JDW speelt een uitwedstrijd op de Overkampweg. Tegenstander is SDL en die wonen daar. Dus die hoeven niet heel ver te reizen. Dat is een niet te onderschatten voordeel. Ik ben mijn team op poten aan het zetten en ik weet dat ik er op tijd ff de nodige, JDW eigen branie en nonchalance uit moet rammen. En discipline d'r in. Je tegenstander suf lullen met Latijnse of Griekse citaten, gelardeerd met pseudo-Engelse sfeerwoorden, dát gaat niet lukken. Doel van het schaken is, voor wie dacht dat "het schaakspel" een sociaal interactieve hobby is, een gezellig potje schaken en zo, gewoon keihard het mat zetten van je tegenstander. Linksom, rechtsom, dat maakt niet uit. Mat mottie.
Goed, de meeste spelers meldden zich aan via een door mij uitgezet formulier. Beetje ludieke tekst, wat lang, maar daar slaan ze zich wel doorheen. De door Mees gemaakte poster heb ik verspreid door de school. Met een mailadres waar ze zich alsnog kunnen aanmelden. En ja, dan komt er een mailtje van de jongeman uit klas1 met een fantastische Vietnamese naam. Dat heb ik meer aan de hand gehad. Niet proberen uit te spreken, want het is nooit goed. Aan de eigenaar zelf vragen. Kom maar na het negende uur dinsdag. Dat had ik hem teruggemaild, ergens vorig weekend. Nou hadden we afgelopen dinsdag toevallig verkorte uren dus die afspraak liep mis. Hij was er wel, maar ik was er niet. En omgekeerd. De volhouders mailen dan nog een keer. En ja hoor. Afgelopen dinsdag was ie er. Leuk mannetje. Open en gehaaid. Qua schaken dan. We hebben eerst een kwartier geoefend met zijn naam en daarna nog een kwartier geschaakt. Hij verloor omdat hij onnauwkeurig was. Maar het SDL zij gewaarschuwd. Ik heb hem ten slotte (je wilt waar voor je tijd) nog een kwartier laten oefenen met mat zetten. Dat eindigde met koning en dame tegen kale (zo heet dat gewoon, het sloeg niet op mij) koning drie keer in pat en een beteuterd gezicht aan de overkant, 40 centimeter lager. Maar daarna deed ie het feilloos. Koning met twee torens tegen een koning vond ie fantastisch en deed ie foutloos. En koning met toren tegen koning deed hij ook prima. Zjwie Chièm, zoiets moet het zijn. Maar je schrijft het anders. Duy-Khiem. We gaan nog veel van je horen.
Vrijdag kwam er nog een aanmelding. Toen was ik helaas verhinderd. Ik was me geestelijk aan het voorbereiden op DM. Een concert van DM. Daar heb ik alvast een t-shirt gekocht. Misschien dat ik dat aantrek tijdens de match tegen SDL.
Zo. Nog twee weken tot aan de vakantie. Voor degenen die over onderwijsmensen altijd hun mening klaar hebben, de voorjaarsvakantie ja. De krokusvakantie heet ie ook wel. Een weekje les, maar eigenlijk een belofte nakomen die ik de klassen gedaan heb: een week om lekker te oefenen voor de toets. En daarna toetsjes. Hmmm, ik heb me toch een lekkere toets gemaakt voor de vijfde! Die lezen dit toch niet, dus ik zou in principe de vragen én de antwoorden hier neer kunnen zetten. Doe ik niet, want dan werk ik de ongelijkheid in de hand. Dan heb je aan de ene kant de superlatijnlezers en aan de andere kant de superlatijnweigeraars. Ik vind het allebei toffe peoples, maar ik zet hier dus maar niks neer. Voor je het weet heb ik een schisma veroorzaakt.
Nou, ik weet mijn rooster voor de surveillance ook al. Dat delen we nooit met leerlingen, dat rooster. Want dan kunnen ze per surveillant inschatten hoe groot de kans is dat ze gesnaaid worden omdat ze spieken. Bij de oudste collega economie is die kans nul, bij een ander is de kans heel groot. Ik zit er een paar keer in, in het surveillancerooster. Ik heb, zoals jullie weten, ook mensen voor mij lopen. De reservesurveillanten. Die moeten sinds kort heerlijke kutklusjes doen. Ik word wel hoofdsurveillant dan. Maar hoe dan ook, maandag de 20e ben ik 's middags vrij. Dan ga ik poolshoogte nemen op het Stedelijk Dalton Lyceum. Nee, ik ga daar niet werken. Ik ga daar naar een schaakwedstrijd kijken. Daar ben ik voor uitgenodigd door de collega wiskunde van die school, die dat schaken regelt. Ehm, Stedelijk Dalton Lyceum, is dat niet de werkhabitat van eega lief? Yep. Die ga ik dan ook niet bespioneren die middag, want dan heb ik bonje thuis. Nee, op 4 april schaken daar de "onzen" tegen de "hunnen". Niet die van Attila, nee. En ik wil zien hoe zwaar de tegenstand is.
Doe ik nog iets anders in die lesvrije week dan? Nou, het is niet helemaal lesvrij, want de zesdeklassers mogen gewoon les volgen. Latijn bijvoorbeeld. De mazzelaars! Maar verder vergader ik wat met de sectieleden over allemaal weer andere koersen die we gaan varen. En het summum is dan het etentje met de collega's, 23 februari, bij Zohej, in Zwijndrecht. Daarna begint voor ons de vakantie. Hoera! Vakantie! Benji en Linnéa te logeren. Echt leuk!
De open dag gisteren was een succes. Vele ouders hebben met hun kroost uit groep 8, en 7 de weg naar het Oranjepark gevonden. Zelf had ik een beperkte scope, want ik was zoals gebruikelijk aan het simultaanschaken. Doe ik al jaren en dit jaar had ik de steun van Dana. Dana is een goede schaakster uit de vierde klas. Dana heeft in een carré van 9 tafels rondjes (mooie antithese: carré - rondjes) gelopen om tegenstandertjes aangenaam bezig te houden op de 64 velden. Te verslaan, in gewoon Nederlands. En ik deed dat in een opstelling van 7 tafels. Tussendoor komen er dan leerlingen die tegen elkaar willen spelen en dus eigenlijk in de weg zitten als je als simultaangever door wilt lopen. Ik had Dana van tevoren ingeseind dat er "rare" dingen konden gebeuren tijdens zo'n simultaan. De tegenstanders zetten gewoon meteen als je je hielen gelicht hebt, zodat je behalve een aardige conditie ook een goed geheugen moet hebben voor stellingen. Huh? Zo stond het net echt niet toen ik wegliep! Tja, en dan tegen zo'n lief klein meisje, met vader, moeder, opa en oma achter zich, in de supportersmodus, zeggen dat ze maar één zet mag doen, en wel als de simultaangever bij het bord komt, dat doe je dan ook weer niet. Hallo, het is wel een open dag ja. Hoe dan ook, Dana ging het prima af. Zelf deed ik het op de oude dag ook niet onaardig. Tussen gesprekken door met oud-leerlingen die nu hun eigen kinderen aan de goede zorgen van het Johan de Witt-gymnasium gaan toevertrouwen, tijdens het nuttigen van koffie, tijdens het ordelijk houden van het lokaal van mijn wiskunde-collega, lukte het me alle partijen te winnen. Zelfs die tegen Stijn, een zesdeklasser met humor. Dat lijkt een contradictio in terminis. Ik zeg hier niets over het waarheidsgehalte van die bewering. Ik ga niet op leerlingen vitten (de humor is dan dat ik eerst van leerlingen af moet komen, af moet stappen als ik op hen vit. "Op" is dan letterlijk en zo. Als je op een bus staat te wachten, moet je er eerst afkomen voor je erin kunt meerijden. Nou, dat soort humor dus). Tegen Stijn stond ik veel hout voor (zo noemen schakers dat), maar hij probeerde me te neppen. En gelukkig zag ik dat. Prompt raakte ik op het bord ernaast ineens een volle dame kwijt. Sorry voor de term "volle dame". Ik bedoel er niks denigrerends of hitsigs mee. Een volle dame verliezen is in de schaakwereld een dame, een koningin, kwijtraken zonder compensatie van andere, lichtere stukken. Gelukkig won ik hem/haar na twee zetten weer terug. Er zit toch meer achter die schaaktermen dan ik dacht, merk ik nu. Het lijkt wel op Sammy, dat liedje van Ramses Shaffy waar ik ook nooit iets achter de tekst zocht. En nu wel, ja. Open dag? Volgend jaar weer!
Schaakmat! Wie zegt dat nou nog als ie de tegenstander inderdaad, dus op het schaakbord, mat gezet heeft? Gewoon mat, het is al erg genoeg. Niks schaakmat. Ja, iemand die exact volgens de regeltjes wil spelen, die zegt enigszins bombastisch en vooral triomfantelijk “schaakmat”. Blijft leuk, zo iemand van dichtbij gadeslaan, zeker als ie het bij nader inzien verkeerd gezien heeft. Het grappigst zijn dan voor mij ook de leerlingen die geen pepernoot begrijpen van Latijn en dan een soort van revanche willen op de 64 velden. Lachen als ze dan ook daar geveegd worden. Ach, beter een 2,6 voor een dossiertoets dan een 0 met wit tegen de veroorzaker van die 2,6. Is ook een opvatting ja. Pseudoschakers zeggen ook schaakmat, als ze iemand letterlijk of figuurlijk klemgezet hebben. Zo van “schaak”, seconde aarzelen, pauze ten behoeve van de dramatiek, … “mat”. Grappig vind ik altijd dat gymnasiasten bij het woord schaken eerder denken aan wat Paris met Helena deed zodat die lul de Trojaanse oorlog over zich afriep. Of wat Jupiter met Ganymedes deed toen hij een wijnschenker nodig had. Ja ja, een wijnschenker. Ganymedes schonk hem niet alleen wijn, hoor. Maar over schaken gesproken: schaken is hot. O nee, ik zou geen Engelse woorden meer gebruiken. Schaken is heet. Op school wordt er heel veel geschaakt. Eerlijk is eerlijk, vaker tijdens de lessen Latijn dan tijdens de lessen wiskunde. We gaan dus op school ook op de behoefte inspelen en een schaakwedstrijd organiseren. Onderling? Ja, als er heel veel gegadigden zijn wel ja. Maar de naam Stedelijk Dalton Lyceum als tegenstander roept vrij primitieve, zeg maar primaire reacties op. Dus spelen we binnenkort tegen de school van eega lief. Dat gaan ze echt niet eventjes winnen, die van ons. Ze zijn al een beetje nerveus als ze met een klok moeten spelen. Nou, dat gaan we zeker doen! Een echte schaakklok is te duur, maar er zijn apps! Er is door Mees, een mentorleerling van mij, een prachtig en kleurig affiche gemaakt voor deze moeder aller wedstrijden: SDL versus JDW. De afgelopen weken bleven er steeds meer leerlingen hangen na mijn negende uur op dinsdag. Wonderlijk hoe die gastjes, om indruk te maken in een soort game-Engels (nogmaals, ik waag me daar niet aan), dan praten over “sacrificen” (=offeren), “redrawen” (=terug met dat piece, opzouten met die bisshop), je gaat niet m’n queen zitten fucken (onvertaalbaar) en meer van dat soort termen. Leuk voor de sectie Nederlands, die taalvervuiling. Afgelopen week was er trouwens een collega Nederlands bij het schaken (leuk dat je kwam, Anne!). Nou Paul nog, van beeldende vorming! Dus van die dinsdagmiddag maken we maar een vast schaakuurtje. Donderdagmiddag zal Thomas, een collega die een stuk beter schaakt dan ik, ook na het negende uur schaken met en tegen leerlingen. En dan maar eens zien of we, waarschijnlijk op 4 april, op het Stedelijk Dalton Lyceum de overwinning kunnen behalen. Eerst maar eens trainen met die koninkjes van me: mat zetten met koning en dame tegen koning is voor een enkeling al een brug te ver. Meneer, ik heb bijna al zijn stukken geslagen (vinden ze volgens mij diep van binnen ook lekker: stukken slaan, het mag gewoon!), goed hè? Ja! (altijd enthousiast blijven, je leert het op elke cursus). Heb je hem ook mat gezet? Ehm, mat? Ja, schaakmat, heb je hem ook schaakmat gezet? Nee meneer, dat stond niet in mijn leerdoelen. Tja, daar had ie me. Ik stond met de rug tegen de muur. Mat. Sorry, schaak ……..mat.
Gisteren vond in één van de vele gebouwen van de Radboud Universiteit in Nijmegen het NK debatteren voor scholieren havo/vwo plaats. Onze school had in één van de drie voorrondes toegeslagen en dus waren de verwachtingen hooggespannen. Zou Feniks, met Rebekka van der Put, Rosa Urbanus, Ilaysa Theunissen en Isabel de Vreede, onder de bezielende leiding van Nikky Pruijmboom, ook de nationale titel veroveren? Dat bleek na drie spannende en goede debatten net een brug te ver, maar op het perron van Nijmegen Heyendaal sprongen de gezichten van de meiden door één bericht van chagrijn op zonneschijn: het was een vijfde plaats geworden. Meneer! Vijfde hè? Vijfde van heel Nederland! En zo is het ook. Feniks heeft een prachtige prestatie geleverd! Sowieso ben ik heel trots op die vijf meiden, maar ik weet zeker dat de hele school zichzelf door onder meer dit resultaat net iets meer op de borst kan slaan de komende week! De dag was door het Nederlands Debat Instituut voortreffelijk georganiseerd. Tijdens de opening sprak de burgemeester van Nijmegen, Hubert Bruls, de deelnemers toe. Eén van de deviezen die hij de leerlingen meegaf was dat winnen leuk was, maar dat het speciale van een goed debat erin bestond dat er wederzijds respect was voor elkaars standpunten, of je daar nou voor of tegen was. En een andere zeer zinnige boodschap aan het massale publiek was dat open met elkaar in debat gaan ook een beroep deed op de vaardigheid feiten van fictie te onderscheiden. Dat onderscheid zuiver kunnen maken is iets wat door de sociale media ernstig bemoeilijkt wordt. Of hij nou een punt had of niet, vervolgens riep de organisatie nadrukkelijk op The Socials deze dag volop te gebruiken. Hashtag hier, hashtag daar. Tagt u maar raak! In de eerste ronde won JDW zowel op argumentatie als op presentatie van het Altena College. In de tweede ronde scheelde het minder dan "de onzen" van tevoren hadden ingeschat. Tegenstander was de latere winnaar, het Utrechts Stedelijk Gymnasium. De debaters van deze school vertegenwoordigden de door Bruls verkondigde waarden maximaal. Zeer goede sprekers, en na het debat vol lof voor onze debaters, zonder enige zweem van arrogantie. Open voor nog een beetje na-debatteren. In de laatste ronde, na de fantastische lunch, was het Gomarus College uit Gorinchem de tegenstander. Omdat er alleen bij de eerste twee rondes na afloop van het debat een uitslag, een uitgebreide analyse en een nog uitgebreidere feedback per debater gegeven worden, bleven we in het ongewisse over de uitslag. Pas in de 's avonds bekendgemaakte uitslag zagen we dat we van het Gomarus College op beide onderdelen verloren hadden. Kijk, en dan toch vijfde worden! Grote klasse! Het laatste stukje van deze volle zaterdag bestond uit eten bij een goede pizzeria in Nijmegen, uit rennen om een trein te halen die in één keer naar Dordrecht reed en uit napraten. In die trein, zeker. Daarna was het snel op huis aan en daar opnieuw vertellen hoe goed ze het hadden gedaan. Terecht.
Vandaag is het NK debatteren. Ik zit nu ..
A. rechtop in bed van de zenuwen
B. Stijf van de adrenaline aan het ontbijt
C. Op school want ik was iets vergeten
D. In de stationshal te wachten op mijn superteam
Nou? Want is het goede antwoord?
D.
Ze gaan het goed doen vandaag. Hoe goed, we weten het eind van de middag.
Nijmegen, here we come.
Eerste tegenstander: Altena College. Op 1 Rebekka, op 2 Rosa, op 3 Ilaysa en op 4 Isabel. De sfeer is goed, het vertrouwen ook, de deskundigheid zeker. Nu de zenuwen snel onder bedwang krijgen. Eerste stelling: het importeren van fossiele grondstoffen uit onderdrukkende regimes moet verboden worden. We zijn VOOR.
Eerste debat op presentatie en argumentatie gewonnen! De kop is eraf! Top gedaan!!
Op naar ronde twee, tegen het USG.
Tweede debat helaas op presentatie en argumentatie verloren van het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Ikzelf, met nog maar weinig ervaring, vond het terecht.
Nu lunch, ook belangrijk. Daarna ronde 3.
Ouders moeten jaarlijks het zakgeld voor hun kinderen aanpassen aan de inflatie. Dat is de stelling voor het derde debat. Feniks bereidt zich nu 20 minuten voor op de rol van propositie.
Geen potten kunnen breken, helaas. De finale ging tussen het Utrechtse stedelijke gymnasium (tegenstander waar wij van verloren) en het Stedelijke Gymnasium Arnhem.
En de winnaar wordt nu bekendgemaakt. Nederlands kampioen is geworden het stedelijk gymnasium uit Utrecht. Gefeliciteerd!
Wel vijfde van Nederland!!
Oei. Nou, fijn dan.
Donderdag. Een gewone donderdag. Dag voor het weekend, in mijn geval althans. Maar wat een feest vierden we vanmiddag in de kantine! Even uitleg. Korte uitleg, wilde ik zeggen, maar dat gaat mij niet lukken.
We hadden vanmiddag twee toneelspelers van toneelgroep Aluin op bezoek. Ze speelden verhalen uit Ovidius' Metamorfosen. Voor wie niet weet wat dat zijn: verhalen zijn een weergave van al dan niet fictieve gebeurtenissen. Het vertellen van verhalen is zo oud als de wereld. Of het nu gaat om troubadours, barden, minstrelen die de Ilias van Homerus in een aantal dagen vertellen, of zijn Odyssee, in het beste geval allebei, of om moppentappers (https://www.youtube.com/watch?v=sO9Lb4jQuWg... )
die hun verhaaltjes met een geestige pointe aan hun publiek vertellen, de amusementswaarde is en blijft hoog. Zo hebben de huidige zesdeklassers ongelofelijke mazzel dat Ovidius, de lekkere dwarse, nietsontziende, geleerde en ongeveer atheïstische Ovidius hun examenauteur is.
En de twee acteurs van vandaag maakten een keuze uit Ovidius' gigantische oeuvre van veelal droevige verhalen die als thema de gedaanteverandering, de metamorfose, hebben.
Voor het examen hoeven ze/we maar 600 versregels te "lezen" en gelukkig werden vijf van de negen pensumverhalen door Maxime Vandommele en Boris van Bommel op een fantastische wijze naverteld. Met de nodige humor, met kennis van zaken, met een ontstellend inlevingsvermogen, enthousiasme en vakmanschap. De leerlingen waren flabbergasted en die paar asociale lullo's die toch op hun mobieltje meenden te moeten schaken, ik hoop dat ze er spijt van hebben als ze de positieve verhalen van hun klasgenoten horen. Ze moesten zich schamen.
De herrie van de leswissels maakten het voor de acteurs extra lastig, maar ik heb ze er niet over horen klagen. Dát is nog eens een professionele instelling!
Blij dat we onze examenkandidaten, met de financiële support van de schoolleiding, en met dankzij de hulp van collega's om de boel zo stil mogelijk te houden, deze voorstelling hebben kunnen aanbieden.
Voor wie interesse heeft: https://www.aluin.nl/voorstelling/metamorfosen/