Blogs FB
Blogs FB
Facebook blogs
Hoewel ik op Facebook zit draag ik het techbedrijf dat daar (o.a.) achter zit geen warm hart toe. Dat is dubbel ja. Niet principieel nee. Klopt ja. En daar zit ik echt niet mee nee. Het gaat mij erom dat ik op de Superlatijnpagina daar mijn blogachtige verhaaltjes kwijt kan. Ik weet dat die gewaardeerd worden. Daarom dacht ik ze eens te bundelen. Waar kan dat beter dan hier? Inderdaad, op een site die mogelijk gemaakt is door weer een andere techgigant. Ik snap het. Of ik snap het niet, zo kun je het ook zien.
Op de privépagina van FB heb ik ook blogs staan. Die bundel ik niet hier. Ook niet ergens anders. Hoewel.
De webmaster
"Elk nadeel heb ze voordeel" (JC, niet te verwarren met die van Pasen)
Vorige week ontdekte ik de fout. Bij toeval eigenlijk. Ik had mijn tweede mentoruitje voorzien op dinsdag 15 april. We zouden pizza gaan eten bij de plaatselijke pizzeria die ik al jarenlang bezoek met mijn mentorleerlingen. Met vijf leerlingen is dat simpel te realiseren, makkelijker dan met vijftien in ieder geval. Eigenlijk zijn het er zeventien, maar één is helaas al een tijdje ziek en de ander is inmiddels van school gegaan.
Het is al een probleem om ze alle vijftien bij elkaar te krijgen, want iedereen heeft natuurlijk wel de eigen drukke agenda. Sport, baantje, geen zin, date. Ik checkte nog even mijn mail en kwam tot de verbijsterende conclusie dat ik de afspraak op de woensdag had geboekt, niet op de dinsdag. Geen paniek natuurlijk. Ik ken Pino, de eigenaar, en een belletje kon, dacht ik, wonderen doen. Italianen en Romeinen onder elkaar, ja toch? Helaas. Geen plaats meer op dinsdag. Een andere pizzeria dan? Zelfde verhaal. En ik snap dat wel. Professore "Di Hoen" mag dan heel aardig zijn en altijd veel mensen meebrengen die pizza's eten, het kan ook wel eens een keertje gewoon echt vol zitten.
Eén oplossing had ik nog achter de hand. Alle leerlingen bij me thuis vragen en daar pizza's laten komen. Iedereen vond dat een mooi alternatief plan en dus waren ze er gisteren. Alle vijftien. Sommigen brachten zelfs een kleine attentie mee. Ja, moest echt van "me vader". Meneer, dit vond ik zo leuk, dus ik heb iets voor u meegebracht.
En leuk was het! Een grote groep zat binnen, gezellig te kwekken over van alles en nog wat. Af en toe ging het geluidsniveau plots omlaag. Dan werd er iets besproken, waarvan ze dachten dat ik er niks van wist. Of niks van zou begrijpen. Of maar beter niks van moest weten. Of een mix daarvan. Ik stop dan, zoals je voetballers wel ziet doen die slecht met kritiek om kunnen gaan, mijn vingers in mijn oren. Ik hoor niks, dames, roddel rustig door. Blijft grappig.
De andere groep zat buiten, want ja, de weergoden waren ons gunstig gezind. Het was droog en niet koud. Ik verdeelde me over de twee groepen en kreeg de nodige informatie, ook als ik er niet om vroeg. Melas kwam af en toe langs en werd dan geaaid en over zijn koppie gekrabbeld. Het was weer eens iets anders voor hem dan de stofzuiger, waarvoor hij elke keer vlucht. Eentje, dametje in mijn leren stoel, lekker onderuit gezakt, vroeg wat Melas eigenlijk betekende. Ik legde uit dat dat het Griekse woord was voor zwart. Ja? O! De kleur van de kat. Yep. Waarom een Griekse naam?? Waarom geen Latijnse naam voor zwart? U bent toch Latijnleraar?Dan verandert de spontane vriendelijke gastheer in mij ineens in de leraar in mij. Nou, wat is zwart dan in het Latijn? Heb je je basiswoordjes niet geleerd? Ehm. Tja, ik wist het wel. Ehm. O ja! En dan met een blik van verstandhouding naar haar vriendinnen: Haha, nee, ik snap wel dat jullie hem niet zo noemen! De hûh-blik bij de ander lokt de volgende reactie uit. Zwart in het Latijn is niger (toch, meneer? omkijkend naar mij) en dat kun je echt niet over straat roepen. Dat snap je toch wel? Nou, mwah, de blik in de ogen van de aangesprokene sprak boekdelen. Dat soort blikken zie ik heel vaak als ik de ablativus absolutus uitleg. O ja, haha! Dus ik geef ze een compliment (ooit geleerd op een cursus voor beginnende leraren) en zeg terloops dat we Melas dan ook wel ater hadden kunnen noemen, omdat dat ook zwart betekent. De blikken die ik daarna zag zal ik hier niet beschrijven. De ablativus absolutus is dan echt een variatie op hoeveel is 1 keer 1.
De pizza's werden op tijd bezorgd en in rap tempo "uit de doos" verorberd. De meeste blikjes drinken (alles alcoholvrij!) waren aan het eind van de avond leeg, net als de pakken icetea. De pizza's waren ook best lekker en dus zal ik binnenkort wel weer een mail krijgen met een verzoek om een review. Geeft u onze pizza's een 10? Geven wij u spaarpunten zodat u weer nieuwe pizza's kunt kopen.
De fout die ik had gemaakt leidde uiteindelijk tot een heel gezellige avond. Waarschijnlijk nog gezelliger dan hij in de pizzeria geweest zou zijn. Een eindtijd bestond er ineens niet meer. Om half 9 vertrok de laatste. Niet dat ik de volgende keer niet meer naar de pizzeria toe ga. Maar dan ga ik wel iets beter opletten bij het boeken.
Vanavond eet ik op school. Nou ja, in de kantine, denk ik. Op de school is mij een beetje te hoog. Vanavond? Moet ik dan geen wrappies eten, met allemaal gezonde zooi erin? Niet naar Flikken Maastricht kijken? Ja, maar dat kan ook later. Nee, de medewerkers die betrokken zijn bij de zesde klas zijn door diezelfde leerlingen uitgenodigd voor een gezellig etentje. En op zo'n uitnodiging gaan we graag in! Zien we ze nog eens in hun natuurlijke habitat voordat ze alle kanten op verhuizen.
Vorig jaar werd dit etentje voor het eerst georganiseerd. Ik herinner me nog de plek onder de trap naar het Eia waar je op de foto kon. In de praktijk kwam het erop neer dat een groepje leerlingen aan je kwamen vragen of ze met je op de foto mochten. Ik herinner me die foto's wel (sla je wel of niet vertrouwelijk een arm om hun schouders? Sja, dat ligt niet bij iedereen voor de hand. En wat als zij hun arm om je schouder, of erger, je middel heen slaan, wat doe je dan? "Help" roepen of "me too"? Over een ablativus absolutus beginnen? Wegrennen?). En de ongedwongen sfeer herinner ik me ook. O ja, en het eten natuurlijk.
Afgelopen week had ik de laatste lessen in de zesde. Hun mindset was totaal omgeslagen in eentje die ik de meeste lessen niet heb gezien. Joh! Ze waren heel serieus bezig. Ze hoorden alle vriendelijk verpakte kritiek, ehm suggesties voor een beter resultaat, vol begrip aan. En mijn hart was echt gestreeld toen de meerderheid van hen aan het eind van het blokuur complimenten aan mij uitdeelde. Er waren er die mij zelfs bedankten voor de lessen Latijn! Dat maak ik zelden mee. Zoals gezegd, ik was aangedaan.
En vanavond ga ik dus samen met die leerlingen eten. Eten zit de komende week sowieso in het programma. O, wat erg is dát! Dinsdag voor de tweede keer dit jaar pizza eten met mijn 15 overgebleven mentroleerlingen. Dat blijft toch wel enorm gezellig! En woensdag gaan we met een paar collega's bij een eetcafé eten, in het Wantij. Onze eetclub op school, JDW au bain-marie, is actief! We komen de tijd prima door!
Waar was ik op 2 april? Nou? Nog steeds een plintenladdertje aan het zoeken? Kijken of mijn veters vastzaten? Niets van dat al! Ik was op de Kleine Avond. Huh? Kleine avond? Met hoofdletters? Yup. Tijdens de traditionele Kleine Avond voeren leerlingen stukjes op, zingen ze, musiceren ze, balletten ze. Je kunt het zo gek niet bedenken of "die van ons" treden op. Met De Spaansche Brabander als subtitel voor de avond leek een trip down memorylane ingezet te worden naar de ooit traditionele Grote Avond. Toen ik, bijna 40 jaar geleden, op het Johan de Witt-gymnasium (dat werd al heel gauw JDW) mijn intrede deed als schuchtere, pseudo-intellectuele docent klassieke talen, temidden van kolossen als Ad Straver, Evert Kwaadgras, Martin de Vries , Margreet Lefeber, werd ik getrakteerd op cultuur. Zoveel cultuur als ik mijn hele leventje daarvoor nog nooit gesmaakt had. Daar behoorde een Kleine Avond toe, maar ook een Grote Avond. Op de Grote Avond werd een avondvullende toneelstuk opgevoerd. En dat was bepaald geen Puk en Muk en Moortje-gehalte. Griekse tragedies, men draaide er de gymnasiale hand niet voor om!
Al vele jaren bestaat er slechts een Kleine Avond. Evenzo bestaat er al vele jaren een culturele vereniging op school, Musae. Ooit een afsplitsing van Vossius. Sja, over dit soort mijmeringen kun je alleen maar met collega's praten die al heel lang tot de JDW-gemeenschap behoren. Of met oudleerlingen. Die zeggen meteen: Gek hè, dat niemand zich, zodra de term Kleine Avond valt, afvraagt of er dan ook niet iets als Grote Avond bestaat. Natuurljk bestond er een Grote Avond! Gek hè, dat de leerlingenvereniging Vossius heet, terwijl men al jarenlang spreekt over "het" Vossius, zelfs inclusief een geuzennaam, die bij voorkeur Engelstalig is. Dat Vossiusbesturen vroeger (vroegûh was alles betû) gewoon bestonden uit één gekozen praeses, één gekozen quaestor, en twee gekozen abactes. En die moesten dan samen de activiteiten in goede banen leiden. Niks feestcommissie, niks senaat. Ik zei dat van de week nog tegen een Vossiuslid. De ogen vielen bijna uit haar hoofd. Ach, ik shockeer graag.
Van de week was ik getuige van het vele talent dat elk jaar weer op het podium te bewonderen valt. Zeker, aangedreven door enthousiaste collega's, geholpen door zeer bekwame en handige clavigers, geïnspireerd door elkaar en door de collega's kunst en muziek. Maar toch, ze doen het zelf. In de kleine zaal van het Dordtse Kunstmin waren leerlingen uit alle leerjaren te bewonderen. Ik ben een ouwe knar, dus ik kende ze niet allemaal. Maar voor wie ik uit mijn vijfde en zesde klassen heb zien optreden heb ik grote bewondering. Het is zo totaal anders of je een leerling in je les ziet worstelen met Latijn of dat je die ziet glanzen op het podium. Waar het in de ene situatie lastig is met zelfvertrouwen, word je als toeschouwer in de andere situatie bijkans weggeblazen van je stoeltje. Tuurlijk, de tijd gaat voort. Tempus fugit. Het Eia wordt niet meer gezongen voordat een Kleine Avond begint. Er worden geen gouden Johans en Johanna's meer uitgereikt aan leraren die voor de meeste leerlingen enorm tot de verbeelding spreken. Dat is waarschijnlijk al een paar jaar zo, maar zo tegen het einde van mijn carrière gaat dat ineens opvallen. Ach, we hebben leerlingenenquêtes. Ook goed.
De rector richtte aan het einde van de avondsessie nog een paar mooie woorden aan alle spelers en alle mensen achter de schermen. Hij deed dat leuk en het was ook terecht. Na de voor mij op één na laatste Kleine Avond (tenzij er gekke dingen gebeuren) toog ik snel huiswaarts. Eerste uur les de volgende dag. Ik liep opnieuw langs het huis aan de Stooplaan, waar een oud-collega wiskunde van mij woonde. Ik zag op de heenweg zijn vrouw buiten staan en ik kan natuurlijk niet zomaar doorlopen. Ik ben een Brabo, en dus wil ik altijd even een praatje maken. Het ging goed met ze. Allebei dik in de zeventig, maar nog net zo levendig als ik me dat herinnerde.
De laatste weken van het jaar komen er alweer aan. Nog even doorzetten!
The Return
Zo dan! Ik heb aan cultuur gedaan gisteren. Niet te geloven, toch? Wij wilden wel eens zien hoe Homerus' Odyssee eraf kwam in de film The Return. Goed beschouwd alleen het laatste stukje, het zij gezegd. Nou, Ralph Fiennes, twee jaar jonger dan ik, speelde Odysseus die na twintig jaar van huis te zijn weggeweest aanspoelt op een van de stranden van zijn eiland Ithaka. Het was hem aan te zien, die 62 jaar. De één jaar jongere Juliet Binoche speelde Penelope, best verdienstelijk, als ik dat zo mag zeggen. Ja, dat mag ik (met dank aan Mart Smeets).
Het verhaal werd redelijk melodramatisch gebracht. Gelukkig konden wij als kenners in meerdere of mindere mate hier en daar duidelijk Odysseedingetjes ontdekken. De namen van Eumaios, Antinoös, Telemachos, Argos (de oude hond van Odysseus, die meteen doodgaat als hij zijn oude baasje besnuffeld heeft. Zegt misschien ook iets over de deo die de acteur gebruikt). De twaalf bijlen die neergezet zijn. Odysseus kon zijn boog spannen en door het gat in die twaalf bijlen een pijl schieten. Helemaal aan het eind de scène in de voormalig slaapkamer van Odysseus en Penelope, waar blijkt dat zij het bijzondere bed, met als één van de poten een boom, in tact gelaten heeft. Het waren maar een paar herkenbare dingen.
Veel spanning zat er voor ons niet in de film. Tuurlijk, wij kenden het verhaal. Vroeger hadden we de serie The Odyssey al eens gezien, met Armand Assante. Veel bloed, ook toen al. Bezoekers van deze film die geen klassieke achtergrond hebben zullen zich best vermaakt hebben met The Return. In die zin blijven de klassieke verhalen aantrekkelijk.
Nu? Nu doe ik nog niks, maar zo dadelijk ga ik ontbijten. Ontbijten, dat heb ik deze week twee keer op school gedaan! Nee, geen open dag, geen klassieke reis, niks! Net als vorig jaar heb ik mijn twee groepen in de zesde klas te ontbijten gevraagd. Ze deden zelf inkopen, die ik natuurlijk betaalde. En toen hebben we gezellig de tafels in 117 in groepjes gezet zodat de lessfeer meteen, maar dan ook meteen weg was. Bij ieder groepje ben ik even gaan zitten, met mijn broodjes kaas, kipfilet, speculoospasta (ik denk tenminste dat het dat was), hagelslag en jam. Sja, ik moest beide dagen natuurlijk wel van alles iets proberen. Nou, de leerlingen vonden het ook heel gezellig. Ik kreeg, toen ik ze mailtjes stuurde om ze te bedanken voor de gezelligheid, talloze hartjes terug. Nou, dat schijnt een goed teken te zijn. En wat zo grappig is: niemand heeft het over de soms lage cijfers, niemand heeft iets aan te merken op de lessen. Je komt ineens "in gesprek" over de diepere bedoeling van Vergilius! Witte broodjes met hagelslag in combinatie met jus d'orange plus thee van school, het maakt de tongen los. Die traditie houden we erin hoor! Nou ja, voor één jaar dan nog.
Wipkip en dierendomino
Gisteren was ik niet met de kleinkinderen op stap. De titel doet dat wel een beetje veronderstellen. Wipkip en dierendomino. Nee, ik was gisteren begeleider van een schaakteam. De zelfstandige gymnasia in het land organiseren eenmaal per jaar een eigen schaaktoernooi. En gisteren speelde zich dat af in het mooie gebouw van het Christelijk Gymnasium Utrecht, het CGU. Maar liefst 18 teams streden er om de imposante bokaal. Daaronder ook het "bovenbouwteam" van het JDW. Ja? Waar blijft die dierendomino nou? We hebben goed gespeeld, maar tegen de teams van het Celeanum (Zwolle) en het CGU was niemand bestand. Uiteindelijk won het thuisteam. Heel nipt en zelfs dankzij een wereldpartij van "ons Lowieke" die het Celeanum net dat ene puntje afsnoepte! Ja? Wipkip? Oké, oké. Ik heb het beloofd. In de middagpauze lunchten ze, ik mag wel zeggen, uiterst riant (er was genoeg, dus waarom zou je het bij drie broodjes houden?). Daarna nam ik ze mee naar buiten, voor een blokje om. Anders zouden ze, melk in de ene hand, krentenbol in de andere en met hun neus de klok indrukken, nog twintig partijtjes spelen en geen frisse lucht inademen. Iets verderop belandden we in, nee bij een speeltuin. En ja hoor, de een op de wipkip, de ander op de schommel. Weer een ander wilde in een houten stellage klimmen, maar die was er helaas niet. Het was even een feestje voor ze. Poeh hee, zou Tommie van Sesamstraat zeggen. Even niet hoeven schaken! Lekker in de buitenlucht, een wipkip mollen. Nee hoor. Het ding deed het nog toen ik erop kroop. Daarna? Geen idee. We moesten terug voor ronde 4. Wipkip? Afgevinkt. Nou je zin? We werden, na in totaal zes ronden, gedeeld vijfde, echt heel knap in dit veld. Om half zes zouden we eten bij een Italiaanse tent in Hoog Catharijne, maar alles verliep bij het toernooi zo gesmeerd dat we al om kwart voor vijf bij Vapiano stonden. No problemo, daar al aanschuiven. Even wachten op een plekje, maar we mochten uiteindelijk kiezen. "Bij de treinen!". Ja tuurlijk, joh. Gaan we op die onhandige hoge stoelen zitten met uitzicht op de treinen. De ICE zien en allerlei vertraagde intercity's. Dierendomino? Jaaahaa. Rustig. Het komt eraan. En wat hebben we tijdens het wachten en het eten gedaan? Drie keer raden! Inderdaad, dierendomino. Zelfs mijn idee! Wij speelden dat vroeger vaak met onze kinderen aan tafel. De een noemt een dier en de volgende moet een ander dier noemen dat begint met de laatste letter van het dier daarvoor. Zeg maar, slak-koala-aap-pauw-wipkip. Ik dacht, nou die vinden dat vast niks. Maar nee hoor. Fanatiek werden dieren goedgekeurd en afgekeurd, bedacht, gerubriceerd (het blijven gymnasiasten), beschreven, op het mobieltje getoond. Zelf hoefde ik geen enkele keer te passen. Tja, ervaringsdeskundige. Na enige tijd werd dierendomino ingewisseld voor topografisch domino. Zelfde principe. We hadden een kostelijke tijd, anderhalf uur lang bijna. De pizza en de pasta waren bijzaak geworden. Was dit nou een verloren zaterdag? Nou, enerzijds miste ik de verjaardag van dochterlief. Anderzijds was het een prima dagbesteding. Beter dan toetsen nakijken, waarin ik even heel goed moest nadenken wat de Perzen nou weer in een passage uit de Aeneis deden. O ja. Weer iemand die het verdomt de basiswoorden te leren en dus "medius" (midden) opzoekt, verkeerd opzoekt zelfs en bij "medi" uitkomt. Ja, de Perzen. Ook zo logisch. Dûh. Dido uit Carthago, die haar tijdelijke lover Aeneas, uit Troje, vraagt of hij nu zelfs in de winter zijn vloot in gereedheid brengt om met de adelaars van de Perzen weg te gaan. Ach.
Sober hebben we gisteren een sterfdag herdacht. Het was in het vroege voorjaar, around teatime, van 44 in Rome, Idus Martias, dat de dictator Caius Iulius Caesar gedood werd. Door een hele groep senatoren, aangevoerd door Marcus Iunius Brutus en Caius Cassius Longinus. Men vond terugkeer naar de republiek een veiliger optie dan een voortbestaan onder een dictator. Ik snap dat, zeker nu, heel goed. De Romeinen wilden helemaal geen alleenheerser, ze wilden geen monarchie terug. Het woord voor koning, rex, was een besmet woord dat nare herinneringen opriep aan oude wrede koningen. Caesar werd slechts 55. Hij was ergens in juli van het jaar 100 geboren, dus de 56 heeft ie nooit gehaald. In 100 geboren, in 44 lekgeprikt? Dan zitten we dus vóór Christus? Ja ja, goed opgelet. Wisten die Romeinen nou dat ze in 44 vóór Christus leefden? Nee, tuurlijk niet. Geschiedschrijvers duidden de jaren vanaf 509 aan bij de namen van de twee consuls. Nou, in het jaar dat wij 44 voor Christus noemen waren Marcus Antonius en ... guess who... Caius Iulius Caesar consul. Dat was ie toen, geheel naar de geest van dictators in spe, al voor de vijfde keer. Na zijn dood werd Publius Cornelius Dolabella tot medeconsul benoemd van Marcus Antonius. Die Marcus Antonius, dat was me er trouwens ook eentje hoor. Als aanhanger van Caesar deed ie ook heel veel na van zijn lichtend voorbeeld, Caesar. Een relatie beginnen met de Egyptische neus Cleopatra was er een van. Makkelijk te onthouden trouwens die datum, de Iden van maart. In onze tijdrekening 15 maart. De datum van vandaag was toen wat ingewikkelder: a.d. XVII Kal. Apr. Voluit ante diem XVII Kalendas Apriles. De Kalendae was de eerste dag van een maand, en ja, die K vooraan klopt. Als je terugtelt vanaf 1 april naar 16 maart kom je op 17, mits je zowel 1 april meetelt als 16 maart. Rare jongens, die Romeinen. Obelix zei dat ook al. Nee, zo'n dictator had ogen in zijn rug nodig, toen ook al. Zo, weer wat geleerd vandaag.
O jee! Wat voor vragen kunnen we vanavond verwachten in de klassieke pubquiz? We zitten met ons JDW team ook in de zaal van het RMO. We heten gewoon Chaire Kai Hugiaine. Saai! Ik had de Johan de Nit Witt-jes voorgesteld. Nee dus. Heeft het niet gehaald. Op mijn vernieuwde www.superlatijn.nl staan nu ook oefeningen over AcI en congruentie. Bovendien ben ik trots aan te mogen kondigen dat het hele examendocument weer te bewonderen is. Dat mag vrijelijk en naar eigen inzicht gedeeld dan wel gebruikt worden. Volgende week gaan de meeste vijfdeklassers op va… ehm, op studiereis. Rome is het doel voor de Latinisten, Griekenland voor de leerlingen met Grieks in hun pakket. Het weer is er aardig, zo heb ik mij laten vertellen. De zesdeklassers gaan hun laatste lessen krijgen, waarna ze nog één keer een toetsweek mogen doen. Dus ik heb het de komende twee weken relatief rustig. Tijd om andere dingen te doen. Schooldingen, tuurlijk. Ik had vandaag maar twee uur les. Plus een lesje ondersteuning voor een meisje uit de zesde. En daarna heb ik in school posters opgehangen, ter promotie van de traditionele schaakmatch tegen het Stedelijk Dalton Lyceum. In de kantine, in de gangen, allemaal van die plaatsen waar leerlingen ze goed kunnen zien. De afbeelding op de posters is gemaakt door mijn oud-mentorleerling Mees. 7 april schaken we weer tegen de school waar gade lief werkt, daar. En zoonlief sinds kort ook! Aan de Overkampweg. Het eerste jaar gingen we daar onderuit. Vorig jaar namen we revanche en wonnen ruim. Dit jaar gaan we het zien. Het valt me nu ineens op dat ik geen humor toegepast heb in bovenstaand stukje. Dat kan ik dus kennelijk wel.
Bijna! Bijna waren we Nederlands kampioen schoolschaken geworden. Nou ja, op eerbiedige afstand zijn we tweede geworden. In categorie 1, dus we zijn best goed. Het kwam niet door mijn bezielende leiding, want deze man was wat aan het kwakkelen. Vervelend hoestje. Sja, en met een hoestbui verstoor je de opperste concentratie bij die gastjes. En da's niet goed voor de punten. Kijk, wij op het JDW hebben wel een beetje een schaaktraditie. Bij schaken denk je vooruit en - hoe zeg ik dat nou aardig - ook bij ons op school denken ze vaak achteruit (Captain Hindsight) en wel eens vooruit, maar bij schaken kun je niet zonder vooruitdenken. Over JDW en schaken gesproken. In een grijs verleden werd een heel sterk team van ons onterecht uitgeschakeld. Hoe grijs was dat verleden? Nou, laten we zeggen tussen zwart en wit in. Behoorlijk lang geleden. Er waren nog maar weinig computers, laat staan mobieltjes. Een teamleider van de tegenstander die ook wedstrijdleider was, tja, die miste het driemaal dezelfde stelling (=remise=gelijkspel) net op het verkeerde moment. Niet helemaal per ongeluk had zijn eigen team daar voordeel bij. Wij vloeken joh! Bij Jupiter! Pollux! Vermaledijde arbiter! Gymnasium hè. Donderdag, in Wijk aan Zee, onder de oergezonde smog van Tata Steel (Hoogovens, Corus), was er geen partijdige wedstrijdleider. Er werd echt keurig geleid! Vijf ronden schaken tegen andere scholen. Goede scholen, in ieder egeval qua schaken. 10 mimnuten per persoon per partij, plus 10 seconde increment. Incre watte? Je krijgt er per gedane zet nog eens 10 seconden bij. Afijn, drie rondes gewonnen, twee verloren, maar een zee aan bordpunten. Tweede dus. Mooi, die schakers altijd. Je haalt ze overal uit. Soms de kleding, soms het broodtrommeltje in plaats van brood kopen bij de bar. Bridgekaarten bij zich. Wonderlijke mensen ook af en toe, schakers. In een partijtje met tien minuten op de klok even weglopen om je kauwgom in een prullenbak te deponeren. En nog eens weglopen, om naar de wc te gaan. De tegenstander drukt gewoon zijn klok in, dus je moet dan wel op tijd terug zijn. En dan de schakers die een zet doen, of daar althans over nadenken, en dan ineens hun gezicht van het bord en van de tegenstander af draaien, het luchtledige in starend. Niet 5 seconden, nee, 2 minuten! Concentratie? Het zal wel. Wiebelen met hun benen, heel veel schakers doen dat. Zo met die linker- of rechterknie omhoog en omlaag in een rap tempo. Zenuwen? Het zal wel. Spelen met de geslagen stukken, soms hoorbaar, soms alleen maar tot op het irritante zichtbaar. Torens en paarden en lopers omwisselen met je vingers. Alvast de door je tegenstander van jou geslagen dame klaarzetten voor mocht je ooit promoveren (aan de overkant komen met een pion). Intimideren? Zeker! Prevelen van zetten, zelfs tijdens de partij. Lipbewegingen, alleen voor schakers te volgen: d4, paard maal d4, loper maal d4, dame h6, uit. Soms emotie, na een blunder bijvoorbeeld. Ik heb ze gezien! De blunders én de emoties. Maar ook een Stoïcijnse houding bij onverwacht en onterecht verlies. Hoezo dame h6, uit? Dame maal g2, mat. Dat is pas uit, schaakmat. En dan toch volkomen jezelf blijven, de tegenstander feliciteren, de stukken in de beginstand opzetten en de koning van de winnende kleur midden op het bord zetten. Dat is emotieloos lijkt het. Maar het is een vorm van jezelf volkomen onder controle hebben en je voor een volgende ronde, partij, toernooi niet in disbalans brengen. Je moet het maar kunnen. Op 7 april gaan we met JDW weer naar het Stedelijk Dalton Lyceum. We gaan onze overwinning van vorig jaar een passend vervolg proberen te geven. Tweede van Nederland? Dan moet dat toch kunnen!
Kijk, het is vakantie. O nee, bjina vakantie. Nee, het is toetsweek. Ook een soort vakantie, alleen niet voor de leerlingen. Ik mag de mooie taak van surveillant op me nemen. Nou heb ik al eens uit de doeken gedaan hoe dat dan gaat, als je surveilleert. Wat je ziet en zo. Maar dat ging toen over examens. Vandaag mocht ik bij een toets zitten. Twee toetsen zelfs. Eerst bij Grieks in een vierde klas, daarna bij Frans in een vijfde klas. In de vierde hadden er 13 moeten zijn, maar er was er eentje niet. Twaalf koppies in de gaten te houden. In de vijfde waren alle zeventien de leerlingen er. Paar meter uit elkaar, want ja, die ruimte moet je dan wel optimaal gebruiken. Ik leg meestal ruim op tijd de opgaven klaar en leg daar de blaadjes waar ze de toets op moeten maken daar bovenop. Nou, dan komen ze zo'n vijf minuten voordat die toets begint binnen en dan moeten ze hun tas voorin leggen. Hun mobieltje moet in de kluis liggen, maar voor wie de avond ervoor zoveel gezopen heeft dat ie dat vergeten is, zeg ik dan dat dat ding in de "uit-stand" in de tas moet worden opgeborgen. Voor de rest moet ik in de gaten houden of ze niet meer spullen "consulteren" dan toegestaan. En of ze wel alles inleveren. Ja ja, je hebt er soms sneaky figuren bij die gewoon niks inleveren en dan volhouden dat de surveillant het werk kwijt gemaakt heeft. Nou ja, spieken mag dus ook niet, heb ik begrepen. Dus ik zeg vooraf dan "diagonaal kijken levert een verticaal cijfer op" en dat snappen ze. Meestal dan. Dan zet ik op het digibord een digitale aftelklok aan zodat ze zien hoeveel tijd ze nog hebben. Ehm, voor de toets dus. En dan gaan ze heel rustig aan het werk. Is er eentje klaar dan haal ik in alle rust dat werk alvast op. Ik sorteer braaf alles: opgaven links, gemaakt werk rechts en aan het eind van de toets alles bij elkaar in de envelop. Ik vul op die envelop ook in of er onregelmatigheden waren en wie er ontbraken. Daar was ik vanochtend snel klaar mee. Grijp ik wel eens in? Kordaat en zo? Nou, vrijwel nooit. Sommige leerlingen hebben er een handje van hun werk ver naar rechts te leggen. Dan kan de achterbuurman- of buurman eigenlijk vrij gemakkelijk zogenaamd gedachtenloos voor zich uitkijken en correct overkomende antwoord naar eigen inzicht overnemen op het eigen blaadje. Dus dan duw ik dat blaadje net zover terug tot het achter de omheining van de romp van de betreffende leerling ligt. Allemaal heel easy peasy. Mogen ze weg als ze klaar zijn? Hangt ervan af. Bij een korte toets, zeg eentje van 45 of 60 minuten, niet. Gangbaar is de examennorm en die houdt in dat een leerling het eerste uur niet weg mag en ook het laatste kwartier van een toets mag ie 'm niet splitten. Reden? Er moet onrust vermeden worden en als er eentje na 35 minuten weg mag (en er was er eentje na 35 minuten klaar vandaag), dan mag de rest dus ook. Dan wordt misschien het werk afgeraffeld en dan is het ook nog eens onrustig tijdens de toets. Vandaag had ik een toets van 75 minuten. Sja, die mogen dus helemaal niet weg. Het eerste volle uur niet en het laatste kwartier ook niet. Ideaal. Ga ik volgende keer ook doen. Als ze nog vijftien minuten mogen werken zeg ik dat ook hardop. En die aftelklok is echt gaaf joh. De laatste minuut tikt ie elke keer een blauw vlak van een minuut af, 60 keer. Dan zie je tijdens die laatste minuut bij sommige leerlingen de blik in de ogen komen van: ja, dit was het. Het onverbiddelijke einde is daar. Van de toets dus. Ik kan beter niks meer opschrijven en mijn werk inleveren. En wat kijkt die man eng! Ik kan maar beter even niet de smartass uithangen. Kijk, en dat moet ik nou hebben. Surveillance, het is niet moeilijk, het is geen zwaar beroep, het is gewoon een bepaalde tijd serieus rondkijken, met een nietszeggende blik in de ogen de gezichten en het werk daaronder scannen. Dat is het eigenlijk wel.
Zo! Ik ben er bijna, mensen! Nog 231 punten verdienen en dan krijg ik een badge. Dan ben ik topbijdrager aan de groep docenten klassieke talen! Kanone! Wie wil dat nou niet, een badge? Ik ga dit eerst eens even laten bezinken. En dan kom ik er later op terug. First things first zeg ik altijd. Of, in het Latijns, prima prima. Da's nog eens een tekst voor een tattoo hè? Gratis te gebruiken. Wie prima prima op zijn pik laat tatoeëren, allemaal prima, maar die kan dus vanaf nu uitleggen wat ie op zijn snikkel heeft staan. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat ik geen idee heb wat er aan tekst nog te lezen is als de erectie verdwenen is. Dat werkte anders in dat mopje, dat ik hier niet zal debiteren, maar waarin ook in niet gezwollen toestand het woord gup nog goed te lezen viel. Over mopjes gesproken, ik heb er afgelopen week twee verteld aan het eind van de les. In de vijfde klas, dus het waren keurige mopjes. Glazenwassers en krokodillen staan in ieder geval niet bekend als taboe onderwerpen. Ik oogstte er wel bewondering door in de klas. Zo van, hee, dat kan die ook al. Goed, over naar gisterenavond. Ik zal het kort houden, speciaal voor Ad van der Aa. Gisteravond was een select gezelschap te gast in huize Van der Linden. Zo rond vijf uur schoof de (ex) JDW-goegemeente aan. Dick en Ad waren er als oud-collega's bij en natuurlijk waren Maarten en Frank er van de huidige docentenlichting ook. En ikke dus. De onderwerpen waren, net als de hapjes, divers, pikant, boeiend. De 0.0 melk, met en zonder schuimkraag, met en zonder citroensmaak, stroomde er rijkelijk. En hetzelfde gold voor de zwaardere uitvoering van melk. Waar ik verwacht had zo rond 8, 9 uur thuis nog even aan te schuiven als in een alternatieve Mac, bleek ik uiteindelijk ongeveer om 1 uur in de nacht de weg naar huis gevonden te hebben. De fiets ging zonder krassen op de auto de garage in en ook de voordeur kende weinig geheimen meer voor mij. Zachtjes de schoenen uitdoen, mwah. Op één been staan is voor een mens wat lastiger dan voor een ooievaar. De kleding uittrekken is op zichzelf niet echt moeilijk, maar die dan in het donker van de slaapkamer op de juiste stoel deponeren, dat is andere koek. De tanden poetsen leek me een beter afleidingsmanoeuvre dan snel twintig pepermuntjes eten. Bovendien leek me dat na een paar dagen wel weer eens tijd worden. Kusje op het hoofd van vrouwlief merkte ik wel op, vanwege de wat gebrekkige oog-mond coördinatie, maar zijzelf niet. En vanochtend aan het ontbijt kon ik de vragen "Zo! Was het een beetje gezellig bij Pieter en Cissi? Hoe laat was je thuis?" volmondig met "keigezellig" beantwoorden. En op de tweede vraag zei ik gewoon, om te laten zien dat ik nog compos mentis was "Nou de grote wijzer stond op de 1 en de kleine wijzer zat eronder, dus die zag ik niet." En dat was ook zo. Sorry Ad! Toch iets langer geworden. En dan zou ik ook nog op die badge terugkomen, hè. Doe ik speciaal voor jou niet!
Gisteren was de Proclamatie eindexamens. Altijd een eenzaam hoogtepunt in het JDW-schooljaar, afgezien van de algemene beginvergadering in augustus natuurlijk. Ik mocht alleen Mees toespreken en dat is aardig gelukt. Ze was er in ieder geval blij mee en haar ouders, zus en vriend ook. En het mooie vond ik dat ze dat overtuigend liet merken ook. De omhelzingen waren talrijk en als ik heb gebloosd dan heeft niemand daar iets over gezegd. Het is altijd fijn - ik zal even to the point komen - al mensen jou waarderen en ervoor kiezen dat uit te spreken. Gisteren heb ik dat weer met een paar oud-leerlingen (snif...) ervaren en dat doet zelfs een week oudemannenhart, hardvochtig als leraar, (te) beschermend als mentor, erg goed. Dat zouden ze vaker mogen doen. In zo'n ceremonie als de Proclamatie doe je dat als mentor natuurlijk standaard, de geslaagden complimenteren. Dan staat het zelfs zwart op wit. De door een mentor uitgesproken tekst staat in een boekje dat de geslaagden die dag ook ontvangen, dus naast het diploma, de penning van de oudervereniging, het jaarboek, de cadeautjes, de blommen. Dan kunnen ze, als ze van de eerste emoties bekomen zijn, nog eens rustig nalezen wat die mentor nou eigenlijk gezegd heeft. Of voorgelezen. Daar staan de lofprijzingen zoals gezegd zwart op wit. Goed. De ceremonie zelf verliep prima. Mentoren uit het examenjaar zitten links van het spreekgestoelte. Nu ja, het kathederblad met de microfoon. De geslaagden worden naar voren geroepen in groepjes van 5, 6 personen. De mentor gaat klaar staan en roept dan de geslaagde mentorleerlingen een voor een naar voren. Ze zijn nooit zenuwachtig, behalve dan. En dat kun je vanaf de plaats waar je zit goed zien. De handen zijn het grootste probleem. Waar laat je, als je in vol ornaat, een prachtige jurk, een schitterend kostuum, je handen nou eigenlijk. Sommige jongens steken ze in de zakken, halen ze er weer uit, stoppen ze er weer in. Tot ze ze uiteindelijk slap langs het lichaam laten hangen. Anderen staan als het ware in een "muurtje", handen gevouwen voor de kroonjuwelen. Weer anderen vouwen hun armen voor hun borst/buik in elkaar: de "kom maar op met die speech" houding. Een aantal geslaagden staan met hun handen op hun rug. "De schaatsers die ineens rechtop zijn gaan staan"-houding. Ach, het is te begrijpen. Zo vaak doe je dit soort dingen niet. De volgende keer dat ze weer zo'n uitreiking hebben, hebben ze al een hele zooi berichten op LinkedIn geplaatst: "de tot mijn grote vreugde mag ik meedelen dat"-taferelen. De borrel in de tuin van het museum is altijd een uitdaging voor mij. Hoe a) krijg ik voldoende warme bitterballen binnen, b) vind ik alle geslaagden die nog een cadeautje van mij ontvangen, c) vermijd ik een aantal geslaagden die in, voor en na de les Latijn nooit enige interesse in mijn vak toonden maar nu ineens een Latijnse spreuk in hun jaarboek willen hebben en d) zorg ik ervoor dat ik als wandelend memorial monument nog met zoveel mogelijk leerlingen en hun (groot)ouders in gesprek kom? Gewoon uit belangstelling en omdat ik daar in vol ornaat, zelfs mét stropdas, de school toch ook vertegenwoordig. Gisteren zat er ook nog tijdsdruk op omdat we vanwege het voetballen een uur eerder in het restaurant moesten zijn. Dus ja, prima middagje gehad. Alles kwijt uit mijn speciaal daartoe meegenomen plastic tasje (ze bestaan nog!), alle twee de ontvangen cadeautjes in diezelfde plastic tas gedaan. Hier en daar in jaarboeken een Latijnse quote van Hannibal - oké, lichtelijk aangepast - geschreven. Soms zelfs een extra persoonlijke noot toegevoegd waardoor er een extra glimlach zichtbaar werd. Wie is nou niet blij met aandacht? Zelfs leraren ja. Het voetballen was het, afgezien van het mooie doelpunt van jankerdje Simons, niet waard om eerder te gaan eten. Nederland uitgeschakeld. De wereld wordt weer normaal. Zo. Deze bespiegeling kwam recht uit het hart.
Voorgenieten
Komende week is de laatste schoolweek. Daarna is het dus vakantie en in de vakantie dien je te genieten. Dat heb ik altijd geleerd. Nou, en nu ben ik dus aan het voorgenieten. Het meeste werk is gedaan. Alles is nagekeken, alle cijfers zijn vastgesteld, nog een paar vergaderingen daarover en dan is het tijd voor andere dingen. Diploma's uitreiken en daarbij een praatje houden. Eentje voor mij dit jaar. Mees is een kei, want ze is geslaagd. Ik ben twee jaar haar mentor geweest en dus mag ik haar nu toespreken in de Augustijnenkerk. Lang geleden was ik een jaar of 30 leerjaarcoördinator. Die functie bestaat niet meer. Maar ik was heel erg nauw bij de uitreiking van de diploma's betrokken, en ook bij de ceremonie zelf. In de Augustijnenkerk was Gert de koster en we konden het prima vinden. Nog steeds. Hij hielp me bij het uitvoeren van allerlei wensen van de school t.a.v. de proclamatie. Zo noemen wij de uitreiking van de gymnasiumdiploma's. Latijnse naam, tuurlijk! Wat ik me van ons eerste overleg het beste herinner is dat Gert zei: alles mag (bij wijze van spreken) maar er mag niet gesproken worden vanaf de kansel én pas een beetje op die grote kroonluchter daar. Nou, mijn collega's achter de examentafel overtuigde ik vrij gemakkelijk van de redelijkheid van het verbod om vanaf de kansel geslaagden toe te spreken. De geslaagden zelf waren een stuk lastiger te overtuigen van de redelijkheid van het tweede verzoek van Gert. Aan het eind van de ceremonie mogen de caps omhooggegooid worden. Ze mikten, die geslaagden, zoals ze als leerlingen op goede cijfers gemikt hadden. Nou, er bleven er een stuk of twintig hangen in de kroonluchter. Gert heeft ze er allemaal uit weten te krijgen. Sja, de Proclamatie. Ik zag voor het eerst niet in het programma staan dat ik het schoollied, het Eia, ten gehore mag brengen. De vorige jaren deed ik dat eerst een jaar of 25 alleen, daarna samen de rector. Die kent de tekst inmiddels al zo goed dat hij het Eia in zijn dappere uppie gaat zingen. Applausje waard. Na de uitreiking is er een borrel in de museumtuin, waar we de laatste jaren helemaal suf geluld worden met vragen of we iets in het jaarboek willen schrijven. Daar is een paar jaar geleden een of andere pipo geweest die daar speciaal ruimte voor in het jaarboek heeft opgenomen. Twee, drie pagina's wit. Niks, geen foto, geen tekst, noppes. Ja, straks het ene na het andere cliché. Roosjes verwelken, scheepjes vergaan, Van Hoon eet echt nooit een banaan. Ben je boos, pluk een roos. Roos zit in het haar van Van Hoon, zo, dat is pas verandering van toon! Nou, en zo meer. Ik ga een Latijnse spreuk bedenken. Wel actueel, dus uit het examenpensum van dit jaar. Was groot genoeg, dus moet lukken. Vrijdag afscheid nemen van een paar collega's. Na eerst een vergadering te hebben doorstaan en een lunch. Komt allemaal goed. Ik ga eens nadenken over mijn eigen toekomst.
Emoties overmannen mij. Nou ja, bij wijze van spreken. Vandaag was de uitslag van de examens. In de ochtend worden om 8 uur de zogenaamde N-termen bekendgemaakt. N staat voor normering. Bij een bepaalde score hoort niet bij alle vakken hetzelfde cijfer. Zo had Latijn een 1,7 als N-term en een vak als wiskunde 2,1. Zo krijg je bij Latijn bij 34 punten (van de 74) een 5,8 als cijfer, maar bij Grieks (N-term 1,6) krijg je bij 34 punten (ook van de 74) een 5,7. Nou, het pakte allemaal best positief uit. Ook voor mijn ene mentorleerling. Ze stond er wel goed voor, maar ja, je weet nooit. Ik heb in de vergadering ook lijsten langs zien komen met een 5,49 voor het centraal examen. En ja, dat mag dus niet. Mot 5,5 zijn. Mees bleek geslaagd en wat ik nog nooit gedaan heb - ik had altijd wel meerdere geslaagde leerlingen - deed ik nu wel. Ik ben naar de bloemist gegaan en heb daar een fraai boeketje gekocht en ben haar daar bij haar thuis mee gaan verrassen. Niet zozeer met de blommen, maar natuurlijk met name met de uitslag. Ze was geëmotioneerd. En ik snap dat wel. Nu ligt de wereld aan haar voeten, nu kan ze haar verdere leven zelf vormgeven zonder afhankelijk te zijn van cijfers voor toetsen, praktische opdrachten of presentaties. Nu is het feest, tijd om de dingen nog eens even goed te bezien. Maar ook tijd om toe te leven naar de diplomauitreiking, de Proclamatie Eindexamens, zoals dat op het JDW heet. Naar de speech van haar mentor. Ik ben er net aan begonnen.
Zo. Vandaag is het examen Latijn geweest. Livius, altijd dikke fun! Voordat het examen begon mocht ik vban de baas de leerlingen nog moed inspreken. Ik kreeg na wat ik had gezegd applaus. Huh? Applaus? Wat zei ik dan? Met omfloerste, doch krachtige stem sprak ik de volgende tekst: "Ik ben Hannibal. Jullie zijn mijn manschappen en ik spreek jullie bemoedigend toe. Jullie hebben de listen van de gidsen van de bergbewoners doorzien, van jullie docenten dus. Jullie hebben de guerilla-aanvallen van de bergvolkeren overleefd. Jullie (ik vond de anafoor zelf wel sterk) zijn heelhuids door de Alpen gekomen (niet allemaal, maar dat zei ik er niet bij). Nu resten alleen nog de afdalingen naar Italië, en die zijn makkelijker dan de beklimmingen. Maar pas toch op, want die afdalingen zijn nog best steil hier en daar. Maar áls je dan beneden komt wachten de groene grazige weiden van Noord-Italië op je. En ... heel in de verte ... Rome. Ik wens jullie veel succes!" Ze stonden nog net niet op, maar ze klapten voor mij. Ik was geroerd. En nou hopen dat ze het een beetje Scipio-like gedaan hebben.
Vandaag zijn de eindexamens begonnen. Vanochtend was het Grieks, vanmiddag biologie. Ik was om 9 uur de eerste surveillant, zeg maar de capo de surveillantio, dus ik mocht aan de hoofdtafel zitten. Nika was mijn secondante vanochtend en dat deed ze hartstikke goed. Voor zo'n eerste examen wil iedereen altijd nog wat zeggen. Gewoon, belangrijke mededelingen doen, zoals Frank dat weer uitstekend deed. Ze mogen echt niet afkijken, anders hebben ze een probleem! Nee hoor. Etui in de kleedkamer, smartwatches en mobieltjes al meteen bij de claviger afgegeven. Vinger opsteken, het liefst de wijsvinger, wanneer er iets is. Voorbeelden: extra blaadje, pleebezoek, extra blaadje voor het pleebezoek, kan ook, te veel licht, te veel airco, allemaal dat soort praktische dingetjes. Nou toen mocht de rector natuurlijk ook het woord voeren en dat deed hij, zo twee voor negenen, heel kort. Ik mocht ook nog iets zeggen, maar maakte geen gebruik van mijn spreekrecht. Dus toen was er heel weinig tijd over. Of, zoals Frank het noemde: 1 minuut stilte. Omineus. Het feest kon beginnen. Natuurlijk sta je als surveillant op scherp, en als hoofdsurveillant al helemaal. Want ja, "when the shit hits the fan, you're the prick". Ik geef toe, geen geweldig Engels. Maar het gaat om de boodschap. Gaat er iets fout, dan heb je iets uit te leggen, met je bijna 40 jaar ervaring. Gelukkig ging alles goed. Mijn ogen gingen van rechts naar links en van links naar rechts. Af en toe een blik in de kleedkamer, waar er ook nog twee zaten te werken. En dan weer van links naar rechts etc. Ik heb het examen Grieks niet ingekeken, want ja, andere activiteiten zijn verboden tijdens het examen. Het wachten was op de eerste wijsvinger. Ruim drie kwartier gebeurde er niets bijzonders. Er heerste serene rust. Nika en ik hadden de boel compleet onder controle. En toen ging er een vinger omhoog. zesde rij, vijfde van voren (zo veel kandidaten Grieks hebben we nou ook weer niet). Een beetje schichtige jongen. Lichte paniek straalde uit zijn ogen. Ik ga staan en gebaar (dan blijft het rustiger) of ie een blaadje nodig heeft (twee wijsvingers op ooghoogte tegen elkaar, die uit elkaar bewegen en dan naar onderen gaan, zodat de denkbeeldige rechthoek van een examenblaadje ontstaat) of naar de plee moet (rechterhand met de rug naar de zaal, links naast en dus voor mijn gulp). Nee, dat was het niet. Dus ben ik maar naar hem toe gelopen. Hij had zoveel mededelingen en reglementen te horen gekregen, dat ie niet wist wat hij met een afwijkende situatie moest doen. Wat was het geval? Hij zat kauwgom te kauwen. Dat mag en schijnt zelfs goed te zijn, omdat die kauwende beweging de werking van je hersens zou stimuleren. Maar nou wilde hij een vers kauwgompie en wist hij niet waar hij het ouwe, smakeloze en uitgewerkte kauwgompie moest laten. "Waar moet ik mijn kauwgom in spugen, meneer?" Verreweg de meeste vreemde vraag die ik ooit op een examen gekregen heb. Nou ja, ik vergeet die vraag, ook van een jongen, die de druk op zijn darmsysteem wilde verminderen. Waar hij het beste die scheet kon laten. Nou ja, niet in de zaal, leek mij toen. Gewoon naar het toilet en dan als surveillant maar van de reglementen afwijken en niet helemaal mee lopen tot aan de toiletdeur. Dat leek me verre van verstandig en humaan toen. Goed, wij staan natuurlijk voor niets, dus ik zei: spuug je kauwgompie maar naar ome Marc hoor! Ik vang hem wel op en transporteer het ding dan wel naar de surveillantenprullenbak. Nee! Tuurlijk niet! Ik zeg tegen hem: spuug het maar uit op dat spiekbriefje daar, is dat probleem ook meteen opgelost. My lips are sealed. Nee!! Dûh! er lag gewoon een oude verpakking van plastic en daar dumpte zijn zijn kauwgompie in. De schoonmaak ruimt dat aan het eind van de sessie wel op. Tenzij hij het bij zijn examen heeft ingeleverd. Zal toch zeker niet! Het leven van een hoofdsurveillant, elke dag anders. Morgen mag ik bij Nederlands zitten. Na mijn lessen althans.
Rome, we kome. O nee, toch niet. Op deze dag, maar dan in 753 voor Christus, werd Rome gesticht. Sja, zo gaat het verhaal althans. Stichters waren ene Romulus en ene Remus. Van hen overleefde laatstgenoemde de arrogantie van zijn broertje niet. Volgens de mythe sprong Remus over een muurtje dat volgens Romulus de stadsmuur van hun stad zou voorstellen. En wat doet die oetlullus van een Remus? Hij neemt een aanloopje en springt met gemak over dat muurtje heen. Wilde deze Remus interessant doen? Wilde hij zien of hij nog een beetje kon hoogspringen, met de achterwaartse driedubbele flipflap met een salto mortale? Zag ie ineens binnen het muurtje zijn mobieltje liggen? We weten het niet hè. Had ie wellicht een pestpokkentyfushekel aan zijn broertje, omdat die van mama altijd het toetje mocht kiezen? Ehm, mama? Welke mama was dat ook alweer? Was het Acca Larentia, vrouw van Faustulus? Was het een wolvin, een lupa (moet je niet hardop zeggen als je in Italië aan iemand de weg vraagt), die haar tepels aanbood aan wie het maar wilde? Of was het misschien Rhea Silvia, de dochter van de brave Numitor, die bezwangerd was door Mars? En dan bedoel ik niet die reep chocola dus. Even voorstellen. Mars was net als Jupiter een god. En precies zoals good old Juup hem overal in hing, al was het een gat in een boom (men zegt wel eens dat Juup de uitvinder van het/de gloryhole is), zo was Mars ook aardig actief met zijn knuppeltje. Laten we zeggen dat ie die geregeld in het hoenderhok mikte. En daar was Rhea Silvia, die kinderloos had moeten blijven, als het aan haar oom Amulius gelegen had, de dupe van. Geen consent whatsoever. Nee, hoor. De arme Rhea werd Vestaalse maagd, maar slaagde er alleen in het eerste gedeelte van deze eervolle titel waar te maken. Boink. Kut! Twee streepjes op de Predictor. Ja hoor. Zwanger. Prompt, nou ja, negen maanden later, werd er een tweeling geboren. En niet eens één baby, maar twee. God straft onmiddellijk, zei mijn moeder vroeger wel eens. Dan had ik de tv in hun slaapkamer aangezet voor Top Pop, maar dan viel de antenne uit. Romulus en Remus werden ergens in een mandje in de Tiber gezet. Toch een redelijke safe methode ze te laten verdrinken. Maar nee hoor. Een wolvin vond hen en zoogde hen. Later kwamen ze bij hun stiefouders terecht en nog weer later namen ze wraak op Amulius en brachten Numitor weer aan de macht. Kijk, die Remus was dus een loser. Ook Catullus, de enige Romein mét humor na Martialis, laat zich vrij ongenuanceerd uit over Remus. In een sarcastisch gedichtje over zijn grote liefde Lesbia vertelt hij hoe zij - de verliefdheid is door allerlei affaires inmiddels danig bekoeld - op duistere kruispunten en in donkere hoekjes mannen bevredigt. Het maakt niet uit wie. Alleen Catullus niet. Ach gosjie! De verlopen types helpt ze graag uit de nood, deze Lesbia, die eigenlijk Claudia heette, maar zich volkser Clodia liet noemen. Catullus noemt hen de nazaten van de fiere Remus. "Fier" is sarcastisch op te vatten. Tuurlijk! Anders zou ik het niet noemen. Goed, per saldo had het dus maar een haar gescheeld of die prachtige stad in Italië had Reme geheten. En dan hadden we nooit uit kunnen roepen: Rome, we kome. Hooguit: Reme, we game. Maar dat slaat dan weer nergens op.
Die Caesar toch! Het is toch werkelijk niet te geloven! Hij is net een dag dood en vandaag is het oversteken van de Rubicon (niet te verwarren met Rummikub) alweer in het nieuws! Arrogant, ik zei het toch? Opgestaan uit de dood. Na één dag dood zijn al. Nog vóór de Pasen. Dat kunnen er niet veel zeggen. O, wacht ff. Het is actueel omdat het over een beslissing met grote strategische én politieke gevolgen gaat. Ja ja. Waarop je niet meer kunt terugkomen. Zo! Dan is de Rubicon wel een mooie metafoor inderdaad. Nederland steekt in politiek en strategisch opzicht de Rubicon over, omdat het bij Frankrijk vier nieuwe <i> kanniesinkniebootjes <i> gekocht heeft, à een miljard per stuk. Nou, en Caesar stak in 49 voor Christus de rivier de Rubicon over met zijn troepen in zijn kielzog, toen hij op weg was Rome aan te vallen. Staatsgreep noemen we dat tegenwoordig. Hij sprak de gedenkwaardige woorden "Alea iacta est". De teerling, de dobbelsteen, is geworpen. Casino-taal voor: het is een 1, een 2, een 3, een 4, een 5 of een 6, maar daar blijft het dan ook bij. Ik lees één alinea met bijzondere belangstelling. Gaat over de oude onderzeeboten: "De torpedo's in de boegbuis van de Zr. Ms. Zeeleeuw zijn groen en er kunnen er vier tegelijk worden afgeschoten. Maar dan moet je ze dus niet verwarren met de gelijkvormige torpedobedden waar extra bemanningsleden in kunnen slapen - die zijn blauw." Je zal kleurenblind zijn! Moeite hebben met turquoise. Lig je net te pitten, wordt je onder water weggeschoten richting vijandelijk schip. Ook een soort van "alea iacta est" dus. Ben je wel snel wakker. Elk nadeel heb ze voordeel.
Eerst π, dan Caesar. Ja kijk, wij classici denken in maart niet zozeer aan 14 maart als wel aan 15 maart. Zelf denk ik dan ook nog aan 17 maart, omdat Roxane dan jarig is. En aan 25 maart omdat dan het loon weer wordt gestort. 31 maart, ook leuk. Zomertijd terug. Nou goed, even iets leuks dat ik vandaag hoorde over een school (niet die van mij), waar speciaal voor 14 maart een heerlijke taart gebakken was. Ja, en? Door de wiskundemensen! Valt het kwartje, sorry 20 centmuntje, nog steeds niet? 14 maart. 14-3. Nee? Draai eens om: 3-14! O! Op die fiets! 3,1415926535897932384626433 83279502884197169399 en nog een hele zooi decimalen meer. Pi! Die wiskundemensen hadden een taart in de vorm van de Griekse letter pi, π dus. Grappig! Origineel! En lekker veel! Kunnen wij talenmensen een puntje aan zuigen, of een komma. Trema, wat jij wil. Uitroepteken? Mij best. Wij hebben dan weer heel andere humor. Pi in het Engels klinkt als het Engelse woordje voor taart "pie". Taart, taart, en er wás taart. Tot zover de humor. Voor ons is 15 maart niet 15 maart, maar de Iden van maart. En op de Iden van maart werd C (Gaius, want het was echt gajes van de straat, tuig van de richel) Julius Caesar omgelegd. We hebben het laatst onze vierdeklassers aan durven doen, een stukje Suetonius laten lezen over de moord op Caesar. Man, wat sloeg die een hoop voortekens in de wind zeg, die Caesar! En aan voortekens hingen ze nogal daar in het Romeinse rijk. Zo was er een waarzegger, Spurinna. Vage babbels had de man, jointje gehad of zo, maar het kwam er op neer dat Caesar extra op moest passen voor de Iden van maart. Wat zegt die oetlullus tegen Spurinna op 15 maart? Kijk, Spuro, het is 15 maart en ik ben er nog. Spuro hield niet zo van grapjes en repliceerde: de dag is nog niet voorbij. En gelijk had ie. Want laten we wel wezen, waarzegger word je niet zo maar. En Caesar had, voordat ie om zeep geholpen werd, dromen. Ja ja, iedere man heeft dromen, so what? Nee, dat hij boven de wolken vloog en Jupiter een hand gaf. De planeet? Nee, de oppergod. Was ie high as a kite? Geen idee. Een dag eerder, π-dag dus, werd er een winterkoninkje verscheurd door iets meer dan 3 grote vogels. 3,14 grote vogels om precies te zijn. Het arme beestje had een lauriertakje in zijn snaveltje, meer niet. De vrouw van Caesar had ook al een droom. Ja ja, iedere vrouw heeft dromen, so what? Nee, dat haar gevel instortte, die van hun huis dus. En dat manlief lek geprikt werd terwijl hij - hoe zeg ik dat nou netjes - zijn hoofd op haar schoot had. Nou ja, als je dan nog steeds naar de senaatsvergadering gaat, dan ben je echt van het padje af. Hij wel. Of hij had toch cojones. Kan ook. Nou ja, de moordregie was voortreffelijk en er wordt gefluisterd dat Caesar tegen Brutus, toen die hem aan zijn satéprikker wilde jassen, onuitwisbare woorden heeft willen spreken. Zeg maar gerust gevleugelde woorden. En zo zijn ze ons ook ter ore gekomen: Tu quoque, Brute. Of, wat veel raadselachtiger klinkt, καὶ σὺ τέκνον; Waarbij de ; het Griekse teken voor een vraagteken is. Ook jij, kind? Wauw! De moord op Caesar, geweldig! Niet voor hem nee. Maar voor het nageslacht, voor al die schattige gymnasiasten die zo graag uren en uren aan Latijn besteden, die zo graag over de dood van die kalende, armluizige, arrogante bestuurder lezen? Zeker weten, voor hen wel! Het is wel jammer dat ik morgen niet op school ben op de Iden van maart. Het had mij wel leuk geleken ons setje keukenmessen in aardbeienjam te dopen en die in de les te presenteren. Instructiemateriaal. Of gewoon om Caesar salad te versnijden en te verorberen. Zo van, wiskunde doet taart, Latijn doet sla. Mwah, andere keer.
Je raadt het nooit! Ik heb net een poëziealbum ingevuld voor iemand! Vroeger zeiden wij in Brabant poezie album, dus zonder trema. Maar ja, dat was Brabant. En dat deed je voor basisschoolvriendinnetjes. En dan schreef je "Roosjes verwelken, scheepjes vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd bestaan." Dat kon toen gewoon. Sterker nog, zo'n gedicht was toentertijd bijna relatiemateriaal. Als je dit nu opschrijft in een vriendenboekje - want zo heet het ding nu - krijg je meteen een veeg uit de pan dan wel onder uit de zak dan wel de wind van voren. Hûh, Roosjes verwelken, hoe weet jij nou het het er daar bij mij uitziet, joh? Gore Van Nieuwkerk, dat je d'r bent. En hoezo, scheepjes vergaan? Wil je me dood of zo, mafkees. Hoezo altijd vriendschap? Geef maar terug dat boekje. Ik wil helemaal geen vrienden met jou zijn. Randdebiel. Nou goed, die ellende begon vorig jaar ineens. De ene na de andere leerling die je na de les discreet, nog net niet in een bruine papieren zak, een vriendenboekje onder je neus kwam duwen. Hallo meneer! Wilt u iets voor mij doen? Nou, moet je net aan Marc - zegt vaker ja dan nee - de Hoon vragen. Tuurlijk! Vertel eens, waarmee kan ik je helpen. Ik verwacht een vraag over de AcI of de abl abs. Nee hoor. De meest beminnelijke lach wordt uit de hoge hoed getoverd. Nou, en dan komt de aap uit de mouw en het vriendenboekje uit de handtas. Wilt u in mijn vriendenboekje schrijven? Kijk, hier, meneer. Op deze bladzijde, eh bladzijden. Drie bladzijden maar. Gewoon wat standaardvraagjes. Mag u gerust een uurtje over doen hoor. Als ik het nou eind van de middag terug heb, dan kan ik uw collega x, y, z en a, b, c ook nog net vragen iets te schrijven. Ik kom straks terug, ja? Ja, en dan zit je dus in je tussenuur vragen te beantwoorden. Wie bent U? Op welk adres kan ik u mailen? Ha! Mailen, je kijkt al zes jaar niet naar je schoolmail! Wat zijn uw voornamen? Hebbie ff? Wat was uw meest saaie vak vroeger? Waar kunnen ze u 's nachts voor wakker maken? Voor grammatica, vul ik dan met droge ogen in. Welke hobby's heeft u? Behalve die ene, bedoel je? Wat wilt u later worden? Massamoordenaar. Is weer eens iets anders. Sinds wanneer kennen wij elkaar? 5 minuten? Wat was uw leukste herinnering, samen met mij dan? Toen je in het verkeerde lokaal zat en dus weer snel vertrok? Mag die erin? Ik bedoel "in je boekje". Wat is uw levensmotto? Jezus, ben ik toch weer bij de navigatorensecte beland! Ehm, aaien, naaien, paaien en vlaaien. Mag niet? Oké dan. Dan deze maar "Wie goed doet, goed ontmoet." Meneer, het moet wel lopend Nederlands zijn. O. De laatste vertaling die ik van jou zag bevatte anders ook weinig lopend Nederlands. maar goed. "Geniet van het leven, het duurt maar even." Die had meneer **** ook al, maar het is goed zo. Heeft u een fotootje van uzelf? Eh, ja. Makkelijke vraag tussendoor. Nou goed, even later had ik mijn SO'tje af. Ik denk dat het geen 10 wordt. En nu maar weer munitie verzinnen voor het jaarboek. Moet ik ook elk jaar teksten in schrijven die nog een beetje leeswaardig zijn. Kunnen ze niet gewoon het jaarboek tot de laatste bladzijde vullen met quasi-leuke herinneringen van geslaagden aan hun schooltje? Is toch veel leuker!
Schaken en eten, daar kun je me voor wakker maken. Bij wijze van spreken dan. Joh, als je me wakker maakt en vraagt of ik een vluggertje wil doen denk ik niet per se in eerste instantie aan 2 minuten per persoon per partij. Ja, per persoon misschien ja. En wek je me met een patatje speciaal, een crompouce of een pizzam dan ligt het echt aan het moment waarop je me wekt. Om 5 uur 's middags als ik een tukkie doe? Oké, kom maar binnen met die hap. Maar om 4 uur in de nacht? No way. Bij wijze van spreken dus. Gisteren had ik een combinatie van die twee. Samen met Bruce, een nieuwe collega LO, reisde ik naar het AFAS Circustheater in Den Haag, eigenlijk in Scheveningen. Schakers van onze school zouden daar een poging doen Nederlands kampioen te worden van het Schoolschaken Voortgezet Onderwijs, categorie 1. Vijf ronden, tien minuten per persoon per partij - echt belachelijk lang - met een increment (da's, dames en heren classici, iets anders dan excrement) van 10 seconden per zet. Zo dadelijk de details en als je daar niet tegen kunt scroll je een meter naar beneden: je kent mijn hekel aan beknopt formuleren. Na de prijsuitreiking eten. Ik had een Bram Ladage tent uitgezocht, maar die bleek daar helemaal niet te zijn. Maar een Mac voldeed voor één keer ook. Allejezus, wat hebben die gasten zitten kanen zeg. Alsof ze een week niet te eten hadden gekregen. Maar goed, zelf had ik ook een leuk bordje - geen schaakbordje nee, voor de humoristen onder jullie - met happen. Schaken en eten, en dat op een dag. Ze mogen me vaker zo verwennen. Goed, dan de uitslagen. Haha. Ik houd het kort hoor. De eerste wedstrijd moesten ze er nog een beetje in komen, die vier leerlingen, drie jongens en een meisje. 2-2 gelijk tegen het Stedelijk Gymnasium Leiden. Tweede ronde 2,5 tegen anderhalf gewonnen tegen het Lorentz Casimir Lyceum. Derde ronde zelfde verhaal, gewonnen van het Christelijk Gymnasium Utrecht. Haha! Spoilertje: de latere winnaar. gewonnen van de latere winnaar, nou dan ben je echt goed! helaas in ronde vier verloren (3-1 op de klootjes gekregen) van Gymnasium Novum. Dat we in de laatste ronde het Coornhert Gymnasium uit Gouda nog met 3,5 tegen een half verpletterden, het hielp JDW niet meer aan een tweede plaats. Het tot dan toe ongenaakbare Gymnasium Novum liet het afweten tegen Utrecht. Ach, we hadden een mooie tijd. En we gingen smekken bij de Mac, ook niet verkeerd. Al had ik toch liever een beetje broccoli erbij gehad. Nou goed, het is niet anders.
Kerstmarc
Vandaag kon ik alvast wennen aan wat een pensionering met mij zal doen. Rust, oorverdovende rust, om maar eens een lekker oxymoron te gebruiken. Ik was in de les, zat achter mijn bureau, de leerlingen waren allemaal rustig aan het werk. Oortjes in, en ik had ook heel zachtjes stemmige kerstmuziek op staan. De Pogues ontbraken niet, nee natuurlijk niet. De meeste boefjes zaten aan Latijn, de paar uitzonderingen keek ik eens oud en wijs aan en dan stopte er eentje zijn biologieboek weg, de tweede zijn economie-aantekeningen en de derde schrok op uit een hazenslaapje. Ik weet nu waarom er een uil in het logo van school voor knappe leerlingen staat. Menigeen knapt daar tijdens de les een uiltje. Goed idee trouwens. De bel ging, iedereen was min of meer op tijd binnen. En ach, het regende net op het verkeerde moment, briefjes worden toch al vervalst, dus joh. De bel ging weer en de volgende les begon. Ik kon gezapig onderuit gaan, kijkend naar mijn plantje met een luie kerstman er in. Toen er zes vroegen of ze water mochten halen, omdat het binnen zo droog was, vroeg ik ze ook een bekertje water voor mijn plantje mee te nemen. Ze moeten hun toets nog krijgen dus ik had ineens zes bekertjes water op mijn bureau. Gosj, wat zijn ze lief zo af en toe. Nou, en om een uur of drie zat het er weer op voor mij. Rondje populair doen, hier en daar een boks uitdelen, jas ophalen en op huis aan. Nog net het laatste chocolaatje meegepikt, dat niemand wilde hebben en dat zielig alleen op een tafeltje lag. Neem mij, please, neem mij. Ehm, dat zei het chocolaatje hè. Voor degenen die weer allerlei scabreuze gedachten aan mij toedichten. Volgens mij ga ik dit tempo wel redden.
Deze week zijn mijn leerlingen allemaal aan het repeteren, aan het oefenen, zich aan het voorbereiden op de komende toetsweek. Dat kan omdat ik ervoor gezorgd heb dat ik de stof eind vorige week ook echt af had. Nou vinden ze het ontzettend moeilijk langer dan een paar minuten stil te blijven en geconcentreerd aan het werk te gaan en te blijven. Ik heb er vandaag eentje in de zesde (!) gecomplimenteerd omdat hij erin geslaagd was twee keer minimaal 10 minuten rustig en voor zichzelf aan het werk te gaan. Tevens bedankt namens je buurman, voegde ik er ludiek aan toe. Bij beiden kon er een lachje af. Hopen dat Menno dit niet leest, anders weet ie meteen wie het waren. Maar je moet ook af en toe wat luchtigheid brengen. In de vierde hadden we het over taal en onbewuste signalen die je door een bepaalde woordkeus kunt afgeven. En zo vertelde ik de anekdote die ik al wel vaker verteld heb in een les, die over de Bambix-reclame. Ik vertelde dat er ooit een briljante jongeman was die bedacht dat een reclamecampagne voor Bambix in beeldtaal moest worden gelanceerd, niet in gewone tekstuele taal. Goed plan. Hij bedacht dat er drie plaatjes moesten komen. Op het eerste plaatje zou een huilende baby moeten staan, iets wat vele jonge moeders en vaders, soms in opperste vertwijfeling, wel herkennen. Ingenieus als de reclamemaker was bedacht hij dat hij zijn product het best in het midden kon plaatsen, een afbeelding van een pak Bambix-pap. Duidelijk herkenbare verpakking, de goede kleuren en, niet te missen, in grote letters het magische woord Bambix. Het laatste plaatje moest het hem doen: een lachende, tevreden, van plezier kraaiende volgevreten baby. Geniaal in zijn eenvoud. Grote posters gemaakt van zijn reclame voor Bambix. Plakken maar. In de stad liep de campagne goed. In Nederland ging het als een tierelier en in half Europa kon men niet om de pap heen. Doorslaand succes, die pap. En toen lanceerde de briljante reclameman zijn product in de Arabische wereld. Vol vertrouwen dat hij nu echt de zilvervloot binnen ging halen. Tot de campagne in de Arabische wereld plots geschrapt werd. Na een uur. Paniek in de tent. Beurzen op tilt, enfi, je kent het wel. De analyse van het disaster duurde niet erg lang. Men leest in de Arabische wereld niet van links naar rechts, maar van rechts naar links. Dát had de briljante reclameman niet aan zien komen. Men las daar onwillekeurig de afbeeldingen dus ook van rechts naar links. En de conclusie die men aan het product Bambix verbond was simpel doch desastreus: je hebt een tevreden, van plezier kraaiende baby, je geeft hem pap en vervolgens jankt ie alles aan elkaar. Dat verkoopt niet. De klas was stil. Het leek alsof ik een kerstverhaaltje had verteld. Of een heel serieus onderwerp had aangesneden. Zwijgend en onder de indruk pakte eenieder zijn boeltje bij elkaar en verliet stemmig lokaal 117. Wat een rust!
NL alert, wat fijn dat het er is
Afgelopen maandag was het de eerste maandag van de maand. U weet het, dan gaat er om 12:00 uur een zogenaamd NL alert uit. Buiten op daken van hoge gebouwen gaan sirenes loeien en iedereen die een mobieltje heeft ontvangt dan een bevestiging a) dat het mobieltje aan staat b) dat het ding nog goed functioneert c) dat NL alert geïnstalleerd is en o ja, d) dat er een testalarm uitgegaan is. Ik leg op zo'n moment even de les stil, omdat ik me met de herrie toch niet verstaanbaar kan maken. De herrie van buiten bedoel ik. Nu was er ook binnen herrie. Alle leerlingen hadden van mij hun mobieltje in de kluis moeten stoppen, als ze dat al niet uit eigen beweging gedaan hadden. Ik stond zoals steeds aan het begin van de les bij de deur. zogenaamd om iedereen van harte welkom te helen bij weer een nieuwe les Latijn. Om nu te voorkomen dat ik ze verwelkomde met een vorsende blik op kruishoogte vroeg ik elke leerling die van Latijn wilde gaan genieten of het mobieltje in de kluis lag. Het maandagmotto bij ons op school is namelijk "Thuis of in de kluis". Dat is ingegeven door de afkondiging van de overheid over mobieltjes op school. Het dinsdagmotto is dan "In de kluis of thuis" (onderwijs, elke dag anders!), woensdag gaat de telefoon in de telefoontas, onder het motto "Hup, allemaal in de pas, dus mobieltje in de tas". Het donderdagmotto is even aan mijn aandacht en herinnering ontsnapt en vrijdagen ben ik niet op school. Dan zal er ook een motto zijn op school. Om afkickverschijnselen te voorkomen hebben we dan thuis ook een motto. "Een mobieltje is wel fijn, maar da's ook zo met een trein". "Jammer dat een mobieltje niet meer mag, geldt gelukkig niet voor broodjes hagelslag". Plus wat variaties daarop. "Jee, zit je nou alweer op je mobiel, je bent toch niet infantiel?" De duidelijkste vind ik dan nog "Mobieltje boven of in de oven". Maar goed, maandag gingen er diverse mobieltjes af tijdens het 5e uur. Al die brave koppen schoten van wit (ruig weekend gehad) via roze naar rood. Betrapt! Natuurlijk had ik ze toen alsnog naar de bovenmeester kunnen sturen, maar Martin heeft wel betere dingen te doen. Mijn triomfantelijke blik deed de zondaars al genoeg pijn. Heerlijk. En nu is het wachten op een app waarmee wij op school op een willekeurig moment rook uit mobieltjes kunnen laten komen plus een stemmetje dat zegt "Stom, ik weet het. Thuis of in de kluis. I plead guilty your honor". Misschien dat we het ontwikkelen van zo'n app aan AS over kunnen laten. AS? Je bedoelt Artificial Intelligence, AI? Nee, ik heb het over Artificial Stupidity, AS. Superficial Stupidity was eigenlijk mijn bedoeling, maar vanwege de afkorting laat ik die term maar voor wat ie is.
Vannacht kwam ik om half 2 thuis. Broodnuchter en daarom vol goede herinneringen aan de dag van de reünie 2023. 's Middags was ik op tijd om mijn lokaal in orde te maken. Ja, voor een potje snelschaken moet je toch een half lokaal verbouwen. Voor ik in 117 acte de présence gaf cirkelde ik als een gier bij de ingang. Kijken wie ik kon spotten, voordat men mij spotte. Daarna heb ik braaf gesnelschaakt. Natuurlijk heb ik van de echte goede schakers verloren, Arjan, Dirk, Christophe. Maar de meeste heb ik gewonnen. Achter in mijn lokaal heb ik sinds kort een dartbord hangen, gewoon voor de verloren uurtjes. Ik had de fotootjes van de luie leerlingen er donderdag maar even afgehaald. Maar het dartbord kwam nu goed van pas voor de wachtenden. Zij die erop wachten om ingemaakt te worden, die gaan darten. En dat in het Latijn. Ik heb toen al, tijdens de partijtjes en tussen de potjes door, heel veel oud-leerlingen gesproken. Sommigen herkende ik meteen. Bij anderen dacht ik "Sja, dat gezicht herken ik wel, maar zo zonder haar op het bolletje weet ik het niet meteen". "Hm, zo met wat vriendelijke maar doorleefde rimpeltjes bij deze mevrouw is het toch wel lastig". En je wilt op zo'n feestelijke dag ook niemand voor het hoofd stoten met een totaal verkeerde naam. Voor ik samen met Maarten en Ad de deur uit kon komen hadden weer velen mij, in de hal van de school, aan mijn jasje getrokken. Dat wil zeggen aan mijn JDW-hoody. Nadat we met veel moeite buiten geraakt waren, hebben we met zijn drieën een hapje gegeten in Willaerts. 's Avonds was het feest in Bibelot. Ad ging mee naar binnen, maar die heb ik daarna niet meer gezien. Ik ben even in de zaal geweest, maar ik kon mij slecht verstaanbaar maken daarbinnen, omdat er iemand stond te zingen op het podium. Dus ben ik buiten de zaal gaan staan. Met mijn colaatje. En met heel veel gesprekspartners. Groot, breed, dun, klein, met dubbele tong, met driedubbele tong, nuchter, quasi-nuchter, biertjes in de ene hand, wijntjes in de andere hand. De omzet bij Bibelot was denk ik "op zijn JDW's". Op die gang daar heb ik dus met vele oud-leerlingen staan praten, maar wat diepgaander dan 's middags. Ik haal er drie gemene delers uit. Ik kan er zo nog drie bij bedenken, maar sommigen vinden dit al zo'n lang stuk tekst. Veel meer mensen dan ik gedacht had lezen mijn stukjes op Facebook en hebben daar een bepaald soort waardering voor. Leuk om te horen. Grappig dat ze nu de moeite namen, nu ze de auteur in levenden lijven waarnamen, om die veren laten we zeggen goed te mikken. Velen gaven me mee dat ik er goed uitzag, wat ik zeker als een groot compliment opgevat heb. In samenhang hiermee ging het over twee gerelateerde dingen. Hoe lang ik nog ging werken en of ik nog leerjaarcoördinator was. Ik heb op beide vragen oprecht eerlijke antwoorden gegeven. Voor mijzelf hangen die twee dingen ook behoorlijk samen namelijk. Ik zal niet in details treden. Eén leerling vroeg me op de man af of ik 100% gelukkig was. Toen bleef ik een fractie van een seconde te lang stil. En het derde, natuurlijk voor het einde bewaard. Ontzettend veel alumni beweerden dat ze bij mijn lessen pas voor het eerst en dan ook echt Latijn geleerd hadden. Het wonderlijke daarvan vind ik dat ik dat een paar maanden geleden van mijn vijfdeklassers ook hoorde. Na hun eerste les. Onderwijs, toch niet elke dag anders. En over mijn rol als leerjaarcoördinator waren al mijn gesprekspartners, maar dan ook allemaal, heel positief. Sommigen, nu zelf in het onderwijs, zeiden er een voorbeeld aan te nemen. Anderen hadden het over de zeeën van tijd die ik in gesprekken met hen stak. Hoe ik altijd, de twee kanten van het verhaal wilde horen. Als er bijvoorbeeld weer eens iemand uit de les gestuurd was. Mijn gezicht was in de lichte duisternis op de gang daar niet goed te zien, hoop ik. Maar ik moet gebloosd hebben bij al die mooie en lieve en ondeugende verhalen. Verhalen vol zelfreflectie. Over hoe ze toch vroeger waren geweest. Welke dingen ze allemaal uitgehaald hadden en of ik dat nog wist. Ik heb zeker een keer of tien de opmerking gehoord dat ik zeker nog wel wist hoe haar ouders tijdens een gesprek boos geworden waren. Hoe zijn problemen open en bloot besproken konden worden. Over open en bloot gesproken. Eén deugniet stond naast mij en trok zijn shirt rechts omhoog. Ongeveer ter hoogte van zijn ribbenkast stond een tatoeage van een Latijnse tekst. Letterlijk een citaat uit Seneca. Uit brief 13 aan Lucilius: Plura sunt, quae nos terrent quam quae premunt, et saepius opinione quam re laboramus (Er is meer, wat ons schrikt aanjaagt dan wat ons dwars zit en we lijden vaker door indrukken dan door feiten). Veel Latinisten wisten zich Seneca te herinneren en waren daar nog steeds enthousiast over. Filosofie is hot, dat is nog steeds zo. Zeker in deze voor jongeren lastig in te schatten tijden. De een hengelde ernaar of ik er nog ooit achter gekomen was wat ie uitgevreten had. De ander vroeg of ik me ook de trieste dingen nog kon herinneren die zich tijdens mijn carrière hadden afgespeeld. Zeker, Michèl, Lex en Marijn, ik denk nog vaak aan ze. Maar ook aan Miranda, ruim na haar schoolcarrière niet meer in leven. Toen ik op mijn klok keek, nou ja mijn mobieltje, was het ineens kwart over twaalf. ik moest op huis aan. Maar voordat ik drie meter verder was was ik alweer in gesprek. Uiteindelijk slaagde ik erin redelijk ongezien (dom dom dom, zo'n rode jas aantrekken!) naar de uitgang te komen. En ja hoor. Daar stond nog een hele meute te roken, te vapen, te kletsen en te kleppen. Heerlijk! Ik voelde mij nog steeds thuis. Na wat losse woorden koos ik het hazenpad. En toen sjokte ik in mijn bekende gangetje weer huiswaarts. In de stilte van de nacht en ook later in bed gingen vele gesprekken nogmaals door mij heen. Sommige gesprekken waren zeer indrukwekkend. In een paar gevallen waren het de oud-leerlingen zelf die zo'n impact maakten met hun verschijning dat ik me afvroeg of het allemaal wel alleen aan de biertjes te wijten was dat er wat samenhang ontbrak. Alles maalde door mijn hoofd. En ik sliep zelfs pas om een uur of 5. Maar goed, na drie uurtjes slaap rook ik een heerlijk ontbijtje en liep ik zonder welke kater dan ook naar de ontbijttafel toe. Samen met die andere oud-JDW'er, mijn lieve gade, heb ik, met mijn door het vele praten aangetaste zware, "rokerige sexlijnstem", de dag nog eens doorgenomen en goed bevonden. En nu weer lessen voorbereiden. Maar wel in het rijke besef dat ik kennelijk toch wel een paar dingen goed gedaan heb. Op naar 2028. Maar dan hopelijk als gepensioneerd, oud, ingezakt "icoon".
Ik zit foto's te kijken. Die koppies van toen in aan het prenten. morgen is de reünie, hè. Vandaar. Al die agenda's aan het nalopen op sappige resultaten. Agenda's? Ja, toen we die nog gebruikten, van die papieren boekjes waarin afspraken genoteerd werden. En cijfers. En lessen. En huiswerk. En wie ze moesten waarschuwen bij onverwacht onheil. Overmorgen wil ik de blits maken en laten zien dat mijn geheugen nog niet heel erg aangetast is. Ehm, morgen natuurlijk. Zondag lig ik plat van de emotie, van de indrukken, van de openhartige gesprekken, van de verlopen koppen aan het eind van het feest. Nee, het einde van het feest - dat is rond 4 uur gepland. Op zijn JDW's zal het dus wel na 4 uur worden - ga ik niet meemaken. Morgenochtend ga ik eerst een rondje rennen. Kijken, wie dit gelooft. Daarna drink ik koffie. Waarschijnlijk met gevulde speculaas, want die moest getest worden. Dan trek ik een sportief colbertje aan, geen stropdas, en dan sjok ik richting Oranjelaan. Ehm, park, Oranjepark natuurlijk. Daar aangekomen laat ik me fotograferen. Met kleren aan. Want ja, elke foto wordt meteen op sociale media gepleurd. En dat kunnen we ff niet hebben. Nou, en dan zal vast al iemand het gesprek met mij gestart zijn. Dat ik er geen dag ouder uitzie dan vroeger. Dat ik altijd zulke grappige humor gebruikte. Of ik nog lang "moet". Of ik doorhad dat ze weleens spiekten. Of ik ook naar het feest kom, want dat ze dan daar wat langer met me kunnen babbelen. Hoe het met mijn kinderen gaat. Met mijn ouders, met de buurvrouw, met de slager op de Reeweg en met mijn poes. Huh? Met mijn poes? o! Melas! Da's een kater. Geen poes. Vroeger had ik een poes. Maar ik heb een transitie ondergaan en nu heb ik een kater. Net als morgenavond. Of ik nog steeds in hetzelfde tehuis woon. Tehuis? ben je mal! Gewoon, huis. Huize Avondzon. Ja hoor. Of ik nog steeds van lekker eten houd. Ken je 't zien dan? Nou, zo kom ik de middag dan door. Ik moet ook nog ergens acte de présence geven, 's middags. Ik dacht bij de foto. Oh nee, bij de toespraak van de rector. Of was het bij het schaken? Dát was het. Er gaat mij ineens een lichtje op. Ik ben ingehuurd om te snelschaken tegen bezoekers. Een of andere onbenul dacht dat ik de hele middag ging lopen simultaanschaken. "Want dat doe jij toch altijd?" Ja, dat is echt een overtuigend argument zeg. Ik verheug me best op morgen. Hopelijk beland ik niet in al te confronterende situaties. En anders is het jammer. Ik ga braaf vele handen schudden. Schouderklopjes geven, belangstelling tonen, veel babbelen over niks. Eigenlijk is mij die reünie, nu ik dit zo teruglees, op het lijf geschreven. Fijne middag allemaal!
Reünie 2023
Er zijn weer vijf jaar verstreken. Sinds 2018 bedoel ik dan. Een lustrum dus, om maar eens een mooie klassieke term te gebruiken. Heel veel oud-leerlingen, sommige inmiddels bevorderd tot collega, zullen hun oude schooltje bezoeken die dag. Er wordt voor de horeca die dag in Dordt een soort van code geel afgegeven. Nu al slecht weer voorspeld? Nee. Bier. Ik hoop dat ik al die koppies nog herken. Mij zullen ze wel herkennen, da's niet zo moeilijk. Witte baard, sjokken, quasi-humor, Brabantse tongval. Glaasje melk erbij. Nee, dat lukt wel. Ik lust ook rum trouwens. Die middag ben ik ingezet om te schaken. Ik had ook les kunnen geven over Homerus (niet te verwarren met homeruns), maar dat doet een andere oud-collega al. Ik had een Groot JDW-dictee kunnen maken en presenteren. Maar ja, zoveel rode pennen kon ik in Dordt niet vinden. Ook een lesje Latijn, old school fashion, had in mijn bereik gelegen. Boeken open, pennen op tafel, mond dicht, vertalen regel1 t/m 12. Toen kon dat nog. Ik bedoel, toen kon ik dat nog wel zeggen. Het gebeurde alleen toen ook al niet. Softie die ik ben. Maar het wordt dus potjes snelschaken. Mooie manier om voor eens en voor altijd te dealen met nooit verwerkte trauma's. Voor bezoekers en ontvanger. Ik verheug me op zaterdag 18 november. Ja, best wel eigenlijk.
Vol tering! Dat dacht ik eventjes te horen, toen een leerling mij een vraag stelde. De brave jongen zag een woord dat hij niet kende en hij vroeg mij wat dat woord betekende. Nogmaals, ik hoorde vol tering, maar hij vroeg wat een foltering was. Of, in zijn uitspraak, een folteering. Ik heb hem uitgelegd dat dat een synoniem was een een "marteeling". Toen was hij tevreden. Dat zijn ze al gauw.
De eerste anderhalve week school zit erop. Ik ben weer heel wat ervaringen rijker. Maar bijna was ik ook een tientje rijker geweest. Ja, ja. Ik liep afgelopen maandag zoals gebruikelijk naar de DWR1. Dat is de docentenwerkruimte op de eerste verdieping. Al anderhalf jaar wordt beloofd dat die ruimte omgetoverd wordt tot een echt goed geoutilleerde werkruimte. Maar eerst waren andere dingen belangrijker. Snap ik, ook al anderhalf jaar trouwens. Ik loop altijd een beetje met mijn hoofd omlaag gebogen. Hee, zei mijn vader dan vroeger. Doe doeen liter is un bietje omôôg. Lopte gij soms dubbeltjes te zoeke (Brabants voor Doe je hoofd eens iets omhoog. Loop je soms dubbeltjes te zoeken. Humor!). Nu stond ik voor mijn kluisje van 20 cm breed, 15 cm hoog en 37,5 cm diep (enfin, zie geklaag hierboven), pakte de sleutels uit mijn jaszak, maakte een schijnbeweging naar het slotje en zag toen plots een tientje op de grond liggen. Zo'n 10-eurobiljet. Nog niks gedaan, en nu al rijk, dacht ik nog. Ik kijk rond, ik kijk goed naar het biljet, want misschien zit het vastgelijmd en ben ik het slachtoffer van een onvolwassen "prank". Nee hoor. Niemand te bekennen en het ding lag gewoon los. Camera's in de buurt? Nope. Dus ik doe dat tientje in mijn portemonnee en bedenk of het slim is een mailtje te sturen aan het hele personeel om te vragen wie er een tientje kwijt is. Nou, dan krijg ik, gezien de recente inflatie, van de meesten wel een mailtje terug dat ze zelfs meerdere tientjes kwijt zijn. Geen goed plan dus. Ik ga lesgeven en loop in de pauze weer die DWR1 in. Daar zit een nieuwe collega. Ik vertel opgewonden, nou ja, een beetje ontspannen grappend over het gevonden tientje. Want ja, zeg nou zelf, zo spannend is het nou ook weer niet op school. De collega geeft aan dat ze kort daarvoor iemand gesproken heeft die een tientje kwijt is geraakt. Ik vroeg haar wie dat was, maar ja, ze was nieuw en ze kende de collega in kwestie niet. Ik ben van alle markten thuis, dus ik haal het kinderspel Wie is het? tevoorschijn uit mijn rugtas. Nou, kom maar op, nodig ik haar uit. Was het een man? Ja. Tik tik tik, alle foto's van mijn vrouwelijke collega's naar achteren getikt. Wijs hij oud of jong? Middelbare leeftijd, was haar diplomatieke antwoord. Tik tik tik, de foto's van de jonkies en de dertigers en veertigers naar achteren getikt. Had hij een bril? Ja, hij had een bril. Tik tik tik, weer wat mogelijke kandidaten voor het tientje naar achteren. Praatte hij uit zichzelf heel veel, zonder dat je hem een vraag stelde? Nee. Hup, weer wat foto's weg. Was ie knap? Mwah. Hup, vrijwel iedereen naar achteren getikt. Uiteindelijk was het mij duidelijk wie het moest zijn. Ik had zijn telefoonnummer en ik heb hem geappt dat de kleine terecht was. Ondertussen had hij me al gemaild dat ik niet had gereageerd op zijn app. Want dát had de nieuwe collega wel aan de rechtmatige eigenaar doorgegeven, wie de eerlijke vinder was. Goed, tientje teruggegeven en iedereen was weer gelukkig. Het tientje zelf ook. Je maakt wat mee in zo'n week.
De kruitdampen van de eerste confrontaties zijn opgetrokken. Het viel nog niet tegen wat ik allemaal voor trucjes kon. Zo heb ik vrijwilligers gevonden voor het uitdelen van stapels papieren. Ik had vrij veel staan inleiden en ze waren, het 9e uur hè, een beetje sufgeluld, denk ik. Hier en daar zag ik wat oogjes dichtvallen. Goed teken want dan horen ze m'n fouten niet. Maar toen liep ik naar een jongeman linksvoor toe en vroeg hem een getalletje onder de tien te raden, dat ik in mijn hoofd had genomen. Hij keek mij arglistig aan, terwijl de rest van de leerlingen in één keer wakker schrok en gedacht moet hebben: krijg nou tieten, zijn we hier in één keer in een gokhol beland? Goh, die man tapt ook ineens uit alle vaatjes, zeg! Nu weer wiskunde! De jongeman wachtte even - ik denk om de spanning op te bouwen, zo eentje is het wel - en zei toen aarzelend acht. Ik complimenteerde hem met zijn goede keuze en overhandigde hem de forse stapel readers (ja, zo heet dat nowadays). Hij mocht ze uitdelen. Iedereen wint graag een prijs. Al is het een flutprijs, je staat toch gewoon even in de schijnwerpers. Op de gezichten van de anderen brak een meewarige lach door. Toen ik naar rechts liep met de andere zware stapel stak de leerlinge in kwestie haar handen al uit en zei, geef maar hoor meneer. Ze had niet gerekend op mijn onverwachte manoeuvre. Ik zei tegen haar, eerst een getalletje onder de tien. Acht was haar antwoord. Fout! luidde mijn triomfantelijke reactie. Ik heb serieus nog nooit iemand zo blij gezien als ik luidkeels en enigszins ironisch, zeg maar gerust sarcastisch een antwoord afkeurde en "Fout!" zei. Tegenwoordig moet je daar ook mee oppassen, hè. Voor je het weet heb je enorme emotionele schade aangericht. Tja, of je hebt een mes tussen je ribben. Kan ook. Maar goed, de eer om de papieren uit te delen viel nu iemand te beurt die grappig dacht te zijn en twaalf zei. Ik was in een soepele bui en rekende zijn foute antwoord goed. Dat doe ik tegenwoordig ook heel vaak, hè. Je moet ze niet afbranden, dat snap ik, maar je moet ook super begripvol zijn en veel goed rekenen. Liefst alles. Allemaal hoge cijfers uitdelen, dan heb je geen gelazer. Als ik ergens een hekel aan heb, is het aan gelazer. Zo, en nu gelazer. O nee, koffie.
Het is vakantie. Eindelijk. Alle verplichtingen zijn nagekomen. Diploma's uitgereikt, rapporten zelfde verhaal. Afscheidsspeeches voor vertrekkende collega's, ze zijn afgestoken. Afgelopen vrijdag heb ik de blaren op mijn voeten gelopen. Hup, naar de Augustijnenkerk. Daarna hup naar de lunch, daarna hup naar de borrel van de oudervereniging. Nou ja, en daar heb ik geen borrel tot mij kunnen nemen. Eén Fanta, dat was de schrale oogst. Borrelhapjes? Nou, het is goed dat er een jongedame rond liep met schalen warme hapjes die elke keer tegen mij zei: meneer, u mag er ook wel twee hoor! Sympathiek. Ik zag er kennelijk hongerig uit. Maar waarom liep ik daar dan zoveel en dronk ik zo weinig? De oorzaak is het jaarboek. In het jaarboek bevinden zich, behalve leuke anekdotes van, door en over leerlingen en collega's, ook nog een aantal lege pagina's. Daar kunnen medegeslaagden, en vooral leraren, nog een persoonlijke boodschap noteren. Ik moet je zeggen, ik heb wel dertig persoonlijke boodschappen geschreven. En dus elke keer naar een statafeltje lopen om daar makkelijker te kunnen schrijven, hè. Maar het was een eer ook, en ook nog wel grappig. En het Latijn dat ik af en toe gebruikte moest ik toch nog voorvertalen. Ach. En ik kreeg opvallend veel complimenten over mijn gepassioneerde stijl van lesgeven! Serieus, maar dat had ik echt nooit gedacht. Ik vind mezelf saai lesgeven. Ik gooi de tere hoofdjes vol met grammatica, stijlmiddelen en narratieve middelen, en dat is natuurlijk niet echt leuk. Wel nodig, zeker weten, maar niet leuk. Tuurlijk gooi ik er wel eens opmerkingen over de inhoud tegenaan, en soms weet ik van bepaalde dingen weer meer dan zij, dus dan vertel ik de onzin gewoon ontspannen. Eén geslaagde: Meneer, ik heb nooit les van u gehad, maar die vier reparatielessen was ik bij u ingedeeld. Ik snapte het! Meneer, zelfs over het gerundivum vertelt u zo gepassioneerd dat we onze hand nu ook niet meer omdraaien voor een ablativus absolutus en een coniunctivus irrealis. Nou! Dat moet ik nog zien. Dus de borrel was een uithoudingsslag. Het eten (Taco Mundo) thuis ging er soepel in, maar vrouw lief zag dat ik moe was, dat ik elk moment in slaap kon kukelen en hield mij dus wakker. Hup, je moet zo nog naar DownTown, hè! Blijf je wakker? Hûh? Wat zei je? Ik was even weg... Negen uur was ik bij Downtown. Ik had me voorgenomen geen stap binnen te zetten, omdat ik dan het risico liep min of meer ritmisch te moeten meebewegen op de muziek. Een enkele collega had mij in de loop van de dag al lopen fokken met dreigementen als: Kom je ook vanavond, Marc? Gaan we gezellig dansen. Toen heb ik gezegd: ik kom om 9 uur en als iemand mij het woord dansen alleen maar probeert uit te leggen ben ik om 1 minuut over 9 weer weg. Ik houd totaal niet van dansen dus. Oké, gisterenavond bij Queen Vision liet ik me gaan. Ik was niet stabiel. Maar 's avonds bij DownTown was het lekker buiten op het terras zitten. Binnen was het de gebruikelijke kadans, buiten was het wél heerlijk. Eén leerling kwam nog bij me zitten. ZZoo meneertje! Ik - hik - heb een hekel aan ZLAtijns, maar u vvvvind ik de "legend", de bezzte. Zja, zei zijn tijdelijke vriendinnetje, dat vvvvind ik ook. Ik vvvvond het zooo jammer dat ik u in de zzzzesde niet meer had! U bbbben echt wwwel de beste, mmmmeneer. Mmmmag ik een knuffel? Ja, hoor. Nu wel. Mag ik ook een knuffel, vroeg haar kompaan voor de avond. Zeker, jij ook. Goed, acht knuffels later kon ik eindelijk mijn fiets vinden en ging ik op huis aan. Het was een lange, vermoeiende, maar erg leuke dag geweest. Met vele complimenten, knuffels, handen, verbazingwekkende verhalen en tevreden gezichten. Ze hadden me eindelijk Marc genoemd en er was niet van hogerhand ingegrepen. Zelfs op kaartjes die listig aan een fles "citroenmelk uit Italië" geknoopt waren of aan een verrassingspakket van de slijterij of aan tuinfakkels stonden nog teksten over mijn passie. Leuk is dan ook dat geslaagden ineens jij en jou durven te zeggen. En zich daar soms nog wel eens bij vergissen. Het is de ene keer beste Marc (wel met een -c dus) en de andere keer meneer De Hoon. Ik heb mogen genieten van allerlei typische Van Hoon-dingetjes en ook van een man vol passie. Nou, dat doet mijn hart dubbel goed, natuurlijk! Ik steeg in één keer boven mezelf uit. Niet alleen de alcoholische opkikkertjes deden het goed, maar ook de uit Salamanca meegebrachte gelukskikkertjes waren te zien bij Proclamatie en borrel. De meesterkikker had ik voor mezelf gereserveerd. Kijk, onderwijs leuk. Onwijs leuk. Maar verschil mag er gewoon zijn. Cohort 2020, het ga jullie goed. O ja, "ga" is hier een coniunctivus desiderativus, van wens. Dat is dus geen fout in het Nederlands.
Ja, Goedemiddag. U spreekt met Jansen, Moeitewaardcollege. Ik bel met de uitslag van het examen. Is uw zoon thuis? Eh, daar spreekt u mee. Spreek ik met Jopie? Ja, joh? Ik had je stem niet herkend! Je bent ook zo gegroeid hè! Ik weet nog goed dat je bij ons op school kwam. Wat was het? Vijf jaar geleden. Ja, dat was het. Vlak na die koude zomer, weet je nog? Goh, we wilden op vakantie, mijn vrouw en ik. Maar ja, met 15 graden ga je niet lekker zwemmen, wat jij? Nu is het weer bloedheet. Denk je ook niet dat we het klimaat met zijn allen naar de gallemiezen aan het helpen zijn? Ik persoonlijk denk dat wel. Ben je er nog? Ja, meneer. Poe, ik was even bang dat mijn mobiel het liet afweten. Heb ik in België gekocht. Daar zijn ze goedkoper. Misschien een idee voor jou. Ik weet niet of jouw mobieltje al oud is. Net benzine. Die is in België ook goedkoper. Maar jij bent nog geen 18, toch? Als u nog eventjes doorpraat wel, meneer. Ben ik geslaagd? Ja, gefeliciteerd hoor. Doei.
N-termen, deel 86
Nou, het is geschied. Klokke 7.59 uur stonden de n-termen er. De n-termen, die tegenwoordig doelwit zijn van allerlei (pseudo)onderzoekers. Die kijken of de honderdduizenden klachten die bij LAKS gedeponeerd zijn nog iets opgeleverd hebben. Of de door "experts" verwachte n-termen ook uitgekomen zijn. En zo ja, waarom niet. Nou, het enige dat uitkomt is een kuiken uit een ei. Wat een massahysterie. Goed, Latijn was 1,2 en Grieks 1,0. Lekker voor de eindcijfertjes. De score op onze school was goed genoeg. Ik zag tenminste tevreden hoofden en ja, dan is het dus goed. Vrijwel 91% van de kandidaten (117 personen) is in één keer geslaagd. Hopelijk komen er nog een paar bij, als ze hun herexamen beter gedaan hebben althans. Er zijn er die net niet geslaagd bleken te zijn. De meesten rapen zich dan bij elkaar en gaan aan de slag. Dat zijn ook niet degenen die de n-termen overal de schuld van geven. En daarna de examinator, omdat ie er niet een hoop puntjes bij gepraat heeft. Nee, die hebben wij niet op school. Bij ons is de diploma-uitreiking op vrijdagochtend 7 juli. Hopen dat we er dan een stuk of 110 een welverdiend diploma kunnen uitreiken. Voor een paar was deze horde te hoog, helaas. Ik mocht vier mentorleerlingen blij maken. Maud, Hielke, Robin en Marijn, van harte gefeliciteerd! De eerste die ik belde moest ik jammer genoeg slecht nieuws brengen. Ze gaat het volgend jaar opnieuw doen en ik wens haar daar veel succes bij. Weer een jaar bijna voorbij. Afgelopen dinsdag was ik met vier mentorleerlingen uit de vijfde klas pizza aan het eten. De vijfde was het vergeten en/of had ineens een andere verplichting. Jammer van het gebrek aan communicatie daar. Maar het was toch reuze gezellig, daar aan de Vriesestraat. Lekker buiten kunnen eten, want ja, dat had een andere vijfdeklasser leuk voor ons geregeld. Er kwam nog een oud-leerlinge langslopen. Natuurlijk hebben we even een praatje gemaakt, want ja, een leraar - mét korte broek, oei oei oei - met de groepje jongeren, dat valt wel op. Volgend jaar gaan zij examen doen, dat is althans wat ik hoop. Zonder mij als mentor dan. Hûh? Ga je met pensioen, Van Hoon? Nee, ik kies voor de schone taak van mentor klas 5. Dat is dus niet klas 6. Eigenlijk best wel simpel. Straks ga ik een leerlinge ondersteunen die Latijn gaat herkansen. Die komt samen met anderen die nog niet geslaagd zijn. Een enkeling ga ik natuurlijk troosten en anderszins bemoedigende woorden inspreken. Sterre gaat Latijn herkansen en daar weet ik wel iets van. Ze gaat dat natuurlijk gewoon halen. Als ze dit soort blogs leest, dan kan ze ook dat beetje Latijn "handelen". Daarna nog een uurtje les in klas 4. Lunchje doen, en dan lekker vanmiddag naar de tandarts. Na 25 jaar weer eens een gaatje. In mijn agenda en in mijn kies. Morgen, op de vrije dag, u leest het goed, ga ik geslaagden feliciteren op school. En ook lekker gniffelen. De school heeft een mobieltjesloze dag ingesteld. Niemand moet met een mobieltje betrapt worden, ook de personeelsleden niet. Op straffe van een meewarige blik en een bloedheet lokaal 117. Ga jij maar in 117 zitten mannetje. Straf omdat je je niet kon beheersen. Ga maar volksliederen overschrijven, die schijnen wel aardig te zijn. O jee, maar daar zit ik al de hele week! Jammer dan! Ramen kunnen daar niet meer open! Jammer dan. Kunnen die niet gerepareerd dan? Nee! Te duur. Jammer dan. Maar ik, ik heb morgen geen school. Dus ja. Ik neem er gewoon eentje mee, hoor. Een mobieltje, hè, geen geslaagde. Bijna vakantie.
Ik bijt op mijn nagels, mensen. Ehm, welke nagels precies, meneer? Haha. Leuke grap. Had zomaar van mij kunnen zijn. Ik ben zenuwachtig. Woensdag komt de uitslag van het examen. Om 8 uur worden de zogenaamde n-termen gepubliceerd op internet, op de CITO-site. Leuk, n-termen, maar wat is dat voor iets? Nou, kort door de bocht. De scores zijn per examen per leerling vastgesteld door eerste en tweede corrector. Die score wordt woensdagochtend in een cijfer omgezet. Van dat cijfer (het CE-cijfer) en het schoolexamencijfer (SE-cijfer) wordt dan het rekenkundig gemiddelde bepaald. En het resultaat daarvan is het eindcijfer. Is een examen goed gemaakt dan zal de n-term (kort voor normeringsterm) laag zijn, bleek het examen aan de moeilijke kant dan zal de n-term hoger zijn. Vrijwel altijd bevindt de n-term zich tussen de 0,0 en de 2,0. Een lage of een hoge n-term, het kan een wereld van verschil maken. Wij docenten, sorry examinatoren, zijn nerveus. De leerlingen, sorry kandidaten, zijn bloedje nerveus. Woensdagochtend worden alle scores omgezet naar cijfers. Vervolgens naar eindcijfers en dan is vrij snel duidelijk wie geslaagd is, en wie nog niet. Om de examinatorenvergadering goed voor te bereiden worden bij nog niet geslaagde kandidaten alle mogelijkheden bekeken om in een tweede tijdvak alsnog te kunnen slagen. Van de geslaagden wordt bij de hele goede scores nog onderzocht of er sprake is van cum laude of summa cum laude, en bij alle geslaagde kandidaten of er via herprofilering nog mogelijkheden zijn cijfers fundamenteel te verbeteren. Herprofileren is iets anders dan herkansen. Herkansen moet je doen om nog te kunnen slagen; herprofileren mag je doen om je uitgangspositie verder te verbeteren. Hoogste telt, dat sowieso. In dat voorbereiden woensdagochtend gaat dus nog heel wat tijd in zitten. In de examinatorenvergadering zelf wordt de uitslag formeel door de rector vastgesteld. Pas daarna gaat het embargo van de uitslag af en mogen de mentoren hun pupillen bellen met de uitslag. Ik heb dit al heel wat jaren gedaan en ik heb de meest wonderlijke reacties op uitslagen wel meegemaakt. Van een geslaagde die ik belde toen hij op het toilet was tot een geslaagde die me helemaal stijf vloekte, ook van de zenuwen natuurlijk! De een valt compleet stil en verbreekt de verbinding, het gejuich van een ander wordt compleet overstemd door het gejoel van familieleden op de achtergrond. De een, ruim geslaagd, barst in tranen uit, de ander, net aan nog niet geslaagd, hinnikt van het lachen alsof er net een doos lachgaspatronen doorheen is gejaagd. Ach. Ik ben mentor van vijf kandidaten. Ik ben ook zenuwachtig. Wat zeg, ik? Ik heb geen nagels meer over!
Voor corona ging ik met mijn mentorleerlingen wel eens een pizza eten, hier in het ruige centrum van Dordt. Daarna plachten we dan nog in een bruin café te darten. Al dan niet met foto's van andere leerlingen ter hoogte van de bullseye. Pieltjes smiet'n noemen ze dat in het oosten van het land. Nu het weer kan ben ik opnieuw een pizzaatje gaan scoren met mentorleerlingen. Nu nam ik alleen de leerlingen mee die in mei examen gaan doen. Vijf mensen. De mentorleerlingen uit de vijfde klas trakteer ik denk ik op een barbecue thuis, maar dan moet ik dat ding eerste weer helemaal reinigen. Komt goed. Nou, het was woensdag echt reuzegezellig! Maud, Mees, Robîn, Hielke en Marijn, het was genieten! Ik zat tussen Hielke en Robîn in en tegenover mij zaten de andere drie. Boordevol verhalen over andere leerlingen, over collega's, ex-collega's, schoolkenmerken, hun examens, hun plannen, hun frustraties. Er natuurlijk op uit mij wat meer informatie te ontlokken. Over het examen Latijn, over mijn zes voornamen, over mijn vakanties, van alles. De pizza's waren goed, de sfeer was voortreffelijk, en de cola was best weg te krijgen. Ik heb sterke verhalen gehoord, er zelf geen verteld natuurlijk, ik heb ze bedachtzaam horen formuleren, hun kennis op allerlei vlakken horen etaleren, hun visie op de toekomst gehoord. Weet je, deze mensen zijn er volledig klaar voor de maatschappij in te gaan. Hun eigen leven op poten te zetten. Met een knipoog naar hun middelbare school eigen keuzes te maken. Ik gun ze een fantastisch mooie, veilige, succesvolle toekomst.
Weet je wat ik net gedaan heb? Nee hè. Ik heb mijn bureau opgeruimd! Ik wist niet dat ik zo veel ruimte had! Ook vind ik ineens weer allerlei aantekeningen en papiertjes. Nou zoals dat gaat, die kunnen dus gewoon bij het oud papier. Ik heb ook mijn bloknootjes, oeps spelfout, mijn blocnotejes, eens geordend. Ik bleek er zevenentwintig te hebben. En van mij balpennen heb ik gecheckt of ze het nog deden. Een zootje ligt nu in de afvalbak. Zo. Ik kan er dus weer even tegen. Komende week toetsweek, dus geen lessen. Wel een lange examentraining Latijn. Nog een sectievergaderingetje en natuurlijk de nodige uitjes. Nee, niet sjalotjes, de léuke uitjes! Pizza eten met mijn zesdeklas mentorleerlingen, borrel voor de pensionering van een dierbare collega, borrel voor het afscheid van een andere collega, vanwege zelfgekozen 'functie elders'. Jammer dat hij gaat. En nu is het tijd voor mijn zondagse dosis melk. Ik zal maar zeggen, met schijfjes komkommer erbij. Wink wink, nudge nudge.
Nou, succes ermee, hè! Huh? Waarmee? Ik heb wel vaker voor een klas gestaan hoor. Nee joh, dat bedoel ik niet. Ik wens je gewoon succes toe! Met het poëziealbum dat ik van een leerling gekregen heb en waar ik in mag schrijven? Dat is toch een eer? Daar heb ik toch geen succes voor nodig? Nou, misschien als je de vragen eens gelezen hebt, dan waarschijnlijk wel. Nou nou, er wordt niet gevraagd om mijn pincode. Hooguit om mijn lievelingsboek, -kleur, -film, -leerling en wat ik vroeger wilde worden. Huurmoordenaar, maar dat wordt niet goed gerekend denk ik. Hoe dan ook, ik vind het gewoon gwappig. Maar waarvoor dat succeswensen dan? Iemand "helpt". Morgen? 4 april? Jezus, ik haat mensen die me allerlei kleine clous geven als ik iets niet weet. Na de lessen? Je doet het graag? Het is je hobby? Open Dag? Gokkernolle, zeg het nou gewoon! Dame? 64? Nee, ik kan het niet op een dame van 64, nou goed? Niet op een Open Dag althans. Dalton? Aha, mij gaat een lichtje op. Zeg maar gerust een vérstraler. Schaken! We gaan morgen proberen met ons JDW-team het Stedelijk Dalton Lyceum proberen te verslaan. Ik wacht nog even de uitslag morgen af, want dan kan ik in Het geweldige VRIENDENBOEK voor volwassenen (het poëziealbum dus) bij één van mijn bucketlistitems neerzetten: winnen van het Stedelijk Dalton Lyceum. Maakt me geen fuck uit waarmee, als we maar winnen. Schrijf ik niet zo op hoor. Succes! Nu snap ik hem.
A trip down memorylane
O, wat zijn we weer melancholisch zeg. Nou, vertel, watskeburt? Ik was toetsen aan het maken. Tegenwoordig moet je drie exemplaren maken, want er is een originele versie (die gewoon door de meesten, zelfs ZZM, gemaakt wordt). Nou, dan is er ook nog een inhaalversie, voor wie het de eerste keer niet trok. En omdat echt iedereen dezelfde kansen moet krijgen is er ook een herkansingsversie. Goed, het zij zo. Maar met weinig tekst wordt het echt een beetje squeezen met die vragen. En dan moeten de drie versies ook nog gelijkwaardig zijn, anders hangen ze meteen aan de telefoon. Dus ik pak steeds een stukje van een vertaler om ze te laten stoeien met moeilijk Nederlands, én met Latijn! Gna, gna. Vandaag sloeg ik een boek open dat ik sinds 1997 niet meer open had gehad. Want wat vond ik? Een te laat briefje van ene Klaas Jan. Nee, niet Huntelaar. Gedateerd op 6 november 1997. Rond kwart over negen kwam ie aankakken. Nog schappelijk van hem. Dat halen ze vandaag de dag niet allemaal meer. Goed, ik weet weer waar ik sta. Nog zevenhonderd achten en zestig toetsen. En dan? Met pensioen! Of opgebrand.
Hij zit met zijn poot omhoog, is aan het nakijken, heeft er een muziekje erbij. Zo komt hij de dag wel door. Gelukkig wat minder pijn. Komende week zijn ze maar met een paar classici "in the house". De rest is op klassieke reis. Met vrijwel alle vijfdeklassers. Daar vervallen dus zijn lessen. Maar hij heeft ze ingeprent komende woensdag wel hun plicht te doen. Huh? Stemmen? Nee, dat bedoelt hij niet. Ze bevinden zich op de Iden van maart (15 maart is dat, even voor leken) in de stad der steden, Rome. In 44 voor Christus werd Gaius Julius Caesar daar vermoord. 23 messteken van bekenden en onbekenden maakten een eind aan het roerige leven van de dictator. "Ook gij, mijn kind" (kai su, teknon) zouden zijn laatste woorden geweest zijn, in het Grieks nog wel. Er zijn ook andere versies, maar uiteindelijk was Caesar in elke versie even dood. Caesar spreekt tot de verbeelding. In De Bello Gallico spreekt Caesar voortdurend over zichzelf in de derde persoon. Een soort van Rogaar, een fameuze geschiedenisdocent aan ons illustere gymnasium. Die deed dat ook nog wel eens. Aan het begin heb ik dat ook geprobeerd, maar ik voel me dan toch een rare vogel. Dus daar stopt hij maar mee. Onthoud, woensdag aanstaande: 1 minuut stilte voor Julius Caesar. Of was het nou Ceasar? Nou, goed, die van de salade in ieder geval. En van het eigenwijze Gallische dorpje.
De open dag gisteren was een succes. Vele ouders hebben met hun kroost uit groep 8, en 7 de weg naar het Oranjepark gevonden. Zelf had ik een beperkte scope, want ik was zoals gebruikelijk aan het simultaanschaken. Doe ik al jaren en dit jaar had ik de steun van Dana. Dana is een goede schaakster uit de vierde klas. Dana heeft in een carré van 9 tafels rondjes (mooie antithese: carré - rondjes) gelopen om tegenstandertjes aangenaam bezig te houden op de 64 velden. Te verslaan, in gewoon Nederlands. En ik deed dat in een opstelling van 7 tafels. Tussendoor komen er dan leerlingen die tegen elkaar willen spelen en dus eigenlijk in de weg zitten als je als simultaangever door wilt lopen. Ik had Dana van tevoren ingeseind dat er "rare" dingen konden gebeuren tijdens zo'n simultaan. De tegenstanders zetten gewoon meteen als je je hielen gelicht hebt, zodat je behalve een aardige conditie ook een goed geheugen moet hebben voor stellingen. Huh? Zo stond het net echt niet toen ik wegliep! Tja, en dan tegen zo'n lief klein meisje, met vader, moeder, opa en oma achter zich, in de supportersmodus, zeggen dat ze maar één zet mag doen, en wel als de simultaangever bij het bord komt, dat doe je dan ook weer niet. Hallo, het is wel een open dag ja. Hoe dan ook, Dana ging het prima af. Zelf deed ik het op de oude dag ook niet onaardig. Tussen gesprekken door met oud-leerlingen die nu hun eigen kinderen aan de goede zorgen van het Johan de Witt-gymnasium gaan toevertrouwen, tijdens het nuttigen van koffie, tijdens het ordelijk houden van het lokaal van mijn wiskunde-collega, lukte het me alle partijen te winnen. Zelfs die tegen Stijn, een zesdeklasser met humor. Dat lijkt een contradictio in terminis. Ik zeg hier niets over het waarheidsgehalte van die bewering. Ik ga niet op leerlingen vitten (de humor is dan dat ik eerst van leerlingen af moet komen, af moet stappen als ik op hen vit. "Op" is dan letterlijk en zo. Als je op een bus staat te wachten, moet je er eerst afkomen voor je erin kunt meerijden. Nou, dat soort humor dus). Tegen Stijn stond ik veel hout voor (zo noemen schakers dat), maar hij probeerde me te neppen. En gelukkig zag ik dat. Prompt raakte ik op het bord ernaast ineens een volle dame kwijt. Sorry voor de term "volle dame". Ik bedoel er niks denigrerends of hitsigs mee. Een volle dame verliezen is in de schaakwereld een dame, een koningin, kwijtraken zonder compensatie van andere, lichtere stukken. Gelukkig won ik hem/haar na twee zetten weer terug. Er zit toch meer achter die schaaktermen dan ik dacht, merk ik nu. Het lijkt wel op Sammy, dat liedje van Ramses Shaffy waar ik ook nooit iets achter de tekst zocht. En nu wel, ja. Open dag? Volgend jaar weer!
Schaakmat! Wie zegt dat nou nog als ie de tegenstander inderdaad, dus op het schaakbord, mat gezet heeft? Gewoon mat, het is al erg genoeg. Niks schaakmat. Ja, iemand die exact volgens de regeltjes wil spelen, die zegt enigszins bombastisch en vooral triomfantelijk “schaakmat”. Blijft leuk, zo iemand van dichtbij gadeslaan, zeker als ie het bij nader inzien verkeerd gezien heeft. Het grappigst zijn dan voor mij ook de leerlingen die geen pepernoot begrijpen van Latijn en dan een soort van revanche willen op de 64 velden. Lachen als ze dan ook daar geveegd worden. Ach, beter een 2,6 voor een dossiertoets dan een 0 met wit tegen de veroorzaker van die 2,6. Is ook een opvatting ja. Pseudoschakers zeggen ook schaakmat, als ze iemand letterlijk of figuurlijk klemgezet hebben. Zo van “schaak”, seconde aarzelen, pauze ten behoeve van de dramatiek, … “mat”. Grappig vind ik altijd dat gymnasiasten bij het woord schaken eerder denken aan wat Paris met Helena deed zodat die lul de Trojaanse oorlog over zich afriep. Of wat Jupiter met Ganymedes deed toen hij een wijnschenker nodig had. Ja ja, een wijnschenker. Ganymedes schonk hem niet alleen wijn, hoor. Maar over schaken gesproken: schaken is hot. O nee, ik zou geen Engelse woorden meer gebruiken. Schaken is heet. Op school wordt er heel veel geschaakt. Eerlijk is eerlijk, vaker tijdens de lessen Latijn dan tijdens de lessen wiskunde. We gaan dus op school ook op de behoefte inspelen en een schaakwedstrijd organiseren. Onderling? Ja, als er heel veel gegadigden zijn wel ja. Maar de naam Stedelijk Dalton Lyceum als tegenstander roept vrij primitieve, zeg maar primaire reacties op. Dus spelen we binnenkort tegen de school van eega lief. Dat gaan ze echt niet eventjes winnen, die van ons. Ze zijn al een beetje nerveus als ze met een klok moeten spelen. Nou, dat gaan we zeker doen! Een echte schaakklok is te duur, maar er zijn apps! Er is door Mees, een mentorleerling van mij, een prachtig en kleurig affiche gemaakt voor deze moeder aller wedstrijden: SDL versus JDW. De afgelopen weken bleven er steeds meer leerlingen hangen na mijn negende uur op dinsdag. Wonderlijk hoe die gastjes, om indruk te maken in een soort game-Engels (nogmaals, ik waag me daar niet aan), dan praten over “sacrificen” (=offeren), “redrawen” (=terug met dat piece, opzouten met die bisshop), je gaat niet m’n queen zitten fucken (onvertaalbaar) en meer van dat soort termen. Leuk voor de sectie Nederlands, die taalvervuiling. Afgelopen week was er trouwens een collega Nederlands bij het schaken (leuk dat je kwam, Anne!). Nou Paul nog, van beeldende vorming! Dus van die dinsdagmiddag maken we maar een vast schaakuurtje. Donderdagmiddag zal Thomas, een collega die een stuk beter schaakt dan ik, ook na het negende uur schaken met en tegen leerlingen. En dan maar eens zien of we, waarschijnlijk op 4 april, op het Stedelijk Dalton Lyceum de overwinning kunnen behalen. Eerst maar eens trainen met die koninkjes van me: mat zetten met koning en dame tegen koning is voor een enkeling al een brug te ver. Meneer, ik heb bijna al zijn stukken geslagen (vinden ze volgens mij diep van binnen ook lekker: stukken slaan, het mag gewoon!), goed hè? Ja! (altijd enthousiast blijven, je leert het op elke cursus). Heb je hem ook mat gezet? Ehm, mat? Ja, schaakmat, heb je hem ook schaakmat gezet? Nee meneer, dat stond niet in mijn leerdoelen. Tja, daar had ie me. Ik stond met de rug tegen de muur. Mat. Sorry, schaak ……..mat.
Gisteren vond in één van de vele gebouwen van de Radboud Universiteit in Nijmegen het NK debatteren voor scholieren havo/vwo plaats. Onze school had in één van de drie voorrondes toegeslagen en dus waren de verwachtingen hooggespannen. Zou Feniks, met Rebekka van der Put, Rosa Urbanus, Ilaysa Theunissen en Isabel de Vreede, onder de bezielende leiding van Nikky Pruijmboom, ook de nationale titel veroveren? Dat bleek na drie spannende en goede debatten net een brug te ver, maar op het perron van Nijmegen Heyendaal sprongen de gezichten van de meiden door één bericht van chagrijn op zonneschijn: het was een vijfde plaats geworden. Meneer! Vijfde hè? Vijfde van heel Nederland! En zo is het ook. Feniks heeft een prachtige prestatie geleverd! Sowieso ben ik heel trots op die vijf meiden, maar ik weet zeker dat de hele school zichzelf door onder meer dit resultaat net iets meer op de borst kan slaan de komende week! De dag was door het Nederlands Debat Instituut voortreffelijk georganiseerd. Tijdens de opening sprak de burgemeester van Nijmegen, Hubert Bruls, de deelnemers toe. Eén van de deviezen die hij de leerlingen meegaf was dat winnen leuk was, maar dat het speciale van een goed debat erin bestond dat er wederzijds respect was voor elkaars standpunten, of je daar nou voor of tegen was. En een andere zeer zinnige boodschap aan het massale publiek was dat open met elkaar in debat gaan ook een beroep deed op de vaardigheid feiten van fictie te onderscheiden. Dat onderscheid zuiver kunnen maken is iets wat door de sociale media ernstig bemoeilijkt wordt. Of hij nou een punt had of niet, vervolgens riep de organisatie nadrukkelijk op The Socials deze dag volop te gebruiken. Hashtag hier, hashtag daar. Tagt u maar raak! In de eerste ronde won JDW zowel op argumentatie als op presentatie van het Altena College. In de tweede ronde scheelde het minder dan "de onzen" van tevoren hadden ingeschat. Tegenstander was de latere winnaar, het Utrechts Stedelijk Gymnasium. De debaters van deze school vertegenwoordigden de door Bruls verkondigde waarden maximaal. Zeer goede sprekers, en na het debat vol lof voor onze debaters, zonder enige zweem van arrogantie. Open voor nog een beetje na-debatteren. In de laatste ronde, na de fantastische lunch, was het Gomarus College uit Gorinchem de tegenstander. Omdat er alleen bij de eerste twee rondes na afloop van het debat een uitslag, een uitgebreide analyse en een nog uitgebreidere feedback per debater gegeven worden, bleven we in het ongewisse over de uitslag. Pas in de 's avonds bekendgemaakte uitslag zagen we dat we van het Gomarus College op beide onderdelen verloren hadden. Kijk, en dan toch vijfde worden! Grote klasse! Het laatste stukje van deze volle zaterdag bestond uit eten bij een goede pizzeria in Nijmegen, uit rennen om een trein te halen die in één keer naar Dordrecht reed en uit napraten. In die trein, zeker. Daarna was het snel op huis aan en daar opnieuw vertellen hoe goed ze het hadden gedaan. Terecht.
Nou, Superlatijn is bezig geweest het de Latinisten in het land, en vooruit, ook die op school, weer extra makkelijk te maken. Het examendocument is weer gereed t/m de toetsstof. Ik heb met opgesloten met mijn computer en het beestje heeft me ontzettend geholpen. Andere activiteiten heb ik niet ontplooid. Heb ik dan ook geen voetbal gekeken? Nee. heb ik inderdaad niet. Maar dat was principieel. Niet dat ze er in Qatar of bij de FIFA of KNSB wakker van zullen liggen, hoor. Dat weet ik ook wel. Af en toe heb ik wel beelden binnengekregen (niet als medium of in een seance), maar ja, daar was niet aan te ontkomen. Nederland is er uitgeknikkerd, heb ik gelezen. Nou, dan hebben ze het nog lang volgehouden. Genoeg over het voetballen. Komende week zijn alweer de laatste lessen voor de toetsweek. Ik heb ruimte gecreëerd dus we gaan morgen in de zesde de voorbereidingen doen voor de Ken je Klassieken pubquiz. Er is al een leerlinge langs geweest die zich wil voorbereiden op deelname. Nou, die zijn van harte welkom! Komende woensdag ga ik weer met mijn mentorleerlingen pizza eten. Het mentoruitje is weer in ere hersteld. Vroeger ging ik na de pizza darten met ze. In een café bij het tunneltje, waar ik vroeger ook nog wel eens met vrienden of collega's kwam. Dat was altijd reuze gezellig. Aan de innerlijke mens werd ook goed gedacht daar, want menig schaal met bittergarnituren zou nooit afgerekend zijn als pipo hier zijn mond niet open had gedaan. Op enig moment is die tent dichtgegaan. Schietpartijtje geweest of zo. Dus darten daar zit er niet meer in. Nou ja, dan maken we het op een andere manier gezellig, woensdag. Ik zie er naar uit. Pizza gaat er altijd in.
Elke donderdagmiddag ben ik vrij. Maar toch weet mijn sectievoorzitter ons, dus ook mij ja, altijd weer te strikken voor een uurtje Latijn praten. Leuk uurtje, met allerlei activiteitjes. Latijnse woorden omschrijven met andere Latijnse woorden. Gebaren mogen niet, dus we zijn echt aangewezen op onze woordenschat. Of we gaan Latijnse teksten parafraseren in het Latijn. Ook gaaf. Twee sectieleden spreken goed Latijn en de derde, die er donderdags nooit bij kan zijn, spreekt vloeiend Latijn. Waarom deze introductio difficilis? Nou, je gaat er zo geleidelijk aan in groeien, in dat Latijn spreken, dat je op sommige onverwachte momenten toch met Latijn op de proppen komt. Zo ook vandaag. Ik geef vaak les in hetzelfde lokaal, maar niet altijd. Dat is niet zo omdat men niet weet wat seniorenbeleid inhoudt, nee, dat is om mij te laten weten dat ik ook maar gewoon een leraar ben. Hup Van Hoon, gewoon wisselen van lokaal als dat voor andere collega's beter uitkomt. Tuurlijk, joh! Geen probleem! Dus vandaag zat ik in lokaal 112. Leuk lokaal, eigenlijk van de sectie wiskunde. De leerlingen zijn aan het werk en zelfs met Latijn. Rust heerst. Gaat op een bepaald moment de deur van het lokaal open en razendsnel weer dicht. Maar voordat ie dicht ging sprak de leerling die de deur opende, waarschijnlijk omdat hij zijn klas niet aangetroffen had, het verheffende woord "Kut!" Ik schatte dat in als een teken van frustratie, maar toch gingen meteen de radertjes draaien in mijn hoofd. Eigenlijk had ik hem meteen moeten corrigeren en "cunnus" moeten zeggen. Dan was ie denk ik geïmponeerd geweest, en verbaasd. Volgende keer, als iemand mij na een slecht cijfer lul noemt, dán zeg ik mentula. Of verpa, net waar ik zin in heb.
Afgelopen vrijdag was mijn tweede vrije vrijdag. De eerste vierde ik 's middags mijn verjaardag. Kan gebeuren. Afgelopen vrijdag was de personeelsdag. Nou leek de inschrijving wel vrij, maar toch werd je wel degelijk verondersteld aanwezig te zijn als je op vrijdag werkt. Zo niet, dan mocht je wegblijven. Sommige collega's deden dat, anderen waren toch nog druk op school en waren er daarom niet bij. Nou, eerlijk is eerlijk, ze hebben wel wat gemist. Julia, Wendelien en Alinda hadden een mooi programma in elkaar gezet. We moesten, wat zeg ik, we móchten ervoor naar Rotjeknor. Eerst maar eens eindje gelopen voor we op het Eendrachtsplein in het voormalig politiebureau aan de koffie gingen. De tent wordt momenteel gerund door ex-gedetineerden en heette dan ook Heilige Boontjes. Bezoekje is de moeite waard. Spoiler: op de wc kun je je handen in onschuld wassen. Gek, maar onwillekeurig ga je toch naar die gasten kijken die de koffie brengen. Bij de een denk je, ja daar moet ik niet per ongeluk tegenaan lopen. Een ander moet in een jolige bui een oud vrouwtje hebben laten struikelen en daarvoor enige tijd vastgezeten hebben. Maar goed, dat wij onderwijzers ook weer niet al te veel mensenkennis hebben. Na de koffie, met vegan bosbessencake of zoiets in mijn geval, was het gelukkig tijd voor een heel ander type cultuur. Ik behoorde tot de groep waarvan de leden kennelijk hadden gekozen voor een bezoek aan Rotterdam 40-45. Zeer indrukwekkend. Het bombardement van Rotterdam in 1940, iedereen heeft dat in zijn parate kennis. Maar met filmbeelden en overgebleven voorwerpen komt het allemaal toch verrekte dichtbij. Brieven van jongens die afscheid nemen van hun familie omdat ze over enkele uren gefusilleerd worden, brr. De rillingen over je lijf. Vitrines vol met spulletjes die je met één daverende klap terugbrengen naar de inwoners van de stad die het overkwam. Goed dat dit bezoek in de personeelsdag verwerkt was. Van bezoekers aan het andere museum heb ik alleen verhalen gehoord van collega's die nogal geobsedeerd waren door de omvang van de penis van een of andere potvis of zo. Maar ook dat museum zal zeker de moeite waard zijn geweest. Echt! Ik ben niet sarcastisch. Ben ik nooit. Na een enorme wandeling, onder leiding van onze Rotterdamkenner Jan Willem, haalden we het eetcafé Dudok op ons tandvlees. Er waren nogal wat broodjes besteld en sja, die moest wel op, zeg maar. Ik heb mijn best gedaan. De middag was van een hele andere orde. In groepjes mochten we Rotterdam doorkruisen om 88 gekke opdrachten te doen. Voor iedere goed uitgevoerde opdracht was een punt te verdienen. Verrichte opdrachten moesten, voorzien van het nodige bewijsmateriaal (wij collega's vertrouwen elkaar blind, zoals je ziet), ingeleverd worden bij Julia. We hebben met zijn zessen, Maarten, Sophie, Rens, Nick, Marloes en ondergetekende, keihard gewerkt, maar uiteindelijk was slechts een 5e plaats ons deel. Maar we hebben een Jan gevonden, met twee volstrekte vreemden een boom geknuffeld, iemand met oranje schoenveters op de foto gezet, een bakkie pleur gevraagd (niet gekregen), bloemetjes in ons haar gedaan (nee, nee, bij mij was het mijn borsthaar hè...), het alfabet achterstevoren opgezegd, een vlieg gefotografeerd, en nog veel meer aparte opdrachten. Enfin, 5e dus. Ik ben verdorie zelfs met een gozerd met een 010-shirt op de foto gegaan! En nog maar 5e... De borrel achteraf in café Apart maakte weer veel goed. De weg naar huis duurde niet lang maar was ook bijzonder aangenaam. Een oud-leerlinge van de school groette mij en wilde zelfs voor mij opstaan. Doei! 62 is nog niet zo oud, dat mensen voor me op moeten staan. Maar het was een heel gezellig gesprek. Ik had haar niet eens les gegeven, want ze was in de derde van school gegaan. Kwam ze op het Dalton Lyceum terecht. Maar ja, daar geen klassieke talen gevolgd. En toch moest ik de groeten doen aan mijn vrouw. Die had naast haar gezeten bij de diploma uitreiking, een paar jaar geleden. Het was een geweldig leuke dag die ik voor geen verlofdag had willen missen. Denk ik. Vrijdag gewoon lekker vrij!!!
Lichtvoetig zweefde ik vandaag door school. Ik vond uiteindelijk de kapstok voor de gewone medewerker, hing mijn jasje daar op en vertrok vroegtijdig richting aula. Gewoon, plekje reserveren. Op zijn Russisch,zeg maar: handdoek meenemen en alvast op het ligbed bij de zee leggen. Ik had mijn zwaarbeladen aktentas bij me. Boeken, Surface, oplaadkabel, Benfica-banner (met Latijn erop: e pluribus unum: één van velen), dat soort dingen. Hup, op een stoel, vlakbij een stopcontact. Telefoon gratis opgeladen. Tja, tegenwoordig, met wat minder, moet je dat soort mogelijkheden benutten! Mensen vroegen me ook of ik afgevallen was. Nou, niet echt nee. Griekenland doet qua eten corpulente dingen met je. Ook al zit er olijfolie in. Nee, ik was niet afgevallen. Er was wel een last van me afgevallen. Martin heeft de coördinatie 5-6 voortvarend aangepakt! Pluim op zijn hoed! Vorig jaar mocht ik bij de openingsvergadering (die waar Léon van Beek altijd zo naar uitkeek) nog tal van mededelingen doen. Deze keer vertelde ik iets over de lief-en leedpot, en dat was mijn bijdrage dan wel weer. Dat ga je volgens mij krijgen wanneer je oud wordt/de tent uitgroeit: ze geven je een heel klein stukje aandacht, doen alsof dat echt niet gemist kon worden en bedanken je vervolgens uitvoerig voor je bijdrage. Ach, ik vind het prima. Ik had verder niets te doen dus ik hoorde het toen iemand vertelde, dat docenten ook kluisjes hadden en dat ze daarin hun Surface bewaarden 's middags, en hun schoolboeken en hun Benfica-banners. Ter plekke, in die vergadering dus, beving mij een nog grotere ontspanning. Niet meer sjouwen met die maffe aktentas, nee gewoon met de vale grijze rugzak naar school voortaan. Daar de spullen ophalen. Om 5 over 8. Het leven lachte mij toe. Over het lachende leven gesproken, we kregen lunch van school! Ik vond wel dat ik alle typen broodjes even moest testen. Stel je voor dat een nieuwe collega na de eerste dag al niet meer thuiskomt of met een zware voedselvergiftiging! Nou, ze waren allemaal prima hoor. Goedgekeurd. In de middag heb ik mij in de sectie best nuttig gemaakt. Wat vragen beantwoord, wat hulp aangeboden, overlegje hier, overlegje daar. En op tijd naar huis. Nu dat gewoon kan. Ik zweef!!
Altijd een beetje nerveus, de dag voordat ik weer begin. Elma ook, pffft. Wat gaat er dan door u heen, meneer Van Hoon, in zo'n doorwaakte, zweterige nacht? Even nadenken. Nou, ehm, nachtmerrieachtige taferelen van niet luisterende leerlingen. Ja, wel luisterend naar hun buurman en hun muziek, maar niet naar mij en Ovidius. Kijk, ik ben geen leerjaarcoördinator meer, hè. Dus dat gewicht is al bij mij weg (nu de rest nog, ik hoor het u al zeggen, en de gniffel denk ik er wel bij). Nu kunnen ze keten zonder directe sanctie. Was toch al zo, want die sancties van mij stelden nou niet heel veel voor. Ik was echt een watje, een pussy, een lievige oude zak. Vannacht droomde ik. Dat weet ik omdat mijn gade mij vertwijfeld wakker ramde, omdat er paniekgeluiden van mijn kant kwamen in plaats van het gebruikelijke gezaag. Ik kwam met mijn nieuwe tas, die ik echt al twintig jaar heb trouwens, lokaal 117 binnen. Of ze het roken! Ze zaten op de listig uit elkaar geplaatste tafels, althans nadat ze die weer naast elkaar gezet hadden. Hier en daar zelfs in een vierkantje. Voor groepswerk. Ze hadden koffie, en ze hadden oortjes in. Ik zette mijn fantastische PowerPoint aan op het digibord. En toen ging ik zitten. Vroeger duurde het dan de eerste les hooguit 30 seconden of de tafels stonden weer uit elkaar en ze hadden hun boeken quasi open voor zich. Nu wachtte ik. Vijf minuten, tien minuten. Ik bedacht dat ik de Frans Tielens tactiek maar eens moest gaar toepassen. Frans Tielens was mijn oude leraar Grieks. Die ging zitten en begon heel zachtjes te praten. Wij zaten op de tafels en daalden na 30 seconden vanzelf af naar onze stoelen. Grrrrrieks doen! Goed, dus ik begon wat te mompelen. Geen reactie. Ik mompelde nog wat nadrukkelijker. En toen zei er eentje: hee, hij is er, maar hij is wel achteruitgegaan zeg. De ander knikte instemmend van ja, de arme lobbes heeft het niet meer op een rijtje. Arme sul. En toen greep ik keihard in, in mijn droom dus hè. Ik verhief mijn stem en herhaalde het laatste woord: sul. Sul is de eerste lettergreep van de geboortestad van onze examenauteur. Nou? Wie? Wie? Wie? Wie? En toen greep mijn vrouw dus in. Wie? Ikke, gewoon, je vrouw! Hoezo wie? Ach arme sul van me. Nee, het was een natte, kleffe nacht. Morgen pak ik het toch anders aan.