Lucius Annaeus SENECA (kortweg Seneca minor, de Jongere) is de zoon van Marcus Annaeus Seneca (die dan ook Seneca maior, de Oudere, genoemd wordt). Hij werd rond 4 voor Christus geboren in Cordoba, Spanje dus. Vader en moeder, Helvia, waren ontwikkelde mensen. Vader was retor/ historicus, moeder had filosofische interesse. Op jonge leeftijd verhuisde Seneca naar Rome. Hij kwam ook jong in aanraking met filosofie (Sotion/Attalus/Papirius Fabianus) en maakte kennis met de ideeën van de Stoa. Seneca was aanvankelijk een succesvol advocaat-redenaar en volgde later de cursus honorum gedeeltelijk. Hij werd wel quaestor (en dus senator) en praetor, maar geen consul. Op persoonlijk gebied had Seneca junior last van astma, wat niet alleen te lezen is in zijn werk, maar ook zijn leven voor een gedeelte bepaalt. Voorts was Seneca giga-rijk. Daar kon hij niets aan doen, maar het was lastig voor hem zijn rijkdom in overeenstemming te brengen met de uitgangspunten van zijn Stoa-systeem. Toen in 37 na Christus Caligula Tiberius opvolgde en hij jaloers was op het redenaarssucces van Seneca, leek diens leven in gevaar. Men zei Caligula dat Seneca toch wel snel zou sterven, dus dat hij niet echt moeite hoefde te doen van hem af te komen. Seneca's positie aan het keizerlijke hof was wankel. Samen met Burrus prefect van de keizerlijke garde) mocht hij de jonge Nero proberen bij te sturen en hij werd zo'n beetje de machtigste man van het Romeinse rijk. Nero's moeder Agrippina was een constante dreiging voor Seneca, die evenwel achter Nero's zeer dubieuze praktijken moest blijven staan, wilde hij het er levend van af brengen. Nero doodde uiteindelijk zijn eigen moeder, dus dat probleem was ook weer opgelost. Nadat compaan Burrus gestorven was (62) wilde Seneca zich ook aan Nero onttrekken, maar Nero liet dat niet toe. Zolang Seneca zich aan Nero's hof bevond, was een soepele opstelling van de senaat tegenover de keizer namelijk aardig gewaarborgd. Uiteindelijk had Nero genoeg van Seneca en dwong hij hem zelfmoord te plegen. Dat deed hij met waardigheid in 65.
Werk
Een aantal dialogen: De ira, De otio, De constantia sapientis, De brevitate vitae, De consolatione ad Helviam matrem, De consolatione ad Polybium, De consolatione ad Marciam, De providentia, De tranquillitate animi, De vita beata. Ook twee betogen worden tot Seneca's werk gerekend: De clementia (om bij de jonge Nero in het gevlei te komen: een geschrift over mildheid als belangrijke deugd bij grote heersers. Hij moest eens weten!) en De beneficiis. Verder heeft Seneca tragedies op zijn naam staan: Agamemnon, Hercules furens, Hercules Oetaeus, Medea, Oedipus, Phaedra, Phoenissae, Thyestes en Troades. Er zou ook nog een tragedie Octavia van Seneca zijn, maar geleerden betwijfelen dat. Van een andere categorie zijn de 7 boeken van een werk op het gebied van de
natuurwetenschappen, de Quaestiones Naturales. Ook een satire staat op Seneca's conto: om keizer Claudius belachelijk te maken schreef hij de Apocolocyntosis divi Claudii (het pompoen worden van de overleden en vergoddelijkte Claudius). Maar Seneca's belangrijkste werk, aan het eind van zijn leven geschreven, is toch Epistulae Morales/Epistulae ad Lucilium. Aan een zekere, wellicht fictieve, Lucilius (gouverneur van Sicilië) schreef Seneca 125, allemaal voor publicatie bedoelde, brieven. Hij coacht hierin deze jonge Lucilius in zijn ontwikkeling tot Stoïsche filosoof. Een brief (literair genre briefschrijven/ epistolografie) is schriftelijke interactie met vele mogelijkheden. Eén daarvan is de fictieve opponent: als je een onderwerp wilt aanroeren ben je in een echte brief niet zeker of de adressaat op dat onderwerp in gaat. In een gekunstelde brief doe je net alsof je correspondent dat onderwerp aan draagt: hij is dan de fictieve opponent.
2026 (co-auteur bij Cicero)
2018 examendocument
2013 examendocument PowerPoint
2008 (schaduwauteur Tacitus) PowerPoint
tijdvak 2: Latijn aangewezen vak
1995
1991