Blogs FB
Blogs FB
Facebook blogs
Hoewel ik op Facebook zit draag ik het techbedrijf dat daar (o.a.) achter zit geen warm hart toe. Dat is dubbel ja. Niet principieel nee. Klopt ja. En daar zit ik echt niet mee nee. Het gaat mij erom dat ik op de Superlatijnpagina daar mijn blogachtige verhaaltjes kwijt kan. Ik weet dat die gewaardeerd worden. Daarom dacht ik ze eens te bundelen. Waar kan dat beter dan hier? Inderdaad, op een site die mogelijk gemaakt is door weer een andere techgigant. Ik snap het. Of ik snap het niet, zo kun je het ook zien.
Op de privépagina van FB heb ik ook blogs staan. Die bundel ik niet hier. Ook niet ergens anders. Hoewel. Tussen de regels door komt - als ik alles zo eens teruglees - de tijdgeest naar voren: corona, examentijd, leerlingen, mijn eigen positie in dat alles, mijn tijd als leerjaarcoördinator, de hang naar het verleden, het hunkeren naar vakantie. Ga zo maar door. Een enkele keer val ik te betrappen op een "dubbeling", iets wat ik niet één keer beweer. Ach. Moet kunnen. Moet kunnen.
De webmaster
Good old Charles
Afgelopen vrijdag nam een kei van een docent, een geweldige collega afscheid van zijn loopbaan als leraar aan onze school. Maar liefst 27 jaar was hij docent geweest. Aardrijkskunde, maatschappijleer, dat is wat ik me nog herinner van het speechje van de rector, vrijdag. Maar ook heel lang was Charles mijn directe collega leerjaarcoördinator. Wat hebben we samen met Liesbeth een goed team gevormd, aan het Oranjepark, maar ook op Stek.
Natuurlijk was hij er vrijdag met zijn partner en met zijn twee zoons, van wie ik er eentje ooit in de les had gehad. Verder waren er gelukkig best veel collega's blijven hangen na hun werkdag. De koffiekamer leek eigenlijk niet een heel aantrekkelijke ruimte voor zo'n mooi bijeenzijn, maar het viel mee. Een microfoon was bijvoorbeeld niet nodig. Nou hebben noch Charles noch degenen die hem in het zonnetje zetten een microfoon nodig hoor. Een mooi verrijdbaar scherm waarop de grote Charles van Andel pubquiz werd gepresenteerd, het was op tijd binnengereden door onze twee clavigers, Raymond en Maichel, en ook naar behoren aangesloten.
Charles was op tijd aanwezig en toen iedereen rustig geworden was na Marco's oproep "Goede collega's!" kon de speech van de rector beginnen. Mooie woorden, zeker waar. Van een gedeelte van Charles' loopbaan werd vakkundig en met grote precisie verhaald en de meeste aanwezigen herkenden de benoemde verdiensten ook wel. Charles hield zijn kruit droog, al wist hij geregeld een ludieke opmerking tussendoor te maken.
Na de speech van Marco voerde Asja het woord. Zij sprak in mooie, comlimenteuze bewoordingen het feestvarken toe vanuit het perspectief van de Romereis. Het is onmogelijk zoveel mooie woorden aan het adres van Charles even samen te vatten, maar één grote lijn was dat Charles altijd alle verhalen aan de meereizende leerlingen met veel kennis en smaakvol wist te vertellen. Een Romereis zonder Charles was toch een beetje een gemankeerde reis, ondanks alle kwaliteiten van de andere betrokken collega's. Charles wist, maar niet alleen tijdens reizen, altijd dingen bij de naam te noemen. Ik herinner me dat ook uit onze gezamenlijke tijd als leerjaarcoördinator. Een verbinder, zeker! Een hele mooie ode aan Charles, de toespraak van Asja.
Na Asja's lovende woorden was het tijd voor de pubquiz. Joram was de presentator en degene die de afstandsbediening in handen had. Charles houdt elke laatste donderdag van de maand een pubquiz in Merz. Kenmerkend voor de vragen is een lange inleiding, die ogenschijnlijk niets mmet de vraag te maken heeft. Beetje "De Slimste Mens"- idee: Sneeuwwitje werd door zeven kleine mensen op handen gedragen. Wat weet jij van Rosmalen?
Elf vragen over Charles zijn leven en carrière passeerden de revue, elk gepresenteerd door een collega van Charles. Kees, Maarten, Suzanne, Jelle en ikzelf hadden de vragen en de alternatieve antwoorden bedacht. De luisterende collega's hadden een wisbordje gekregen en een stift waarmee zij het goede antwoord konden noteren en konden laten zien. Simpel, A, B, C of D. Charles gaf uiteindelijk de juiste oplossing aan. Foto's kwamen langs, recente foto's, maar ook foto's waarop Charles nog een enorme dos haar had, lang sluik haar. Ook dook er weer een heel komisch filmpje op, waarin Charles door de gangen loopt als een jonge god. Alle meisjes kijken vol bewondering naar hem. Hij maakte, bleek later, zogenaamd reclame voor een of andere deo. Aan het eind van zijn swingende tocht door de school komt hij Jac tegen, die toen conrector was op school. Toen was alles heel gewoon. De alternatieve antwoorden in de quiz waren bijzonder geestig geformuleerd en we hebben met zijn allen veel gelachen.
Natuurlijk werd er ook muziek gemaakt. Want ja, Charles en muziek, dat zijn vier handen op één buik. Een grote groep collega's zong een paar liedjes die al eerder gezongen waren toen hij afscheid nam als coördinator en toen hij op Romereis 60 werd. Nu was er ook een afscheidslied gecomponeerd en omdat de melodie een bekende was zong iedereen luidkeels mee. Een prachtig eerbetoon opnieuw aan een kei van een docent. Een mensenmens.
Charles zou Charles niet zijn als hij niet zelf ook zou spreken. Na alles zo eens aangehoord te hebben nam hij, zonder op een papiertje te hoeven kijken, het woord. Hij betuigde zijn dank aan de vele collega's met wie hij in al die 27 jaar samengewerkt had. Benoemde het feit dat hij veel van anderen geleerd had. Nou, Charles, dat is wederzijds hoor.
Hij besloot zijn verhaal met een actueel dingetje. Het tijdens de Promotie omroepen van de namen van de bevorderden blijft, maar de traditie van het expliciet noemen van wie cum laude of summa cum laude bevorderd is, die vervalt. Het noemen van klassen die in hun geheel over zijn naar het volgende leerjaar, dat blijft wel, als het aan Charles ligt. Sterker nog. Dat wordt met een trompet voorzien van het "Aaanvalluh!"-geluid. Aldus Charles die daarmee een idee van Jan, tijdens de laatste vergadering van vorig jaar, uitvoering geeft. Charles liet vervolgens horen, hoe dat dan in de Grote Kerk zou klinken. Ik vind het een geweldig idee. En die uitvoering ook.
Alle aandacht ging uit naar Charles, en dat was terecht. Toch stond ik daar bij met een gevoel van: volgend jaar ben ik aan de beurt. Wat gaan mijn collega's in 's hemelsnaam bedenken? Zoveel lieve mensen, zoveel enthousiaste en kundige collega's! Ik laat het maar over me komen. Dat schijnt het beste te zijn.
De eerste week aan het verwerken. Dat ben ik aan het doen, Feestboek! Als je me dit volgende week weer vraagt - en dat is waarschijnlijk zo - ben ik de tweede week aan het verwerken. Hè! Wat ben ik toch onaardig tegen FB!
Nou ja, de maandag heb ik al redelijk uitgebreid beschreven. Met de openingsdingetjes. Dinsdag was de dag waarop ik kennismaakte met mijn mentorleerlingen. En nee, ik ben niet gaan lasergamen. Die leerlingen trouwens ook niet. Ik denk dat ze snel aan hun Latijn wilden beginnen. Da's wel een beetje veul dit jaar. Ook omdat we twee weken minder hebben dan andere regio's. Die zijn al rond half augustus begonnen. Maar ... met die geweldige studiewijzer die ik gemaakt heb moeten ze zichzelf aan de slag kunnen krijgen. Theoretisch dan.
Woensdag waren mijn eerste lessen en ik had meteen alle groepen in lokaal 117 te gast. Lange dag. De donderdag is weer net zo kort als vorig jaar: de eerste drie uur ploeteren en dan naar huis stiefelen. Stiefelen schijnt typisch Dordts te zijn. Nou, en vrijdag genieten wij beiden onze vrije dag. Boodschapjes en relaxen. Dat is ongeveer het idee. Onze lieve schoondochter was jarig en mocht eigenlijk dertig kaarsjes uitblazen. Ze waren met zijn tweetjes op stap die dag en ik zag een filmpje voorbijkomen waarin ze één armzalig kaarsje uitblaast! Dat kan beter, Xanthias! En ze kregen ook nog een extra leuk telefoontje vrijdag, dus Mauds verjaardag was nu helemaal memorabel!
Vrijdagavond was voor ons tweeën, alleen zaten we allebei ergens anders. Gadelief zat met collega's te eten bij de Watertoren en ik was met een paar ex-collega's en nog een collega die over enige tijd ex-collega wordt aan het borrelen bij Pieter en Cissi. Heel gezellig om Ad, Charles, Dick weer te zien. En Pieter natuurlijk. De man van "het spel is op de wagen", weet je nog? Volop hapjes en drankjes, maar met name heel veel lol en mooie verhalen van mijn goede vriend Maarten. Natuurlijk hadden Maarten en ik een attentie meegenomen. Twee flessen wijn uit eigen Italiaanse voorraad, die wel in goede aarde vielen. Figuurlijk!
Gisteren en vandaag heb ik wat schoolwerk gedaan, maar niet zoveel als ik gepland had. Het sluipt er sneeky in, die houding van bijna met pensioen. Ik dacht dat ik daar nooit aan ten prooi zou vallen.
Ik heb nog geen ruzie met leerlingen gehad. Ook nog niet met collega's, dus dat valt allemaal wel mee. Een beetje te verklaren, denk ik dan, doordat ik een beetje een softie word. Ik ga mijn geitenwollen sokken alvast eens opzoeken.
Het spel is op de wagen
Uitdrukking die mijn goede ex-collega Pieter, conrector indertijd, placht te gebruiken. Hij testte graag mijn kennis van het Nederlands en ook van de uitdrukkingen in onze moedertaal. Deze stond bij niet direct bij, maar nu gebruik ik hem zelf. Taal, wat is het toch een prachtig iets! Ik lees momenteel Papyrus van de Spaanse auteur Irene Vallejo, waarin zij taal in al zijn/haar (kan allebei) facetten, mystiek en al, beschrijft. Ik kan het iedereen aanbevelen (ISBN 9789089682758).
Het spel is op de wagen betekent voor mij dat het op school allemaal weer begonnen is. Vergaderingen, mededelingen, lunches, werkafspraken, maar ook bijpraten met collega's die je een aantal weken niet gezien hebt. Over de vakantie, over andere leuke dingen. maar af en toe ook over wat minder leuke dingen. Tja, dat gebeurt. Ik blijf even bij de leuke dingen. Zo waren er in de vakantie drie jubilarissen, twee collega's die 25 jaar in het onderwijs zaten en eentje die er 40 dienstjaren op had zitten. Dat ben ikzelf. Hoe gaat zo'n dag dan, vraag je je misschien af? Of misschien wil je dat helemaal niet weten. Maar dan vertel ik het toch.
Nou, je zorgt dat er Brokking gebak is, en genoeg voor rond de 100 collega's. Voor de vakantie had ik dat al geregeld. Alleen lag er geen papiertje bij de dozen vol hazelnoot slagroomgebakjes dat ik die zoete zooi aan mijn collega's aanbood vanweg mijn feestje. Dus iedereen nam maar aan dat het een gulle geste was van de schoolleiding. Gewoon, omdat er nog geld over was na de vervanging van alle ramen in de hele oudbouw. Of omdat we daarmee veel succes toegewenst kregen voor het komende jaar. Er bleek uiteindelijk zo veel over te zijn dat ik een paar nieuwe mentorleerlingen maar meteen omkocht met Brokkinggebakjes. Vonden ze geen bezwaar. 's Ochtends laat opgestaan, niet of nauwelijks ontbeten en dan gaat zo'n Brokkingding er in als .... ik wilde zeggen Gods woord in een ouderling. Maar iemand heeft daar een keer aanstoot aangenomen, aan dat liederlijke en respectloze taalgebruik van mij. Dus zeg ik : het ging erin als een heet mes in de boter. Bestaat die?
Ik had 's ochtends ook een colbertje aangetrokken. Want ja, je weet nooit hoe je in het zonnetje gezet wordt en of er eventueel foto's van zo'n moment gaan circuleren. Jasje aan dus. Daaronder een t-shirt met mijn geboortejaar erop. En een lange broek ja. Tuurlijk.
In de binnenzak van mijn jasje stopte ik een stapeltje papieren uit mijn kast in lokaal 117. Kijken of ik mijn plan kon uitvoeren.
Op school gekomen wachtte ik rustig af tot het begin van de festiviteiten, te weten de openingsvergadering. Weliswaar een melding over jubilea, maar verder niks. Ja, in de lunchpauze zou er iets gezegd worden. De papieren met het PTA van Latijn plus toelichting brandden in mijn binnenzak. En ja hoor. In de lunchpauze ging het los. Eerst werden mijn dierbare collega's Ellen en Liesbeth toegesproken door mijn rector. En toen was ik aan de beurt. Marco sprak erg lovend en leuk over mij. Haalde een passage uit mijn sollicitatiebrief aan. Waarschijnlijk was dat toen ook al een vrij lange sollicitatiebrief. Kort van stof was ik nooit.
Een paar dingen had hij - hij gaf het eerlijk toe - geleend uit mijn verhalen op FB. Het was een mooi praatje, zeker. Hij liep met de bloemen op me af terwijl hij in de andere hand de microfoon vasthield. Ik nam de bloemen in dankbaarheid aan, al zei ik daar niets bij. Wel keek ik nadrukkelijk naar de microfoon. Hij begreep de hint en vroeg of ik misschien nog iets wilde zeggen. Nou, dat wilde ik wel. Ik nam de microfoon aan, liep naar achter en haalde met vertoon de stapel papieren uit mijn binnenzak. Ik had de indruk dat men er eens goed voor ging zitten. De laatste jaren spreek ik nogal wat mensen toe, meestal vertrekkende collega's. Dat vinden de meesten geen straf, ook al duurt zo'n speechje ruim langer dan wat ik op de diploma-uitreiking per mentorleerling mag spreken. En men zag overduidelijk meerdere A4-tjes in mijn hand, met kleine lettertje erop. Korte pauze. Ik goochelde nog wat met de volgorde, zogenaamd om dat het anders voor de luisteraars niet te volgen zou zijn. Weer een korte pauze. Wat brommen over die kleine lettertjes en dat het maar goed was dat ik mijn bril op had. En toen nam ik de microfoon voor mijn snufferd, wachtte weer even, keek nog even naar mijn tekst en zei toen: "Bedankt Marco voor je mooie woorden. O ja, dit hier is het PTA Latijn." Luid gelach in de kantine toen ik Marco de microfoon teruggaf. Helemaal geen speech van Marc. Ik hoorde, eerlijk is eerlijk, ook hier en daar een zucht van verlichting. Het programma voor na de lunch kwam niet in gevaar.
Later zat Marco bij me aan tafel. Hij vond het geloof ik ook wel komisch, deze grap, poets, grol. Volgend jaar, beloofde hij me, zou ik er niet mee wegkomen, met zo'n korte toespraak. Volgend jaar, dan is op dit moment onze hele grote zomervakantie begonnen. Als alles loopt zoals gepland, natuurlijk. Het was een mooie dag gisteren. Marco, je leest dit. Ik weet het. Bedankt voor je mooie woorden, echt!
Op naar dag twee van het schooljaar. Ontvangst van de zesdeklassers en mijn mentorleerlingen. Zij gaan na alle informatie die ik op hen afvuur zelf vuren. Met paintballetjes. In de gymzaal. O nee. Ze gaan lasergamen. Al die moeilijke woorden ook altijd!
Morgen beginnen de lessen weer. Ook leuk. Kon ik maar lesgeven zoals ik gisteren toneelspeelde. Ach, er moet iets te wensen overblijven.
Het is vandaag 19 augustus 2025, exact 40 jaar na 19 augustus 1985. Ja, én? Nou, dat was mijn eerste dag op het JdW. JdW, als in Johan de Witt-gymnasium? Jazeker.
De weg naar mijn aanstelling was bijzonder. Als student klassieke talen moest je indertijd ook nog een soort van aantekening behalen, zodat je onbewaakt voor een klas gezet kon worden. Want dat was wel het voorland van studenten klassieke talen, het onderwijs. Niemand ontkwam daar aan (zelfs mijn vrouw niet, die al enkele jaren gewoon echt lesgaf op het Citycollege in Rotterdam Centrum). Maar met de ideeën en wijze, op ruime ervaring gestoelde lessen van onze vakdidacticus zat het wel snor (kleine spoiler dit), dus met een fris gemoed startten wij ergens begin jaren tachtig een stage op het Coorthert Gymnasium in Gouda. Onze begeleider daar moest ineens ook invallen als schoolleider, dus erg veel tijd hebben we samen niet gehad. Evalueren, het kwam er niet van. Achter in de klas zitten kijken naar hoe het dan daadwerkelijk moest, dat deden we veelvuldig. Elma kon op die manier uren wegschrijven. En toen, voor mij dan, de sprong in het diepe. Maar liefst zes uur (ik lieg niet!) stond ik voor de klas les te geven. Griekse alfabet, de ablativus absolutus, de kolossos van Rhodos, Olympiakos Piraeus, ouzo, in vino veritas, noem het maar op, het was genoeg om met een soort papiertje in de hand ("in the pocket" heet dat nu, voor de jongere kijkbuiskinderen) echt te gaan solliciteren. Leuke stad, Gouda, prima school, het Coornhert, gezellige en behulpzame mensen. Bijzondere leerlingen ook in de les. Eentje herinner ik me nog. Derde rij van rechts, halverwege. Blond mannetje, duidelijk uit op het testen van de stagiair. Niet vervelend, wel ad rem. Antonie heette hij, zonder h. Antonie Kamerling. Ik hoef niet te vertellen hoe triest het met Antonie afgelopen is.
Wie ik me ook herinner was de wiskundeleraar, met wie ik in de pauze zat te kletsen, jaar of tien ouder dan ik. Lichtbruine tas met een riem over zijn schouder, pijproker, krullend haar, indrukwekkende snor (aha!), lange vent, van Friese afkomst. Marten heette hij. Nog steeds heet hij zo trouwens.
De stage liep af, ik schreef mijn stageverslag, waarin ik me beklaagde over het gebrek aan begeleiding. Ik had wel begrip voor de plotselinge activiteiten van mijn stagebegeleider, zo schreef ik, maar het zou mijn kansen op de arbeidsmarkt toch niet ten goede komen als ik maar zo weinig ervaring had opgedaan. Vóór de zomer van 1985 was ik klaar met mijn studie klassieke talen. Latijn en Algemene Taalwetenschap (ATW) als hoofdvakken, Grieks als bijvak. En dus die didactische aantekening. Gadelief had dus al sinds 1981 een baan in Rotterdam en ik besloot mijn kansen te testen in Dordrecht. Het plaatselijke Johan de Witt-gymnasium leek me wel een mooie start. De oude school van mijn vrouw. En zij had het er altijd goed naar haar zin gehad, als leerling. Schept toch een extra band.
Ik weet nog goed dat ik de kamer van de rector binnenkwam voor het sollicitatiegesprek. In die tijd was het JdW nog met een stuk of tien lokalen gehuisvest aan de Baden Powelllaan, gebouwd tegen het grote gebouw van de OSG Noordendijk, waarvan het JdW ook nog een paar lokalen leende (lokaal 53 o.a.). Vergeet niet dat de school toen nog geen tweehonderd leerlingen telde. Tegen de muur van de kamer stond een lichtbruine tas, met een riem eraan. De geur van pijptabak kwam me tegemoet en het eerst dat ik zag, toen ik enigszins omhoogkeek, was een bos krullen met een snor eronder. Hij stelde zich voor. Hoi, ik ben Marten, jij bent Marc de Hoon? Ik zag mijn kansen op een baan op het JDW van het ene op het andere moment in rook opgaan. Ik had een negatief stageverslag geschreven over een collega van de man die daar voor me stond. Een collega die daar helemaal niks aan kon doen. Tja, in retroperspectief was dat natuurlijk zo.
Veel herinner ik me niet van het gesprek, maar een paar dagen later kreeg ik bericht van hem dat ik per 19 augustus 1985 in tijdelijke dienst aan het Johan de Witt-gymnasium kon beginnen. Of ik dat nog steeds wilde? Tuurlijk wilde ik dat. Het waren maar een paar uurtjes en naast een baantje van een paar uur in Zwijndrecht, waar we inmiddels woonden, was dat goed te doen.
En zo vier ik vandaag mijn 40-jarig dienstjubileum, ja ja. Gisteren had ik mijn huidige rector (de vierde na Marten, Bart en Hans, de vijfde als je de interimmer Maarten meetelt) al aan de WhatsApp om me te feliciteren. Dank je wel, natuurlijk. Maar ik liet hem de originele aanstellingsbrief zien, waarop 19 augustus als startdatum staat. Accurate administratie, het is mij wel toevertrouwd.
Naast het JdW heb ik ook nog wel gewerkt op OSG Walburg (tegenwoordig het Walburg-college) in Zwijndrecht, op het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam en op SG Noordendijk, een voorloper van het Stedelijk Dalton Lyceum.
Ik heb met veel plezier veertig jaar op het JdW gewerkt, waar ik mezelf na een aantal jaar rijp genoeg vond om leerjaarcoördinator te worden, om examenklassen les te geven, om mentoraatstaken uit te voeren en natuurlijk om lekker les te geven. Ik vermoed dat mijn stijl van lesgeven in de loop van de jaren wel iets veranderd is. Nog steeds streng, maar ook wat meer naturel streng. Wat consequenter, wat meer expertise, wat meer ervaring kortom. Maar de zovele leerlingen die ik al die jaren in de les heb gehad, van wie ik met een heel aantal nog steeds contact heb (en een enkeling is zelfs mijn collega geworden!), kunnen daarvan het meest betrouwbaar verslag doen. Als je leerlingen met respect behandelt, krijg je datzelfde respect dubbel en dwars terug. En iedere collega snapt wat ik bedoel met respect.
De rol van leerjaarcoördinator lag me het beste, dat kan ik wel zeggen. Zowel van leerlingen, als van hun ouders als van heel veel collega's heb ik daar altijd welgemeende complimenten voor gekregen. En dat deed me goed. Helaas was het voor mijn welbevinden beter daar in 2022 mee te stoppen.
Nog één jaar lesgeven en dan stopt het. 41 jaar is echt genoeg. Elma houdt er dan ook mee op, en dan gaan we hopelijk van veel vrije tijd samen genieten.
Veertig jaar, ze zijn omgevlogen. Als 25-jarige blaag mét haar kwam ik snel terug van het idee: lesgeven, dat doe je wel even. Oudere collega's in de sectie waren nogal op hun territorium gesteld en dus was het wachten tot ik ertussen kon en mocht komen. Ik herken dat wel in hoe ik nu ben. Nu ben ik 65 en vrijwel zonder haar. Houd ik jonge collega's tegen? Ik vind zelf van niet, maar ik wijs ze wel op hoe het vroegûh allemaal ging. Gewoon om ze te laten zien dat het allemaal relatief is. Ik pretendeer niet het nu wél allemaal te weten, hoe het gaat in het onderwijs. Zeker niet. Maar ik heb enigszins recht van spreken als ik deze job al veertig jaar volhoud. "Onderwijs, elke dag anders" is bij nader inzien toch niet zo'n hele gekke slogan.
Veertig jaar, ze zijn omgevlogen. In mijn persoonlijke leven zijn ook heel veel dingen veranderd. Lieve kinderen gekregen, lieve kleinkinderen ook. Ouders en andere dierbaren verloren, verhuizingen, mooie reizen gemaakt en inmiddels alweer ruim 46 jaar samen met Elma, die me altijd tot steun is geweest. Die me altijd een spiegel voorgehouden heeft. Van wie ik zielsveel houd. We waren in de gelukkige positie dat we met elkaar op elkaars werk en werkomgeving konden reflecteren, zelfs als het over antwoorden op examenvragen ging. Dat is zonder meer een sterke motivator geweest om veertig jaar les te geven. Kan niet anders.
Mensen zeggen wel: Ach, het is maar werk. Ja, dat mag zo zijn, maar het is wel het mooiste werk dat er is. Daarom realiseer ik me juist nu, met de nodige speechjes over mijn dienstjubileum in het nabije verschiet, dit: je bent eindig. Wie weet nou nog wat ik al die veertig jaar allemaal gedaan, zeg gepresteerd heb? Dat zijn er, ook bij mij op school, wel erg weinig. Een enkeling zit nog langer op deze school dan ik. Sommige dingen zullen in een dossier staan, in een archief, op foto's, maar het collectieve geheugen van wat ik binnen de school betekend heb, dat ís niet meer zo groot. En zo hoort het ook te gaan. Je bent eindig. Als iemand lange tijd afwezig is op school, dan draait de school gewoon door. En zo zal het ook zijn, als ik volgend jaar, na eenenveertig jaar, de Surface aan de wilgen hang, de JdW-stropdas in de ring gooi, en de pijp aan Maarten geef. Of liever gezegd teruggeef aan Marten.
Gepromoveerd
De laatste paar dagen van dit schooljaar bol ik uit. Haha, letterlijk ja. De vergadering is geweest, we hebben nog een etentje vanavond met de sectie, morgen hebben we in de Grote Kerk de Promotie en vrijdag is de slotvergadering. Lunch, afscheid nemen van collega's en ja, ik mag ook weer een paar praatjes houden. Daarna taait iedereen af.
Goed, de Promotie dus. Voor wie meteen denkt aan een bevordering met bijbehorende salarisstijging van een paar treden heb ik een teleurstellende mededeling. Het gaat over de plechtigheid in de Grote Kerk van Dordrecht waarbij aan de leerlingen de eindrapporten uitgereikt worden door de mentoren, nadat de namen van de bevorderde leerlingen hardop uitgesproken zijn. Die Promotie bedoel ik.
Vroeger werden de collega's dan geacht zich tijdens het festijn tactisch op te stellen en door de kerk te patrouilleren in de hoop dat de aanwezige leerlingen zich dan rustig hielden. We gaven ze vaak een Janus om tijdens te plechtigheid rustig te kunnen lezen, zodat ze door alle leuke teksten zodanig afgeleid waren dat ze met hun gejoel het programma niet verstoorden. Totdat ze elkaar met die opgerolde schoolkrant begonnen te meppen. Pueri sunt pueri atque pueri puerilia tractant. Da's Latijn in het wild. Translate helpt ook hier.
Het programma was in opzet heel simpel. Per klas werden de namen van de bevorderden hardop voorgelezen door de leerjaarcoördinator van het betreffende jaar. Toen collega's nog wat minder opzichtig aanwezig waren klonk er vrij standaard gejoel van degene van wie de naam voorgelezen werd. Dan ging het allemaal wel lang duren. Bij het melden van cum laude mocht even gejoeld worden. Dat werd gedoogd. Uurtje duurt de promotie, inclusief muzikaal intermezzo. Geen Eia. Wel orgel, geen schoollied. Pffft.
Dat uitdelen van de rapporten hoef ik niet te doen. Ik ben namelijk geen mentor in de vijfde en volgend jaar weer alleen van zesdeklassers. Dat uitdelen heet dus Promotie. Delen we diploma's uit, dan noemen we het Proclamatie. Daar wordt dat schoollied wel gezongen, weet u wel (Geert W: Weeduwel?)? Een collega stapte maandag op mij af en sprak: "Dat Eia afgelopen vrijdag, hè? Dat was echt heel slecht." Ik kon niet anders dan haar woorden beamen. Het was echt heel slecht. Toch heb ik daar verder niemand over gehoord. First things first, denk ik dan maar.
Fijne zomervakantie voor al mijn volgers. En voor mezelf ook natuurlijk.
De Proclamatie, deel 2025
Orgelspel voorafgaand aan de diploma-uitreiking? Ik zou zeggen, zonde van het apparaat, maar afschieten dat ding. Volgend jaar gewoon een piano. Ik weet al iemand die kan spelen. Die dat nu waarlijk fenomenaal deed tijdens het muzikale intermezzo. Nicole, fantastisch! Sowieso een hoogstaand intermezzo, met ook een operazangeres in spe. Wauw, Serra!
Na het desastreuze intro ontrolde zich volgens bekende en vertrouwde lijnen de ceremonie. Speeches van mentoren, die zich echt voorgenomen hadden het bij honderd woorden te houden. Mooie complimenten, heel soms een belerende annotatie, werden over de geslaagden uitgestrooid. Ik mocht veertien geslaagden toespreken. Volgens mij waren ze allemaal wel content.
Rond 4 uur werd de sfeervolle ambiance van de Augustijnenkerk verwisseld voor de luchtige zomerse sfeer van de tuin van het Dordrechts museum. Daar wordt nagepraat over de ceremonie. Tuurlijk. Maar ook in retroperspectief over de school en over het vak Latijn. En daar kreeg ik me toch een paar grote complimenten! Serieus, ik was gekleed in een zomers lichtblauw kostuum, en rood past daar niet zo bij. Maar ik bloosde toch bijna! Dat zouden ze vaker moeten doen. Positief waarderende feedback of zo. Lekker!
Cadeautjes van een paar mentorleerlingen, of hun ouders, het belandde allemaal in de linnen tas die ik speciaal voor deze middag meegenomen had. Om de map met speeches te vervoeren en het cadeautje voor Liselot bedoel ik hè! Al die flessen wijn hadden er toch niet in gepast.
In het jaarboek zijn altijd een paar bladzijdes leeg gelaten zodat je daar als leraar of mentor nog wat aardigs in kunt schrijven voor de eigenaar van het boek. Ik had wat Latijnse teksten voorbereid, die eigenlijk altijd wel toepasselijk zijn of als zodanig geïnterpreteerd kunnen worden. Een pen had ik niet bij me, maar er waren volop pennen in omloop.
Bij zo'n borrel doe je je best, tussen het scoren van bitterballen en cola door, met zoveel mogelijk geslaagden en hun ouders te praten. Ik ook en dus loop ik heel wat rond. Helaas ben ik ergens in de tuin mijn dasspeld kwijtgeraakt. Die zat bevestigd aan mijn stropdas waar mooie klassieke bustes op afgebeeld waren. Het ontlokte een collega de humoristische opmerking dat de speld dus een bustehouder was. Ik was blij met zijn ontwikkeling op het nog onontgonnen terrein van de humor.
Feit was wel, dat er niet heel veel collega's waren met een stropdas om. Daardoor kwam het - echt één van de hoogtepunten van de middag - dat een jonge geslaagde op de Voorstraat voor de kerk, vlak voor de ceremonie, met zijn stropdas in de hand op mij af kwam. Dat deed hij in de speciaal voor hem afgesproken lessen eigenlijk niet, dus ik hield mijn hart even vast. Zou hij mij komen wurgen (voorkennis van het Eia-gejank??) of zou hij mij in extremis, zeg maar gerust in een wel erg laat stadium alsnog uitleg komen vragen over de AcI? Het bleek simpeler. Hij vroeg me of ik zijn stropdas voor hem wilde knopen. Allez manneke, wilde gij unne dubbele Windsor, verloochende ik mijn Brabantse komaf niet. Of wilde gij een Atlantische knoop? Een Balthusknoop? Toch maar een Krasny-zandloperknoop of liever een Onassisknoop? Een simpele Trinity of Trueloveknoop kan ook. Zeg het maar. Hij koos voor de snelst gelegde knoop ooit.
Na de borrel staken we wat straatjes door en belandden bij De Witt aan tafel. Bioscoop maar ook een restaurant. Dat was heel gezellig napraten met een paar wiskundecollega's en ook een scheikundeman. Tegen negenen was het tijd om op huis aan te gaan. Bosje bloemen onder de snelbinders van Sara, één van mijn geslaagde mentorleerlingen, die ook een heel lief kaartje geschreven had. Ontroerend mooi. En de andere presentjes in dat linnen tasje aan mijn stuur. Ik kwam veilig thuis. Op tijd voor Spanje-Italië.
Tijn, Hadassah, Liam, Ferenc, Joshua, Fee, Tess, Nova, Matthijs, Myrthe, Carlijn, Flore, Dana en Sara, van harte gefeliciteerd! Het was me een genoegen jullie mentor te zijn. Volgend jaar gaan Kyra en Noëlle jullie voorbeeld ongetwijfeld volgen!
Voor het zingen...
Gisteren was het weer zover. De uitreiking van de diploma's in de Augustijnenkerk in Dordt. Aan het begin van de ceremonie komen alle geslaagden in een lange stoet via de voordeur de kerk binnen, voorafgegaan door de rector. Capjes op, de meiden allemaal fraai uitgedost, de meeste jongens ook. Nerveus. Wat zal de dag brengen? Iedereen zit en dan is traditiegetrouw het zingen van het schoollied aan de beurt. Het Eia. Ik heb er ooit weleens iets over geschreven hier. Het orgel laat zijn bombastische, dreunende en onnavolgbare geluid horen en dan moet je op het juiste moment de tekst inzetten. Nog nooit gelukt en ook deze keer was het drama. Mijn advies voor volgend jaar: voor het zingen de kerk uit!
Gossiemikkie
Ooit was dat volgens een flamboyante collega Nederlands een verbastering van de alom bekende uitdrukking God ziet Mickey. Of Mickey daar stond voor Microsoft (Mickeysoft) of voor het Disneypersonage, dat vertelt het verhaal niet. Zijn etymologie haalde wel de Janus. De Janus? Die tweehoofdige Romeinse godheid? Mwah. Ik bedoel de schoolkrant eigenlijk. Daarin was een rubriek van grappige uitspraken van docenten opgenomen, die "Fama est" heette: Het gerucht gaat. Elke uitspraak werd dan ook ingeleid door het woordje "dat", met daarachter de naam van de docent die de uitspraak gedaan had. Vaak ook met de setting erbij. Of je in die rubriek wist te komen met je uitspraken hing af van het aantal redactieleden van die Janus in je lessen. En zoals dat gaat werden grappige, écht humoristische uitspraken steeds wat bedenkelijker van niveau. Want ja, kwam je in de Janus, dan was je popi. Men zal dan ook in de Janus-archieven weinig uitspraken van mij tegenkomen.
Om je een idee te geven van de inzendingen: "Goede, sappige gymnasiastenvragen zijn als glijmiddel voor het brein" (geen bron).
Of: Dat collega X bij het opgeven van het huiswerk zei: ‘Ik weet dat het niet altijd leuk is, maar je moet het toch doen.’ … Dat ze even later toevoegde: ‘Maar het is wel leuk want ik vind het leuk en ik bepaal hier wat leuk is.’ Of eh: Dat collega Y vertelde dat Priamus 50 zonen en 50 dochters had. 'Tja, die was dus zijn halve leven met iets anders bezig...'
Van kwaad tot erger: ... dat collega Z vroeg: 'Vind je breuken leuk? Kom maar hier, dan zal ik je een paar gebroken ledematen geven!'
Bedenkelijk? dat collega Q uitleg gaf bij een filmopdracht.
… dat hij zei: “En in het volgende shot neem je hem van achteren…”
Hoe kom ik daar nou allemaal weer op? O ja, gossiemikkie. In mijn optiek een uitroep van verbazing. Hoe dat zo? Nou, ik zat net in mijn persoonlijke digitale personeelsdossier te koekeloeren. Dat wordt gerund door een of andere extern bedrijf en daarin kun je ongeveer alles wat er over jou bekend is op school terugvinden. Salarisstroken, verlofaanvragen, zwangerschapsverloven (om de een of andere duistere reden heb ik dat nooit gekregen), ga zo maar door. En ook mijn diensttijd staat er in. Ik moet zeggen, staat er nu in. Ik blijk maar liefst 14569 dagen aan/voor het JDW gewerkt te hebben. Veel hè? Ja, vond ik ook. Als je het omrekent staat er 39 jaar, 10 maanden en 20 dagen. En dat is helemaal juist! Op 19 augustus 1985, ik weet het nog goed, werd ik aangesteld als leraar klassieke talen bij het Johan de Witt-gymnasium. Ik was blij. Totdat de lessen begonnen en ik met veel moeite mijn hoofd - toen nog mét haar - boven water kon houden. De kinderen in mijn klas waren gebekt, slim, en lui. Zeg maar gymnasiaal. Een enkeling is nu mijn collega.
Na een paar jaar ging het beter, maar ik hoorde afgelopen week dat ik die jaren bijna niet had volgemaakt. Een toenmalig schoolleider had me na een jaar willen ontslaan. Gelukkig pleitte een vakcollega voor me. Die zag het wel goed, waar die schoolleider een blinde vlek had. Ach. Zij ruste in vrede.
Zo, jullie zijn weer bijgepraat. Gossiemikkie, wat een verhaal, hè?
Laatste loodjes
Maandag komt mijn toets Latijn terug. Die is door mijn vijfdeklassers hopelijk goed gemaakt. Dat vergemakkelijkt namelijk het corrigeren. Ze hebben alle tijd, alle hulpmiddelen en zelfs proefvragen via het ingenieuze Learnbeat gekregen. Dus ja. Zo lang ik die toets niet terug heb, heb ik tijd over. Speeches zijn geschreven, voor mijn veertien (!) geslaagde mentorleerlingen en, toch, voor één vertrekkende collega.
Dus ben ik maar begonnen aan het updaten van mijn prachtige website www.superlatijn.nl en aan het in de lande en zelfs op mijn eigen school populaire examendocument. Centraal examen Latijn in 2026: thema De Vriendschap. Auteurs Marcus Tullius Cicero en Lucius Annaeus Seneca. Wat theoretische teksten, maar ook brieven van de beide heren. Cicero's brieven zijn echt, dus gericht aan iemand die ze ook heeft ontvangen, gedateerd en relatief praktisch geformuleerd. Seneca schreef aan het eind van zijn leven literaire, bijna "open" brieven aan ene Lucilius, waarin hij onder de noemer Stoïcisme diverse thema's belicht. Vanuit verschillende hoeken. Een aantal keren wederom opnieuw herhaaldelijk nogmaals, soms dubbel geformuleerd. Zodat die Lucilius het niet zou vergeten. Kreeg Lucilius die brieven dan niet? Nee. Seneca doet wel alsof hij een brief kreeg of terugkreeg van die Lucilius, waar hij dan zogenaamd op reageerde. Maar dat is gewoon een retorisch debatteertrucje. Bestond die Lucilius eigenlijk wel? Daarover is discussie.
Nou, daar ga ik mij het laatste lesjaar mee bezighouden, met vriendschap. Wat betekende vriendschap voor de Romeinen uit de tijd van Cicero en Seneca? Betekende die hetzelfde als die voor ons betekent? Is een Facebook-vriend een echte vriend? Waarom vinden sommigen van wel en anderen van niet? Als je vriendschap met iemand sluit omdat die ander giga rijk is en jij een onbemiddelde president van een armlastige nazi, sorry natie, is dat dan echte vriendschap? Nou ja, er zitten dus heel veel aspecten aan dit onderwerp. Leuk! Maar het blijft Latijn.
Extra feestjes
Vandaag mocht ik inderdaad nog twee mentorleerlingen bellen: ze zijn door het herexamen geslaagd! De een koel als altijd, bij de ander een langgerekte gil. De hele familie was opgetrommeld. De N-termen zaten in dit tweede tijdvak niet tegen. Dat is mooi mazzel hebben. Dat worden dus veertien korte toespraakjes daar in die Augustijnenkerk. Hopelijk is het er tegen die tijd wat minder verzengend dan nu. Het jaar is dus weer bijna voorbij. Nog wat toetsen nakijken komende maandag, cijfers invoeren en dan ... op naar volgend jaar!
Eia
Op 11 juli galmt de Augustijnenkerk. Ergens in de middag, around teatime. De diploma's worden uitgereikt aan de geslaagden. Een en ander is altijd omgeven met gymnasiale tradities. Comazuipen? Moeilijke woorden gebruiken? Laveloos en naakt sporten? Hûh? Nee, tuurlijk niet! Ik weet niet wat voor associaties jullie allemaal met zo'n diploma-uitreiking hebben, hoor. Ik bedoel gewoon in een stropdas naar de Proclamatie en achteraf een borrel of drie in de tuin van het Dordrecht museum.
Nou, één van die tradities is het zingen/krassen/blèren/kwelen/ jodelen/balken van het schoollied. Het schoollied heet bij ons al heel lang het Eia. Ik moest nog geboren worden en toen heette het al Eia. Nou, da's best oud. Dat een oud-rector het eivormige auditorium in de school etymologisch herleidde tot dit Eia, het zij hem vergeven. Aangezien er nog maar twee mensen op school rondlopen/rondsjokken die die vier regels Latijnse tekst uit het hoofd kennen en aangezien één van die twee vol op het orgel gaat tijdens het zingen van dat Eia, ben ik al sinds jaar en dag de lul. Ik mag voorzingen. Twee mensen naast mij die het Latijn proberen te duiden dat op hun spiekbriefje staat en dan eentje die niet kan zingen. Moi!
Ik dacht, ik bereid mijn volgers maar geestelijk voor op deze traumatische minuut. Ik zet hieronder de tekst en de veronderstelde melodie. Gewoon in notenschrift. Voor hen die het Latijn goed, nou ja suboptimaal heet dat tegenwoordig (haha: Suboptimale morgen, suboptimale collega's, suboptimaal dat jullie hier zijn!), willen uitspreken dan wel zingen noteer ik hieronder de fonetische weergave van de tekst.
Eija kanteemoes soodaahales karmen eelookwentsiaaai
Kui stoedeemoes noos amiekie ferviedaa koepiedienee
Namkwu magnie semper aa-aiistie maabietoer fakoendiejaa
Vievat ergoo, fiat noobis, nobielies soodaalietas.
Eerlijk gezegd herken ik het zo niet, maar ach. Als ik ga zingen vergeet je dat al snel.
Laudationes
Ja, we mogen weer. De mentoren van de zesdeklassers, sorry, de geslaagden mogen weer tekst aanleveren voor het kleine toespraakje waarmee ze hun leerlingen mogen eren tijdens de diploma-uitreiking. Ik heb naar verwachting veertien geslaagde leerlingen. Van de vijftien, da's geen slechte score. Ik was verdrietig over de ene leerling die het niet gehaald heeft. We hebben afgesproken dat ze me volgend jaar als afscheidscadeautje een mooie cijferlijst zal laten zien! Gaan we samen keihard aan werken. En de twee die nog moeten herkansen, die hebben zo weinig nodig om alsnog te slagen, dat ik er alle vertrouwen in heb dat ze dat wel voor elkaar krijgen.
We mogen dit jaar zelfs honderd woorden gebruiken in onze speech. Ja ja, en dat wordt gecheckt hoor. Dus ik verzin wat listige samenvoegingen en niet bestaande acroniemen. Ik probeer sowieso iedere geslaagde te typeren en dan ben ik al een heel eind. Eén van de lastigste dingen vind ik altijd om elke geslaagde evenveel podium te geven. Dus niet de één veel meer, omdat ik daar veel mee samengewerkt heb, en de ander minimaal, omdat die zelfsturend was. Niet de één wat saaiere tekst omdat ik de ouders nooit op gesprek heb gehad en de ander uitgebreid veren ehm ... geven, omdat ik juist heel veel contact met de ouders heb gehad. Een zesdeklasser Latijn die bovenstaande zin leest haalt onmiddellijk het chiasme eruit. Jij/U ook? O, jij/u niet? Nou, nog maar eens goed lezen dan.
Was ik een goede mentor voor mijn leerlingen? Retorische vraag, lijkt het. Maar ik stel hem mezelf elk jaar opnieuw. Want ik ben toch wel nieuwsgierig. Veel app-verkeer, heel veel bemoedigende adviezen, twee keer een mentoruitje in het laatste jaar, veel gesprekken op de gang, en volop contact met ouders. Zeker. En toch lastig, omdat ik driekwart niet meer in mijn les had na vorig jaar. Keuzes, keuzes, keuzes. Aandacht voor een zieke mentorleerling die geen examen kon doen. Maar die voelt zich gelukkig een heel stuk beter. Ook die gaat volgend jaar knallen. Veel aandacht voor een mentorleerling, die het moeilijk vond de dingen te doen zoals de school die wenste, eiste. Tja, ook dat komt voor. We zullen het zien, wat ze van meneer De Hoon als mentor vonden. Een collega had vrij veel nog niet geslaagde leerlingen in haar groep. Ze dacht dat ze geen goede mentor was geweest. Onzin, zei ik tegen haar. Je kunt ze niet allemaal aan een touwtje hebben. Het zijn adolescenten met een eigen mening en eigen prognoses, die niet altijd kritiekloos uitvoeren wat een oudere persoon aanbeveelt. Gelukkig niet zeg. Ze hebben het recht een keer hun hoofd te stoten.
Komende week ben ik dus toespraakjes aan het schrijven. Daarnaast begeleid ik nog vijf leerlingen die Latijn gaan herkansen. Nou ja, vier gaan herkansen, eentje herprofileert. Herprofileren, is dat een slim verstopt eufemisme? Kijken of jullie nog wakker zijn?
Nee, iemand die herprofileert is al geslaagd maar wil het cijfer van een bepaald vak verbeteren. Soms om een lijst zonder onvoldoendes te krijgen, soms om op het volwassenenonderwijs (VAVO) andere vakken te volgen (omdat de klassieke taal daar niet gegeven wordt) en daar volgend jaar examen in te doen en via het herexamen Latijn/Grieks alsnog een gymnasiumdiploma te ontvangen. Dus de eerste correctie van die vijf examens Latijn en daarna de tweede correctie van leerlingen van een andere school. Daarnaast ben ik met de lessen aan mijn twee vijfde klassen in de afrondende fase. Ik kom dus mijn tijd wel door.
De komende tijd wordt ook duidelijker wat men volgend jaar voor mij in petto heeft. Dat is voor mij bepalend voor hoe ik mij in mijn laatste jaar voel. Rationeel denken is belangrijk, maar gevoel kan dat denken corrigeren. Dus dat is voor mij, in al mijn doen en laten, de belangrijkste sturende factor. Ik wacht af.
Veel drukte, de laatste weken van zo'n schooljaar. Vergaderingetje hier, overlegje daar. Etentje met nabestaanden en vrienden van Kees Jan, etentje met de sectie, om afscheid te nemen van twee collega's. Examengala, proclamatie, slotvergadering met afscheid van dierbare collega's. In de persoonlijke omgeving ook drukte, leuke drukte. De diploma-uitreiking van onze zoon Xanthias, mét speech van zijn docent, waarna we in Zeist gaan buffelen. De voorbereidingen voor de vakantie. O ja, en de tandarts. Niet vergeten. Jippie yeah!
Weer een jaar voorbijna
Aan het eind van dit jaar is het weer zover. Collega's gaan vertrekken. Sommigen gaan elders een werkkring zoeken, anderen nokken er gewoon mee. Het zijn er wat minder dan drie jaar geleden. Ik ga nog even bepalen wie ik dan graag toespreek. In de sectie moet de sectievoorzitter dat maar doen, lijkt mij. Maar mensen met wie ik lang en fijn samengewerkt heb wil ik graag zelf een woordje meegeven. Men weet dat ik niet kort van stof ben, dus ik prijs mij gelukkig dat er geen limiet van honderd woorden afgekondigd is, of nog wordt. Dat was toen Frankie de eerste keer vertrok wel anders. Maar ik hield me keurig aan de instructie toen. Honderd woorden, geen woord meer. Maar het was geen verhaal, nee. Het waren honderd losse zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden. Allemaal vol betekenis voor hem, dus per saldo vertelde ik veel meer dan honderd woorden. Hij gaat weer weg, en met mijn laatste jaar op komst, ga ik hem als collega niet meer terugzien. Wel als fijne, betrokken, enthousiaste, uitermate empathische ex-collega. Iemand aan wie velen een voorbeeld kunnen nemen. Hij is niet de enige aardrijkskundige die van het JDW vertrekt. Geen spoilers hier. Maar opnieuw zo'n aardige, grappige, veelbelezen, snel en veel sprekende vent met een enorm hart voor zijn leerlingen gaat de school verlaten, na vele jaren. Ik hoop dat het hem goed gaat.
Voor die tijd zitten er nog wat kleinere toespraakjes aan te komen. Die van hopelijk geslaagde mentorleerlingen. Komende donderdag krijgen we op school om 8:00 uur stipt (nou ja, het gaat weleens mis...) de zogenaamde n-termen binnen. Ik lees in de media weer over allerlei experts in den lande die zich bezondigen aan het voorspellen van die n-termen. Ja, je leest het goed. Ik vind het "zich bezondigen". Waarom? Omdat je, misschien hartstikke goed thuis in de cito-omgeving, of met een net opgepoetste glazen bol, of misschien echt wel gebaseerd op ervaring en feiten, de zwakkere leerlingen helemaal gek maakt. Goed, die n-termen zorgen ervoor dat de behaalde scores bij de diverse examens omgezet worden naar een CE-cijfer (het centraal eindexamencijfer). Nou, korte versie: dan ben je er nog niet.
Later die dag volgen op de meeste scholen nog examenvergaderingen waar de uitslag officieel vastgesteld wordt. En daarna pas mogen de leerlingen gebeld worden met de uitslag. Dat vergt wat geduld van een mannetje als ik ben. Maar ik snap wel dat alles zorgvuldig moet gebeuren. Geen fouten! Bovendien is er wat tijd nodig om voor leerlingen die in eerste instantie nog niet geslaagd zijn een advies op te stellen voor het tweede tijdvak.
Weer een paar weken later zijn ook de resultaten van het tweede tijdvak (de herkansingen) bekend. En dan is het tijd om in een feestelijke setting de diploma's aan de geslaagden uit te reiken. Met een toespraakje voor elke mentorleerling. Dus ja, ook daar moet nog een en ander op papier gezet worden.
Is tot nu toe altijd goed gekomen. In vroegere tijden heb ik acht jaar achter elkaar alle geslaagde leerlingen toe mogen spreken. Het devies was toen nog één minuut per leerling, inclusief applaus. Ik sprak toen wat sneller dan nu, vanwege dat applaus. Anders hield ik geen tijd over. Dat was ook leuk. Nu wordt het minstens zo leuk, al was het maar vanwege de afwisselende speeches. Constante factor bij de diploma-uitreiking is overigens het ten gehore brengen van het Eia. Het Eia is het schoollied. Ik ben nog een van de weinigen die de tekst zonder papier voor mijn neus kan zingen. Nou ja, zingen is misschien veel gezegd. Ik doe mijn best.
Mopje
In één van mijn twee groepen vijfde klas zit een jongen die na de les redelijk vaak blijft hangen. Niet dat zijn belangstelling voor Latijn zo immens is. Niet dat hij Dido eigenlijk best een toffe chick vindt. Niet dat hij polst of ik hem mogelijkheden toedicht om mij op te volgen. Nee, hij vertelt mopjes. En dat doet hij best leuk. Natuurlijk zijn sommige mopjes op de rand en test hij op die manier of ik erg snel uit het veld geslagen ben. Nou nee. Niet daardoor. En wie weet ontlokt hij aan de haag mijner tanden ook nog een mopje. Af en toe komt er een klasgenoot bij staan en die luistert aandachtig mee naar hoe leerling en leraar ineens kroegtijgers lijken te zijn geworden.
Leuk om zo'n bijstander dan te vragen of ie de volgende keer ook zelf een mopje wil voorbereiden. Foute woordkeuze, voorbereiden. Doet te veel aan de les Latijn denken. Daar bereidt hij ook niets aan voor. Of ie ook zelf een mopje wil vertéllen. Ja, meneer dat is goed. Volgende week zal ik na het 8e uur op dinsdag een mopje vertellen. Wel een nétte mop hè, jong! Ja meneer, komt goed.
Dus gisteren had ik die groep de laatste twee uur en in de korte pauze - om tien voor half 4 terug in het lokaal, op míjn klok tien voor half vier, dames en heren! - bereidde ik hem al voor op zijn zware taak. Hij wilde een testfase inlassen en zijn mopje vast in die korte pauze vertellen. Hij kwam tot en met de tweede zin. Hij bleek de clou vergeten te zijn. Aandoenlijk. Aan het eind stond ie weer bij me, nu met een andere klasgenoot die hem getraind had. Dat zei hij althans. Opnieuw zette hij zijn moppenvertelgezicht op en begon. Een man en een vrouw kwamen in een kroeg. Zij vroeg aan hem waarom ze daar waren. En toen vroeg hij haar ten huwelijk. Ik wachtte op de clou, maar die bleek hij opnieuw niet paraat te hebben. De andere jongen fluisterde hoe hij door moest gaan. Vergeefs. Een paar minuten later komen ze beiden terug. En toen vertelde hij hem in één keer goed. Hij vroeg haar ten huwelijk. Zij zei, ben ik dan zo bijzonder voor je? Nee, maar die andere vrouw wilde niet. Grappig toch? Ontroerend tafereeltje in 117. De andere jongen die hem complimenterend op de schouder klopte, een blije lachende leraar, en dat alles na een les Latijn over Aeneas die Dido uitlegt waarom hij Carthago wel moet verlaten. Hufter.
Vijftig jaar later. Datzelfde stel is toch getrouwd. Ze besluiten hun 50-jarig samenzijn te vieren op de plaats waar ze elkaar het eerst ontmoet hebben. Terwijl ze in de kroeg zitten zegt de oude man: "Herinner je nog Marie, de eerste keer dat ik je leerde kennen, nu al een goede 50 jaar geleden? Toen we de kroeg verlieten en om de hoek in dat steegje de liefde bedreven?" "Maar, natuurlijk herinner ik me dat lieveling", antwoordt de oude dame met een grijns op haar gezicht. "Zullen we, voor de goeie oude tijd, nog eens naar daar naar toe gaan en de liefde bedrijven? ", zegt de oude man. Zo gezegd, zo gedaan. Ze betalen de rekening en verlaten de kroeg. Een jonge vent, die naast hen zit, heeft hun gesprek gehoord en bedenkt dat het wel grappig is om zo'n bejaard koppel nog eens bezig te zien. Dus staat hij op en volgt het bejaarde koppel. Even later ziet hij de twee achter de kroeg in een steegje. Het oude dametje trekt haar panty's naar beneden en tilt haar rok op. De oude man trekt z'n broek tot op z'n enkels en pakt haar vast bij haar billen. De oude dame grijpt vervolgens een ijzeren hek vast. Wat er volgt is veertig minuten van de meest atletische sex die de jonge vent ooit gezien heeft. De oude man gaat helemaal los met een snelheid die alleen maar te omschrijven is als "fenomenaal". De benen vliegen in de lucht, de bewegingen zijn onnavolgbaar en ze stoppen geen seconde. Uiteindelijk storten ze in elkaar en blijven een uur lang onbeweeglijk op de grond liggen. De jonge vent staat perplex. Nog nooit in z'n leven heeft hij iets gezien dat hiermee te vergelijken was, noch in de films, noch van z'n vrienden, noch van z'n eigen ervaringen. Na alles wat hij gezien heeft, zegt hij tegen zichzelf: "Ik moet z'n geheim weten!" Ondertussen is het bejaarde koppel terug bij hun positieven en zijn ze weer deftig gekleed. Nadat de jonge vent al z'n moed bij elkaar geraapt heeft, stapt hij op de oude man af en zegt: "Meneer, in mijn hele leven heb ik nog nooit iemand zo de liefde zien bedrijven, laat staan op uw leeftijd. Wat is uw geheim, kon u dat 50 jaar geleden ook al?" Waarop de oude man zegt: "Mijn jongen, 50 jaar geleden stond er nog geen stroom op dat hek!!!"
Lang eind
Wie na "lang eind" opnieuw een verhaaltje verwacht had over het examen, over mijn mailtjes vroeger aan ouders van alle leerlingen, die komt bedrogen uit. Ik heb een collega wiskunde, en dat is een lang eind. Om aan te geven hoe lang die man is vertel ik dit. Het gebeurde gisterenochtend. Op school, in de koffiekamer. Daan, een andere collega, ik mag wel zeggen bevriende collega, die niet heel erg lang is, en ik groeten elkaar elke ochtend. Morgen, Daan! Morgen, Marc! Dat deden we ook gisterenochtend in de koffiekamer. Maar daar stond ook die twee meter tien collega. Je wilt niet dat zo iemand, ook al kijkt ie over alles en iedereen uit, zich alleen voelt daar bovenaan. Dus Daan pakt een stoel, zet die naast dat lange eind, klimt op die stoel, komt met zijn hoofd samenzweerderig richting het oor van de man en fluistert in zijn oor: goedemorgen! Ik stond op een afstandje te kijken wat het nou nog scheelde, Daan op een stoel naast die man. Daan was nu hooguit 5 centimeter langer.
Ja, dat soort humor zal ik na volgend jaar wel gaan missen. Sowieso hebben Daan en ik een vergelijkbaar gevoel voor humor. We hebben samen al heel wat kattenkwaad uitgehaald. Pieter, Christl, Cissi, Henk, ze kunnen ervan meepraten.
"Elk nadeel heb ze voordeel" (JC, niet te verwarren met die van Pasen)
Vorige week ontdekte ik de fout. Bij toeval eigenlijk. Ik had mijn tweede mentoruitje voorzien op dinsdag 15 april. We zouden pizza gaan eten bij de plaatselijke pizzeria die ik al jarenlang bezoek met mijn mentorleerlingen. Met vijf leerlingen is dat simpel te realiseren, makkelijker dan met vijftien in ieder geval. Eigenlijk zijn het er zeventien, maar één is helaas al een tijdje ziek en de ander is inmiddels van school gegaan.
Het is al een probleem om ze alle vijftien bij elkaar te krijgen, want iedereen heeft natuurlijk wel de eigen drukke agenda. Sport, baantje, geen zin, date. Ik checkte nog even mijn mail en kwam tot de verbijsterende conclusie dat ik de afspraak op de woensdag had geboekt, niet op de dinsdag. Geen paniek natuurlijk. Ik ken Pino, de eigenaar, en een belletje kon, dacht ik, wonderen doen. Italianen en Romeinen onder elkaar, ja toch? Helaas. Geen plaats meer op dinsdag. Een andere pizzeria dan? Zelfde verhaal. En ik snap dat wel. Professore "Di Hoen" mag dan heel aardig zijn en altijd veel mensen meebrengen die pizza's eten, het kan ook wel eens een keertje gewoon echt vol zitten.
Eén oplossing had ik nog achter de hand. Alle leerlingen bij me thuis vragen en daar pizza's laten komen. Iedereen vond dat een mooi alternatief plan en dus waren ze er gisteren. Alle vijftien. Sommigen brachten zelfs een kleine attentie mee. Ja, moest echt van "me vader". Meneer, dit vond ik zo leuk, dus ik heb iets voor u meegebracht.
En leuk was het! Een grote groep zat binnen, gezellig te kwekken over van alles en nog wat. Af en toe ging het geluidsniveau plots omlaag. Dan werd er iets besproken, waarvan ze dachten dat ik er niks van wist. Of niks van zou begrijpen. Of maar beter niks van moest weten. Of een mix daarvan. Ik stop dan, zoals je voetballers wel ziet doen die slecht met kritiek om kunnen gaan, mijn vingers in mijn oren. Ik hoor niks, dames, roddel rustig door. Blijft grappig.
De andere groep zat buiten, want ja, de weergoden waren ons gunstig gezind. Het was droog en niet koud. Ik verdeelde me over de twee groepen en kreeg de nodige informatie, ook als ik er niet om vroeg. Melas kwam af en toe langs en werd dan geaaid en over zijn koppie gekrabbeld. Het was weer eens iets anders voor hem dan de stofzuiger, waarvoor hij elke keer vlucht. Eentje, dametje in mijn leren stoel, lekker onderuit gezakt, vroeg wat Melas eigenlijk betekende. Ik legde uit dat dat het Griekse woord was voor zwart. Ja? O! De kleur van de kat. Yep. Waarom een Griekse naam?? Waarom geen Latijnse naam voor zwart? U bent toch Latijnleraar?Dan verandert de spontane vriendelijke gastheer in mij ineens in de leraar in mij. Nou, wat is zwart dan in het Latijn? Heb je je basiswoordjes niet geleerd? Ehm. Tja, ik wist het wel. Ehm. O ja! En dan met een blik van verstandhouding naar haar vriendinnen: Haha, nee, ik snap wel dat jullie hem niet zo noemen! De hûh-blik bij de ander lokt de volgende reactie uit. Zwart in het Latijn is niger (toch, meneer? omkijkend naar mij) en dat kun je echt niet over straat roepen. Dat snap je toch wel? Nou, mwah, de blik in de ogen van de aangesprokene sprak boekdelen. Dat soort blikken zie ik heel vaak als ik de ablativus absolutus uitleg. O ja, haha! Dus ik geef ze een compliment (ooit geleerd op een cursus voor beginnende leraren) en zeg terloops dat we Melas dan ook wel ater hadden kunnen noemen, omdat dat ook zwart betekent. De blikken die ik daarna zag zal ik hier niet beschrijven. De ablativus absolutus is dan echt een variatie op hoeveel is 1 keer 1.
De pizza's werden op tijd bezorgd en in rap tempo "uit de doos" verorberd. De meeste blikjes drinken (alles alcoholvrij!) waren aan het eind van de avond leeg, net als de pakken icetea. De pizza's waren ook best lekker en dus zal ik binnenkort wel weer een mail krijgen met een verzoek om een review. Geeft u onze pizza's een 10? Geven wij u spaarpunten zodat u weer nieuwe pizza's kunt kopen.
De fout die ik had gemaakt leidde uiteindelijk tot een heel gezellige avond. Waarschijnlijk nog gezelliger dan hij in de pizzeria geweest zou zijn. Een eindtijd bestond er ineens niet meer. Om half 9 vertrok de laatste. Niet dat ik de volgende keer niet meer naar de pizzeria toe ga. Maar dan ga ik wel iets beter opletten bij het boeken.
Vanavond eet ik op school. Nou ja, in de kantine, denk ik. Op de school is mij een beetje te hoog. Vanavond? Moet ik dan geen wrappies eten, met allemaal gezonde zooi erin? Niet naar Flikken Maastricht kijken? Ja, maar dat kan ook later. Nee, de medewerkers die betrokken zijn bij de zesde klas zijn door diezelfde leerlingen uitgenodigd voor een gezellig etentje. En op zo'n uitnodiging gaan we graag in! Zien we ze nog eens in hun natuurlijke habitat voordat ze alle kanten op verhuizen.
Vorig jaar werd dit etentje voor het eerst georganiseerd. Ik herinner me nog de plek onder de trap naar het Eia waar je op de foto kon. In de praktijk kwam het erop neer dat een groepje leerlingen aan je kwamen vragen of ze met je op de foto mochten. Ik herinner me die foto's wel (sla je wel of niet vertrouwelijk een arm om hun schouders? Sja, dat ligt niet bij iedereen voor de hand. En wat als zij hun arm om je schouder, of erger, je middel heen slaan, wat doe je dan? "Help" roepen of "me too"? Over een ablativus absolutus beginnen? Wegrennen?). En de ongedwongen sfeer herinner ik me ook. O ja, en het eten natuurlijk.
Afgelopen week had ik de laatste lessen in de zesde. Hun mindset was totaal omgeslagen in eentje die ik de meeste lessen niet heb gezien. Joh! Ze waren heel serieus bezig. Ze hoorden alle vriendelijk verpakte kritiek, ehm suggesties voor een beter resultaat, vol begrip aan. En mijn hart was echt gestreeld toen de meerderheid van hen aan het eind van het blokuur complimenten aan mij uitdeelde. Er waren er die mij zelfs bedankten voor de lessen Latijn! Dat maak ik zelden mee. Zoals gezegd, ik was aangedaan.
En vanavond ga ik dus samen met die leerlingen eten. Eten zit de komende week sowieso in het programma. O, wat erg is dát! Dinsdag voor de tweede keer dit jaar pizza eten met mijn 15 overgebleven mentroleerlingen. Dat blijft toch wel enorm gezellig! En woensdag gaan we met een paar collega's bij een eetcafé eten, in het Wantij. Onze eetclub op school, JDW au bain-marie, is actief! We komen de tijd prima door!
Waar was ik op 2 april? Nou? Nog steeds een plintenladdertje aan het zoeken? Kijken of mijn veters vastzaten? Niets van dat al! Ik was op de Kleine Avond. Huh? Kleine avond? Met hoofdletters? Yup. Tijdens de traditionele Kleine Avond voeren leerlingen stukjes op, zingen ze, musiceren ze, balletten ze. Je kunt het zo gek niet bedenken of "die van ons" treden op. Met De Spaansche Brabander als subtitel voor de avond leek een trip down memorylane ingezet te worden naar de ooit traditionele Grote Avond. Toen ik, bijna 40 jaar geleden, op het Johan de Witt-gymnasium (dat werd al heel gauw JDW) mijn intrede deed als schuchtere, pseudo-intellectuele docent klassieke talen, temidden van kolossen als Ad Straver, Evert Kwaadgras, Martin de Vries , Margreet Lefeber, werd ik getrakteerd op cultuur. Zoveel cultuur als ik mijn hele leventje daarvoor nog nooit gesmaakt had. Daar behoorde een Kleine Avond toe, maar ook een Grote Avond. Op de Grote Avond werd een avondvullende toneelstuk opgevoerd. En dat was bepaald geen Puk en Muk en Moortje-gehalte. Griekse tragedies, men draaide er de gymnasiale hand niet voor om!
Al vele jaren bestaat er slechts een Kleine Avond. Evenzo bestaat er al vele jaren een culturele vereniging op school, Musae. Ooit een afsplitsing van Vossius. Sja, over dit soort mijmeringen kun je alleen maar met collega's praten die al heel lang tot de JDW-gemeenschap behoren. Of met oudleerlingen. Die zeggen meteen: Gek hè, dat niemand zich, zodra de term Kleine Avond valt, afvraagt of er dan ook niet iets als Grote Avond bestaat. Natuurljk bestond er een Grote Avond! Gek hè, dat de leerlingenvereniging Vossius heet, terwijl men al jarenlang spreekt over "het" Vossius, zelfs inclusief een geuzennaam, die bij voorkeur Engelstalig is. Dat Vossiusbesturen vroeger (vroegûh was alles betû) gewoon bestonden uit één gekozen praeses, één gekozen quaestor, en twee gekozen abactes. En die moesten dan samen de activiteiten in goede banen leiden. Niks feestcommissie, niks senaat. Ik zei dat van de week nog tegen een Vossiuslid. De ogen vielen bijna uit haar hoofd. Ach, ik shockeer graag.
Van de week was ik getuige van het vele talent dat elk jaar weer op het podium te bewonderen valt. Zeker, aangedreven door enthousiaste collega's, geholpen door zeer bekwame en handige clavigers, geïnspireerd door elkaar en door de collega's kunst en muziek. Maar toch, ze doen het zelf. In de kleine zaal van het Dordtse Kunstmin waren leerlingen uit alle leerjaren te bewonderen. Ik ben een ouwe knar, dus ik kende ze niet allemaal. Maar voor wie ik uit mijn vijfde en zesde klassen heb zien optreden heb ik grote bewondering. Het is zo totaal anders of je een leerling in je les ziet worstelen met Latijn of dat je die ziet glanzen op het podium. Waar het in de ene situatie lastig is met zelfvertrouwen, word je als toeschouwer in de andere situatie bijkans weggeblazen van je stoeltje. Tuurlijk, de tijd gaat voort. Tempus fugit. Het Eia wordt niet meer gezongen voordat een Kleine Avond begint. Er worden geen gouden Johans en Johanna's meer uitgereikt aan leraren die voor de meeste leerlingen enorm tot de verbeelding spreken. Dat is waarschijnlijk al een paar jaar zo, maar zo tegen het einde van mijn carrière gaat dat ineens opvallen. Ach, we hebben leerlingenenquêtes. Ook goed.
De rector richtte aan het einde van de avondsessie nog een paar mooie woorden aan alle spelers en alle mensen achter de schermen. Hij deed dat leuk en het was ook terecht. Na de voor mij op één na laatste Kleine Avond (tenzij er gekke dingen gebeuren) toog ik snel huiswaarts. Eerste uur les de volgende dag. Ik liep opnieuw langs het huis aan de Stooplaan, waar een oud-collega wiskunde van mij woonde. Ik zag op de heenweg zijn vrouw buiten staan en ik kan natuurlijk niet zomaar doorlopen. Ik ben een Brabo, en dus wil ik altijd even een praatje maken. Het ging goed met ze. Allebei dik in de zeventig, maar nog net zo levendig als ik me dat herinnerde.
De laatste weken van het jaar komen er alweer aan. Nog even doorzetten!
The Return
Zo dan! Ik heb aan cultuur gedaan gisteren. Niet te geloven, toch? Wij wilden wel eens zien hoe Homerus' Odyssee eraf kwam in de film The Return. Goed beschouwd alleen het laatste stukje, het zij gezegd. Nou, Ralph Fiennes, twee jaar jonger dan ik, speelde Odysseus die na twintig jaar van huis te zijn weggeweest aanspoelt op een van de stranden van zijn eiland Ithaka. Het was hem aan te zien, die 62 jaar. De één jaar jongere Juliet Binoche speelde Penelope, best verdienstelijk, als ik dat zo mag zeggen. Ja, dat mag ik (met dank aan Mart Smeets).
Het verhaal werd redelijk melodramatisch gebracht. Gelukkig konden wij als kenners in meerdere of mindere mate hier en daar duidelijk Odysseedingetjes ontdekken. De namen van Eumaios, Antinoös, Telemachos, Argos (de oude hond van Odysseus, die meteen doodgaat als hij zijn oude baasje besnuffeld heeft. Zegt misschien ook iets over de deo die de acteur gebruikt). De twaalf bijlen die neergezet zijn. Odysseus kon zijn boog spannen en door het gat in die twaalf bijlen een pijl schieten. Helemaal aan het eind de scène in de voormalig slaapkamer van Odysseus en Penelope, waar blijkt dat zij het bijzondere bed, met als één van de poten een boom, in tact gelaten heeft. Het waren maar een paar herkenbare dingen.
Veel spanning zat er voor ons niet in de film. Tuurlijk, wij kenden het verhaal. Vroeger hadden we de serie The Odyssey al eens gezien, met Armand Assante. Veel bloed, ook toen al. Bezoekers van deze film die geen klassieke achtergrond hebben zullen zich best vermaakt hebben met The Return. In die zin blijven de klassieke verhalen aantrekkelijk.
Nu? Nu doe ik nog niks, maar zo dadelijk ga ik ontbijten. Ontbijten, dat heb ik deze week twee keer op school gedaan! Nee, geen open dag, geen klassieke reis, niks! Net als vorig jaar heb ik mijn twee groepen in de zesde klas te ontbijten gevraagd. Ze deden zelf inkopen, die ik natuurlijk betaalde. En toen hebben we gezellig de tafels in 117 in groepjes gezet zodat de lessfeer meteen, maar dan ook meteen weg was. Bij ieder groepje ben ik even gaan zitten, met mijn broodjes kaas, kipfilet, speculoospasta (ik denk tenminste dat het dat was), hagelslag en jam. Sja, ik moest beide dagen natuurlijk wel van alles iets proberen. Nou, de leerlingen vonden het ook heel gezellig. Ik kreeg, toen ik ze mailtjes stuurde om ze te bedanken voor de gezelligheid, talloze hartjes terug. Nou, dat schijnt een goed teken te zijn. En wat zo grappig is: niemand heeft het over de soms lage cijfers, niemand heeft iets aan te merken op de lessen. Je komt ineens "in gesprek" over de diepere bedoeling van Vergilius! Witte broodjes met hagelslag in combinatie met jus d'orange plus thee van school, het maakt de tongen los. Die traditie houden we erin hoor! Nou ja, voor één jaar dan nog.
Wipkip en dierendomino
Gisteren was ik niet met de kleinkinderen op stap. De titel doet dat wel een beetje veronderstellen. Wipkip en dierendomino. Nee, ik was gisteren begeleider van een schaakteam. De zelfstandige gymnasia in het land organiseren eenmaal per jaar een eigen schaaktoernooi. En gisteren speelde zich dat af in het mooie gebouw van het Christelijk Gymnasium Utrecht, het CGU. Maar liefst 18 teams streden er om de imposante bokaal. Daaronder ook het "bovenbouwteam" van het JDW. Ja? Waar blijft die dierendomino nou? We hebben goed gespeeld, maar tegen de teams van het Celeanum (Zwolle) en het CGU was niemand bestand. Uiteindelijk won het thuisteam. Heel nipt en zelfs dankzij een wereldpartij van "ons Lowieke" die het Celeanum net dat ene puntje afsnoepte! Ja? Wipkip? Oké, oké. Ik heb het beloofd. In de middagpauze lunchten ze, ik mag wel zeggen, uiterst riant (er was genoeg, dus waarom zou je het bij drie broodjes houden?). Daarna nam ik ze mee naar buiten, voor een blokje om. Anders zouden ze, melk in de ene hand, krentenbol in de andere en met hun neus de klok indrukken, nog twintig partijtjes spelen en geen frisse lucht inademen. Iets verderop belandden we in, nee bij een speeltuin. En ja hoor, de een op de wipkip, de ander op de schommel. Weer een ander wilde in een houten stellage klimmen, maar die was er helaas niet. Het was even een feestje voor ze. Poeh hee, zou Tommie van Sesamstraat zeggen. Even niet hoeven schaken! Lekker in de buitenlucht, een wipkip mollen. Nee hoor. Het ding deed het nog toen ik erop kroop. Daarna? Geen idee. We moesten terug voor ronde 4. Wipkip? Afgevinkt. Nou je zin? We werden, na in totaal zes ronden, gedeeld vijfde, echt heel knap in dit veld. Om half zes zouden we eten bij een Italiaanse tent in Hoog Catharijne, maar alles verliep bij het toernooi zo gesmeerd dat we al om kwart voor vijf bij Vapiano stonden. No problemo, daar al aanschuiven. Even wachten op een plekje, maar we mochten uiteindelijk kiezen. "Bij de treinen!". Ja tuurlijk, joh. Gaan we op die onhandige hoge stoelen zitten met uitzicht op de treinen. De ICE zien en allerlei vertraagde intercity's. Dierendomino? Jaaahaa. Rustig. Het komt eraan. En wat hebben we tijdens het wachten en het eten gedaan? Drie keer raden! Inderdaad, dierendomino. Zelfs mijn idee! Wij speelden dat vroeger vaak met onze kinderen aan tafel. De een noemt een dier en de volgende moet een ander dier noemen dat begint met de laatste letter van het dier daarvoor. Zeg maar, slak-koala-aap-pauw-wipkip. Ik dacht, nou die vinden dat vast niks. Maar nee hoor. Fanatiek werden dieren goedgekeurd en afgekeurd, bedacht, gerubriceerd (het blijven gymnasiasten), beschreven, op het mobieltje getoond. Zelf hoefde ik geen enkele keer te passen. Tja, ervaringsdeskundige. Na enige tijd werd dierendomino ingewisseld voor topografisch domino. Zelfde principe. We hadden een kostelijke tijd, anderhalf uur lang bijna. De pizza en de pasta waren bijzaak geworden. Was dit nou een verloren zaterdag? Nou, enerzijds miste ik de verjaardag van dochterlief. Anderzijds was het een prima dagbesteding. Beter dan toetsen nakijken, waarin ik even heel goed moest nadenken wat de Perzen nou weer in een passage uit de Aeneis deden. O ja. Weer iemand die het verdomt de basiswoorden te leren en dus "medius" (midden) opzoekt, verkeerd opzoekt zelfs en bij "medi" uitkomt. Ja, de Perzen. Ook zo logisch. Dûh. Dido uit Carthago, die haar tijdelijke lover Aeneas, uit Troje, vraagt of hij nu zelfs in de winter zijn vloot in gereedheid brengt om met de adelaars van de Perzen weg te gaan. Ach.
Sober hebben we gisteren een sterfdag herdacht. Het was in het vroege voorjaar, around teatime, van 44 in Rome, Idus Martias, dat de dictator Caius Iulius Caesar gedood werd. Door een hele groep senatoren, aangevoerd door Marcus Iunius Brutus en Caius Cassius Longinus. Men vond terugkeer naar de republiek een veiliger optie dan een voortbestaan onder een dictator. Ik snap dat, zeker nu, heel goed. De Romeinen wilden helemaal geen alleenheerser, ze wilden geen monarchie terug. Het woord voor koning, rex, was een besmet woord dat nare herinneringen opriep aan oude wrede koningen. Caesar werd slechts 55. Hij was ergens in juli van het jaar 100 geboren, dus de 56 heeft ie nooit gehaald. In 100 geboren, in 44 lekgeprikt? Dan zitten we dus vóór Christus? Ja ja, goed opgelet. Wisten die Romeinen nou dat ze in 44 vóór Christus leefden? Nee, tuurlijk niet. Geschiedschrijvers duidden de jaren vanaf 509 aan bij de namen van de twee consuls. Nou, in het jaar dat wij 44 voor Christus noemen waren Marcus Antonius en ... guess who... Caius Iulius Caesar consul. Dat was ie toen, geheel naar de geest van dictators in spe, al voor de vijfde keer. Na zijn dood werd Publius Cornelius Dolabella tot medeconsul benoemd van Marcus Antonius. Die Marcus Antonius, dat was me er trouwens ook eentje hoor. Als aanhanger van Caesar deed ie ook heel veel na van zijn lichtend voorbeeld, Caesar. Een relatie beginnen met de Egyptische neus Cleopatra was er een van. Makkelijk te onthouden trouwens die datum, de Iden van maart. In onze tijdrekening 15 maart. De datum van vandaag was toen wat ingewikkelder: a.d. XVII Kal. Apr. Voluit ante diem XVII Kalendas Apriles. De Kalendae was de eerste dag van een maand, en ja, die K vooraan klopt. Als je terugtelt vanaf 1 april naar 16 maart kom je op 17, mits je zowel 1 april meetelt als 16 maart. Rare jongens, die Romeinen. Obelix zei dat ook al. Nee, zo'n dictator had ogen in zijn rug nodig, toen ook al. Zo, weer wat geleerd vandaag.
Lekker bezig, dat ben ik! De vijfdeklassers zijn op klassieke reis en er zijn er nog een paar "thuis". Die zijn om een goede reden niet mee. Nou, daar hebben we wel wat klusjes voor, hoor. Maar omdat die grote groep vijfdeklassers weg is, had ik alleen de zesdeklassers. Die waren best braaf. Ik heb precies op tijd het hele leespensum van Vergilius af weten te krijgen. De komende week hebben zij hun laatste toetsweek en zijn die vijfdeklassers weer terug. Ja, tien jaar geleden gingen ze geloof ik nog twee weken op pad. Nu dus krap aan één week. Ik wil maar zeggen dat ik de komende week dus geen les heb in de zesde. Even rustig als deze week ongeveer. Ik heb thuis mijn hele bureau opgeruimd en dat gaf me toch een goed gevoel! De belastingaangifte doen en de WOZ-waarde emotioneel verwerken, dat was dan weer wat minder. Allemachtig.
Ik maak op mijn site allerlei "embedded" oefeningetjes, die nog nuttig gevonden worden ook. Heerlijk toch! Mijn examendocument is weer af, het is nu de zesdeklassers de deur uit kijken. Dat klinkt onaardig, en dat is het ook. Ze komen helemaal niet voor Latijn naar mijn school! Desnoods voor natuurkunde, voor geinige leraren, voor de feestjes, voor de gezellige intieme sfeer waarin iedereen elkaar kent, voor het gamen tijdens de pauzes, voor de coole manier waarop de meeste leraren hun leerlingen bejegenen, voor mentoren die hun leerlingen meenemen voor een pizza. Maar ze komen niet voor Latijn. Ze zijn aardig tegen me, met de meesten heb ik een apart soort "box", die af en toe drie keer gerepeteerd moet worden. Een klap van in elkaar slaande handpalmen is alleen oké als hij een keihard kletsend geluid maakt, anders niet. Hè, Rrezon? Sommige meiden doen hun ring naar achteren om de rituele box te geven. Nee, echt. Ze zijn ontzettend joviaal richting hun leraar Latijn. Dan beginnen we elke les weer in goede harmonie. Die duurt, ehm ja, totdat ik streng word. Nou goed. Ik heb allerlei plannen voor de examentrainingen. Komt helemaal goed.
O jee! Wat voor vragen kunnen we vanavond verwachten in de klassieke pubquiz? We zitten met ons JDW team ook in de zaal van het RMO. We heten gewoon Chaire Kai Hugiaine. Saai! Ik had de Johan de Nit Witt-jes voorgesteld. Nee dus. Heeft het niet gehaald. Op mijn vernieuwde www.superlatijn.nl staan nu ook oefeningen over AcI en congruentie. Bovendien ben ik trots aan te mogen kondigen dat het hele examendocument weer te bewonderen is. Dat mag vrijelijk en naar eigen inzicht gedeeld dan wel gebruikt worden. Volgende week gaan de meeste vijfdeklassers op va… ehm, op studiereis. Rome is het doel voor de Latinisten, Griekenland voor de leerlingen met Grieks in hun pakket. Het weer is er aardig, zo heb ik mij laten vertellen. De zesdeklassers gaan hun laatste lessen krijgen, waarna ze nog één keer een toetsweek mogen doen. Dus ik heb het de komende twee weken relatief rustig. Tijd om andere dingen te doen. Schooldingen, tuurlijk. Ik had vandaag maar twee uur les. Plus een lesje ondersteuning voor een meisje uit de zesde. En daarna heb ik in school posters opgehangen, ter promotie van de traditionele schaakmatch tegen het Stedelijk Dalton Lyceum. In de kantine, in de gangen, allemaal van die plaatsen waar leerlingen ze goed kunnen zien. De afbeelding op de posters is gemaakt door mijn oud-mentorleerling Mees. 7 april schaken we weer tegen de school waar gade lief werkt, daar. En zoonlief sinds kort ook! Aan de Overkampweg. Het eerste jaar gingen we daar onderuit. Vorig jaar namen we revanche en wonnen ruim. Dit jaar gaan we het zien. Het valt me nu ineens op dat ik geen humor toegepast heb in bovenstaand stukje. Dat kan ik dus kennelijk wel.
Men geeft mij de laatste tijd adviezen. Soms gevraagd, soms ongevraagd. Die adviezen komen erop neer dat ik eens zou moeten nadenken over mijn pensioendatum. Nou, denken doe ik volop, ook over mijn pensioendatum. Dat is iets anders dan mijn pensioenleeftijd. Of beter gezegd, mijn pensioengerechtigde leeftijd. Die staat namelijk vast. 67 jaar en nul maanden, zo heet dat in vaktaal. Dat heeft de overheid voor mij bepaald. Ooit was de situatie anders, maar daar ga ik niks meer over zeggen. Laat staan dat ik ga klágen over het feit dat ik ooit met 65 jaar en nul maanden met pensioen zou hebben kunnen gaan. Klopt dat nog, qua Nederlands? Gade lief is al in 1991 begonnen met lesgeven en die tikt dus in 2026 de 45 jaar diensttijd aan. En ik op hetzelfde moment 41 jaar. Dan vinden wij het wel genoeg. Dus eigenlijk een jaar eerder dan 67 jaar nul maanden. Het kan. We willen dat en hebben dat zo'n beetje met elkaar afgesproken. Maar als mensen, zelfs dierbare vrienden, mij dan weleens horen over hoe dingen geregeld zijn op mijn school, dan kijken ze me indringend, vriendschappelijk, vertrouwenwekkend en zelfs empathisch aan en zeggen dan: "Weet je wat jij moet doen, beste Marc?" Schoolvoorbeeld van een retorisch vraag natuurlijk, dus daar trap ik niet in. "Jij stopt gewoon aan het eind van dit schooljaar. Niet volgend jaar pas. Het kan financieel best." "Maar," breng ik dan tegen die redenering in,"ik zit gewoon heel graag achter de computer! Ik maak graag goede, onderscheidende, interessante toetsvragen in de vakantie! Liefst een stuk of tachtig. Dan heb ik genoeg voor drie à vier sessies. Ik vind het ook leuk mooi materiaal te maken voor de lessen na de vakantie. Ik heb dat graag goed voor elkaar. Het is voor mij geen straf om een paar dagen achter de computer te zitten!" "Nee, maar voor Elma wel." O ja, dat is ook weer waar. Hoe dan ook, ik krijg dan zo'n gratis advies en dat gaat dan toch in je hoofd zitten. Grappig hè? Joh, Ajax staat 8 punten los van Eindhoven, dan denk je toch al na over een kampioenschap? En als iedereen van 020 dan zegt dat dat niet zo is, dan zéggen ze dat wel. Maar het gaat toch in die koppies zitten. Nou, bij mij gaat het weliswaar om een iets lager budget, maar in de geest van het verhaal klopt het wel.
En als er dan nog een soort van extra argument komt "Joh, dan ga je een hoop leuke dingen doen! Samen! Nu kan het nog. Nu ben je nog gezond." Ja, dat is ook weer waar. Maar ik houd het bij mijn oorspronkelijke plan. In augustus eerst mijn 40-jarig dienstjubileum halen, dan nog een jaar keihard werken. Me dienstbaar opstellen in de school en in de sectie. De rug recht houden als er een beroep op mijn professionaliteit gedaan wordt. Of als er complimenten uitgedeeld worden, dat men zo blij is dat ik nog op school rondloop. Heerlijk om te horen, toch?
En toch blijft het in m'n koppie zitten.
Ik ga jullie wat Latijn leren. Proberen bij te brengen, gebiedt de eerlijkheid me te zeggen. Ik heb het laatst getest in de les bij de zesdeklassers. Het gaat om de woorden uit de titel van dit blogje. Doe maar eens een poging het op zijn Latijns uit te spreken. Joh, ik hoor het toch niet dus leef je uit. Paar dingetjes. Je zegt deesiene jam (zo van jam jam, wat lekker) en tandem (niet op zijn Engels tendum voor dat wonderlijke fietsvoertuig). Gewoon paar keer oefenen.
Nou willen jullie ook weten wat het betekent. Toch? Kijk, maar zo zitten die classici niet in elkaar dus. Die gaan namelijk eerst uitvoerig uitleggen in welke context deze woorden door wie tegen wie uitgesproken werden. Waarom en op welke toon. Wanneer en waardoor veroorzaakt. Heb je halfuurtje? Nee, joh. Ik dol jullie. Het is gewoon Jupiter die tegen zijn vrouw annex zus Juno* (niet de voormalig stadsdichter van Dordrecht, Juno Rissema) zegt dat ze nou eens een keer moet ophouden met het tegenwerken van Trojanen. Vrouw annex zus? Lees je dat goed? Ja, dat lees je goed. Romeinse en Griekse goden, ik heb er respect voor, maar het was één bonk incestueus gespuis daar. Heb ik het, voor wie eigenlijk alleen maar daarin geïnteresseerd is, een andere keer wel uitvoerig over. Beloofd.
Goed, ter zake. Die Juno was een takkenteef, een bitch van het zuiverste water, een nitwittrut. Nogmaals, ik heb respect voor de Romeinse goden, maar die Juno! Wat een hemeltergend irritant wezen was dát zeg. Ze probeerde het fatum tegen te houden. Haha, je kunt nog beter een stoomlocomotief samen met een containerschip proberen tegen te houden. Gaat 'm niet worden. Nou ja, lang verhaal dan toch maar kort. Jupiter is dat gedrag zat en zegt, ergens aan het eind van de Aeneis dat ze daarmee moet nokken. Letterlijk begint hij zijn tirade met "desine iam tandem" je moet nu eindelijk eens ophouden" "Kappe nâh!". Vrij gewone en weinig verheven woorden voor zo'n oppergod, en al helemaal niet passend bij epos. Zeg nou zelf.
Dus ik doe dat voor in de les bij de zesde. Het leukste effect had ik bij de groep met allemaal meiden voorin (ik denk dan maar dat ze dat speciaal voor mij doen). Ik begon zachtjes te vertellen. Ze moesten extra goed luisteren en de stilte die viel was bijna eng. Ik zeg: "Stel nou, dat ze thuis aan je vragen, alweer aan je vragen bedoel ik, of je je huiswerk gedaan hebt. Of je al iets aan de toetsweek gedaan hebt. Of je je examentrainingen al geregeld hebt, met papa's pasje. Of je papa's pasje al terug hebt gelegd in de suikerpot waar je het gevonden hebt. Of je de daarbij behorende pincode al terug hebt gelegd onder de bloemenvaas in de keuken. Of je, over keuken gesproken, de vaatwasser al leeg hebt geruimd en of je vandaag nog iets hebt weten te leren bij Latijn. Dan zeg jij ... (en ik ging ineens heel luid spreken) desine iam tandem!" Ze schrokken zich rot. Heerlijk! In de klas met jongens vooraan - o nee, die heb ik niet - ging het op dezelfde manier. Alleen zaten ze over het weekend te kletsen, dus ze hoorden me niet. Dus ik zei keihard "Desine iam tandem, glandes". En toen waren ze stil en vroegen ze me: "Hûh, meneer, wat betekent dat?" "Hou nou eindelijk eens op, eikels." Ja, maar meneer, wat betekent dat nou? "Hou nou eindelijk eens op, eikels." Nou ja, nog vier keer zo, en toen ging de eerste een lichtje op. Het zou tijd worden. Het lesuur was afgelopen.
*Juno's vogel is de pauw. Die is wel mooi en niet irritant.
Rebel rebel. Spreek ik hier mezelf aan? Soort van auto addressing? Nee joh, dit gaat over eten. Bij mij gaat het echt heel vaak over eten. Van de week oversteeg ik mijn stoutste verwachtingen. Ik ging eten met Liesbeth en Charles. Wij waren ooit coördinatoren. Op school bedoel ik. Nu we dat niet meer zijn, noemen we onszelf emeritus coördinatoren. Zo heet onze appgroep ook. Eén keer in de zoveel tijd nemen we het leven weer eens door, wat neerkomt op het neersabelen van alle gewoonten en ideeën die na ons kwamen. Vroeger was alles beter, dat idee. Nou hadden we afgesproken bij Rebel Rebel, een restaurant aan de Houttuinen waar ze veganistisch eten opdienen. Nou had ik tonic, en die was toch echt niet veganistisch. Het was rustig in de tent. Van tevoren had ik de menukaart al uitvoerig bestudeerd, om niet voor nog meer verrassingen te komen staan. Nou, het was in één woord prima. Serieus! Het brood met hummus was gewoon brood met hummus. Het hoofdgerecht was Texasburger met wat groene zooi erbij. Frieten erbij. Het was voor mijn gevoel echt vlees. Texas, dat kon ik er niet echt uithalen. Maar het was mjammie. En het chocolade toetje was geen echte chocola, maar het was wel weg te krijgen.
Ben ik nou om? Nee. Maar het was ook supergezellig en da’s ook belangrijk. Volgende keer gaan we weer eens iets anders proberen.
En weet je wat ik toch even kwijt wil? Er zouden best wat meer mensen bij Rebel Rebel mogen gaan eten. De tonic is prima, de chocola is bruin en zoet, en het eten is gewoon goed! Over de muziekkeuze kun je wat vinden, maar ook die was oké.
Mijn site www.superlatijn.nl is vernieuwd! Ik heb hem gemaakt in Google Sites, en ik ben fantastisch geholpen door yourhosting.nl, maar met name door mijn schoondochter Maud De Hoon! Nu is er weer een gemoderniseerde site waar veel materiaal op te vinden is. Onder andere het alom bekende examendocument
Bijna! Bijna waren we Nederlands kampioen schoolschaken geworden. Nou ja, op eerbiedige afstand zijn we tweede geworden. In categorie 1, dus we zijn best goed. Het kwam niet door mijn bezielende leiding, want deze man was wat aan het kwakkelen. Vervelend hoestje. Sja, en met een hoestbui verstoor je de opperste concentratie bij die gastjes. En da's niet goed voor de punten. Kijk, wij op het JDW hebben wel een beetje een schaaktraditie. Bij schaken denk je vooruit en - hoe zeg ik dat nou aardig - ook bij ons op school denken ze vaak achteruit (Captain Hindsight) en wel eens vooruit, maar bij schaken kun je niet zonder vooruitdenken. Over JDW en schaken gesproken. In een grijs verleden werd een heel sterk team van ons onterecht uitgeschakeld. Hoe grijs was dat verleden? Nou, laten we zeggen tussen zwart en wit in. Behoorlijk lang geleden. Er waren nog maar weinig computers, laat staan mobieltjes. Een teamleider van de tegenstander die ook wedstrijdleider was, tja, die miste het driemaal dezelfde stelling (=remise=gelijkspel) net op het verkeerde moment. Niet helemaal per ongeluk had zijn eigen team daar voordeel bij. Wij vloeken joh! Bij Jupiter! Pollux! Vermaledijde arbiter! Gymnasium hè. Donderdag, in Wijk aan Zee, onder de oergezonde smog van Tata Steel (Hoogovens, Corus), was er geen partijdige wedstrijdleider. Er werd echt keurig geleid! Vijf ronden schaken tegen andere scholen. Goede scholen, in ieder egeval qua schaken. 10 mimnuten per persoon per partij, plus 10 seconde increment. Incre watte? Je krijgt er per gedane zet nog eens 10 seconden bij. Afijn, drie rondes gewonnen, twee verloren, maar een zee aan bordpunten. Tweede dus. Mooi, die schakers altijd. Je haalt ze overal uit. Soms de kleding, soms het broodtrommeltje in plaats van brood kopen bij de bar. Bridgekaarten bij zich. Wonderlijke mensen ook af en toe, schakers. In een partijtje met tien minuten op de klok even weglopen om je kauwgom in een prullenbak te deponeren. En nog eens weglopen, om naar de wc te gaan. De tegenstander drukt gewoon zijn klok in, dus je moet dan wel op tijd terug zijn. En dan de schakers die een zet doen, of daar althans over nadenken, en dan ineens hun gezicht van het bord en van de tegenstander af draaien, het luchtledige in starend. Niet 5 seconden, nee, 2 minuten! Concentratie? Het zal wel. Wiebelen met hun benen, heel veel schakers doen dat. Zo met die linker- of rechterknie omhoog en omlaag in een rap tempo. Zenuwen? Het zal wel. Spelen met de geslagen stukken, soms hoorbaar, soms alleen maar tot op het irritante zichtbaar. Torens en paarden en lopers omwisselen met je vingers. Alvast de door je tegenstander van jou geslagen dame klaarzetten voor mocht je ooit promoveren (aan de overkant komen met een pion). Intimideren? Zeker! Prevelen van zetten, zelfs tijdens de partij. Lipbewegingen, alleen voor schakers te volgen: d4, paard maal d4, loper maal d4, dame h6, uit. Soms emotie, na een blunder bijvoorbeeld. Ik heb ze gezien! De blunders én de emoties. Maar ook een Stoïcijnse houding bij onverwacht en onterecht verlies. Hoezo dame h6, uit? Dame maal g2, mat. Dat is pas uit, schaakmat. En dan toch volkomen jezelf blijven, de tegenstander feliciteren, de stukken in de beginstand opzetten en de koning van de winnende kleur midden op het bord zetten. Dat is emotieloos lijkt het. Maar het is een vorm van jezelf volkomen onder controle hebben en je voor een volgende ronde, partij, toernooi niet in disbalans brengen. Je moet het maar kunnen. Op 7 april gaan we met JDW weer naar het Stedelijk Dalton Lyceum. We gaan onze overwinning van vorig jaar een passend vervolg proberen te geven. Tweede van Nederland? Dan moet dat toch kunnen!
Ikke? Ja, tuurlijk ben ik lief. Maar dat bedoel ik niet. Wat bedoel ik dan? Vertel het ons, Van Hoon! We kunnen niet wachten. Nou goed. Ik vertel het jullie, stelletje nieuwsgierige aagjes.
Gisterenavond was ik bij mijn Italiaanse tent in Dordt. Portobello dus. Daar kom ik nogal eens. Beetje leuk mijn Italiaans showen tegen de serveersters. Ja, grappig, totdat ik een echte Italiaan tegenkom. Goed, ik was daar met 13 van mijn 17 mentorleerlingen. Lief! Ja ja, ook lief ja. Maar ze brachten een fles Italiaanse wijn voor me mee. Vier waren er niet. Die wilden niet. Denk ik dan. Het liep gesmeerd. Geen deugniet die toch een biertje bestelde en allemaal één drankje en een pizza/pasta naar keuze. Ze hoefden, welke pizza ze ook bestelden, maar 13 euri te betalen. Lief! Ja ja, weet ik. Super lief. Maar dat wilde ik niet vertellen.
Twee dametjes wilden na het festijn om 8 uur door mij naar huis geëscorteerd worden. Sja, Dordt is een enge stad natuurlijk. Trump woont in Amerika, maar toch is Dordt ook eng. Ach gossie, wat lief! Neehee..... Dat bedoel ik niet! Hou nou eens op met je "Wat lief!".
Nou, let op komt ie. Vandaag in mijn laatste blokuur zitten een jongen en een meisje. Er zitten er wel meer, maar deze zie je als het ware in slowmotion verkering krijgen. Nou staan in "mijn" lokaal de tafels een meter uit elkaar. Busopstelling ja. Ik ben nog van de ouwe garde. Maar wat deed ik nou? Ik zeg tegen die twee: zetten jullie je tafeltjes maar tegen elkaar hoor. Niet eens wink, wink, nudge, nudge. Gewoon courtesy. Als een soort van planoloog dingen mogelijk maken. Wat is dat lief van jou, botte bruut Van Hoon! Neehee, hoe vaak moet ik het nog zeggen? Ze zaten even later met de handjes in elkaar. Heel voorzichtig op zijn bovenbeen haar hand in de zijne. Kijk, dát is nou lief!
De laatste week voor de kerstvakantie begon nogal onverwacht. Qua school dan. Maar we hebben het allemaal weer overleefd. Bij wijze van dan.
Er zijn toetsen gemaakt en die heb ik lekker niet allemaal opgehaald. Maar ik heb ook mijn vitamine C-bommetje op school in mijn laatje laten liggen. Mijn nog verse appeltje zal er na de vakantie wel heel anders uitzien, vrees ik. Misschien dat er iemand van de schoonmaak in het gebouw komt, dus ik zal mijn contact daar eens een appje sturen. En anders is het jammer.
2024 is weer bijna voorbij. Benieuwd wat 2025 gaat brengen. Al mijn volgers wens ik toe dat ze mooie, betekenisvolle en gezellige feestdagen met dierbaren hebben en dat ze na oud en nieuw al hun vingers nog hebben. 6 januari gaat de tweede helft (klopt eigenlijk niet) van het schooljaar beginnen. De zesdeklassers gaan vanzelf harder lopen. Sorry, ineens lopen bedoel ik.
Ik hoorde gisteren iemand bij een toespraakje melden dat de leerlingen van tegenwoordig steeds minder bagage hebben. Intellectuele bagage. Ik denk dat dat wel meevalt. Ze hebben alleen andere prioriteiten, en bij het stellen daarvan moeten ze niet kiezen uit drie mogelijkheden, maar uit 23 mogelijkheden. En dat vinden ze lastig. En wij daardoor ook. Ach, het kabinet is zeer begaan met het onderwijs in ons land. Dus het komt wel goed. Ze snijden alleen ergens anders. En de CAo-VO is ook weer in the pocket. Zie je wel. Beetje geld erbij lost alles op. Werkdruk bestaat alleen in de hoofden van degenen die eronder denken te lijden. Ach joh. Nog anderhalf jaar. En een beetje. Ik wil de oktoberuitkering in 2026 eigenlijk ook nog wel hebben.
Fijne dagen, lieve volgers!
De vakantie lokt. De toetsen zijn ingeleverd en nog wel op tijd ook. Ik heb hulp gekregen van mijn jonge collega met de lange blonde manen, die vloeibaar Latijn en Grieks spreekt. Hij heeft drie toetsen over hetzelfde onderwerp gemaakt. Ja ja, toetsen maken, dat doen wij zo graag en met zoveel gevoel voor een evenredige verdeling van moeilijkheidsgraad en hoeveelheid dat we er meteen maar drie maken. Ik bespeur hier bij mezelf enig cynisme dus ik laat dit onderwerp over vermeende werkdrukvermindering maar rusten.
Afgelopen week heb ik heel prettige gesprekken gevoerd met de ouders van mijn schattige mentorleerlingen. Die van de minder schattige exemplaren waren er ook, dus we hadden wel echt goede gesprekken ook. In de zesde klas stormen de leerlingen op de eindstreep af en hebben ze alles goed genoeg onder controle. Komende dinsdag mogen ze hun profielwerkstukken nog presenteren en ook daar mag ik bij aanwezig zijn. Ik mag zelfs mee beoordelen! Groot voordeel vind ik dan weer dat ik op school mag mee eten. Dat was de afgelopen twee avonden met driehoeksgesprekken ook al zo. We verdelen het tussen pizza (allemaal een doos op schoot, deze keer niet seksistisch bedoeld) en chinees (lange rij langs de bami, witte rijst, babi pangpang, sateetjes, Foe Yong Hai en nog wat dingen met groenten erin, skippen die handel). Benieuwd wat de pot (ook weer niet seksistisch bedoeld) komende dinsdag schaft. Jammer genoeg is mijn lieve collega Sophie dan al met verlof. We zullen haar weer een tijdlang missen! Nou en dan is het nog hier en daar patrouilleren bij de toetsweek en gezellig naar het kerstfeest in Bibelot (braaf de eerste shift gekozen), uit eten met de collega's met ons au bain-marie eetclubje en dan is het vakantie! Jippie, toetsen nakijken, materiaal maken voor de volgende periode. Maar wel met m'n kerstmuts op dan. Moet je met me te doen hebben? Nee, hoor. Ik ben zelf zo'n pietje precies die graag alles af heeft voor ie begint. En ik zit graag achter de pc, eerlijk is eerlijk. @Jan van Ringelenstein Jan, sorry dat het zo'n lang stuk geworden is. Beterschap jongen!
Zo hee, vorige week had ik een goede week zeg. Goedgemutst gaf ik uitleg bij moeilijke stukken Latijn. Daar zit iets pleonastisch in, omdat Latijn sowieso moeilijk gevonden wordt. Hè, toch? Hét voorbeeld van de stijlfiguur pleonasme is "witte sneeuw". Waarom? Omdat sneeuw al wit is, dan is het vermelden ervan een tikkie overbodig. Nou, dat heb ik ook bij moeilijk Latijn. Even zo goedgemutst luisterde ik naar de leerlingen als die een mop kwamen vertellen. Zo was daar wederom Thijs. Hij had braaf gewacht tot het einde van de les en kwam me toen met een uitgestreken tronie vragen: "Meneer, mag ik een mopje vertellen?" Dus ik nog even van: "Is het een net mopje, Thijs?" Ja, zei hij, dat was het. Oké, kom maar op dan. "Meneer, weet u de overeenkomst tussen een eeneiïge tweeling en een massagraf?" Ja, die wist ik. Ik denk dat ik hem na de mop over Sinterklaas, over de krokodillen en over de glazenwassers maar eens vraag of hij gaat flippen bij gristelijk getinte moppen over de Bijbel en de spijkers van Van Leeuwen. Die van de vader die zijn zoon aanmeldt voor de luchtmobiele brigade ga ik hem pas vertellen als ie ooit slaagt. Ehm, geslaagd is.
Ik had ook een goede en zelfs milde bui bij het bespreken van de vertaaltoets in de vijfde. Bij twee leerlingen had ik maar heel weinig overtuigingskracht van hun kant nodig om er een puntje bij te doen. Zou ik dan op mijn oude dag toch nog soft worden? Popiejopie en seniel in mijn laatste lesjaren? Kinds, zoetsappig, buigzaam, inschikkelijk en lankmoedig nu het er niet meer toe doet? Of is dát nou een teken van diepgewortelde en dus nauwelijks vindbare menselijkheid? Komende week geef ik de toetsen in de zesde terug. Wie weet, hoe clement ik zal zijn.
Wie denkt dat ik de clou van de moppen of de moppen zelf ga prijsgeven, die denkt verkeerd.
Owww, dat klinkt dreigend. Toch zeggen we dat elke toets 15 minuten voor het einde van de toets. Op het examen doen we dat ook, maar daar zijn we natuurlijk zakelijk, gortdroog, to the point. Bij een toets kun je nog wel eens een grapje maken. Zo van: "Jullie hebben nog 15 minuten te gaan." Pauze. "Voor je toets, hè." Het is vreemd dat we op het bord een klok laten aftellen en dat we precies op het goede moment dan die mededeling doen. Beetje overbodig. Ik bedoel, dat kunnen ze toch gewoon zelf zien! Maar ja, gewoonte, regelgeving, afspraken, protocollen, je kunt ze wel schieten, maar je kunt ook niet helemaal zonder. Nee, niet die leerlingen bedoel ik.
We noteren sinds dit jaar ook de bijzonderheden die zich tijdens de toets voordoen. Zo had ik er dus van de week eentje, van wie het alarm van zijn mobieltje afging. Sja, mag niet. Mobieltje moet in de kluis, en als het toch in de tas zit moet het uit staan ("in de uit-stand"). Was niet zo. Opgeschreven als een bijzonderheid. Daar krijgt de eigenaar nog iets van te horen. Er was er eentje aan het niesen, maar die had overduidelijk geen zakdoekjes meegenomen. Snot zat overal, ook op haar toets (leuk voor degene die hem corrigeert: economie). Dus diepte meneer De Hoon (omnividens, he who sees everything) uit zijn broekzak een pakje zakdoekjes op en gaf dat aan de snotteraarster. Ze was blij. Dat heb ik maar niet genoteerd als een bijzonderheid. Hallo! Ik heb maar een half A4-tje of zo, hè.
Vandaag was er eentje aan het hoesten. Storend voor haarzelf, maar ook voor de anderen. Ha ha, dan zijn ze ineens geïrriteerd als ze gestoord worden. Vandaag speelden de basisschoolkindertjes buiten. Luidruchtig ook. Zo, wat die tegen elkaar zeggen! Daar schaamt de eerste de beste havenarbeider zich nog voor. Je kunt het allemaal letterlijk volgen. Als de juf dan corrigerend optreedt en zich daarna kennelijk met het volgende spelende kindje bezig moet houden hoor je boven "takkenbitch, kutwijf". Of je hoort ze tellen. Niet zachtjes of zo, nee loeihard. Dan spelen ze verstoppertje. De wijze leerlingen boven grinniken eens, alsof ze willen zeggen: ach, meneer, we zijn allemaal jong geweest he? En gaan dan noest door met hun werk. Totdat ze van de surveillant horen dat ze nog een kwartier hebben. Paniek in de tent soms. Nee hoor. Ik blijf gewoon heel rustig, sta tien seconden voor het tijdstip op en meld gortdroog, zakelijk, en super to the point: "Beste mensen. Jullie zijn lekker aan het werk. Dat vind ik leuk om te zien en dat zou bij mij vóór, tijdens en ná de les ook wel eens mogen. En ik wil jullie niet te lang storen met een korte mededeling, maar ik moet van de baas die mededeling wel doen. We denken dat jullie die klok op het digibord beschouwen als een soort van wandversiering, maar ik wil jullie er toch op wijzen dat die klok aangeeft hoe lang deze toets nog voor jullie gaat duren. Dat is namelijk 15 minuten, of, zoals ze ook wel zeggen, een kwartier. Als die 15, sorry dertien minuten voorbij zijn is ook de toets klaar en als die toets af is, moet je al je werk netjes verzamelen, opstapelen, organiseren, nieten, perforeren, enfin, wat jij denkt dat fijn is voor je leraar, en dan wachten tot de surveillant - dat ben ik dit keer, maar je kunt ook andere oppassers krijgen - je toets opgehaald heeft. Dan pas mag je weg en weer met je geliefde mobieltje knuffelen. Dus nogmaals, want in de herhaling toont zich de meester, o nee, In der Beschränkung zeigt sich der Meister is het, voor de tweede keer herhaal ik het even opnieuw en opnieuw, dat je over 11 minuten klaar moet zijn met je toets.
Nou, en als je dat rustig, kalm, en oersaai brengt, dan snapt iedereen in de zaal dat ie nog een minuut of tien heeft. Voor de toets.
Voor de toets kwam een leerling naar me toe. Jongen met gevoel voor humor. Hij zegt "meneer, ik zat te bedenken hoe ik u het beste kon omschrijven." Zo Thijs. En waar kwam je op uit? "Nou meneer, ik dacht aan amicaal, maar dan met een k. " En toen ging hij het uitleggen. Niet nodig Thijs. Ik snap best veel. Verder heb ik de leerlingen hun woordenboek aantekeningvrij laten maken. Toets Latijn. "Haal alle briefjes uit je woordenboek, mensen, ook die van tien." Zij humor, ik humor.
Kijk, het is vakantie. O nee, bijna vakantie. Nee, het is toetsweek. Ook een soort vakantie, alleen niet voor de leerlingen. Ik mag de mooie taak van surveillant op me nemen. Nou heb ik al eens uit de doeken gedaan hoe dat dan gaat, als je surveilleert. Wat je ziet en zo. Maar dat ging toen over examens. Vandaag mocht ik bij een toets zitten. Twee toetsen zelfs. Eerst bij Grieks in een vierde klas, daarna bij Frans in een vijfde klas. In de vierde hadden er 13 moeten zijn, maar er was er eentje niet. Twaalf koppies in de gaten te houden. In de vijfde waren alle zeventien de leerlingen er. Paar meter uit elkaar, want ja, die ruimte moet je dan wel optimaal gebruiken. Ik leg meestal ruim op tijd de opgaven klaar en leg daar de blaadjes waar ze de toets op moeten maken daar bovenop. Nou, dan komen ze zo'n vijf minuten voordat die toets begint binnen en dan moeten ze hun tas voorin leggen. Hun mobieltje moet in de kluis liggen, maar voor wie de avond ervoor zoveel gezopen heeft dat ie dat vergeten is, zeg ik dan dat dat ding in de "uit-stand" in de tas moet worden opgeborgen. Voor de rest moet ik in de gaten houden of ze niet meer spullen "consulteren" dan toegestaan. En of ze wel alles inleveren. Ja ja, je hebt er soms sneaky figuren bij die gewoon niks inleveren en dan volhouden dat de surveillant het werk kwijt gemaakt heeft. Nou ja, spieken mag dus ook niet, heb ik begrepen. Dus ik zeg vooraf dan "diagonaal kijken levert een verticaal cijfer op" en dat snappen ze. Meestal dan. Dan zet ik op het digibord een digitale aftelklok aan zodat ze zien hoeveel tijd ze nog hebben. Ehm, voor de toets dus. En dan gaan ze heel rustig aan het werk. Is er eentje klaar dan haal ik in alle rust dat werk alvast op. Ik sorteer braaf alles: opgaven links, gemaakt werk rechts en aan het eind van de toets alles bij elkaar in de envelop. Ik vul op die envelop ook in of er onregelmatigheden waren en wie er ontbraken. Daar was ik vanochtend snel klaar mee. Grijp ik wel eens in? Kordaat en zo? Nou, vrijwel nooit. Sommige leerlingen hebben er een handje van hun werk ver naar rechts te leggen. Dan kan de achterbuurman- of buurman eigenlijk vrij gemakkelijk zogenaamd gedachtenloos voor zich uitkijken en correct overkomende antwoord naar eigen inzicht overnemen op het eigen blaadje. Dus dan duw ik dat blaadje net zover terug tot het achter de omheining van de romp van de betreffende leerling ligt. Allemaal heel easy peasy. Mogen ze weg als ze klaar zijn? Hangt ervan af. Bij een korte toets, zeg eentje van 45 of 60 minuten, niet. Gangbaar is de examennorm en die houdt in dat een leerling het eerste uur niet weg mag en ook het laatste kwartier van een toets mag ie 'm niet splitten. Reden? Er moet onrust vermeden worden en als er eentje na 35 minuten weg mag (en er was er eentje na 35 minuten klaar vandaag), dan mag de rest dus ook. Dan wordt misschien het werk afgeraffeld en dan is het ook nog eens onrustig tijdens de toets. Vandaag had ik een toets van 75 minuten. Sja, die mogen dus helemaal niet weg. Het eerste volle uur niet en het laatste kwartier ook niet. Ideaal. Ga ik volgende keer ook doen. Als ze nog vijftien minuten mogen werken zeg ik dat ook hardop. En die aftelklok is echt gaaf joh. De laatste minuut tikt ie elke keer een blauw vlak van een minuut af, 60 keer. Dan zie je tijdens die laatste minuut bij sommige leerlingen de blik in de ogen komen van: ja, dit was het. Het onverbiddelijke einde is daar. Van de toets dus. Ik kan beter niks meer opschrijven en mijn werk inleveren. En wat kijkt die man eng! Ik kan maar beter even niet de smartass uithangen. Kijk, en dat moet ik nou hebben. Surveillance, het is niet moeilijk, het is geen zwaar beroep, het is gewoon een bepaalde tijd serieus rondkijken, met een nietszeggende blik in de ogen de gezichten en het werk daaronder scannen. Dat is het eigenlijk wel.
Hier bol ik uit. Op m'n andere account buik ik uit, hier bol ik uit. Het is bijna vakantie namelijk. Dat zeiden de leerlingen gisteren en eergisteren ook nog: fijne vakantie meneer! Sja, zij moeten nog een toetsweek doen, ik kan onderuit zakken. Ik heb nog wat surveillances te goed, en een vergaderingetje. Ik bol uit.
Zo! Ik ben er bijna, mensen! Nog 231 punten verdienen en dan krijg ik een badge. Dan ben ik topbijdrager aan de groep docenten klassieke talen! Kanone! Wie wil dat nou niet, een badge? Ik ga dit eerst eens even laten bezinken. En dan kom ik er later op terug. First things first zeg ik altijd. Of, in het Latijns, prima prima. Da's nog eens een tekst voor een tattoo hè? Gratis te gebruiken. Wie prima prima op zijn pik laat tatoeëren, allemaal prima, maar die kan dus vanaf nu uitleggen wat ie op zijn snikkel heeft staan. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat ik geen idee heb wat er aan tekst nog te lezen is als de erectie verdwenen is. Dat werkte anders in dat mopje, dat ik hier niet zal debiteren, maar waarin ook in niet gezwollen toestand het woord gup nog goed te lezen viel. Over mopjes gesproken, ik heb er afgelopen week twee verteld aan het eind van de les. In de vijfde klas, dus het waren keurige mopjes. Glazenwassers en krokodillen staan in ieder geval niet bekend als taboe onderwerpen. Ik oogstte er wel bewondering door in de klas. Zo van, hee, dat kan die ook al. Goed, over naar gisterenavond. Ik zal het kort houden, speciaal voor Ad van der Aa. Gisteravond was een select gezelschap te gast in huize Van der Linden. Zo rond vijf uur schoof de (ex) JDW-goegemeente aan. Dick en Ad waren er als oud-collega's bij en natuurlijk waren Maarten en Frank er van de huidige docentenlichting ook. En ikke dus. De onderwerpen waren, net als de hapjes, divers, pikant, boeiend. De 0.0 melk, met en zonder schuimkraag, met en zonder citroensmaak, stroomde er rijkelijk. En hetzelfde gold voor de zwaardere uitvoering van melk. Waar ik verwacht had zo rond 8, 9 uur thuis nog even aan te schuiven als in een alternatieve Mac, bleek ik uiteindelijk ongeveer om 1 uur in de nacht de weg naar huis gevonden te hebben. De fiets ging zonder krassen op de auto de garage in en ook de voordeur kende weinig geheimen meer voor mij. Zachtjes de schoenen uitdoen, mwah. Op één been staan is voor een mens wat lastiger dan voor een ooievaar. De kleding uittrekken is op zichzelf niet echt moeilijk, maar die dan in het donker van de slaapkamer op de juiste stoel deponeren, dat is andere koek. De tanden poetsen leek me een beter afleidingsmanoeuvre dan snel twintig pepermuntjes eten. Bovendien leek me dat na een paar dagen wel weer eens tijd worden. Kusje op het hoofd van vrouwlief merkte ik wel op, vanwege de wat gebrekkige oog-mond coördinatie, maar zijzelf niet. En vanochtend aan het ontbijt kon ik de vragen "Zo! Was het een beetje gezellig bij Pieter en Cissi? Hoe laat was je thuis?" volmondig met "keigezellig" beantwoorden. En op de tweede vraag zei ik gewoon, om te laten zien dat ik nog compos mentis was "Nou de grote wijzer stond op de 1 en de kleine wijzer zat eronder, dus die zag ik niet." En dat was ook zo. Sorry Ad! Toch iets langer geworden. En dan zou ik ook nog op die badge terugkomen, hè. Doe ik speciaal voor jou niet!
Kijk, wij hebben op school het mobieltje een soort van halt toegeroepen. Het ding mag alleen in de kantine - aula is Latijn voor kantine (mwah) en ik denk dat daar mogelijk een probleem zit - gebruikt worden. Dus wanneer wij op de gang of zelfs in een lokaal een leerling zien die het mobieltje in de broekzak heeft, dan dienen wij dat ding in te nemen, in een envelop te doen en in te leveren bij iemand die dat ding aan van de dag weer teruggeeft aan de rechtmatige eigenaar. Ja ja, ongewoon streng, JDW-matig dan.
En wat valt mij nu op? Heel veel meiden hebben die telefoon in de achterzak. Soms de linker, vaak de rechter achterzak. Kontzak. Oei oei oei. Hij zegt kontzak. Dan steekt dat ding half of voor meer dan de helft uit die achterzak en toch valt ie er dan niet uit. Geen idee hoe ze dat doen, maar bij mij zou ie er al tien keer uitgevallen zijn. Die meiden hebben ook allemaal een schooltas. Nou ja, niet zo eentje als ik vroeger had. Nee, een damestas formaatje hutkoffer. En die hangt over hun rechterschouder wanneer ze bij mij het lokaal binnenkomen. En die hangt zo laag dat ie me precies het uitzicht op die rechter achterzak ontneemt. Waar dus negen van de tien keer die telefoon toch in zit. Want ja, zonder kunnen ze niet. Ik ook niet, maar ik heb geen damestas. Nou ja, deze vergelijking is geen succes. En ik denk dus dat ze dat er om doen, die tas daar zo neer laten hangen. Beetje paranoia, o nee, paranoïde ben ik wel.
Ik geneer me soms dood dat ik, om goed te kunnen constateren of de leerling in zijn/haar broek een telefoon mee naar binnen smokkelt, mijn blik op kruishoogte moet richten en daar speurend naar moet kijken. Soms zie ik een afdruk van een telefoon in een broekzak, maar zit daar helemaal geen telefoon meer in! Sinds 30 seconden dan. En er komen leerlingen binnen die zelf met hun handen de fouillerende beweging maken langs voorzakken, achterzakken en wat al niet meer voor zakken. Kijk meneer! Clean!
Van de week hadden we een ontruimingsoefening. Je wil niet weten hoeveel achterzakken ik met telefoontjes gevuld heb gezien! Maar ja, op zo'n moment, met de hijgende slow whoob in je oren, ga je ze natuurlijk niet innemen. Sterker nog, je kunt ze niet eens begripvol vertellen dat ze dat mobieltje maar in hun tas moeten stoppen want die tas is achtergebleven in een lokaal!
Ik zie het misschien niet allemaal meer zo goed. Kan ook.
Ik waan mij in Rome, mensen. De temperaturen hier zijn min of meer vergelijkbaar met die in Rome en het uitzicht is dat op het Forum. Huh, Van Hoon. Uitzicht op het Forum, wat voor waan heb je gebruikt? Ben je aan de waantjes gegaan soms? Nee joh. Wanen, ze bekruipen mij naarmate ik ouder word vaker. Tot ik aan complete waanzin ga lijden. Paddo's, meneertje koekepeertje?
Nee, ik zit in de docentenwerkruimte hier op school. Eerste verdieping, dus inderdaad best een beetje high ja. Daar is behang op een muur geplakt met een afbeelding van het Forum. Beneden is er een afbeelding van een herfstachtig bos geplakt. Nou, dan heb ik liever dit. Prosecco erbij, pizzaatje, Italiëgevoel compleet.
De eerste weken van het nieuwe jaar vallen me, ondanks echt een prima rooster, een beetje zwaar. Nou, en dan zie ik zo'n behang en word ik weer wat blijer. Goed dat zo'n behang bestaat.
Morgen is het weer zover. Dan gaan de eerste lessen weer van start voor mijn collega's en dus ook voor mij. Ik heb meteen alle groepen in lokaal 117 te gast. Twee vijfde klassen en twee zesde klassen. Beetje warm draaien met veelal voor mij onbekende leerlingen in klas 5, en daarna het summum van Latijn. Vergilius, examenauteur voor het centraal examen in 2025. Vandaag heb ik er al een hoop gezien. En geloof het of niet, ze waren in het algemeen blij dat ze les gaan krijgen van me. Kijken of ze over een paar weken nog steeds zo positief zijn.
Ik verheug me op morgen. Beetje zenuwen, dat hoort er bij. Mijn 40e jaar in dienst, het zou een mooi en gedenkwaardig jaar moeten gaan worden. Hopelijk in positieve zin. Ik houd jullie zo af en toe wel weer op de hoogte.
Kijk, het einde van de vakantie nadert. Dat betekent vanaf volgende week weer een beetje gewoon doen. Half 7 gaat de wekker, tien minuten later staan we daadwerkelijk op, douchen, ontbijten en lunch klaarmaken. Kruiswoordpuzzel uit de Volkskrant en de sudoku uit de Volkskrant (in omgekeerde volgorde), tanden poetsen, spullen in de rugtas en hoppa, naar school. Nou kijk, in dat hoppa zit de kern van onze vakantie besloten. Twee en een halve week in Griekenland, waarvan de laatste week op Zakynthos. Waarom Zakynthos? Omdat daar zoonlief Xanthias met schoondochterlief Maud trouwde. En op het etentje na de plechtigheid werd voortdurend Hoppa geroepen. Door sommigen dan aangevuld met het fijnzinnig bedoelde "bitch". Dat schijnt uit een film te komen en dan mag het. Want dan is het cultuur. Zo werkt dat nou eenmaal en ik heb er verstand van.
Het einde van de vakantie betekent ook als een razende schoolwerk doen. Gelukkig heb ik collega's die me daarbij helpen. Vrijdag is er nog een feest voor vrienden en bekenden en - deo volente - oma de Hoon, de volgende ochtend is er nog een ontbijt. En dat is het weer over met de feestelijkheden. Oeps, ik vergeet Benjamins verjaardag. Hij wordt 9, dus dat is zaterdag het tweede feestje.
Nou, en dan gaat dus maandag aanstaande om half 7 die pleuriswekker weer. Weer naar school. Hoppa!
Vrij naar Cicero, de doperwt:
"Tot welk punt eigenlijk zul jij, school, ons geduld misbruiken? Hoe lang nog zal die waanzin van jou met ons de draak steken? Tot welk uiterste zal jouw teugelloze overmoed zich verheffen?" Nou, ik hoef niet eens zo veel aan te passen, zie ik nu.
Hoppa!
Een weldadige rust is over mij nedergedaald. Gisteren was het heel gezellig, ondanks dat we van een aantal collega's afscheid namen. De speeches zijn wel gelukt geloof ik. Het eten was inderdaad lekker, de sfeer was prima. In allerlei intermezzo's werd duidelijk hoeveel komisch en zangtalent wij op school onder de collega's hebben. Nadat alle feestelijkheden afgerond waren en ik van de meeste collega's en oud-collega's persoonlijk afscheid had genomen toog ik, zonder bloemen gelukkig, naar huis. Daar heb ik een tijdje lekker niks gedaan. Zo noem ik de hazenslaapjes op de bank maar even. Om kwart over 5 belde gadelief me (wakker) om afspraken te maken hoe we naar Zomerlust zouden gaan. Zomerlust in Zwijndrecht is een prima restaurant. We zouden er lekker gaan eten. Met de waterbus van de Hooikade naar de Zwijndrechtse kant en daar Zomerlust binnen rollen, het was een eitje. We hebben er echt fantastisch lekker gegeten. Heerlijk melkje ook. Uit 2021, Nebbiolo-melkje, licht, fruitig. Echt een aanrader. De buidel moet redelijk groot zijn, maar ach. Na het eten keerden we met de waterbus, nu via de Merwedekade, terug naar huis. Vakantie!
D'n laatsten dag. Klinkt een beetje Brabants, is het misschien ook wel. Maar het is ook een variatie op hoe mijn gewaardeerde buurman in Zwijndrecht, Jan Wessels, altijd aan 21 juni refereerde. Gesnoeid moest er voor, of nou juist na, d'n langsten dag. Maar goed, het gaat vandaag niet over snoeien.
Op school worden we vandaag om 11 uur verwacht, voor de slotvergadering. Dat is een alleszins schappelijke tijd. Veel wordt er niet meer besproken. Het zijn de laatste eindjes. Alles bij elkaar duurt het een uurtje. Tenzij iemand lastige vragen gaat stellen, kritische noten plaatst of zich anderszins vertragend profileert. Daarna is er een lunch. Kijk, dat zijn bij ons nooit broodjes kroket of spiegelei of omelet. Het zijn altijd luxe broodjes, met diverse typen beleg erop. Altijd prima. Bananen erbij en andere gezonde zooi. Sapje, watertje, thee, koffie.
En na de lunch is het dan tijd voor het afscheid. Afscheid van collega's. Er gaan er met pensioen, er gaan er met vervroegd pensioen, er gaat er eentje met sabbatical - goede keuze - er gaat er eentje naar Potsdam, er hebben er ander werk gevonden. Dus dat worden verschillende speeches. Ik mag zelf ook een duitje in het zakje doen. Of liever gezegd een duit in de zak. Een joekel van een duit in een keigrote zak.
En dan begint een lange zomervakantie. Hopelijk met lekkere temperaturen en veel ontspanning.
Op zo'n moment als dit pleeg ik te contempleren. Wat gaat de toekomst brengen? Wordt het vrede waar nu oorlog is? Het zou getuigen van het waarheidsgehalte van "Alle mensen deugen". Wat gaat de nieuwe regering ons brengen? Nog meer regen? Stagneert de ontwikkeling van AI? Of heeft AI dat zelf al bepaald.
Wat gaat mijn toekomst brengen? Ook niet onbelangrijk, al valt het belang volkomen weg tegen de echt belangrijke dingen in de wereld.
Ik heb vaak afgeteld en ook gedebiteerd dat het volgend jaar mijn laatste werkjaar zou worden. En dan zie ik de collega's, die afscheid nemen. Dan zie ik de pensionado's van over twee maanden. Dan zie ik onze beste vrienden die ineens een zee van ruimte hebben. Dan zie ik "We zijn er bijna" van omroep MAX. Sta ik daar over twee jaar in de Provence ook te kutten met een caravan, waarvan ik de pootjes niet uitgedraaid krijg? Sta ik dan ook te jeu de boulen met andere gepensioneerden? Sorry, niet met gepensioneerden, maar met ijzeren ballen natuurlijk. En dan kijk ik naar mijn leerlingen, naar mijn collega's, als het ware vanuit een drone naar mijzelf en dan weet ik het allemaal niet zo zeker. Dan kijk ik naar de Proclamatie eindexamens met diploma's voor geslaagde leerlingen, de CEO's en leiders van de toekomst. Dan kijk ik naar de Promotie, met de rapporten die ik uitdeel aan leerlingen die in het begin van het jaar niet gedacht hadden dat ze over zouden gaan naar de zesde klas. Dan kijk ik naar gezellige tot de nok toe met onderwijskundige opvattingen gevulde organisatiedagen die ik toch voor geen goud zou willen missen! Nouja, goed. Voor ik emotioneel word: ik weet het gewoon niet meer.
Waar ik wel mee begonnen ben is het maken van een lijst, in Excel tuurlijk, van mensen die op mijn pensioenborrel uitgenodigd worden. Je kunt daar niet vroeg genoeg mee starten. Je wilt geen mensen passeren, je wilt geen mensen uit een lang vervlogen verleden vergeten, je wilt ook niet dat er maar drie pipo's op de borrel komen, alle drie met een ziekelijke drang naar bittergarnituren, bier en gore moppen. Dus ja, afscheid van werken zit mij (dit is nou een dativus ethicus) volop in het hoofd.
Het is natuurlijk uiteindelijk wel zo dat ik er een keertje uitgegooid word, 64 of 67. Dat snap ik. Voor mij hangt het bepalen van het juiste moment sterk samen met wat mijn gevoel me zegt. Slaat de balans nog door naar de leuke mensen en dingen, dan kost het werken ook minder moeite. Slaat de balans door naar de vervelende dingen en mensen (classici hebben dit chiasme feilloos door) - en die zijn er zoals in elke organisatie zeker ook - dan wordt het tijd mijn jas aan te trekken en de deur achter mij dicht te doen. Nu nog niet. Nu is het gewoon d'n laatsten dag. Met lunch. Mjammie.
Gisteren was de Proclamatie eindexamens. Altijd een eenzaam hoogtepunt in het JDW-schooljaar, afgezien van de algemene beginvergadering in augustus natuurlijk. Ik mocht alleen Mees toespreken en dat is aardig gelukt. Ze was er in ieder geval blij mee en haar ouders, zus en vriend ook. En het mooie vond ik dat ze dat overtuigend liet merken ook. De omhelzingen waren talrijk en als ik heb gebloosd dan heeft niemand daar iets over gezegd. Het is altijd fijn - ik zal even to the point komen - al mensen jou waarderen en ervoor kiezen dat uit te spreken. Gisteren heb ik dat weer met een paar oud-leerlingen (snif...) ervaren en dat doet zelfs een week oudemannenhart, hardvochtig als leraar, (te) beschermend als mentor, erg goed. Dat zouden ze vaker mogen doen. In zo'n ceremonie als de Proclamatie doe je dat als mentor natuurlijk standaard, de geslaagden complimenteren. Dan staat het zelfs zwart op wit. De door een mentor uitgesproken tekst staat in een boekje dat de geslaagden die dag ook ontvangen, dus naast het diploma, de penning van de oudervereniging, het jaarboek, de cadeautjes, de blommen. Dan kunnen ze, als ze van de eerste emoties bekomen zijn, nog eens rustig nalezen wat die mentor nou eigenlijk gezegd heeft. Of voorgelezen. Daar staan de lofprijzingen zoals gezegd zwart op wit. Goed. De ceremonie zelf verliep prima. Mentoren uit het examenjaar zitten links van het spreekgestoelte. Nu ja, het kathederblad met de microfoon. De geslaagden worden naar voren geroepen in groepjes van 5, 6 personen. De mentor gaat klaar staan en roept dan de geslaagde mentorleerlingen een voor een naar voren. Ze zijn nooit zenuwachtig, behalve dan. En dat kun je vanaf de plaats waar je zit goed zien. De handen zijn het grootste probleem. Waar laat je, als je in vol ornaat, een prachtige jurk, een schitterend kostuum, je handen nou eigenlijk. Sommige jongens steken ze in de zakken, halen ze er weer uit, stoppen ze er weer in. Tot ze ze uiteindelijk slap langs het lichaam laten hangen. Anderen staan als het ware in een "muurtje", handen gevouwen voor de kroonjuwelen. Weer anderen vouwen hun armen voor hun borst/buik in elkaar: de "kom maar op met die speech" houding. Een aantal geslaagden staan met hun handen op hun rug. "De schaatsers die ineens rechtop zijn gaan staan"-houding. Ach, het is te begrijpen. Zo vaak doe je dit soort dingen niet. De volgende keer dat ze weer zo'n uitreiking hebben, hebben ze al een hele zooi berichten op LinkedIn geplaatst: "de tot mijn grote vreugde mag ik meedelen dat"-taferelen. De borrel in de tuin van het museum is altijd een uitdaging voor mij. Hoe a) krijg ik voldoende warme bitterballen binnen, b) vind ik alle geslaagden die nog een cadeautje van mij ontvangen, c) vermijd ik een aantal geslaagden die in, voor en na de les Latijn nooit enige interesse in mijn vak toonden maar nu ineens een Latijnse spreuk in hun jaarboek willen hebben en d) zorg ik ervoor dat ik als wandelend memorial monument nog met zoveel mogelijk leerlingen en hun (groot)ouders in gesprek kom? Gewoon uit belangstelling en omdat ik daar in vol ornaat, zelfs mét stropdas, de school toch ook vertegenwoordig. Gisteren zat er ook nog tijdsdruk op omdat we vanwege het voetballen een uur eerder in het restaurant moesten zijn. Dus ja, prima middagje gehad. Alles kwijt uit mijn speciaal daartoe meegenomen plastic tasje (ze bestaan nog!), alle twee de ontvangen cadeautjes in diezelfde plastic tas gedaan. Hier en daar in jaarboeken een Latijnse quote van Hannibal - oké, lichtelijk aangepast - geschreven. Soms zelfs een extra persoonlijke noot toegevoegd waardoor er een extra glimlach zichtbaar werd. Wie is nou niet blij met aandacht? Zelfs leraren ja. Het voetballen was het, afgezien van het mooie doelpunt van jankerdje Simons, niet waard om eerder te gaan eten. Nederland uitgeschakeld. De wereld wordt weer normaal. Zo. Deze bespiegeling kwam recht uit het hart.
Voorgenieten
Komende week is de laatste schoolweek. Daarna is het dus vakantie en in de vakantie dien je te genieten. Dat heb ik altijd geleerd. Nou, en nu ben ik dus aan het voorgenieten. Het meeste werk is gedaan. Alles is nagekeken, alle cijfers zijn vastgesteld, nog een paar vergaderingen daarover en dan is het tijd voor andere dingen. Diploma's uitreiken en daarbij een praatje houden. Eentje voor mij dit jaar. Mees is een kei, want ze is geslaagd. Ik ben twee jaar haar mentor geweest en dus mag ik haar nu toespreken in de Augustijnenkerk. Lang geleden was ik een jaar of 30 leerjaarcoördinator. Die functie bestaat niet meer. Maar ik was heel erg nauw bij de uitreiking van de diploma's betrokken, en ook bij de ceremonie zelf. In de Augustijnenkerk was Gert de koster en we konden het prima vinden. Nog steeds. Hij hielp me bij het uitvoeren van allerlei wensen van de school t.a.v. de proclamatie. Zo noemen wij de uitreiking van de gymnasiumdiploma's. Latijnse naam, tuurlijk! Wat ik me van ons eerste overleg het beste herinner is dat Gert zei: alles mag (bij wijze van spreken) maar er mag niet gesproken worden vanaf de kansel én pas een beetje op die grote kroonluchter daar. Nou, mijn collega's achter de examentafel overtuigde ik vrij gemakkelijk van de redelijkheid van het verbod om vanaf de kansel geslaagden toe te spreken. De geslaagden zelf waren een stuk lastiger te overtuigen van de redelijkheid van het tweede verzoek van Gert. Aan het eind van de ceremonie mogen de caps omhooggegooid worden. Ze mikten, die geslaagden, zoals ze als leerlingen op goede cijfers gemikt hadden. Nou, er bleven er een stuk of twintig hangen in de kroonluchter. Gert heeft ze er allemaal uit weten te krijgen. Sja, de Proclamatie. Ik zag voor het eerst niet in het programma staan dat ik het schoollied, het Eia, ten gehore mag brengen. De vorige jaren deed ik dat eerst een jaar of 25 alleen, daarna samen de rector. Die kent de tekst inmiddels al zo goed dat hij het Eia in zijn dappere uppie gaat zingen. Applausje waard. Na de uitreiking is er een borrel in de museumtuin, waar we de laatste jaren helemaal suf geluld worden met vragen of we iets in het jaarboek willen schrijven. Daar is een paar jaar geleden een of andere pipo geweest die daar speciaal ruimte voor in het jaarboek heeft opgenomen. Twee, drie pagina's wit. Niks, geen foto, geen tekst, noppes. Ja, straks het ene na het andere cliché. Roosjes verwelken, scheepjes vergaan, Van Hoon eet echt nooit een banaan. Ben je boos, pluk een roos. Roos zit in het haar van Van Hoon, zo, dat is pas verandering van toon! Nou, en zo meer. Ik ga een Latijnse spreuk bedenken. Wel actueel, dus uit het examenpensum van dit jaar. Was groot genoeg, dus moet lukken. Vrijdag afscheid nemen van een paar collega's. Na eerst een vergadering te hebben doorstaan en een lunch. Komt allemaal goed. Ik ga eens nadenken over mijn eigen toekomst.
Wat zijn die Griekjes braaf! Goh! Ik zit te surveilleren bij een groep Grieks. Die doen gewoon wat ze moeten doen! Nee, dan de Romeintjes. Die doen voor een groot gedeelte juist niet wat je zegt. Net zat ik in de grote gymzaal te patrouilleren bij een toets wiskunde. Keurig allemaal onderverdeeld: links de twee wiskunde C'ers, daarnaast een contingent wiskunde A'ers en rechts de wiskunde B'ers. Over nagedacht, want die toetsen moeten wel gesorteerd worden op docent. Niets is zo irritant als een stapel gemaakt werk terugkrijgen dat niet gesorteerd is. Hier, ze waren er allemaal. Dacht ik tenminste. Zoek je het verder uit?
Nou, ze gaan weliswaar braaf zitten waar je zegt dat ze moeten gaan zitten. Je roept nog om dat ze hun mobieltjes in de tas in de kleedkamer moet laten, in de UIT-stand. Mooi dat er halverwege ineens een super irritante ringtone te horen is, hè. Dan is er dus eentje die niet geluisterd heeft naar wat de baas vertelde. Diezelfde baas gaf ook de instructie dat de leerlingen de naam van hun docent, het liefst zijn docentcode, op het proefwerk moeten zetten. Dat doen ze. De meesten dan. En soms is het zoeken, want ja, de baas zei alleen dat de naam op het papier gezet moest worden. Wáár ik dat moest doen zei ie er niet bij. We vinden ze overal. Linksboven, rechtsboven, middenin boven, rechtsonder, alleen op het tweede blaadje, alleen op het derde - lege - blaadje. O ja, en eentje schreef helemaal onder aan de toets: beste meneer*, Ik hoop dat u me een voldoende geeft, want dan ben ik over. Het was echt een kuttoets, meneer. Maar ja, ik ben ook laat begonnen met leren. Vanochtend na het ontbijt.
*hier stond dan de naam, voornaam, tussenvoegsel én achternaam van de docent. Viel nog mee dat zijn bsn er niet bij stond.
Nee, dan deze Griekjes. Weet je wat? Ik ga Grieks geven! Krijg ik a) hogere CE-cijfers, b) gemotiveerdere leerlingen en c) super braverikjes in de les. Ik zeg: doen!
Iemand zei tegen mij dat ik vakantie serieus moest nemen. Ik vond dat wel een grappige, weliswaar van elke realiteitszin gespeende, maar wel lief bedoelde opmerking. Als je je nieuw te ontwikkelen werk niet vóór de eerste les in orde hebt loop je meteen achter de feiten aan. Dat is mijn ervaring van de laatste jaren en die gaat echt niet veranderen. Nou, dan moet je ergens vlak vóór de "echte" vakantie tijd en ruimte vinden alles te fabriceren. Gelukkig hebben we dan met zijn allen niets te doen, dus dat komt prima voor elkaar.
En toch heb ik het best naar mijn zin, zelfs op mijn werk. Net ben ik voor mijn werk een ijsje gaan eten met de mentorleerlingen die dat wilden. Het is de eerste dag van de toetsweek, het is bloedverzengend heet en dan lijkt een beetje verkoeling mij als mentor wel een waardevolle en verantwoorde tijdsbesteding. Bovendien is het vaak reuze gezellig en kun je, voor mij als oude zak nog prettig ook, het tempo van spreken van die gasten best bijhouden. En ze mogen op hun telefoontje, zonder dat ik er iets van hoef te zeggen, ik hoef niet de Telefoon-BOA uit te hangen. Nou ze waren er met zijn zessen hoor! Bij La Venezia, half 2, min of meer stipterig. De anderen, die waren na de eerste toetsen, aardrijkskunde (kortweg ak) en Duits (daar is geen kortweg, geen afko voor), meteen aan het werk gegaan voor de toetsen van morgen. Wiskunde en Grieks. Die mentorleerlingen van mij hebben geen Grieks, die hebben hun handjes al vol aan Latijn. Dus die hebben alleen maar wiskunde morgen. Nou, dan ga je thuis in de comfortabele koelte van de diverse airco's zeven uur lang aan wiskunde werken dan wel ploeteren. Dat helpt echt! Mij hielp het vroeger niet, maar ik had geen airco. Mijn moeder had ik geïnstrueerd mij als een ware koelie met een groot blad van een bananenboom koelte toe te wuiven. Ze moest wel, anders zou ik mijn toetsen verknallen. En dat was niet alleen een dreigement, maar zelfs een zeer realistisch scenario.
Nee dus. Niet zeven uur achtereen wiskunde doen. Latijn? Oké, maar wiskunde? Nee, niet doen. Want wat zegt die pseudowijze mentor? Herhaling is de "tool" van de kennis. Of, zoals we dat tegenwoordig formuleren: herhaling is de kracht van het eigenaarschap van het leerproces. Zoiets was het. Je kunt het het beste elke keer opnieuw voor de tweede keer nogmaals wederom frequent en veelvuldig herhalen. Maar dat doen ze niet. Tja, dan zit je zeven uur onder de airco te buffelen. Mams maakt het eten, paps brengt de ijsthee lemon met munt erin, de oortjes hebben ze in, zodat elk noise van buitenaf gecanceld wordt. Niet gek uitgevogeld zo! Nou, en dan komt het vast goed. 87 uur geen huiswerk doen los je gewoon op met zeven uur keihard werken. Worked last year, will work now! Altijd optimistisch blijven! Goed hè, die mentorleerlingen van mij. Ze nemen allemaal de adviezen van hun mentor ter harte.
Nou goed, het was gezellig met zijn zevenen. Ik hoorde allerlei verhalen, ik mag wel zeggen, best enge verhalen over vragen bij de toets ak. Het ging over Rotterdam, niet echt mijn stad, en over water in de Maas en verstedelijking, nou ja, de hele zooi. Ik reageer dan gewoon niet. Als een ware Stoïcijn nuttig ik mijn ijsje van drie bolletjes en word niet door enige emotie (mmm, dat is lekker, zeg. Zou dit nou goed zijn voor mijn nagestreefde apatheia of juist mijn hedonistische innerlijk voeden?) gehinderd. Zij wel. Zij zijn al zenuwachtig voor de toets Latijn. En zenuwen zijn niet bepaald goed voor het optimaal renderen van de ratio, van de rede, dat weet zelfs Lucilius. Nou, ik was in een extreem milde bui toen ik die maakte, dus dat komt met wat uurtjes werken best wel goed.
En over een week of twee is het jaar afgelopen. Wat vergaderingetjes hier en daar, wat speechjes afsteken voor deze en gene. En dan? Dan is er vrije tijd. Otium noemden ze dat vroeger. Nou, dat otium ga ik mij laten smaken. Met negotia dus. Ach, ik ben bijna 64. Met een paar jaar heb ik eeuwig vrije tijd. En dan bedoel ik pensioen. Pensioen kun je niet eten, vakantie ook niet.
Emoties overmannen mij. Nou ja, bij wijze van spreken. Vandaag was de uitslag van de examens. In de ochtend worden om 8 uur de zogenaamde N-termen bekendgemaakt. N staat voor normering. Bij een bepaalde score hoort niet bij alle vakken hetzelfde cijfer. Zo had Latijn een 1,7 als N-term en een vak als wiskunde 2,1. Zo krijg je bij Latijn bij 34 punten (van de 74) een 5,8 als cijfer, maar bij Grieks (N-term 1,6) krijg je bij 34 punten (ook van de 74) een 5,7. Nou, het pakte allemaal best positief uit. Ook voor mijn ene mentorleerling. Ze stond er wel goed voor, maar ja, je weet nooit. Ik heb in de vergadering ook lijsten langs zien komen met een 5,49 voor het centraal examen. En ja, dat mag dus niet. Mot 5,5 zijn. Mees bleek geslaagd en wat ik nog nooit gedaan heb - ik had altijd wel meerdere geslaagde leerlingen - deed ik nu wel. Ik ben naar de bloemist gegaan en heb daar een fraai boeketje gekocht en ben haar daar bij haar thuis mee gaan verrassen. Niet zozeer met de blommen, maar natuurlijk met name met de uitslag. Ze was geëmotioneerd. En ik snap dat wel. Nu ligt de wereld aan haar voeten, nu kan ze haar verdere leven zelf vormgeven zonder afhankelijk te zijn van cijfers voor toetsen, praktische opdrachten of presentaties. Nu is het feest, tijd om de dingen nog eens even goed te bezien. Maar ook tijd om toe te leven naar de diplomauitreiking, de Proclamatie Eindexamens, zoals dat op het JDW heet. Naar de speech van haar mentor. Ik ben er net aan begonnen.
Momenteel bevind ik me in een soort van niemandsland. Zo'n bufferzone, weet je wel? Het Latijn examen moest binnen 6 dag gecorrigeerd worden en dat heb ik vanochtend kant en klaar ingeleverd. Wolfje ingevuld, slijmbriefjes geschreven, nou ja getypt dan, aan mijn tweede correctoren, nog eens een keer langs alle discutabele vragen gegaan, met dank aan het superlate versturen van het correctieadvies Latijn. En na 11 uur, toen alles ingeleverd was, zakte ik als een plumpudding in elkaar. Er kwam geen zinnig woord meer uit bij mij. O ja! Plumpudding! Dat is eten! En daar krijg ik weer energie van! Hoppa! Naar beneden.
Zo. Vandaag is het examen Latijn geweest. Livius, altijd dikke fun! Voordat het examen begon mocht ik vban de baas de leerlingen nog moed inspreken. Ik kreeg na wat ik had gezegd applaus. Huh? Applaus? Wat zei ik dan? Met omfloerste, doch krachtige stem sprak ik de volgende tekst: "Ik ben Hannibal. Jullie zijn mijn manschappen en ik spreek jullie bemoedigend toe. Jullie hebben de listen van de gidsen van de bergbewoners doorzien, van jullie docenten dus. Jullie hebben de guerilla-aanvallen van de bergvolkeren overleefd. Jullie (ik vond de anafoor zelf wel sterk) zijn heelhuids door de Alpen gekomen (niet allemaal, maar dat zei ik er niet bij). Nu resten alleen nog de afdalingen naar Italië, en die zijn makkelijker dan de beklimmingen. Maar pas toch op, want die afdalingen zijn nog best steil hier en daar. Maar áls je dan beneden komt wachten de groene grazige weiden van Noord-Italië op je. En ... heel in de verte ... Rome. Ik wens jullie veel succes!" Ze stonden nog net niet op, maar ze klapten voor mij. Ik was geroerd. En nou hopen dat ze het een beetje Scipio-like gedaan hebben.
Vandaag zijn de eindexamens begonnen. Vanochtend was het Grieks, vanmiddag biologie. Ik was om 9 uur de eerste surveillant, zeg maar de capo de surveillantio, dus ik mocht aan de hoofdtafel zitten. Nika was mijn secondante vanochtend en dat deed ze hartstikke goed. Voor zo'n eerste examen wil iedereen altijd nog wat zeggen. Gewoon, belangrijke mededelingen doen, zoals Frank dat weer uitstekend deed. Ze mogen echt niet afkijken, anders hebben ze een probleem! Nee hoor. Etui in de kleedkamer, smartwatches en mobieltjes al meteen bij de claviger afgegeven. Vinger opsteken, het liefst de wijsvinger, wanneer er iets is. Voorbeelden: extra blaadje, pleebezoek, extra blaadje voor het pleebezoek, kan ook, te veel licht, te veel airco, allemaal dat soort praktische dingetjes. Nou toen mocht de rector natuurlijk ook het woord voeren en dat deed hij, zo twee voor negenen, heel kort. Ik mocht ook nog iets zeggen, maar maakte geen gebruik van mijn spreekrecht. Dus toen was er heel weinig tijd over. Of, zoals Frank het noemde: 1 minuut stilte. Omineus. Het feest kon beginnen. Natuurlijk sta je als surveillant op scherp, en als hoofdsurveillant al helemaal. Want ja, "when the shit hits the fan, you're the prick". Ik geef toe, geen geweldig Engels. Maar het gaat om de boodschap. Gaat er iets fout, dan heb je iets uit te leggen, met je bijna 40 jaar ervaring. Gelukkig ging alles goed. Mijn ogen gingen van rechts naar links en van links naar rechts. Af en toe een blik in de kleedkamer, waar er ook nog twee zaten te werken. En dan weer van links naar rechts etc. Ik heb het examen Grieks niet ingekeken, want ja, andere activiteiten zijn verboden tijdens het examen. Het wachten was op de eerste wijsvinger. Ruim drie kwartier gebeurde er niets bijzonders. Er heerste serene rust. Nika en ik hadden de boel compleet onder controle. En toen ging er een vinger omhoog. zesde rij, vijfde van voren (zo veel kandidaten Grieks hebben we nou ook weer niet). Een beetje schichtige jongen. Lichte paniek straalde uit zijn ogen. Ik ga staan en gebaar (dan blijft het rustiger) of ie een blaadje nodig heeft (twee wijsvingers op ooghoogte tegen elkaar, die uit elkaar bewegen en dan naar onderen gaan, zodat de denkbeeldige rechthoek van een examenblaadje ontstaat) of naar de plee moet (rechterhand met de rug naar de zaal, links naast en dus voor mijn gulp). Nee, dat was het niet. Dus ben ik maar naar hem toe gelopen. Hij had zoveel mededelingen en reglementen te horen gekregen, dat ie niet wist wat hij met een afwijkende situatie moest doen. Wat was het geval? Hij zat kauwgom te kauwen. Dat mag en schijnt zelfs goed te zijn, omdat die kauwende beweging de werking van je hersens zou stimuleren. Maar nou wilde hij een vers kauwgompie en wist hij niet waar hij het ouwe, smakeloze en uitgewerkte kauwgompie moest laten. "Waar moet ik mijn kauwgom in spugen, meneer?" Verreweg de meeste vreemde vraag die ik ooit op een examen gekregen heb. Nou ja, ik vergeet die vraag, ook van een jongen, die de druk op zijn darmsysteem wilde verminderen. Waar hij het beste die scheet kon laten. Nou ja, niet in de zaal, leek mij toen. Gewoon naar het toilet en dan als surveillant maar van de reglementen afwijken en niet helemaal mee lopen tot aan de toiletdeur. Dat leek me verre van verstandig en humaan toen. Goed, wij staan natuurlijk voor niets, dus ik zei: spuug je kauwgompie maar naar ome Marc hoor! Ik vang hem wel op en transporteer het ding dan wel naar de surveillantenprullenbak. Nee! Tuurlijk niet! Ik zeg tegen hem: spuug het maar uit op dat spiekbriefje daar, is dat probleem ook meteen opgelost. My lips are sealed. Nee!! Dûh! er lag gewoon een oude verpakking van plastic en daar dumpte zijn zijn kauwgompie in. De schoonmaak ruimt dat aan het eind van de sessie wel op. Tenzij hij het bij zijn examen heeft ingeleverd. Zal toch zeker niet! Het leven van een hoofdsurveillant, elke dag anders. Morgen mag ik bij Nederlands zitten. Na mijn lessen althans.
Rome, we kome. O nee, toch niet. Op deze dag, maar dan in 753 voor Christus, werd Rome gesticht. Sja, zo gaat het verhaal althans. Stichters waren ene Romulus en ene Remus. Van hen overleefde laatstgenoemde de arrogantie van zijn broertje niet. Volgens de mythe sprong Remus over een muurtje dat volgens Romulus de stadsmuur van hun stad zou voorstellen. En wat doet die oetlullus van een Remus? Hij neemt een aanloopje en springt met gemak over dat muurtje heen. Wilde deze Remus interessant doen? Wilde hij zien of hij nog een beetje kon hoogspringen, met de achterwaartse driedubbele flipflap met een salto mortale? Zag ie ineens binnen het muurtje zijn mobieltje liggen? We weten het niet hè. Had ie wellicht een pestpokkentyfushekel aan zijn broertje, omdat die van mama altijd het toetje mocht kiezen? Ehm, mama? Welke mama was dat ook alweer? Was het Acca Larentia, vrouw van Faustulus? Was het een wolvin, een lupa (moet je niet hardop zeggen als je in Italië aan iemand de weg vraagt), die haar tepels aanbood aan wie het maar wilde? Of was het misschien Rhea Silvia, de dochter van de brave Numitor, die bezwangerd was door Mars? En dan bedoel ik niet die reep chocola dus. Even voorstellen. Mars was net als Jupiter een god. En precies zoals good old Juup hem overal in hing, al was het een gat in een boom (men zegt wel eens dat Juup de uitvinder van het/de gloryhole is), zo was Mars ook aardig actief met zijn knuppeltje. Laten we zeggen dat ie die geregeld in het hoenderhok mikte. En daar was Rhea Silvia, die kinderloos had moeten blijven, als het aan haar oom Amulius gelegen had, de dupe van. Geen consent whatsoever. Nee, hoor. De arme Rhea werd Vestaalse maagd, maar slaagde er alleen in het eerste gedeelte van deze eervolle titel waar te maken. Boink. Kut! Twee streepjes op de Predictor. Ja hoor. Zwanger. Prompt, nou ja, negen maanden later, werd er een tweeling geboren. En niet eens één baby, maar twee. God straft onmiddellijk, zei mijn moeder vroeger wel eens. Dan had ik de tv in hun slaapkamer aangezet voor Top Pop, maar dan viel de antenne uit. Romulus en Remus werden ergens in een mandje in de Tiber gezet. Toch een redelijke safe methode ze te laten verdrinken. Maar nee hoor. Een wolvin vond hen en zoogde hen. Later kwamen ze bij hun stiefouders terecht en nog weer later namen ze wraak op Amulius en brachten Numitor weer aan de macht. Kijk, die Remus was dus een loser. Ook Catullus, de enige Romein mét humor na Martialis, laat zich vrij ongenuanceerd uit over Remus. In een sarcastisch gedichtje over zijn grote liefde Lesbia vertelt hij hoe zij - de verliefdheid is door allerlei affaires inmiddels danig bekoeld - op duistere kruispunten en in donkere hoekjes mannen bevredigt. Het maakt niet uit wie. Alleen Catullus niet. Ach gosjie! De verlopen types helpt ze graag uit de nood, deze Lesbia, die eigenlijk Claudia heette, maar zich volkser Clodia liet noemen. Catullus noemt hen de nazaten van de fiere Remus. "Fier" is sarcastisch op te vatten. Tuurlijk! Anders zou ik het niet noemen. Goed, per saldo had het dus maar een haar gescheeld of die prachtige stad in Italië had Reme geheten. En dan hadden we nooit uit kunnen roepen: Rome, we kome. Hooguit: Reme, we game. Maar dat slaat dan weer nergens op.
Een paar weken geleden had ik een schema gemaakt voor de laatste lessen in mijn examengroepen. Na de laatste toetsweek is het een beetje lastig de leerlingen nog te motiveren en de hele stof nog een keer doornemen, dát is net een beetje te veel. Dus ik bedacht ook een mooie afsluiting voor de woensdag. Dan heb ik de eerste twee uur de ene groep, het derde en vierde de andere groep. Voor de eerste uren had ik een ontbijt bedacht, voor de uren daarna een koffie/thee rondje met taart. Alles in een Excel gezet en aan de leerlingen gemaild. Nou lezen die hun mail nauwelijks en alleen als het uitkomt, maar deze hadden ze mee gekregen.
Ze waren er állemaal, afgelopen woensdag het eerste uur. Zelfs de notoire spijbelaars en laatkomers waren er. Ik was ontroerd en heb even iets officieels gezegd - voordat ze als hongerige leeuwen aanvielen op het ontbijt van broodjes, kaas, jam, chocoladepasta - over wat ik zo in ze gewaardeerd heb en waarom ik zo blij was dat ze er allemaal waren. Iemand had een tosti apparaat meegenomen en er werden volop tosti's gemaakt. Heerlijk. Sinasappelsap erbij, thee, het was echt heel gezellig. Ze spraken in de groepjes (ik had de tafeltjes in groepjes van vier laten zetten, en dat is echt een totaal andere opstelling dan die ik tijdens de lessen heb: oud-leerlingen weten dat, hè Thomas?) en ik wisselde één keer in de zoveel tijd van groepje. Ze namen geen blad voor de mond en ze prezen mijn gepassioneerde manier van lesgeven "af en toe", dus ik werd met de minuut trotser.
Nadat ieder zijns weegs gegaan was, naar de scheikundetraining of zo, ontving ik de volgende groep. Ook die waren er allemaal! Met zelfgebakken kwarktaart, koekjes, brownies en zo nog veel meer lekkers. Ik verzorgde de thee en de koffie en ook hier ontsponnen zich volop verhalen over de school, de lessen, de lessen Latijn, hoe lang ik al op school werkte, over mijn manier van lesgeven. Maar ook over de naderende examenreizen. Ja daar zat ik toch een beetje met de niet geringe oortjes te klapperen bij een groep meiden die een week een huis zouden gaan delen in Albu. Da's kort voor Albufeira, in Portugal. Wat die allemaal meenden in hun koffer te moeten stoppen, mamma mia! Speciale manieren van shirtjes en jurkjes opvouwen, en wel zodanig dat er voldoende schoenen, slippers, sneakers mee konden. O, hebben we ook nog handbagage? Hoe groot mag zo'n stuk handbagage eigenlijk zijn?
Het was oprecht supergezellig en ik ga die nog niet door de wol geverfde vijfdeklassers van mij eens lekker maken met de lessen Latijn volgend jaar. Heerlijk! Aan de ene kant Vergilius, mét scanderen ja, aan de andere kant een gezellige ochtend ontbijten en taart eten.
Nog één lange examentraining, nog een examen, nog nakijken, nog overleggen met een tweede corrector en dan op naar de Proclamatie eindexamens in de Augustijnenkerk. Ik hoop dat mijn mentorleerlinge slaagt. Moet zeker kunnen. Ze staat er goed voor en dat heeft ze zelf voor elkaar gebokst. Ik begin vast aan haar speech.
Ik was er niet bij, maar/dus het was echt keigaaf. Volgend jaar nieuwe kans. Ik leef van achter mijn schoolwerk natuurlijk wel enorm mee. Met de leerlingen, met mijn collega's, met de leerlingen uit andere leerjaren, met de bouwvakkers naast de school.
Misschien dat ik bij mijn afscheid van school ook wel iets kolderieks organiseer. Ik ga eens broeden op wat ludieke plannetjes. Daar heb ik nog wel even de tijd voor.
Zo. Nu een drankje (melk in mijn geval) en wat te knabbelen (gewoon lekkere chips). Wachten tot onze dierbare vrienden uit Hellevoetsluis komen eten. Ep en Vero gaan binnen nu en een half jaar met pensioen, dus we hebben genoeg om over te kletsen.
Onze zesdeklassers hadden een leuk idee bedacht. En gisterenavond voerden ze dat uit. Ze nodigden hun leraren van het examenjaar uit voor het eten. Nou heb ik niet veel extra aansporing nodig als het woord "eten" valt, dus ik was present. Met door mijn lieve gade gefabriceerde tiropita's en spanokopita's. Nou, die gingen erin als Gods woord in een ouderling. Binnen 10 minuten waren ze verleden tijd. Ik mag wel zeggen voltooid verleden tijd. Plusquamperfectum voor degene die intelligent wil overkomen ja.
De rest van het eten was gemaakt door groepjes leerlingen, eigenlijk net zoals dat ooit in het laatste jaar van de basisschool ging. De regie was in strakke handen van Roos, Suzanne en Ella. Wat een kanjers! Martin Ras hield een oogje in het zeil en stond af en toe in de keuken. Nou, dan komt het natuurlijk helemaal goed.
Er was ook een mogelijkheid om op de foto te gaan. Met elkaar of met een docent. Van velen was ik ineens de favoriete docent, dus ik sta er geregeld gekleurd op met een paar leerlingen, een loslopende leerling en met mijn volle baard. Sja, hoe ga je dan als mannelijke docent, niet gering uitgevallen bovendien, staan te midden van twee leerlingen? Kijk, die jongens willen dan nog wel eens gaan staan als op ene foto van een voetbalelftal. Armen om elkaar heen. Maar dat doe je met de meiden natuurlijk niet. Ook niet als ze noodgedwongen nogal dicht tegen je aan staan. Dus ik stond daar met mijn handen omlaag, zeg maar zoals in een muurtje. Kroonjuwelen beschermen hoefde nou ook weer niet, gisterenavond.
Ik werd ook nog uitgedaagd door een paar leerlingen, met name door Ole, om een potje te darten. Dus wij met een groepje naar 117, waar mijn dartbord hangt. Ole had een week getraind en daar pijn van aan zijn werparm. Zei hij. Enfin, hij begon zoals hij geoefend had. De trippels en dubbels vlogen me om de oren, aan het begin van dat ene potje. Maar ja, je moet eindigen met een dubbele. En daar had hij misschien wat minder op getraind. Met dubbel 2 ging hij eraan. Had ik toch nog een extra goede avond.
Zelfs het tafeltennisbatje heb ik ter hand genomen. Nou ja, een hele eenvoudige uitvoering daarvan. Dus mijn backhandspin ging niet echt zoals normaal. Laat staan de keiharde allesbeslissende smash. En ik geef toe, Martin Ras was wel iets beter. Half 9 was ik thuis. Op tijd voor Endeavour Morse. En Flikken Maastricht. De avond was goed geweest.
Donderdag was ik in een museum. Huh? Van Hoon in een museum? Ja. 's Avonds, ook dat nog. Meestal hang ik 's avonds vanaf half 9 op mijn leren stoel naar tv te loeren, maar nu niet. Ik was in het RMO. In Leiden? Yep, in Leiden. Ik was uitgenodigd om mee te doen met een pubquiz. Ze hadden niet genoeg mensen, ik was een ouwe zak met hopelijk veel oppervlakkige voetbalkennis en 1 en 1 was 2. Dus ikke met een paar jonkies naar mijn oude studentenstad.
Nou, die hele hal voor de Egyptische tempel daar was nokkievol. Ik geloof dat er 45 teams waren, met de meest exotische, humoristische namen, plus combinaties daarvan. Platoontje lager vond ik wel geestig gevonden, dus die was niet van ons. Wij hadden gewoon JDW en dan Χαίρε και ὑγίαινε erachter. Dat is het motto van onze school, vandaar. Nou goed, na allerlei listige vragen werden we uiteindelijk 19e. Linker rijtje, zoals mijn collega quasi voetbaltechnisch opmerkte. Ja, klopt. Linker rijtje, maar wel onderaan daar. Ach, het was gezellig. De voetbalvraag had ik fout. In welke wedstrijd in 2023 scoorde Virgil van Dijk uit een penalty (voor Rotterdammers een "pinantie") tegen Odysseas Vlachodimos? Het ging de makers van de quizvraag natuurlijk om de voornamen van de twee heren. Virgil naar Vergilius, Rome's hofdichter, en Odysseas naar Odysseus, de leperd van het paard van Troje. Nou, ik had het dus fout met m'n Olympiakos tegen Liverpool. Het was gewoon Griekenland-Nederland. Ach, ik kon ermee leven. Een paar andere vragen had ik dan weer goed.
Natuurlijk kwam ik weer veel bekenden tegen, die ik allemaal de groeten aan hun partner heb laten doen. Ik hoop dat ik de goede combinaties had.
Zelfde vertrok ik voor de prijsuitreiking richting Dordt. Dat hoogtepunt kon ik er echt niet bij hebben. Maar leuk was het zeker. Volgend jaar wat studeren op parate kennis en dan komt het wel goed.
Die Caesar toch! Het is toch werkelijk niet te geloven! Hij is net een dag dood en vandaag is het oversteken van de Rubicon (niet te verwarren met Rummikub) alweer in het nieuws! Arrogant, ik zei het toch? Opgestaan uit de dood. Na één dag dood zijn al. Nog vóór de Pasen. Dat kunnen er niet veel zeggen. O, wacht ff. Het is actueel omdat het over een beslissing met grote strategische én politieke gevolgen gaat. Ja ja. Waarop je niet meer kunt terugkomen. Zo! Dan is de Rubicon wel een mooie metafoor inderdaad. Nederland steekt in politiek en strategisch opzicht de Rubicon over, omdat het bij Frankrijk vier nieuwe <i> kanniesinkniebootjes <i> gekocht heeft, à een miljard per stuk. Nou, en Caesar stak in 49 voor Christus de rivier de Rubicon over met zijn troepen in zijn kielzog, toen hij op weg was Rome aan te vallen. Staatsgreep noemen we dat tegenwoordig. Hij sprak de gedenkwaardige woorden "Alea iacta est". De teerling, de dobbelsteen, is geworpen. Casino-taal voor: het is een 1, een 2, een 3, een 4, een 5 of een 6, maar daar blijft het dan ook bij. Ik lees één alinea met bijzondere belangstelling. Gaat over de oude onderzeeboten: "De torpedo's in de boegbuis van de Zr. Ms. Zeeleeuw zijn groen en er kunnen er vier tegelijk worden afgeschoten. Maar dan moet je ze dus niet verwarren met de gelijkvormige torpedobedden waar extra bemanningsleden in kunnen slapen - die zijn blauw." Je zal kleurenblind zijn! Moeite hebben met turquoise. Lig je net te pitten, wordt je onder water weggeschoten richting vijandelijk schip. Ook een soort van "alea iacta est" dus. Ben je wel snel wakker. Elk nadeel heb ze voordeel.
Eerst π, dan Caesar. Ja kijk, wij classici denken in maart niet zozeer aan 14 maart als wel aan 15 maart. Zelf denk ik dan ook nog aan 17 maart, omdat Roxane dan jarig is. En aan 25 maart omdat dan het loon weer wordt gestort. 31 maart, ook leuk. Zomertijd terug. Nou goed, even iets leuks dat ik vandaag hoorde over een school (niet die van mij), waar speciaal voor 14 maart een heerlijke taart gebakken was. Ja, en? Door de wiskundemensen! Valt het kwartje, sorry 20 centmuntje, nog steeds niet? 14 maart. 14-3. Nee? Draai eens om: 3-14! O! Op die fiets! 3,1415926535897932384626433 83279502884197169399 en nog een hele zooi decimalen meer. Pi! Die wiskundemensen hadden een taart in de vorm van de Griekse letter pi, π dus. Grappig! Origineel! En lekker veel! Kunnen wij talenmensen een puntje aan zuigen, of een komma. Trema, wat jij wil. Uitroepteken? Mij best. Wij hebben dan weer heel andere humor. Pi in het Engels klinkt als het Engelse woordje voor taart "pie". Taart, taart, en er wás taart. Tot zover de humor. Voor ons is 15 maart niet 15 maart, maar de Iden van maart. En op de Iden van maart werd C (Gaius, want het was echt gajes van de straat, tuig van de richel) Julius Caesar omgelegd. We hebben het laatst onze vierdeklassers aan durven doen, een stukje Suetonius laten lezen over de moord op Caesar. Man, wat sloeg die een hoop voortekens in de wind zeg, die Caesar! En aan voortekens hingen ze nogal daar in het Romeinse rijk. Zo was er een waarzegger, Spurinna. Vage babbels had de man, jointje gehad of zo, maar het kwam er op neer dat Caesar extra op moest passen voor de Iden van maart. Wat zegt die oetlullus tegen Spurinna op 15 maart? Kijk, Spuro, het is 15 maart en ik ben er nog. Spuro hield niet zo van grapjes en repliceerde: de dag is nog niet voorbij. En gelijk had ie. Want laten we wel wezen, waarzegger word je niet zo maar. En Caesar had, voordat ie om zeep geholpen werd, dromen. Ja ja, iedere man heeft dromen, so what? Nee, dat hij boven de wolken vloog en Jupiter een hand gaf. De planeet? Nee, de oppergod. Was ie high as a kite? Geen idee. Een dag eerder, π-dag dus, werd er een winterkoninkje verscheurd door iets meer dan 3 grote vogels. 3,14 grote vogels om precies te zijn. Het arme beestje had een lauriertakje in zijn snaveltje, meer niet. De vrouw van Caesar had ook al een droom. Ja ja, iedere vrouw heeft dromen, so what? Nee, dat haar gevel instortte, die van hun huis dus. En dat manlief lek geprikt werd terwijl hij - hoe zeg ik dat nou netjes - zijn hoofd op haar schoot had. Nou ja, als je dan nog steeds naar de senaatsvergadering gaat, dan ben je echt van het padje af. Hij wel. Of hij had toch cojones. Kan ook. Nou ja, de moordregie was voortreffelijk en er wordt gefluisterd dat Caesar tegen Brutus, toen die hem aan zijn satéprikker wilde jassen, onuitwisbare woorden heeft willen spreken. Zeg maar gerust gevleugelde woorden. En zo zijn ze ons ook ter ore gekomen: Tu quoque, Brute. Of, wat veel raadselachtiger klinkt, καὶ σὺ τέκνον; Waarbij de ; het Griekse teken voor een vraagteken is. Ook jij, kind? Wauw! De moord op Caesar, geweldig! Niet voor hem nee. Maar voor het nageslacht, voor al die schattige gymnasiasten die zo graag uren en uren aan Latijn besteden, die zo graag over de dood van die kalende, armluizige, arrogante bestuurder lezen? Zeker weten, voor hen wel! Het is wel jammer dat ik morgen niet op school ben op de Iden van maart. Het had mij wel leuk geleken ons setje keukenmessen in aardbeienjam te dopen en die in de les te presenteren. Instructiemateriaal. Of gewoon om Caesar salad te versnijden en te verorberen. Zo van, wiskunde doet taart, Latijn doet sla. Mwah, andere keer.
Zal ik je een geheim verklappen? Ik ga de komende week minder lesgeven! Yeah!! Jippie! Trainen voor mijn pensioen. Heb ik dan een interessante regeling weten te treffen? Nou nee. Was het maar zo'n feest. Betaal ik dit geheel uit eigen zak dan? Eigenlijk ook niet. Ben ik deels de laan uitgestuurd? Niet dat ik weet. Maar wat dan, Marc? Vertel het ons! Ik hoor het jullie vragen. Nou, de vijfde klas is al op vaka... ehm studiereis en de vierde gaat komende week. Wat een rust! Zesdeklassers smeken nog wel om mijn lessen, dat weer wel. Anderzijds, ook de collega's zijn weg, dus Latijn babbelen gaat ook niet door. Nee, ik mag dit wel.
Alleen maar een stuk of honderd vragen maken voor de laatste toets van de zesdeklassers. Honderd? Jazeker. Dan heb ik reservevragen voor wie zich bij de eerste versie ziek meldt en dus mag inhalen. En vragen voor wie er dan nog niet is - kan allemaal, hè - en dus wederom in mag halen. Nou, dan heb ik nog vragen nodig voor de herkansing van wie de eerste ronde wel is komen opdraven maar slecht gescoord heeft. En ook nog vragen voor de inhalers, want ook die hebben recht op een herkansing. Onderwijs, nooit saai. Nooit rust ook.
Je raadt het nooit! Ik heb net een poëziealbum ingevuld voor iemand! Vroeger zeiden wij in Brabant poezie album, dus zonder trema. Maar ja, dat was Brabant. En dat deed je voor basisschoolvriendinnetjes. En dan schreef je "Roosjes verwelken, scheepjes vergaan, maar onze vriendschap blijft altijd bestaan." Dat kon toen gewoon. Sterker nog, zo'n gedicht was toentertijd bijna relatiemateriaal. Als je dit nu opschrijft in een vriendenboekje - want zo heet het ding nu - krijg je meteen een veeg uit de pan dan wel onder uit de zak dan wel de wind van voren. Hûh, Roosjes verwelken, hoe weet jij nou het het er daar bij mij uitziet, joh? Gore Van Nieuwkerk, dat je d'r bent. En hoezo, scheepjes vergaan? Wil je me dood of zo, mafkees. Hoezo altijd vriendschap? Geef maar terug dat boekje. Ik wil helemaal geen vrienden met jou zijn. Randdebiel. Nou goed, die ellende begon vorig jaar ineens. De ene na de andere leerling die je na de les discreet, nog net niet in een bruine papieren zak, een vriendenboekje onder je neus kwam duwen. Hallo meneer! Wilt u iets voor mij doen? Nou, moet je net aan Marc - zegt vaker ja dan nee - de Hoon vragen. Tuurlijk! Vertel eens, waarmee kan ik je helpen. Ik verwacht een vraag over de AcI of de abl abs. Nee hoor. De meest beminnelijke lach wordt uit de hoge hoed getoverd. Nou, en dan komt de aap uit de mouw en het vriendenboekje uit de handtas. Wilt u in mijn vriendenboekje schrijven? Kijk, hier, meneer. Op deze bladzijde, eh bladzijden. Drie bladzijden maar. Gewoon wat standaardvraagjes. Mag u gerust een uurtje over doen hoor. Als ik het nou eind van de middag terug heb, dan kan ik uw collega x, y, z en a, b, c ook nog net vragen iets te schrijven. Ik kom straks terug, ja? Ja, en dan zit je dus in je tussenuur vragen te beantwoorden. Wie bent U? Op welk adres kan ik u mailen? Ha! Mailen, je kijkt al zes jaar niet naar je schoolmail! Wat zijn uw voornamen? Hebbie ff? Wat was uw meest saaie vak vroeger? Waar kunnen ze u 's nachts voor wakker maken? Voor grammatica, vul ik dan met droge ogen in. Welke hobby's heeft u? Behalve die ene, bedoel je? Wat wilt u later worden? Massamoordenaar. Is weer eens iets anders. Sinds wanneer kennen wij elkaar? 5 minuten? Wat was uw leukste herinnering, samen met mij dan? Toen je in het verkeerde lokaal zat en dus weer snel vertrok? Mag die erin? Ik bedoel "in je boekje". Wat is uw levensmotto? Jezus, ben ik toch weer bij de navigatorensecte beland! Ehm, aaien, naaien, paaien en vlaaien. Mag niet? Oké dan. Dan deze maar "Wie goed doet, goed ontmoet." Meneer, het moet wel lopend Nederlands zijn. O. De laatste vertaling die ik van jou zag bevatte anders ook weinig lopend Nederlands. maar goed. "Geniet van het leven, het duurt maar even." Die had meneer **** ook al, maar het is goed zo. Heeft u een fotootje van uzelf? Eh, ja. Makkelijke vraag tussendoor. Nou goed, even later had ik mijn SO'tje af. Ik denk dat het geen 10 wordt. En nu maar weer munitie verzinnen voor het jaarboek. Moet ik ook elk jaar teksten in schrijven die nog een beetje leeswaardig zijn. Kunnen ze niet gewoon het jaarboek tot de laatste bladzijde vullen met quasi-leuke herinneringen van geslaagden aan hun schooltje? Is toch veel leuker!
Na de voorjaarsvakantie begint de laatste periode van het jaar. Zo voelt het althans. De zesdeklassers hebben nog één toetsweek te gaan en daarna staat hun schoolexamencijfer vast. Ze worden langzaam wakker, die gastjes. Sommigen maken zich al totaal geen zorgen meer, anderen zouden dat wat meer moeten doen. In overleg met mijn collega Otto hebben we onze leerlingen maar vast voorzien van al het materiaal voor de laatste toetsen en het examen Latijn. Otto heeft al zijn ingesproken filmpjes weer staan op YouTube en ondergetekende heeft zijn examendocument gepubliceerd. Ze zijn er op hun eigen manier wel enthousiast over. Denk ik tenminste. Ze zitten in ieder geval achter hun device niet te slapen, maar naar filmpjes te kijken en het examendocument te lezen. Nou, da's geen gekke score dan.
Ik ben druk met schaken. Doe ik ook. Voor de voorjaarsvakantie een leuk toernooitje voor de laagste jaren. Er waren maar 8 deelnemers, dus ik kon keurig op tijd afreizen naar de Katjeskelder die vrijdag. Binnenkort schaken we weer tegen het Stedelijk Dalton Lyceum. We proberen revanche te nemen voor afgelopen jaar toen we nipt verloren daar. Nu spelen we thuis en gaat het vast beter. Als de spelers zich nog aanmelden dan. Ik heb er pas twee, dus dat lijkt weer een dikke overwinning voor de Daltons te worden.
Later dit jaar nog een toernooi van de leerjaren 2 en 3, en nog later eentje voor de leerjaren 4, 5 en 6. Kortom, ik kom mijn tijd prima door.
Dit bericht heb ik even geplaatst voor het geval dat mijn trouwe volgers eraan twijfelen of ik nog wel aan het werk ben. Ben ik dus.
Ik rust uit. Vandaag was het weer Open Dag. Van de week zei ik tegen leerlingen dat het mijn 39e Open Dag was. Helemaal zeker ben ik daar niet van, omdat ik niet meer weet hoe het in mijn beginjaren geregeld was. Wás er toen wel een Open Dag of zo?
Nou ja, ik schaak op de Open Dag sinds jaar en dag en dat doe ik simultaan. Ik schaak aan de binnenkant van een carré - sorry Maarten, het was met drie tafels aan de korte zijde en vier aan één lange zijde inderdaad eerder een rechthoek dan een carré - met wit tegen schakers die aan de buitenkant gaan zitten en zwart hebben. Normaal moet ik een vreselijk goed geheugen hebben wil ik onthouden wat de diverse schakertjes op de borden allemaal voor fratsen uithalen. Kijk, dat ze hun zet al doen als ik mijn hielen gelicht heb om er als ik weer aankom nog eentje te doen, die "vergissing" heb ik al menigeen onder het aanstaande JDW-neusje gewreven. Dat er eentje - JDW-debattechnisch volkomen ontspoord - mij op wijst dat ik een aangeraakt stuk moet spelen, daarvan heb ik er in de loop van de jaren al velen gezien. En aan hun verstand gepeuterd dat een simultaangever het recht heeft met een ander stuk te spelen dan hij als eerste aangeraakt heeft. Dat hij, zelfs als hij bij het volgende bord nog geen zet gedaan heeft, op het vorige bord nog een zet mag veranderen. Quod licet Iovi non licet bovi, ach, ik kan het wel zeggen, maar ze begrijpen het nog niet. Is Latijns. Dus? Ben ik super lief voor de aanstaande JDW-ertjes? Vraagt u het Stan maar. Of Sara. Of Oscar, of zijn broertje Fabian. Ze waren er vandaag. Op Stan paste ik ook nog eens, terwijl zijn zusje met hun ouders proeflessen wiskunde en biologie ging volgen. Kun je toch nog beter bij mij van het bord geveegd worden. Aldus Stan.
Nee, ik sta ze niet alles maar lukraak toe in de hoop dat ze dan vast naar mijn school zullen komen. Als het goed is hebben ze dat door. Ben ik naar tegen ze? Zeker niet. Geef ik op, als ik verloren kom te staan? Ja, echt wel. Behalve dan tegen Casper, een oud-leerling die meende met mij nog een appeltje te moeten schillen. Grapje Casper! Ik had je wel tuk op het eind, hè?
Voor de rest schaak ik zoals ik op Lichess schaak, of op chess.com. Soms bagger, soms briljant. En de papa's, die hun kinderen helpen een goede zet te vinden tegen die gemene truc van die meneer? Ze zijn er nog wel, maar ze helpen hun kinderen niet goed genoeg meer.
Ach, het blijft allemaal spel. Toneelspel. Net als in de les. Word ik ooit echt boos? Nou, nee. Eén keer in bijna 40 jaar, kan ik me herinneren. Ga ik nooit meer doen.
De ochtend begon met een heerlijk ontbijtje. En daarna was het gewoon werken geblazen. Tegen twaalven klonk via de omroepinstallatie een bericht zoals je dat in de trein weleens hoort. Beste ouders, beste leerlingen uit groep acht. Het is nu tien voor twaalf. De ochtend nadert het eindpunt en de laatste pendelbus zal over enkele minuten vertrekken. Dan mag u weer heerlijk naar het Halmaheiraplein reizen. We hopen dat u allemaal een fijne, informatieve en leerzame ochtend hebt beleefd op onze school en we wensen u verder nog een heel fijne dag. Vergeet u niet uit te checken en uw kinderen mee te nemen? Er zit nog een jongetje te schaken in 112. Hij heet Stan. Zegt hij zelf.
Om 1 uur was ik thuis. Op de bank viel ik snel in een onrustige slaap. Na tien minuten schrok ik wakker. Volgens mij had ik tegen Stan bij de 20e zet loper maal f7 moeten doen en niet paard naar g6. O nee. Mijn lieve gade had thee gezet en een cake gebakken.
Schaken en eten, daar kun je me voor wakker maken. Bij wijze van spreken dan. Joh, als je me wakker maakt en vraagt of ik een vluggertje wil doen denk ik niet per se in eerste instantie aan 2 minuten per persoon per partij. Ja, per persoon misschien ja. En wek je me met een patatje speciaal, een crompouce of een pizzam dan ligt het echt aan het moment waarop je me wekt. Om 5 uur 's middags als ik een tukkie doe? Oké, kom maar binnen met die hap. Maar om 4 uur in de nacht? No way. Bij wijze van spreken dus. Gisteren had ik een combinatie van die twee. Samen met Bruce, een nieuwe collega LO, reisde ik naar het AFAS Circustheater in Den Haag, eigenlijk in Scheveningen. Schakers van onze school zouden daar een poging doen Nederlands kampioen te worden van het Schoolschaken Voortgezet Onderwijs, categorie 1. Vijf ronden, tien minuten per persoon per partij - echt belachelijk lang - met een increment (da's, dames en heren classici, iets anders dan excrement) van 10 seconden per zet. Zo dadelijk de details en als je daar niet tegen kunt scroll je een meter naar beneden: je kent mijn hekel aan beknopt formuleren. Na de prijsuitreiking eten. Ik had een Bram Ladage tent uitgezocht, maar die bleek daar helemaal niet te zijn. Maar een Mac voldeed voor één keer ook. Allejezus, wat hebben die gasten zitten kanen zeg. Alsof ze een week niet te eten hadden gekregen. Maar goed, zelf had ik ook een leuk bordje - geen schaakbordje nee, voor de humoristen onder jullie - met happen. Schaken en eten, en dat op een dag. Ze mogen me vaker zo verwennen. Goed, dan de uitslagen. Haha. Ik houd het kort hoor. De eerste wedstrijd moesten ze er nog een beetje in komen, die vier leerlingen, drie jongens en een meisje. 2-2 gelijk tegen het Stedelijk Gymnasium Leiden. Tweede ronde 2,5 tegen anderhalf gewonnen tegen het Lorentz Casimir Lyceum. Derde ronde zelfde verhaal, gewonnen van het Christelijk Gymnasium Utrecht. Haha! Spoilertje: de latere winnaar. gewonnen van de latere winnaar, nou dan ben je echt goed! helaas in ronde vier verloren (3-1 op de klootjes gekregen) van Gymnasium Novum. Dat we in de laatste ronde het Coornhert Gymnasium uit Gouda nog met 3,5 tegen een half verpletterden, het hielp JDW niet meer aan een tweede plaats. Het tot dan toe ongenaakbare Gymnasium Novum liet het afweten tegen Utrecht. Ach, we hadden een mooie tijd. En we gingen smekken bij de Mac, ook niet verkeerd. Al had ik toch liever een beetje broccoli erbij gehad. Nou goed, het is niet anders.
Gisteren was een prima dag voor JDW en debatteren. Van onze superdebaters uit klas 5 en 6 werd op de site van het debatinstituut het volgende vermeld:
"In het zinderende finaledebat versloegen zij (de winnaars van het Noordik Lyceum) nipt het Johan de Witt-gymnasium, die dus het zilver pakten." En verder stond er dat de beste Trouble speecher ook al van onze school kwam. Anouk doet alles wat ze aanpakt goed, dus ook het Trouble speechen. Ik klets me niet in maximaal twee minuten vaardig en handig en grappig uit een penibele situatie. Zij wel! Complimenten dus! Ik ga bij Anouk in de leer, denk ik. Zij leert van mij Latijn, ik van haar speechen om uit mogelijke "troubles" te komen.
Voor het Lagerhuis+ team verliep de dag zonder specifieke hoogtepunten. Er werd, onder het toeziend oog van Jurre en Julia uit klas 2, goed gedebatteerd over actuele stellingen, maar anderen waren beter. Dat is gewoon zo en er komen in deze jaargang van de BeNeLux-competitie nog meer kansen op eeuwige roem. Gaat vast lukken. De sfeer was geweldig en het maakt je als docent trots wanneer je ziet hoe de vierdeklassers zich ontfermen over de tweedeklassers, hoe ze elkaar tips geven, elkaar verbeteren, elkaar af en toe afremmen. Geweldig. Zit je aandachtig te luisteren, stopt ineens de derde spreker van jouw team. Huh? Tekst kwijt of zo? Nee, tik tegen de flank van buurvrouw lief. Venijnige blik erbij. Nu stoppen! Ik heb ook nog munitie.
De reis verliep eigenlijk, geheel tegen mijn ervaringen in, best goed. Via Leiden naar Alphen aan den Rijn, daar de bus naar de Nesstraat en vandaar in een paar minuten naar het Groene Hart Lyceum. Mooi gebouw, nou ja, niks mis mee-gebouw. Speculaasjes en andere koekjes in de gang, na de ontvangstbalie, koffie, thee, frisdrank. Goed geregeld. Elke keer verzamelen in de zaal beneden om te horen wat de stellingen zouden zijn en waar precies LG (ons JDW-team) de strijd aan zou binden met de tegenstanders. Zijn "we" propositie of oppositie? In welk lokaal zitten "we"? En veel reclame aanhoren voor de debatunie. Ach, tot aan de lunch was het prima. De lunch was fabeltastisch. En daarna was het weer prima.
Na afloop was het wat jammer dat we naar het station moesten lopen. Er reden of geen bussen of te laat. Bij het station namen we afscheid van Lieske die nog naar een verjaardag ging, alleen niet in Alphen, maar in Dordt. De rest sloeg linksaf richting Da Simeone, alwaar we een half uur eerder en met één persoon minder aankwamen dan doorgegeven. De eigenaresse had ons alweer min of meer buiten gewerkt, omdat we zo vroeg waren. En toen besloot ondergetekende er maar eens een paar woorden Italiaans tegenaan te gooien. Nou, de deuren gingen terstond weer mooi open en we konden meteen aanschuiven. Toch. We hebben heerlijk gegeten, vrijwel iedereen pasta, en zijn daarna op huis aan gegaan. Via Leiden weer naar Dordt. En daar heb ik lekker de bus naar huis gepakt en niet 20 minuten gelopen annex geglibberd. Tegen tien uur was ik thuis. Thee gedronken, "Vera" gekeken en lekker geslapen.
Ik had een leuke dag, de leerlingen ook en bovendien waren ze onder begeleiding. Niet echt mijn bezielende begeleiding. Nee, gewoon mijn sjokkende voortgang, mijn milde humor, mijn verbeteringen op taalgebied, het werd allemaal geduld. Zulke dagen zijn bijzonder.
Dinsdag met vier schakers op pad. Echt heel anders!
Huh? Kerst is al voorbij hoor! Weet ik. Dit kaarsje heb ik uit proberen te piesen. Plaatje in het urinoir hier. Ach, liever een vlammetje uit piesen dan een vlieg doodpiesen. Had toch niks te doen.
Morgen eet ik in het mooie Alphen aan den Rijn. Da's pas 's avonds. Eerst moet er gewerkt worden. Werken, Van Hoon? In het weekend? Daar deed jij toch niet meer aan? Eh, nou ja. Het is een beetje wat je werken noemt. Kijk, ik begeleid het debatteam van onze school niet meer. Er kwam dit jaar een frisse, fruitige jonge collega die in zijn vrije tijd debattrainer was. Kijk, ik kan aardig lullen, maar qua debatcriteria zou ik ruim afvallen (in tegenstelling tot ... enfin, laten we het daar nou eens niet over hebben). Ik zou het gewoon niet volgens de regeltjes doen. Nou past dat buiten de lijntjes kleuren annex buiten het potje piesen wel specifiek bij Brabo's, maar laten we zeggen dat scholieren met mijn debattraining echt never nooit een prijs zouden halen. En dat willen en kunnen ze wel. Dus... hup nieuwe man ingevlogen, vanuit Groningen. Nou zijn er morgen, ja ja, in het weekend dus, ineens twee toernooien. Naar het NK in Utrecht gaat mijn team van vorig jaar. Mét ... inderdaad, mét de nieuwe collega. Er gaan geloof ik nog wat oud-debaters mee en ook nog een jonge bevlogen collega/oud-leerling die vloeibaar Italiaans spreekt en dat met Latijn probeert. En naar het BeNeLux-toernooi in Alphen aan den Rijn gaat het onderbouwteam. En die zouden geheel onbegeleid reizen. Daar heeft onze schoolleiding terecht een stokje voor gestoken en er is iemand aangezocht, die wel iets van debatteren weet, die graag oeverloos met de trein reist, die het prima vindt dat er bij het toernooi een lunch geserveerd wordt en dat er achteraf nog een pizza naar binnen gewerkt wordt, en ook nog eens iemand die zichzelf geheel onbaatzuchtig had aangeboden om het team uit de brand te helpen. Moi.
Nou, da's dus morgen. Ik ben met leerlingen onderweg, en dus heet het werk. Maandag wat lesjes, dinsdag alweer op pad met leerlingen. Nu de schakers, 4 uiterst lastige puberende figuren (maar niet heus: het zijn echt allemaal schatjes! Super slimme schatjes) die goed kunnen schaken en die best wel eens kampioen voortgezet onderwijs categorie 1 kunnen worden. Als ze goed op al hun poppetjes letten. Zowel wanneer ze met wit spelen als wanneer ze met niet-wit (je kunt niet alles meer gewoon zeggen, hè) spelen. Ik heb natuurlijk het eten voor na de prijsuitreiking geregeld. Een frietje bij Bram Ladage, daar vlakbij het Circustheater in Scheveningen. Moet kunnen. En dan woensdag weer gewoon les. Deze man komt zijn tijd wel door. Wordt tijd voor pensioen.
Mooie titel, ik ga er alleen niets mee doen. Wat ik wel ga doen is uitrusten. De afgelopen periode ben ik, op hier en daar een dipje na, best goed in mijn vel komen te zitten. Ik weet mijn weg steeds beter te vinden. Dat mocht na anderhalf jaar "afkicken van coördinatortje spelen" ook wel eens. De klassen die ik heb zijn leuk, de individuele leerlingen bijzonder, grappig, slim, lui, belangstellend, dankbaar, kortom, net echte JDW'ers. De nieuwe, allemaal jongere collega's zijn ook prima, echt waar. Ik blijk nog met velen door één deur te kunnen. De activiteiten waar ik vanwege mijn vrije dag niet aan mee hoef te doen laat ik ook inderdaad schieten. Maar verder kom ik braaf op kerstfeesten, organisatiedagen, weer andere organisatiedagen, nog weer andere organisatiedagen, vul ik getrouw van elke leerling in "Make that the cat wise" feedback in, doe ik dappere pogingen Latijn mee te praten op de wekelijkse dinsdagmiddagen, begeleid ik zelfs een profielwerkstuk, zorg ik samen met Weena en José voor de bloemetjes, kaartjes en andere attentie voor collega's, vermaak ik me uitstekend met het begeleiden van schaakteams en, eigenlijk niet meer mijn taak, het debatteam Feniks, verschijn ik al schakend en Latinam linguam garriens op de jaarlijkse Open Dag. En ik geef ook nog wat lessen, die vergat ik bijna.
En als ik dat dan allemaal zo optel vraag ik me weleens af of het een droom is. Nou nee. Nachtmerrie? Ook niet. Gewoon het uitdovende werkzame leven van een leraar klassieke talen. Ik doe wat ik kan, maar ik ga niet meer voetballen in een schoolteam. Zelfs niet keepen. Ik wil graag heel blijven. Ik ga niet voor de troepen uitlopen. Ik ga geen andere kijk ontwikkelen op lesgeven. Wat ik wel ga doen, is met een hoop mentorleerlingen een pizza eten bij Portobello. Een pizza, Van Hoon? Met zijn alleen een pizza? Nee, ieder één pizza natuurlijk. Het zijn vijfdeklassers, die barsten van de honger, zo aan het eind van een schooldag. En er is één zesdeklasser, die mijn mentorleerling is. Die gaat in mei examen doen en ik ga mijn best doen haar te helpen te slagen. Want ... ze wacht met smart op mijn speechje voor haar! Geweldig toch!
Het ligt even twee weken stil, het schoolse leven. Maar daarna sta ik weer in de startblokken, hoor. Hoezo droom? Keiharde realiteit. 2024, kom maar op.
Al mijn trouwe lezers wens ik een super(latijn) kerstfeest en een oogverblindend 2024, vol mooie dromen! O nee, ik zou er niets mee doen. Sorry!
Het is 18 december. Het is tegen negenen. 's Ochtends. Voor mij zitten 14 zesdeklassers aan een wiskundetoets. Ik zie ze en profil, want zo is lokaal 206 ingericht. De spanning is van de gezichten te lezen. Bij sommigen hangt een lok haar voor de ogen, wat ervoor zorgt dat ik extra goed op let. Ze hebben hun grafische rekenmachine, standje examen. Geel frame, een knipperende N, ja hoor. Examenstand. De klok hangt links achter mij. Heel geregeld wordt daar een indringende, soms wanhopige blik op geworpen. Alsof ze eerst hebben zitten berekenen, uit hun hoofd, hoe lang ze per opgave hebben. Elk geluidje leidt af, dus ik typ heel zachtjes.
Ze hebben hun spullen allemaal op tafel moeten leggen en hun hutkoffer voorin het lokaal. Telefoontjes in de uit-stand in de telefoontas. Voordat ze binnenkwamen had ik alles al klaargelegd. Zo konden ze exact op tijd beginnen. Het is woest stil in het lokaal. Een enkeling hoest, maar die kijk ik venijnig aan. Had ie maar een dopper water, neem ik aan tenminste, mee moeten nemen. Je bent als zesdeklasser nou eenmaal altijd op alles voorbereid. Soms kijkt iemand naar mij. Dan ziet ie me niet, maar ik roep kennelijk de associatie van concentratie op. Het lijkt alsof hij dwars door me heen kijkt. Afgezien van de te overbruggen afstand is dat sowieso al een goede eigenschap. Die moet leraar worden. Dan mag je elke dag dwars door mensen heen kijken. Leerlingen zeiden vroeger dat ze me altijd best aardig vonden, totdat ik nadrukkelijk naar hen keek. Dan voelden ze zich een stuk minder op hun gemak. Ach gosjie. Ik vermaak me hier wel. Jammer dat er hier geen Anja Proost meer is die hier samen met Tinus Sebes koffie rond komt brengen. Dat je in de doodstille zaal elke keer weer de vraag hoorde: Zwart? Melk? Suiker? Met de veelbetekenende knipoog van Tinus waarmee hij aangaf dat wij en zij, de leerlingen, zich niet zo moesten aanstellen met dat gezeik met stilte. Sttt hielp niet. Sterker nog, dan ging Tinus in overdrive. Wat zeg je, meneer De Hoon? Willie ook een koffietje? Mojje suiker d'r in? Lang vervlogen tijden.
Ik lust wel koffie, maar niet met zo'n vette knipoog erbij. Koekje zou dan weer wel lekker zijn. Speculaasje of zo.
Hoe herken je een gepensioneerde classicus? Die zit achter de gerania.
Kerstmarc
Vandaag kon ik alvast wennen aan wat een pensionering met mij zal doen. Rust, oorverdovende rust, om maar eens een lekker oxymoron te gebruiken. Ik was in de les, zat achter mijn bureau, de leerlingen waren allemaal rustig aan het werk. Oortjes in, en ik had ook heel zachtjes stemmige kerstmuziek op staan. De Pogues ontbraken niet, nee natuurlijk niet. De meeste boefjes zaten aan Latijn, de paar uitzonderingen keek ik eens oud en wijs aan en dan stopte er eentje zijn biologieboek weg, de tweede zijn economie-aantekeningen en de derde schrok op uit een hazenslaapje. Ik weet nu waarom er een uil in het logo van school voor knappe leerlingen staat. Menigeen knapt daar tijdens de les een uiltje. Goed idee trouwens. De bel ging, iedereen was min of meer op tijd binnen. En ach, het regende net op het verkeerde moment, briefjes worden toch al vervalst, dus joh. De bel ging weer en de volgende les begon. Ik kon gezapig onderuit gaan, kijkend naar mijn plantje met een luie kerstman er in. Toen er zes vroegen of ze water mochten halen, omdat het binnen zo droog was, vroeg ik ze ook een bekertje water voor mijn plantje mee te nemen. Ze moeten hun toets nog krijgen dus ik had ineens zes bekertjes water op mijn bureau. Gosj, wat zijn ze lief zo af en toe. Nou, en om een uur of drie zat het er weer op voor mij. Rondje populair doen, hier en daar een boks uitdelen, jas ophalen en op huis aan. Nog net het laatste chocolaatje meegepikt, dat niemand wilde hebben en dat zielig alleen op een tafeltje lag. Neem mij, please, neem mij. Ehm, dat zei het chocolaatje hè. Voor degenen die weer allerlei scabreuze gedachten aan mij toedichten. Volgens mij ga ik dit tempo wel redden.
Deze week zijn mijn leerlingen allemaal aan het repeteren, aan het oefenen, zich aan het voorbereiden op de komende toetsweek. Dat kan omdat ik ervoor gezorgd heb dat ik de stof eind vorige week ook echt af had. Nou vinden ze het ontzettend moeilijk langer dan een paar minuten stil te blijven en geconcentreerd aan het werk te gaan en te blijven. Ik heb er vandaag eentje in de zesde (!) gecomplimenteerd omdat hij erin geslaagd was twee keer minimaal 10 minuten rustig en voor zichzelf aan het werk te gaan. Tevens bedankt namens je buurman, voegde ik er ludiek aan toe. Bij beiden kon er een lachje af. Hopen dat Menno dit niet leest, anders weet ie meteen wie het waren. Maar je moet ook af en toe wat luchtigheid brengen. In de vierde hadden we het over taal en onbewuste signalen die je door een bepaalde woordkeus kunt afgeven. En zo vertelde ik de anekdote die ik al wel vaker verteld heb in een les, die over de Bambix-reclame. Ik vertelde dat er ooit een briljante jongeman was die bedacht dat een reclamecampagne voor Bambix in beeldtaal moest worden gelanceerd, niet in gewone tekstuele taal. Goed plan. Hij bedacht dat er drie plaatjes moesten komen. Op het eerste plaatje zou een huilende baby moeten staan, iets wat vele jonge moeders en vaders, soms in opperste vertwijfeling, wel herkennen. Ingenieus als de reclamemaker was bedacht hij dat hij zijn product het best in het midden kon plaatsen, een afbeelding van een pak Bambix-pap. Duidelijk herkenbare verpakking, de goede kleuren en, niet te missen, in grote letters het magische woord Bambix. Het laatste plaatje moest het hem doen: een lachende, tevreden, van plezier kraaiende volgevreten baby. Geniaal in zijn eenvoud. Grote posters gemaakt van zijn reclame voor Bambix. Plakken maar. In de stad liep de campagne goed. In Nederland ging het als een tierelier en in half Europa kon men niet om de pap heen. Doorslaand succes, die pap. En toen lanceerde de briljante reclameman zijn product in de Arabische wereld. Vol vertrouwen dat hij nu echt de zilvervloot binnen ging halen. Tot de campagne in de Arabische wereld plots geschrapt werd. Na een uur. Paniek in de tent. Beurzen op tilt, enfi, je kent het wel. De analyse van het disaster duurde niet erg lang. Men leest in de Arabische wereld niet van links naar rechts, maar van rechts naar links. Dát had de briljante reclameman niet aan zien komen. Men las daar onwillekeurig de afbeeldingen dus ook van rechts naar links. En de conclusie die men aan het product Bambix verbond was simpel doch desastreus: je hebt een tevreden, van plezier kraaiende baby, je geeft hem pap en vervolgens jankt ie alles aan elkaar. Dat verkoopt niet. De klas was stil. Het leek alsof ik een kerstverhaaltje had verteld. Of een heel serieus onderwerp had aangesneden. Zwijgend en onder de indruk pakte eenieder zijn boeltje bij elkaar en verliet stemmig lokaal 117. Wat een rust!
NL alert, wat fijn dat het er is
Afgelopen maandag was het de eerste maandag van de maand. U weet het, dan gaat er om 12:00 uur een zogenaamd NL alert uit. Buiten op daken van hoge gebouwen gaan sirenes loeien en iedereen die een mobieltje heeft ontvangt dan een bevestiging a) dat het mobieltje aan staat b) dat het ding nog goed functioneert c) dat NL alert geïnstalleerd is en o ja, d) dat er een testalarm uitgegaan is. Ik leg op zo'n moment even de les stil, omdat ik me met de herrie toch niet verstaanbaar kan maken. De herrie van buiten bedoel ik. Nu was er ook binnen herrie. Alle leerlingen hadden van mij hun mobieltje in de kluis moeten stoppen, als ze dat al niet uit eigen beweging gedaan hadden. Ik stond zoals steeds aan het begin van de les bij de deur. zogenaamd om iedereen van harte welkom te helen bij weer een nieuwe les Latijn. Om nu te voorkomen dat ik ze verwelkomde met een vorsende blik op kruishoogte vroeg ik elke leerling die van Latijn wilde gaan genieten of het mobieltje in de kluis lag. Het maandagmotto bij ons op school is namelijk "Thuis of in de kluis". Dat is ingegeven door de afkondiging van de overheid over mobieltjes op school. Het dinsdagmotto is dan "In de kluis of thuis" (onderwijs, elke dag anders!), woensdag gaat de telefoon in de telefoontas, onder het motto "Hup, allemaal in de pas, dus mobieltje in de tas". Het donderdagmotto is even aan mijn aandacht en herinnering ontsnapt en vrijdagen ben ik niet op school. Dan zal er ook een motto zijn op school. Om afkickverschijnselen te voorkomen hebben we dan thuis ook een motto. "Een mobieltje is wel fijn, maar da's ook zo met een trein". "Jammer dat een mobieltje niet meer mag, geldt gelukkig niet voor broodjes hagelslag". Plus wat variaties daarop. "Jee, zit je nou alweer op je mobiel, je bent toch niet infantiel?" De duidelijkste vind ik dan nog "Mobieltje boven of in de oven". Maar goed, maandag gingen er diverse mobieltjes af tijdens het 5e uur. Al die brave koppen schoten van wit (ruig weekend gehad) via roze naar rood. Betrapt! Natuurlijk had ik ze toen alsnog naar de bovenmeester kunnen sturen, maar Martin heeft wel betere dingen te doen. Mijn triomfantelijke blik deed de zondaars al genoeg pijn. Heerlijk. En nu is het wachten op een app waarmee wij op school op een willekeurig moment rook uit mobieltjes kunnen laten komen plus een stemmetje dat zegt "Stom, ik weet het. Thuis of in de kluis. I plead guilty your honor". Misschien dat we het ontwikkelen van zo'n app aan AS over kunnen laten. AS? Je bedoelt Artificial Intelligence, AI? Nee, ik heb het over Artificial Stupidity, AS. Superficial Stupidity was eigenlijk mijn bedoeling, maar vanwege de afkorting laat ik die term maar voor wat ie is.
Vannacht kwam ik om half 2 thuis. Broodnuchter en daarom vol goede herinneringen aan de dag van de reünie 2023. 's Middags was ik op tijd om mijn lokaal in orde te maken. Ja, voor een potje snelschaken moet je toch een half lokaal verbouwen. Voor ik in 117 acte de présence gaf cirkelde ik als een gier bij de ingang. Kijken wie ik kon spotten, voordat men mij spotte. Daarna heb ik braaf gesnelschaakt. Natuurlijk heb ik van de echte goede schakers verloren, Arjan, Dirk, Christophe. Maar de meeste heb ik gewonnen. Achter in mijn lokaal heb ik sinds kort een dartbord hangen, gewoon voor de verloren uurtjes. Ik had de fotootjes van de luie leerlingen er donderdag maar even afgehaald. Maar het dartbord kwam nu goed van pas voor de wachtenden. Zij die erop wachten om ingemaakt te worden, die gaan darten. En dat in het Latijn. Ik heb toen al, tijdens de partijtjes en tussen de potjes door, heel veel oud-leerlingen gesproken. Sommigen herkende ik meteen. Bij anderen dacht ik "Sja, dat gezicht herken ik wel, maar zo zonder haar op het bolletje weet ik het niet meteen". "Hm, zo met wat vriendelijke maar doorleefde rimpeltjes bij deze mevrouw is het toch wel lastig". En je wilt op zo'n feestelijke dag ook niemand voor het hoofd stoten met een totaal verkeerde naam. Voor ik samen met Maarten en Ad de deur uit kon komen hadden weer velen mij, in de hal van de school, aan mijn jasje getrokken. Dat wil zeggen aan mijn JDW-hoody. Nadat we met veel moeite buiten geraakt waren, hebben we met zijn drieën een hapje gegeten in Willaerts. 's Avonds was het feest in Bibelot. Ad ging mee naar binnen, maar die heb ik daarna niet meer gezien. Ik ben even in de zaal geweest, maar ik kon mij slecht verstaanbaar maken daarbinnen, omdat er iemand stond te zingen op het podium. Dus ben ik buiten de zaal gaan staan. Met mijn colaatje. En met heel veel gesprekspartners. Groot, breed, dun, klein, met dubbele tong, met driedubbele tong, nuchter, quasi-nuchter, biertjes in de ene hand, wijntjes in de andere hand. De omzet bij Bibelot was denk ik "op zijn JDW's". Op die gang daar heb ik dus met vele oud-leerlingen staan praten, maar wat diepgaander dan 's middags. Ik haal er drie gemene delers uit. Ik kan er zo nog drie bij bedenken, maar sommigen vinden dit al zo'n lang stuk tekst. Veel meer mensen dan ik gedacht had lezen mijn stukjes op Facebook en hebben daar een bepaald soort waardering voor. Leuk om te horen. Grappig dat ze nu de moeite namen, nu ze de auteur in levenden lijven waarnamen, om die veren laten we zeggen goed te mikken. Velen gaven me mee dat ik er goed uitzag, wat ik zeker als een groot compliment opgevat heb. In samenhang hiermee ging het over twee gerelateerde dingen. Hoe lang ik nog ging werken en of ik nog leerjaarcoördinator was. Ik heb op beide vragen oprecht eerlijke antwoorden gegeven. Voor mijzelf hangen die twee dingen ook behoorlijk samen namelijk. Ik zal niet in details treden. Eén leerling vroeg me op de man af of ik 100% gelukkig was. Toen bleef ik een fractie van een seconde te lang stil. En het derde, natuurlijk voor het einde bewaard. Ontzettend veel alumni beweerden dat ze bij mijn lessen pas voor het eerst en dan ook echt Latijn geleerd hadden. Het wonderlijke daarvan vind ik dat ik dat een paar maanden geleden van mijn vijfdeklassers ook hoorde. Na hun eerste les. Onderwijs, toch niet elke dag anders. En over mijn rol als leerjaarcoördinator waren al mijn gesprekspartners, maar dan ook allemaal, heel positief. Sommigen, nu zelf in het onderwijs, zeiden er een voorbeeld aan te nemen. Anderen hadden het over de zeeën van tijd die ik in gesprekken met hen stak. Hoe ik altijd, de twee kanten van het verhaal wilde horen. Als er bijvoorbeeld weer eens iemand uit de les gestuurd was. Mijn gezicht was in de lichte duisternis op de gang daar niet goed te zien, hoop ik. Maar ik moet gebloosd hebben bij al die mooie en lieve en ondeugende verhalen. Verhalen vol zelfreflectie. Over hoe ze toch vroeger waren geweest. Welke dingen ze allemaal uitgehaald hadden en of ik dat nog wist. Ik heb zeker een keer of tien de opmerking gehoord dat ik zeker nog wel wist hoe haar ouders tijdens een gesprek boos geworden waren. Hoe zijn problemen open en bloot besproken konden worden. Over open en bloot gesproken. Eén deugniet stond naast mij en trok zijn shirt rechts omhoog. Ongeveer ter hoogte van zijn ribbenkast stond een tatoeage van een Latijnse tekst. Letterlijk een citaat uit Seneca. Uit brief 13 aan Lucilius: Plura sunt, quae nos terrent quam quae premunt, et saepius opinione quam re laboramus (Er is meer, wat ons schrikt aanjaagt dan wat ons dwars zit en we lijden vaker door indrukken dan door feiten). Veel Latinisten wisten zich Seneca te herinneren en waren daar nog steeds enthousiast over. Filosofie is hot, dat is nog steeds zo. Zeker in deze voor jongeren lastig in te schatten tijden. De een hengelde ernaar of ik er nog ooit achter gekomen was wat ie uitgevreten had. De ander vroeg of ik me ook de trieste dingen nog kon herinneren die zich tijdens mijn carrière hadden afgespeeld. Zeker, Michèl, Lex en Marijn, ik denk nog vaak aan ze. Maar ook aan Miranda, ruim na haar schoolcarrière niet meer in leven. Toen ik op mijn klok keek, nou ja mijn mobieltje, was het ineens kwart over twaalf. ik moest op huis aan. Maar voordat ik drie meter verder was was ik alweer in gesprek. Uiteindelijk slaagde ik erin redelijk ongezien (dom dom dom, zo'n rode jas aantrekken!) naar de uitgang te komen. En ja hoor. Daar stond nog een hele meute te roken, te vapen, te kletsen en te kleppen. Heerlijk! Ik voelde mij nog steeds thuis. Na wat losse woorden koos ik het hazenpad. En toen sjokte ik in mijn bekende gangetje weer huiswaarts. In de stilte van de nacht en ook later in bed gingen vele gesprekken nogmaals door mij heen. Sommige gesprekken waren zeer indrukwekkend. In een paar gevallen waren het de oud-leerlingen zelf die zo'n impact maakten met hun verschijning dat ik me afvroeg of het allemaal wel alleen aan de biertjes te wijten was dat er wat samenhang ontbrak. Alles maalde door mijn hoofd. En ik sliep zelfs pas om een uur of 5. Maar goed, na drie uurtjes slaap rook ik een heerlijk ontbijtje en liep ik zonder welke kater dan ook naar de ontbijttafel toe. Samen met die andere oud-JDW'er, mijn lieve gade, heb ik, met mijn door het vele praten aangetaste zware, "rokerige sexlijnstem", de dag nog eens doorgenomen en goed bevonden. En nu weer lessen voorbereiden. Maar wel in het rijke besef dat ik kennelijk toch wel een paar dingen goed gedaan heb. Op naar 2028. Maar dan hopelijk als gepensioneerd, oud, ingezakt "icoon".
Ik zit foto's te kijken. Die koppies van toen in aan het prenten. morgen is de reünie, hè. Vandaar. Al die agenda's aan het nalopen op sappige resultaten. Agenda's? Ja, toen we die nog gebruikten, van die papieren boekjes waarin afspraken genoteerd werden. En cijfers. En lessen. En huiswerk. En wie ze moesten waarschuwen bij onverwacht onheil. Overmorgen wil ik de blits maken en laten zien dat mijn geheugen nog niet heel erg aangetast is. Ehm, morgen natuurlijk. Zondag lig ik plat van de emotie, van de indrukken, van de openhartige gesprekken, van de verlopen koppen aan het eind van het feest. Nee, het einde van het feest - dat is rond 4 uur gepland. Op zijn JDW's zal het dus wel na 4 uur worden - ga ik niet meemaken. Morgenochtend ga ik eerst een rondje rennen. Kijken, wie dit gelooft. Daarna drink ik koffie. Waarschijnlijk met gevulde speculaas, want die moest getest worden. Dan trek ik een sportief colbertje aan, geen stropdas, en dan sjok ik richting Oranjelaan. Ehm, park, Oranjepark natuurlijk. Daar aangekomen laat ik me fotograferen. Met kleren aan. Want ja, elke foto wordt meteen op sociale media gepleurd. En dat kunnen we ff niet hebben. Nou, en dan zal vast al iemand het gesprek met mij gestart zijn. Dat ik er geen dag ouder uitzie dan vroeger. Dat ik altijd zulke grappige humor gebruikte. Of ik nog lang "moet". Of ik doorhad dat ze weleens spiekten. Of ik ook naar het feest kom, want dat ze dan daar wat langer met me kunnen babbelen. Hoe het met mijn kinderen gaat. Met mijn ouders, met de buurvrouw, met de slager op de Reeweg en met mijn poes. Huh? Met mijn poes? o! Melas! Da's een kater. Geen poes. Vroeger had ik een poes. Maar ik heb een transitie ondergaan en nu heb ik een kater. Net als morgenavond. Of ik nog steeds in hetzelfde tehuis woon. Tehuis? ben je mal! Gewoon, huis. Huize Avondzon. Ja hoor. Of ik nog steeds van lekker eten houd. Ken je 't zien dan? Nou, zo kom ik de middag dan door. Ik moet ook nog ergens acte de présence geven, 's middags. Ik dacht bij de foto. Oh nee, bij de toespraak van de rector. Of was het bij het schaken? Dát was het. Er gaat mij ineens een lichtje op. Ik ben ingehuurd om te snelschaken tegen bezoekers. Een of andere onbenul dacht dat ik de hele middag ging lopen simultaanschaken. "Want dat doe jij toch altijd?" Ja, dat is echt een overtuigend argument zeg. Ik verheug me best op morgen. Hopelijk beland ik niet in al te confronterende situaties. En anders is het jammer. Ik ga braaf vele handen schudden. Schouderklopjes geven, belangstelling tonen, veel babbelen over niks. Eigenlijk is mij die reünie, nu ik dit zo teruglees, op het lijf geschreven. Fijne middag allemaal!
Ik kom bij. Ja, Van Hoon, dat weten we nou wel, dat je alleen maar bijkomt. Nee, dat bedoel ik niet. Jullie altijd met je negatieve gedachten. Het zit anders. Gisteren was het een pittige dag. Alleen maar feest eigenlijk. Nou, dat is zwaar. Wat is er aan de hand dan? Je bent toch niet zo'n feestneus van jezelf, Hoontje? Nee, klopt. Maar we hebben lustrum op school. We bestaan volgens de legenden 770 jaar. Onze rector nuanceerde die legende gisterenavond enigszins. Maar het blijft een mooie score. Zo'n lustrum, dat betekent niet alleen drie vrije dagen voor de leerlingen, maar ook voor de collega's een hoop feestelijkheden. Nou, en daar sjok ik dan wel, al dan niet smaakvol gekleed (wie me kent, weet dat ik wat dat betreft geen smaak heb en ook totaal niet nastreef), naar toe. Pluutje erbij en gaan met die ... ehm banaan.
Gisteren mocht ons team, opgedeeld in subteams, in de ochtend, in de behaaglijke warmte en droogte van een genoeglijke Dordtse tent, een moord oplossen. Er was een moord gepleegd aan boord van een luxe cruise schip. De kapitein was vermoord, maar liep wel rond, met kapiteinspet, om smakelijk en sappig te vertellen dat ie omgebracht was. Nou, aan ons om de moord op te lossen. Onder leiding van onze inspecteur Maarten met de klassieke bolhoed lukte ons dat. Alleen nekte ons ouwelullentempo ons. Te laat ingeleverd. We lijken wel JDW'ers. Vierde geworden. Van de vijf? Nee van de acht. De lunch maakte gelukkig nog iets goed.
In de middag mochten we workshops doen bij Den Witten Haen. Het ging allemaal over humor, dus dat was niet zo aan mij besteed. We mochten individueel à l'improviste vertellen over een gênant moment in ons leven en ook over een moment waarop we ons intens gelukkig voelden. Dat soort privé dingen moesten we vertellen aan een groep van zo'n 25 collega's, die als echte smikkelende leerlingen, als een soort amateur juicy Coldeweijertjes de verhalen aan zaten te horen. Nou, dat is best anders... Met gelukkige momenten had ik wat minder moeite dan met gênante momenten. Maar ik kon er toch wel over eentje vertellen. Het had te maken met het Bergse carnaval in 1977, met Boney M en met het feit dat ik dingen verkeerd verstaan had. Zoiets. Blijft geinig, hè jarige Veronique Stern! Van harte gefeliciteerd!
Was best wel aardig, al moest ik wel aan de instructie wennen dat ik voor mijn lessen beter wat humor kon gebruiken. Want dan bleef het beter hangen, volgens die man. En die had er verstand van, want hij was cabaretier. Toch eens proberen.
In de avond hadden we, feestelijk gekleed als we volgens de kledingaanwijzing in de uitnodiging waren, een lopend buffet in het dichtbij gelegen Wantijpaviljoen. Dat wil zeggen dat wij liepen en het buffet op zijn plaats bleef. Het was heerlijk eten. Echt waar en ik kan het weten, want ik heb het een keer of wat getest. Niet hoeven dansen, lekker gekletst met collega's en met partners van collega's. Je kon door een apparaat foto's laten maken en ik sta er gekleurd op, hier en daar. Een oud-leerling - we zullen hem Casper noemen, naar het vriendelijke spookje - wilde met mij op de foto. Natuurlijk weer twee vingers achter mijn hoofd omhoog. Arme Casper, hij moest zich toch voor iets revancheren denk ik. Van een trauma bekomen. En ik heb ook de vier leden van onze klassieke talen sectie die er van de tien waren aangespoord op de foto te gaan. In het Latijn, want dat doen wij classici natuurlijk altijd. En natuurlijk ben ik met Elma op de foto geweest, het was tenslotte ook een speciaal uitje. Leuke foto's, echt allemaal leuke foto's. Maar ik begreep later dat je in de camera moest kijken. Voor een beter resultaat. Goed, na één glaasje melk en drie watertjes zijn we tegen half 12 eens een keer op huis aangegaan. Het was toen gelukkig droog.
Volgende week het slotgedeelte van dit laatste lustrum dat ik als docent meemaak. De reünie. Ja, het laatste lustrum, tenzij ik na mijn 67e nog een jaar doorga. Maar dat denk ik niet. Ik vind 67 zelfs al rijkelijk laat.
De reünie komende zaterdag, die wordt het sluitstuk van het 154e lustrum. Alle kaartjes zijn uitverkocht. Ik stel me maar verdekt op, kijken wie er naar me toekomt. O nee, ik moet snelschaken die middag.
Afgelopen weekend kreeg ik een appje van een oud-mentorleerling. De man is in de veertig, maar hij wilde van mij als zijn oud-mentor advies. Ik begreep zijn vraag heel goed, want ik lees nogal wat informatie over oud-leerlingen op FB en dus ook over oud-mentorleerlingen. Zo goed en kwaad als ik kon heb ik hem geadviseerd. Het betrof best ingrijpende zaken. Aan het eind van de appjes bedankte hij me en zei dat hij blij was dat ik zijn mentor was. Ruim dertig jaar later! Ik voelde een diepe waardering en was ontroerd door zijn openhartigheid. Kijk, dat zijn de mooie dingen in het onderwijs.
Mijn weekend was goed. Dat Heerenveen verloor, ach, daar kon ik mee leven.
Reünie 2023
Er zijn weer vijf jaar verstreken. Sinds 2018 bedoel ik dan. Een lustrum dus, om maar eens een mooie klassieke term te gebruiken. Heel veel oud-leerlingen, sommige inmiddels bevorderd tot collega, zullen hun oude schooltje bezoeken die dag. Er wordt voor de horeca die dag in Dordt een soort van code geel afgegeven. Nu al slecht weer voorspeld? Nee. Bier. Ik hoop dat ik al die koppies nog herken. Mij zullen ze wel herkennen, da's niet zo moeilijk. Witte baard, sjokken, quasi-humor, Brabantse tongval. Glaasje melk erbij. Nee, dat lukt wel. Ik lust ook rum trouwens. Die middag ben ik ingezet om te schaken. Ik had ook les kunnen geven over Homerus (niet te verwarren met homeruns), maar dat doet een andere oud-collega al. Ik had een Groot JDW-dictee kunnen maken en presenteren. Maar ja, zoveel rode pennen kon ik in Dordt niet vinden. Ook een lesje Latijn, old school fashion, had in mijn bereik gelegen. Boeken open, pennen op tafel, mond dicht, vertalen regel1 t/m 12. Toen kon dat nog. Ik bedoel, toen kon ik dat nog wel zeggen. Het gebeurde alleen toen ook al niet. Softie die ik ben. Maar het wordt dus potjes snelschaken. Mooie manier om voor eens en voor altijd te dealen met nooit verwerkte trauma's. Voor bezoekers en ontvanger. Ik verheug me op zaterdag 18 november. Ja, best wel eigenlijk.
Vol tering! Dat dacht ik eventjes te horen, toen een leerling mij een vraag stelde. De brave jongen zag een woord dat hij niet kende en hij vroeg mij wat dat woord betekende. Nogmaals, ik hoorde vol tering, maar hij vroeg wat een foltering was. Of, in zijn uitspraak, een folteering. Ik heb hem uitgelegd dat dat een synoniem was een een "marteeling". Toen was hij tevreden. Dat zijn ze al gauw.
Ik was van de week iemand aan het onderwijzen in het Leids. Nou ja, ik hoorde een collega met een Leidse tongval praten en ze hadden het geloof ik over Leids ontzet. Dat wordt op 3 oktober gevierd. Makkelijk te onthouden, daarna komt namelijk dierendag en daarna lerarendag. Simpel, volgorde van belangrijkheid. Ik ben nogal een talenmannetje dus toen ze even stil vielen vroeg ik of de Leids sprekende collega hét Leidse woord kende. Hét Leidse woord? Nee, wat was dat dan? Toen vertelde ik hem over "koekeroe". Wat dat dan was. Ik dacht stante pede terug aan onze eerste huisbaas, de eigenaar van ons kleine wevershuisje in de Vierde Binnenvestgracht. Hij heette Henk R, had een strakke broek aan, een geruit shirt en een zonnebril met van die roze glazen. Schoenen, als was ie Hugo de Jonge avant la lettre. Een pimp van het zuiverste water. Die kwam elke maand zijn huur ophalen. Cash, want ja, enfin een heel verhaal over de fiscus. En als wij dachten dat we hem gewoon konden aangeven vanwege vermoede malversaties, nou dan was Henkie echt niet gek. Met de wijsvinger het ene oog naar beneden trekkend placht hij dan het fameuze "koekeroe" te zeggen. Dan "vergat ie gewoon een keer gas en elektra te betalen" zodat we wel link uitkeken. We waren, jong en groen als we toen nog waren, alleen al door Henkie's verschijning geïntimideerd. Hij heeft nooit last van ons gehad. Nou ja, misschien heeft hij een paar honderd kilo oud papier van zijn zoldertje moeten ruimen, toen we de bovenverdieping na enige tijd verlieten.
Goed, dus ik heb de collega blij gemaakt met een mooi Leids woord, koekeroe. Maar hij wist er ook eentje, zei hij. Het enige woord in het Nederlands waar 4 x de letter w in voorkwam. Geïnteresseerd hoorde ik hem aan en haalde mijn schouders op, ten teken van mijn onkunde. En ja hoor, in onvervalst Leids kwam hij met de oplossing. Woofowewwal. Inderdaad, vaak de letter w. En geloof het of niet, ik verstond hem. Leidenaars onder elkaar, koekeroe! Je moet het horen om het thuis te kunnen brengen. Een Leidenaar spreekt het woord roofoverval écht heel anders uit.
Schaken is "hot", dat had ik al eerder opgemerkt. Elke dinsdag probeer ik 18 drukke eersteklassertjes in de zogenaamde JDW-uren iets van de mooie en edele schaaksport bij te brengen. Daarna wacht ik een uurtje. Dan komt Sacha meestal een paar potjes schaken en afgelopen week was Kevin-Noah er ook.
Nou, dat bijbrengen van schaakrituelen is een beetje gelukt. Mat zetten met koning en dame tegen koning, dat lukt nog niet iedereen. Ze slaan elkaar niet de hersens in, maar zetten bij het begin de 9x2 tafels tegen elkaar en zetten daar de schaakborden op. Let op, A1 links onder, zeg ik de eerste keer altijd. Kan ik het overzicht mooi houden. Nou dan zetten ze de stukken op en vragen dan "Meester (heerrrrrlijk!), mogen we gaan beginnen?" Dan geven ze elkaar een hand (serieus!!!!), wensen elkaar een fijne partij (maar niet heus: ik zie heus die andere hand wel met de wijsvinger en middelvinger gekruist) en maken elkaar dan af in hele snelle potjes. Dames worden eraf geramd, je hoort overal "Schaak", of liever "Check", want heel veel gaat in het Engels. Maar echt iets bijbrengen, dat is met zoveel gastjes lastig. Gaan ze de volgende periode iets aan doen. Maximaal 12, heb ik gezegd.
Afgelopen dinsdag hief ik het vermoeide lijf zelf maar eens richting één van de stoelen. Ik besloot het schakertje met het meeste lef maar eens uit te dagen. En dan wel met de schaakklok erbij. Hij had zijn tegenstandertje al vier keer vermalen. Nou, er werd ruim baan gemaakt. "Jongens, kom gauw kijken! De meester gaat schaken en hij heeft maar één minuut! Kom naar de meester kijken, snel!" Nou, de potjes waren ineens allemaal afgelopen, vredelievend of niet. In een grote boog hielden ze hun spandoeken omhoog. HUP MEESTER. ALVAST ZALIG KERSTMIS. Het stond er echt met koeienletters op gekalkt. MEESTER, U BENT GEWELDIG zag ik. En RAM M VAN T BORD, MARCO, die zag ik ook. Verkeerde naam, maar ach. Ik bewaar het spandoek wel voor de rector. MAG IK LATIJNS VAN U OVER 5 JAAR? kwam ook ergens langs. LAAT DIE LOSER LOOSEN MEESTER! Kennelijk hadden ze het niet op dat mannetje met zijn grote ego. En ze waren typisch gymnasiaal begiftigd met een fikse dosis eloquentie.
Goed, na 27 seconden tikte het mannetje verbijsterd, zeg maar gerust volkomen gedesillusioneerd zijn koning om. Toen ik hem nog een potje voorstelde moest hij de bus halen. Zei hij.
Een uurtje later kwam Sacha dus. Die zit op een club en hij schaakt elke week beter. Dus hij wint ook weleens. Nou zijn schakers vreemde mensen soms. Dan zeggen ze tijdens een partij af en toe beledigende dingen, gewoon voor de fun. Dus als Sacha mij in de problemen brengt zeg ik weleens "Je bent een vervelend mannetje, Sacha". Geen probleem tijdens het schaken in beider vrije tijd. In de les Latijn houd ik me maar in. Maar goed. Sacha is ook een schaker, dus die zegt dat gewoon terug ook. Hij aarzelt nog wel tussen u en jij, en da's echt grappig. Doe ik een goede zet, zegt ie "Je, eh u bent een naar etterbakje, meneer eh Marc".
Leuk. Hij won een lastig lopereindspel van me afgelopen dinsdag. Nadat hij in zijn schaakapp gekeken had of de stelling überhaupt te winnen was. Dat dan weer wel. Etterbakje.
Van de week stak een warrig ogende knaap zijn vinger op. Zijn wijsvinger, wel te verstaan. Zeg het eens, jongeman. Meneer, mag ik even naar de wc om mijn bril schoon te maken? Nou, nou, moet dat nu? Kijk eens naar me en vertel me wat je ziet. Nou, meneer een aardig hoofd met een enorme bos haar erop. Oké, ga jij je bril maar schoonmaken hoor. Is hard nodig. Komt ie even later terug. En, vraag ik hem, zie je alles weer scherp? Ja, meneer. Kaal, meneer. U bent gewoon kaal.
Kijk, op zo'n manier direct en ad rem antwoorden vind ik prachtig.
Stilletjes geniet ik na. Genieten, Van Hoon? Jij? Jij bent toch niet zo'n hedonist? De kwalificatie asceet past toch beter bij jou? Leuk hoor, al deze retorische vragen in het wild. Maar ik wilde, geheel tegen mijn gewoonte in, discreet blijven over waarván ik geniet.
Zal ik het dan toch maar zeggen? Niemand bezwaar, zo te horen. Gaat ie. Ik heb heel wat gelukwensen in ontvangst mogen nemen de laatste dagen. Niet alleen bij de gezamenlijke borrel, sorry melksessie, van Maarten en mij ter gelegenheid van zijn 61e en mijn 63e verjaardag afgelopen vrijdag. Toen ook, maar dat waren handen en klapzoenen. Nu ben ik verheugd te kunnen melden (Dankjewel, LinkedIn. Ik had deze formulering nooit zelf kunnen verzinnen) dat ik afgelopen 19 augustus de 38 jaar op JDW en in het onderwijs sowieso vol heb kunnen maken. Ze zijn voorbij gevlogen! Het is nog geen 40 jaar, waarbij er aan de eindstreep nog een leuke bonus wacht. Maar 38 is toch ook best aardig. Nou, LinkedIn houdt elke scheet bij die iemand laat, dus er waren best wel pak 'm beet 20 mensen die mij opeens feliciteerden. Nou, en daarover gniffel ik nog na.
Weinig te gniffelen de komende twee uur. Ik ga verder met de correctie van een formatieve proefvertaling. Het lachen verging mij gisteren en eergisteren al snel. Ik ga nu waarschijnlijk een record vestigen. Van blij tot sneu in 3 seconden. Eerst Himmelhoch jauchzend en zo dadelijk zum Tode betrübt. Kijk, dát is nog eens Duits!
De eerste anderhalve week school zit erop. Ik ben weer heel wat ervaringen rijker. Maar bijna was ik ook een tientje rijker geweest. Ja, ja. Ik liep afgelopen maandag zoals gebruikelijk naar de DWR1. Dat is de docentenwerkruimte op de eerste verdieping. Al anderhalf jaar wordt beloofd dat die ruimte omgetoverd wordt tot een echt goed geoutilleerde werkruimte. Maar eerst waren andere dingen belangrijker. Snap ik, ook al anderhalf jaar trouwens. Ik loop altijd een beetje met mijn hoofd omlaag gebogen. Hee, zei mijn vader dan vroeger. Doe doeen liter is un bietje omôôg. Lopte gij soms dubbeltjes te zoeke (Brabants voor Doe je hoofd eens iets omhoog. Loop je soms dubbeltjes te zoeken. Humor!). Nu stond ik voor mijn kluisje van 20 cm breed, 15 cm hoog en 37,5 cm diep (enfin, zie geklaag hierboven), pakte de sleutels uit mijn jaszak, maakte een schijnbeweging naar het slotje en zag toen plots een tientje op de grond liggen. Zo'n 10-eurobiljet. Nog niks gedaan, en nu al rijk, dacht ik nog. Ik kijk rond, ik kijk goed naar het biljet, want misschien zit het vastgelijmd en ben ik het slachtoffer van een onvolwassen "prank". Nee hoor. Niemand te bekennen en het ding lag gewoon los. Camera's in de buurt? Nope. Dus ik doe dat tientje in mijn portemonnee en bedenk of het slim is een mailtje te sturen aan het hele personeel om te vragen wie er een tientje kwijt is. Nou, dan krijg ik, gezien de recente inflatie, van de meesten wel een mailtje terug dat ze zelfs meerdere tientjes kwijt zijn. Geen goed plan dus. Ik ga lesgeven en loop in de pauze weer die DWR1 in. Daar zit een nieuwe collega. Ik vertel opgewonden, nou ja, een beetje ontspannen grappend over het gevonden tientje. Want ja, zeg nou zelf, zo spannend is het nou ook weer niet op school. De collega geeft aan dat ze kort daarvoor iemand gesproken heeft die een tientje kwijt is geraakt. Ik vroeg haar wie dat was, maar ja, ze was nieuw en ze kende de collega in kwestie niet. Ik ben van alle markten thuis, dus ik haal het kinderspel Wie is het? tevoorschijn uit mijn rugtas. Nou, kom maar op, nodig ik haar uit. Was het een man? Ja. Tik tik tik, alle foto's van mijn vrouwelijke collega's naar achteren getikt. Wijs hij oud of jong? Middelbare leeftijd, was haar diplomatieke antwoord. Tik tik tik, de foto's van de jonkies en de dertigers en veertigers naar achteren getikt. Had hij een bril? Ja, hij had een bril. Tik tik tik, weer wat mogelijke kandidaten voor het tientje naar achteren. Praatte hij uit zichzelf heel veel, zonder dat je hem een vraag stelde? Nee. Hup, weer wat foto's weg. Was ie knap? Mwah. Hup, vrijwel iedereen naar achteren getikt. Uiteindelijk was het mij duidelijk wie het moest zijn. Ik had zijn telefoonnummer en ik heb hem geappt dat de kleine terecht was. Ondertussen had hij me al gemaild dat ik niet had gereageerd op zijn app. Want dát had de nieuwe collega wel aan de rechtmatige eigenaar doorgegeven, wie de eerlijke vinder was. Goed, tientje teruggegeven en iedereen was weer gelukkig. Het tientje zelf ook. Je maakt wat mee in zo'n week.
De kruitdampen van de eerste confrontaties zijn opgetrokken. Het viel nog niet tegen wat ik allemaal voor trucjes kon. Zo heb ik vrijwilligers gevonden voor het uitdelen van stapels papieren. Ik had vrij veel staan inleiden en ze waren, het 9e uur hè, een beetje sufgeluld, denk ik. Hier en daar zag ik wat oogjes dichtvallen. Goed teken want dan horen ze m'n fouten niet. Maar toen liep ik naar een jongeman linksvoor toe en vroeg hem een getalletje onder de tien te raden, dat ik in mijn hoofd had genomen. Hij keek mij arglistig aan, terwijl de rest van de leerlingen in één keer wakker schrok en gedacht moet hebben: krijg nou tieten, zijn we hier in één keer in een gokhol beland? Goh, die man tapt ook ineens uit alle vaatjes, zeg! Nu weer wiskunde! De jongeman wachtte even - ik denk om de spanning op te bouwen, zo eentje is het wel - en zei toen aarzelend acht. Ik complimenteerde hem met zijn goede keuze en overhandigde hem de forse stapel readers (ja, zo heet dat nowadays). Hij mocht ze uitdelen. Iedereen wint graag een prijs. Al is het een flutprijs, je staat toch gewoon even in de schijnwerpers. Op de gezichten van de anderen brak een meewarige lach door. Toen ik naar rechts liep met de andere zware stapel stak de leerlinge in kwestie haar handen al uit en zei, geef maar hoor meneer. Ze had niet gerekend op mijn onverwachte manoeuvre. Ik zei tegen haar, eerst een getalletje onder de tien. Acht was haar antwoord. Fout! luidde mijn triomfantelijke reactie. Ik heb serieus nog nooit iemand zo blij gezien als ik luidkeels en enigszins ironisch, zeg maar gerust sarcastisch een antwoord afkeurde en "Fout!" zei. Tegenwoordig moet je daar ook mee oppassen, hè. Voor je het weet heb je enorme emotionele schade aangericht. Tja, of je hebt een mes tussen je ribben. Kan ook. Maar goed, de eer om de papieren uit te delen viel nu iemand te beurt die grappig dacht te zijn en twaalf zei. Ik was in een soepele bui en rekende zijn foute antwoord goed. Dat doe ik tegenwoordig ook heel vaak, hè. Je moet ze niet afbranden, dat snap ik, maar je moet ook super begripvol zijn en veel goed rekenen. Liefst alles. Allemaal hoge cijfers uitdelen, dan heb je geen gelazer. Als ik ergens een hekel aan heb, is het aan gelazer. Zo, en nu gelazer. O nee, koffie.
Als een paard van Sol schiet ik morgen uit de startblokken. Ik sta al twee weken te briesen en te trappelen, maar morgen mag ik los. Ik zie mijn collega's allemaal weer, hopelijk in goede gezondheid. Ik ben zelf van plan er een zo goed mogelijk jaar van te maken. De complimenten aan mijn adres dat ik zo veel passie aan de dag leg in de lessen en daarbuiten hebben me goed gedaan. Dus dat wil ik dit jaar ook wel doen. Toch wel een bepalend jaar, denk ik zelf. Gaat het dit 39e jaar op school lekker genoeg en geeft het energie, dan houd ik het 40e ook wel vol. Over het 41e en 42e denk ik nog maar even niet serieus na. Maar zo niet, dan hebben de veranderingen op school gewonnen en niet ik. Zou jammer zijn.
Het is vakantie. Eindelijk. Alle verplichtingen zijn nagekomen. Diploma's uitgereikt, rapporten zelfde verhaal. Afscheidsspeeches voor vertrekkende collega's, ze zijn afgestoken. Afgelopen vrijdag heb ik de blaren op mijn voeten gelopen. Hup, naar de Augustijnenkerk. Daarna hup naar de lunch, daarna hup naar de borrel van de oudervereniging. Nou ja, en daar heb ik geen borrel tot mij kunnen nemen. Eén Fanta, dat was de schrale oogst. Borrelhapjes? Nou, het is goed dat er een jongedame rond liep met schalen warme hapjes die elke keer tegen mij zei: meneer, u mag er ook wel twee hoor! Sympathiek. Ik zag er kennelijk hongerig uit. Maar waarom liep ik daar dan zoveel en dronk ik zo weinig? De oorzaak is het jaarboek. In het jaarboek bevinden zich, behalve leuke anekdotes van, door en over leerlingen en collega's, ook nog een aantal lege pagina's. Daar kunnen medegeslaagden, en vooral leraren, nog een persoonlijke boodschap noteren. Ik moet je zeggen, ik heb wel dertig persoonlijke boodschappen geschreven. En dus elke keer naar een statafeltje lopen om daar makkelijker te kunnen schrijven, hè. Maar het was een eer ook, en ook nog wel grappig. En het Latijn dat ik af en toe gebruikte moest ik toch nog voorvertalen. Ach. En ik kreeg opvallend veel complimenten over mijn gepassioneerde stijl van lesgeven! Serieus, maar dat had ik echt nooit gedacht. Ik vind mezelf saai lesgeven. Ik gooi de tere hoofdjes vol met grammatica, stijlmiddelen en narratieve middelen, en dat is natuurlijk niet echt leuk. Wel nodig, zeker weten, maar niet leuk. Tuurlijk gooi ik er wel eens opmerkingen over de inhoud tegenaan, en soms weet ik van bepaalde dingen weer meer dan zij, dus dan vertel ik de onzin gewoon ontspannen. Eén geslaagde: Meneer, ik heb nooit les van u gehad, maar die vier reparatielessen was ik bij u ingedeeld. Ik snapte het! Meneer, zelfs over het gerundivum vertelt u zo gepassioneerd dat we onze hand nu ook niet meer omdraaien voor een ablativus absolutus en een coniunctivus irrealis. Nou! Dat moet ik nog zien. Dus de borrel was een uithoudingsslag. Het eten (Taco Mundo) thuis ging er soepel in, maar vrouw lief zag dat ik moe was, dat ik elk moment in slaap kon kukelen en hield mij dus wakker. Hup, je moet zo nog naar DownTown, hè! Blijf je wakker? Hûh? Wat zei je? Ik was even weg... Negen uur was ik bij Downtown. Ik had me voorgenomen geen stap binnen te zetten, omdat ik dan het risico liep min of meer ritmisch te moeten meebewegen op de muziek. Een enkele collega had mij in de loop van de dag al lopen fokken met dreigementen als: Kom je ook vanavond, Marc? Gaan we gezellig dansen. Toen heb ik gezegd: ik kom om 9 uur en als iemand mij het woord dansen alleen maar probeert uit te leggen ben ik om 1 minuut over 9 weer weg. Ik houd totaal niet van dansen dus. Oké, gisterenavond bij Queen Vision liet ik me gaan. Ik was niet stabiel. Maar 's avonds bij DownTown was het lekker buiten op het terras zitten. Binnen was het de gebruikelijke kadans, buiten was het wél heerlijk. Eén leerling kwam nog bij me zitten. ZZoo meneertje! Ik - hik - heb een hekel aan ZLAtijns, maar u vvvvind ik de "legend", de bezzte. Zja, zei zijn tijdelijke vriendinnetje, dat vvvvind ik ook. Ik vvvvond het zooo jammer dat ik u in de zzzzesde niet meer had! U bbbben echt wwwel de beste, mmmmeneer. Mmmmag ik een knuffel? Ja, hoor. Nu wel. Mag ik ook een knuffel, vroeg haar kompaan voor de avond. Zeker, jij ook. Goed, acht knuffels later kon ik eindelijk mijn fiets vinden en ging ik op huis aan. Het was een lange, vermoeiende, maar erg leuke dag geweest. Met vele complimenten, knuffels, handen, verbazingwekkende verhalen en tevreden gezichten. Ze hadden me eindelijk Marc genoemd en er was niet van hogerhand ingegrepen. Zelfs op kaartjes die listig aan een fles "citroenmelk uit Italië" geknoopt waren of aan een verrassingspakket van de slijterij of aan tuinfakkels stonden nog teksten over mijn passie. Leuk is dan ook dat geslaagden ineens jij en jou durven te zeggen. En zich daar soms nog wel eens bij vergissen. Het is de ene keer beste Marc (wel met een -c dus) en de andere keer meneer De Hoon. Ik heb mogen genieten van allerlei typische Van Hoon-dingetjes en ook van een man vol passie. Nou, dat doet mijn hart dubbel goed, natuurlijk! Ik steeg in één keer boven mezelf uit. Niet alleen de alcoholische opkikkertjes deden het goed, maar ook de uit Salamanca meegebrachte gelukskikkertjes waren te zien bij Proclamatie en borrel. De meesterkikker had ik voor mezelf gereserveerd. Kijk, onderwijs leuk. Onwijs leuk. Maar verschil mag er gewoon zijn. Cohort 2020, het ga jullie goed. O ja, "ga" is hier een coniunctivus desiderativus, van wens. Dat is dus geen fout in het Nederlands.
Superlatijn is vandaag niet helemaal super. Heb ik dan zo hard gewerkt? Nou, dat viel ook wel weer mee, maar het is ff druk.
Vandaag was het eerste JDW-schaaktoernooi en daar was ik mee bezig. Werkte de techniek goed? Nou, perfect! Waren ze er alle 22? Nou, een paar hebben niets laten weten, maar kwamen niet. Dat klopt wel met het percentage no-show bij een schaaktoernooi waarvoor men zich van tevoren op moet geven. 10 procent komt gewoon niet. Ik neem het ze kwalijk dat ze me dat niet even melden. Andere prioriteiten? Pubers? Tuurlijk!
Het toernooi ging met twintig leerlingen van start. Na zeven ronden was er maar eentje de allersterkste. Mees had 7 uit 7. Gezien zijn ELO-rating niet heel raar, maar je moet wel scherp blijven. Om 11 uur begon ronde 1 en ronde 7 was kwart over drie afgelopen. De rector opende het toernooi en deed ook de prijsuitreiking. Eigenlijk verliep alles naar wens. Volgend jaar weer!
Ik oefen met zingen. Nee, ik sta niet onder de douche. Nu niet althans. Zo'n paar weken voor de diploma-uitreiking ga ik mijn keel schrapen, toonhoogte vinden, registers aanslaan, dat soort dingen. Ik wil goed bij stem zijn als het schoollied aan het begin van de plechtigheid gezongen wordt. Ook door mij ja. Het Eia is het schoollied van onze school. In alle jaren dat ik op school werk is het Eia aan verschillende invloeden blootgesteld.
Men heeft er met verschillende speelse arrangementjes een andere klank aan proberen te geven. Het is de nieuwe eersteklassers jarenlang door de docenten muziek als een soort van ontgroeningsritueel door het strotje gedouwd. Zo onder het motto van "Je bent pas een echte JDW'er als je het Eia kunt zingen." Punt. Als je daarna ook nog je eigen gang gaat, uitstelt, in discussie gaat, je huiswerk nooit maakt, met waterpistooltjes schiet, allemaal prima. Maar het Eia ken je.
En kende men het lied in de eerste klas eenmaal, dan was het daarna net de overgang van basisschool naar middelbare school: alles wat je aan vaardigheden geleerd had verdween als sneeuw voor de zon. Pas helemaal aan het eind van de rit, als je je diploma in ontvangst ging nemen, kwam, als een duveltje uit een doosje, het Eia weer boven water. De coördinator van de zesde klas had dan tevoren een mailtje geschreven (nou ja, hij schreef er vele en het waren niet allemaal mail-tjes) waarin de tekst van het Eia opgenomen was. Kon iedereen vast oefenen. Ook de ouders, van wie er velen zelf op het JDW gezeten hebben. En dan was het tijdens de Proclamatie een kwestie van, hup, tekstje van het lied op de stoelen, en dan, staand, meezingen. Geloof me, dat meezingen van het Eia lijkt altijd een beetje op het meezingen van het volkslied voor een voetbalwedstrijd. Je ziet wel lippen bewegen, niet eens synchroon met de tekst, maar je hoort maar her en der een Latijnse frase.
Er zijn nog maar enkele personen op school die de tekst uit hun hoofd kennen. Een enkeling daarvan kan dan ook nog echt zingen, maar nou net degene die niet kan zingen staat de laatste jaren samen met de rector aan het begin van de Proclamatie het Eia te krassen. Dat is toevallig ook degene die het Latijn enigszins machtig is en die dus weet wat ie zingt. Van een ander kaliber dus dan de doorsnee teksten van supporters in een willekeurig voetbalstadion zeg maar. Nou, voordat die persoon plotseling met pensioen gaat, toch nog maar eens gaat kijken of er bij andere scholen nog iets te halen valt of anderszins uit beeld verdwijnt en het Eia dan definitief de geest geeft, volgt hier de tekst. Pro memorie.
Eia cantemus, sodales, carmen eloquentiae,
cui studemus, nos amici, fervida cupidine.
Namque magni semper aestimabitur facundia.
Vivat ergo, fiat nobis, nobilis sodalitas.
Ik zou de vertaling geheim kunnen houden, maar dan is er tegenwoordig Chatgpt. En dan "weet" iedereen het zo. Het is een lied, gericht aan makkers, aan drinkebroers, aan leden van al dan niet geheime genootschappen. Wat doet men in dat genootschap, behalve zuipen, vreten, en ketsen? De sodales leggen zich toe op de welsprekendheid. Ze trainen, met een glas melk in de hand, in het aanleren van de juiste verhouding tussen hoogdravend en wollig taalgebruik aan de ene kant en het toepassen van het Duitse principe In der Beschränkung zeigt sich der Meister aan de andere kant. Hoe subliemer, hoe attractiever. Hoe humoristischer, hoe smakelijker. En niet te vergeten, hoe taliger, hoe edeler. De ander "uitlullen" is voor sommigen het heerlijkste dat er is. Maar daar moet je wel op oefenen. En dat formuleren van je visie, van een antwoord op een vraag, van een vraag, dát is nou een typisch gymnasiale bezigheid. Die klassieke talen, met hun lange zinnen, zijn het schoolvoorbeeld van welke eisen men in de oudheid aan een retor stelde. De Ciceroniaanse periodes (=volzinnen) waren voor velen een utopie. Behalve voor Cicero zelf dan. Maar ja, dat was ook een aparte vent.
Het Eia? Volhouden die traditie. Zingen! Alle leerlingen, alle collega's, elk jaar bij de Promotie én bij de Proclamatie. In de pauze, mag ook. Aan het begin en einde van een les, mwah. Zou ik persoonlijk niet voor zijn. Voor je het weet staat iedereen naast zijn schooltafeltje te zingen en steekt iemand zijn hand vooruit om te vragen of ie ff naar de wc mag. Dan sta je zo in de krant.
Vooruit tafelgenoten (mee-eters, niet te verwarren met acne)! Laten we nou dat lied van de welsprekendheid zingen, laten we daar nou eens extra ons best op doen, als vanuit een onblusbaar verlangen. Want ons perfect kunnen uitdrukken, dát zal toch altijd door ons op de juiste waarde geschat worden! Moge dus juist ons edele college voor altijd voortbestaan. Beilo kèrels!
Of: Vooruit JDW'ers. Zullen we er nou eens samen voor zorgen dat jullie plezier krijgen en houden in het fenomeen taal? In de dingen kernachtig en fraai verwoord formuleren? Zullen we daar nou eens extra ons best op doen, gewoon omdat het leuk is? Die klassieke talen zijn handig voor Frans, Spaans, Portugees, tuurlijk! Maar juist die klassieke talen leren je aan om je perfect te kunnen uitdrukken. Dat zul je later altijd blijven waarderen. Koester je school, jouw JDW, jouw gymnasium in je hart en in je hoofd, daar zul je zeker weten altijd de vruchten van plukken.
Oké, dit is wel een erg vrije bewerking. Ik draafde wat door. Goed weekend.
Zul je altijd zien. Heb je iemand op school nodig, bel je die persoon. Dat is het snelste. Krijg ik een antwoordapparaat. "Helaas kan ik je oproep niet beantwoorden. Ik ben aan het werk en mijn apparaat ligt thuis. Het is vandaag een mobieltjesloze dag op school. Dat ding mag vandaag niet op school gesignaleerd worden. Als dat toch gebeurt wordt mijn arme mobieltje ten overstaan van iedereen op een leerlingentafeltje gelegd en dan mag de dikste persoon van school het ding aan gort stampen."
Ik bedenk wat ik als reactie zal inspreken. Hij hoort het toch pas vanavond. Ik besluit tot een relativerende opmerking. "Nou, dat treft zeg. Die persoon wil je nou juist even spreken en ik beloof dat ik je apparaat heel laat. Maar ik begrijp dat ik dus beter een duif kan vangen, een briefje voor jou aan zijn pootje kan binden en hem richting school kan sturen? Ik kan ook in mijn tuin wat rooksignalen produceren, maar ik weet helaas de code niet. Naar school fietsen en jou in persona de boodschap doorgeven, het zou kunnen. En weet je, zo belangrijk was het ook weer niet. Tot maandag. Vanavond wel even je apparaat opladen, hoor. Tabee!"
Ja, Goedemiddag. U spreekt met Jansen, Moeitewaardcollege. Ik bel met de uitslag van het examen. Is uw zoon thuis? Eh, daar spreekt u mee. Spreek ik met Jopie? Ja, joh? Ik had je stem niet herkend! Je bent ook zo gegroeid hè! Ik weet nog goed dat je bij ons op school kwam. Wat was het? Vijf jaar geleden. Ja, dat was het. Vlak na die koude zomer, weet je nog? Goh, we wilden op vakantie, mijn vrouw en ik. Maar ja, met 15 graden ga je niet lekker zwemmen, wat jij? Nu is het weer bloedheet. Denk je ook niet dat we het klimaat met zijn allen naar de gallemiezen aan het helpen zijn? Ik persoonlijk denk dat wel. Ben je er nog? Ja, meneer. Poe, ik was even bang dat mijn mobiel het liet afweten. Heb ik in België gekocht. Daar zijn ze goedkoper. Misschien een idee voor jou. Ik weet niet of jouw mobieltje al oud is. Net benzine. Die is in België ook goedkoper. Maar jij bent nog geen 18, toch? Als u nog eventjes doorpraat wel, meneer. Ben ik geslaagd? Ja, gefeliciteerd hoor. Doei.
N-termen, deel 86
Nou, het is geschied. Klokke 7.59 uur stonden de n-termen er. De n-termen, die tegenwoordig doelwit zijn van allerlei (pseudo)onderzoekers. Die kijken of de honderdduizenden klachten die bij LAKS gedeponeerd zijn nog iets opgeleverd hebben. Of de door "experts" verwachte n-termen ook uitgekomen zijn. En zo ja, waarom niet. Nou, het enige dat uitkomt is een kuiken uit een ei. Wat een massahysterie. Goed, Latijn was 1,2 en Grieks 1,0. Lekker voor de eindcijfertjes. De score op onze school was goed genoeg. Ik zag tenminste tevreden hoofden en ja, dan is het dus goed. Vrijwel 91% van de kandidaten (117 personen) is in één keer geslaagd. Hopelijk komen er nog een paar bij, als ze hun herexamen beter gedaan hebben althans. Er zijn er die net niet geslaagd bleken te zijn. De meesten rapen zich dan bij elkaar en gaan aan de slag. Dat zijn ook niet degenen die de n-termen overal de schuld van geven. En daarna de examinator, omdat ie er niet een hoop puntjes bij gepraat heeft. Nee, die hebben wij niet op school. Bij ons is de diploma-uitreiking op vrijdagochtend 7 juli. Hopen dat we er dan een stuk of 110 een welverdiend diploma kunnen uitreiken. Voor een paar was deze horde te hoog, helaas. Ik mocht vier mentorleerlingen blij maken. Maud, Hielke, Robin en Marijn, van harte gefeliciteerd! De eerste die ik belde moest ik jammer genoeg slecht nieuws brengen. Ze gaat het volgend jaar opnieuw doen en ik wens haar daar veel succes bij. Weer een jaar bijna voorbij. Afgelopen dinsdag was ik met vier mentorleerlingen uit de vijfde klas pizza aan het eten. De vijfde was het vergeten en/of had ineens een andere verplichting. Jammer van het gebrek aan communicatie daar. Maar het was toch reuze gezellig, daar aan de Vriesestraat. Lekker buiten kunnen eten, want ja, dat had een andere vijfdeklasser leuk voor ons geregeld. Er kwam nog een oud-leerlinge langslopen. Natuurlijk hebben we even een praatje gemaakt, want ja, een leraar - mét korte broek, oei oei oei - met de groepje jongeren, dat valt wel op. Volgend jaar gaan zij examen doen, dat is althans wat ik hoop. Zonder mij als mentor dan. Hûh? Ga je met pensioen, Van Hoon? Nee, ik kies voor de schone taak van mentor klas 5. Dat is dus niet klas 6. Eigenlijk best wel simpel. Straks ga ik een leerlinge ondersteunen die Latijn gaat herkansen. Die komt samen met anderen die nog niet geslaagd zijn. Een enkeling ga ik natuurlijk troosten en anderszins bemoedigende woorden inspreken. Sterre gaat Latijn herkansen en daar weet ik wel iets van. Ze gaat dat natuurlijk gewoon halen. Als ze dit soort blogs leest, dan kan ze ook dat beetje Latijn "handelen". Daarna nog een uurtje les in klas 4. Lunchje doen, en dan lekker vanmiddag naar de tandarts. Na 25 jaar weer eens een gaatje. In mijn agenda en in mijn kies. Morgen, op de vrije dag, u leest het goed, ga ik geslaagden feliciteren op school. En ook lekker gniffelen. De school heeft een mobieltjesloze dag ingesteld. Niemand moet met een mobieltje betrapt worden, ook de personeelsleden niet. Op straffe van een meewarige blik en een bloedheet lokaal 117. Ga jij maar in 117 zitten mannetje. Straf omdat je je niet kon beheersen. Ga maar volksliederen overschrijven, die schijnen wel aardig te zijn. O jee, maar daar zit ik al de hele week! Jammer dan! Ramen kunnen daar niet meer open! Jammer dan. Kunnen die niet gerepareerd dan? Nee! Te duur. Jammer dan. Maar ik, ik heb morgen geen school. Dus ja. Ik neem er gewoon eentje mee, hoor. Een mobieltje, hè, geen geslaagde. Bijna vakantie.
Ik bijt op mijn nagels, mensen. Ehm, welke nagels precies, meneer? Haha. Leuke grap. Had zomaar van mij kunnen zijn. Ik ben zenuwachtig. Woensdag komt de uitslag van het examen. Om 8 uur worden de zogenaamde n-termen gepubliceerd op internet, op de CITO-site. Leuk, n-termen, maar wat is dat voor iets? Nou, kort door de bocht. De scores zijn per examen per leerling vastgesteld door eerste en tweede corrector. Die score wordt woensdagochtend in een cijfer omgezet. Van dat cijfer (het CE-cijfer) en het schoolexamencijfer (SE-cijfer) wordt dan het rekenkundig gemiddelde bepaald. En het resultaat daarvan is het eindcijfer. Is een examen goed gemaakt dan zal de n-term (kort voor normeringsterm) laag zijn, bleek het examen aan de moeilijke kant dan zal de n-term hoger zijn. Vrijwel altijd bevindt de n-term zich tussen de 0,0 en de 2,0. Een lage of een hoge n-term, het kan een wereld van verschil maken. Wij docenten, sorry examinatoren, zijn nerveus. De leerlingen, sorry kandidaten, zijn bloedje nerveus. Woensdagochtend worden alle scores omgezet naar cijfers. Vervolgens naar eindcijfers en dan is vrij snel duidelijk wie geslaagd is, en wie nog niet. Om de examinatorenvergadering goed voor te bereiden worden bij nog niet geslaagde kandidaten alle mogelijkheden bekeken om in een tweede tijdvak alsnog te kunnen slagen. Van de geslaagden wordt bij de hele goede scores nog onderzocht of er sprake is van cum laude of summa cum laude, en bij alle geslaagde kandidaten of er via herprofilering nog mogelijkheden zijn cijfers fundamenteel te verbeteren. Herprofileren is iets anders dan herkansen. Herkansen moet je doen om nog te kunnen slagen; herprofileren mag je doen om je uitgangspositie verder te verbeteren. Hoogste telt, dat sowieso. In dat voorbereiden woensdagochtend gaat dus nog heel wat tijd in zitten. In de examinatorenvergadering zelf wordt de uitslag formeel door de rector vastgesteld. Pas daarna gaat het embargo van de uitslag af en mogen de mentoren hun pupillen bellen met de uitslag. Ik heb dit al heel wat jaren gedaan en ik heb de meest wonderlijke reacties op uitslagen wel meegemaakt. Van een geslaagde die ik belde toen hij op het toilet was tot een geslaagde die me helemaal stijf vloekte, ook van de zenuwen natuurlijk! De een valt compleet stil en verbreekt de verbinding, het gejuich van een ander wordt compleet overstemd door het gejoel van familieleden op de achtergrond. De een, ruim geslaagd, barst in tranen uit, de ander, net aan nog niet geslaagd, hinnikt van het lachen alsof er net een doos lachgaspatronen doorheen is gejaagd. Ach. Ik ben mentor van vijf kandidaten. Ik ben ook zenuwachtig. Wat zeg, ik? Ik heb geen nagels meer over!
Gisteren, ik weet het nog als de dag van gisteren - nou ja, laat maar - werd ik op enig moment verblind. Ik was in de koffiekamer en een collega had zo'n felgroen jasje aan, dat ik onwillekeurig ineens aan appels moest denken. Ik kwam tot het besef dat dit nou appelgroen moest zijn. Goed, even later kon ik weer gewoon zien - I was blind, I was blind and now I can see! - kom ik nog een andere collega tegen, ook met zo'n zelfde soort groen. Een shirt geloof ik, ik heb er niet echt op gelet. Het drong tot mij door wat mensen missen die kleurenblind zijn. Mijn vader was kleurenblind en hoewel ik geen verstand had van elektriciteit, vroeg mijn vader aan mij of hij wel de bruine draadjes aan de bruine draadjes knoopte en niet aan de blauwe, de zwarte of de geelgroene. Ik hield hem nooit voor de gek. Ik had wel humor, voldoende zakgeld, maar geen moordneigingen. Later kwam er nog iemand binnen in de koffiekamer die de archaïsche woorden sprak: hee, Doe Maar. Hij bedoelde dat de kleurencombinatie van collega 1 hem deed denken aan dat bandje uit de jaren tachtig. Ik dacht hem te snappen en zei: vanochtend, toen je voor de spiegel stond, om te zien of de kleuren wel matchten, zei je partner toen echt doe maar?
Er werd gelachen dus er moet iets grappigs in hebben gezeten. Ik wil ook een appelgroen t-shirt. Of een Apfelgrüne Untenhosen, kan ook.
Voor corona ging ik met mijn mentorleerlingen wel eens een pizza eten, hier in het ruige centrum van Dordt. Daarna plachten we dan nog in een bruin café te darten. Al dan niet met foto's van andere leerlingen ter hoogte van de bullseye. Pieltjes smiet'n noemen ze dat in het oosten van het land. Nu het weer kan ben ik opnieuw een pizzaatje gaan scoren met mentorleerlingen. Nu nam ik alleen de leerlingen mee die in mei examen gaan doen. Vijf mensen. De mentorleerlingen uit de vijfde klas trakteer ik denk ik op een barbecue thuis, maar dan moet ik dat ding eerste weer helemaal reinigen. Komt goed. Nou, het was woensdag echt reuzegezellig! Maud, Mees, Robîn, Hielke en Marijn, het was genieten! Ik zat tussen Hielke en Robîn in en tegenover mij zaten de andere drie. Boordevol verhalen over andere leerlingen, over collega's, ex-collega's, schoolkenmerken, hun examens, hun plannen, hun frustraties. Er natuurlijk op uit mij wat meer informatie te ontlokken. Over het examen Latijn, over mijn zes voornamen, over mijn vakanties, van alles. De pizza's waren goed, de sfeer was voortreffelijk, en de cola was best weg te krijgen. Ik heb sterke verhalen gehoord, er zelf geen verteld natuurlijk, ik heb ze bedachtzaam horen formuleren, hun kennis op allerlei vlakken horen etaleren, hun visie op de toekomst gehoord. Weet je, deze mensen zijn er volledig klaar voor de maatschappij in te gaan. Hun eigen leven op poten te zetten. Met een knipoog naar hun middelbare school eigen keuzes te maken. Ik gun ze een fantastisch mooie, veilige, succesvolle toekomst.
Weet je wat ik net gedaan heb? Nee hè. Ik heb mijn bureau opgeruimd! Ik wist niet dat ik zo veel ruimte had! Ook vind ik ineens weer allerlei aantekeningen en papiertjes. Nou zoals dat gaat, die kunnen dus gewoon bij het oud papier. Ik heb ook mijn bloknootjes, oeps spelfout, mijn blocnotejes, eens geordend. Ik bleek er zevenentwintig te hebben. En van mij balpennen heb ik gecheckt of ze het nog deden. Een zootje ligt nu in de afvalbak. Zo. Ik kan er dus weer even tegen. Komende week toetsweek, dus geen lessen. Wel een lange examentraining Latijn. Nog een sectievergaderingetje en natuurlijk de nodige uitjes. Nee, niet sjalotjes, de léuke uitjes! Pizza eten met mijn zesdeklas mentorleerlingen, borrel voor de pensionering van een dierbare collega, borrel voor het afscheid van een andere collega, vanwege zelfgekozen 'functie elders'. Jammer dat hij gaat. En nu is het tijd voor mijn zondagse dosis melk. Ik zal maar zeggen, met schijfjes komkommer erbij. Wink wink, nudge nudge.
Je wordt doodgegooid met aanbiedingen, heb je dat gevoel ook? Je kunt voor een habbekrats naar Turkije of naar Nepal, of naar Coevorden of zo. Je krijgt gratis een blok kaas bij het blok dat je voor € 13,95 in de wacht hebt mogen slepen. Ja ja. Als je nu je auto inlevert op autogratisinlevereneneenmooiedealkrijgen.nl staan ze over een kwartier voor je deur met een maatwerk aanbieding, én een leuke wagen. En je bent als classicus wel erg dom en loyaal als je niet naar "de leukste school van Noord-Holland" wilt komen om daar mee te bouwen aan een ideaal leerklimaat voor jongeren die meer uit hun leven willen halen. Of naar een "super gezellige" school in de achterhoek waar een inspirerende en bevlogen collega Latijn gezocht wordt voor een deeltijdbaan. Met gezamenlijke uren voor klas 4 en 5 en maar liefst 3 lesuren (van 45 minuten, dan dan weer wel) Latijn in de examenklas van twee leerlingen. In het zuidwesten van Zeeland schijnt een vacature te zijn die aangeeft hoe hoog de nood er is. Welke jonge, inspirerende, humoristische, talige, all-round classicus wil bij ons positief gewaardeerde collega, flamboyante schoolleider, retetechnische TOA, minder afgebrande afdelingsleider en afvallige docent godsdienst worden? Dat allemaal onder het motto "Onderwijs, elke dag anders."? Nou, ik heb in die lijst maar één minpuntje. Het is echt smikkelen en smullen op Meesterbaan.nl.
Dus ik ben toch eens verder gaan kijken dan mijn neus lang is en er zitten toch wel erg leuke aanbiedingen bij hoor. Zeeland, mmm, toch wel aardig denk ik. Beetje lastig aan te rijden, zeker zonder auto. Maar Zeeuwen, ik heb er wel iets mee. Mijn vader kwam ook geregeld in Zeeland en als ik dan vroeg wat dat voor mensen waren, dan zei mijn vader, met een in mijn ogen perfect dialect: Bruune bon'n kâ me nie schèl'n, maa spek mok èèn. Voor wie dit niet begrijpt een transcriptie: Bruine bonen kunnen me niet bekoren, maar spek moet ik wel hebben. Wat het voor zin aan het leven toevoegt, geen idee. Maar het klinkt exotisch. Noord-Holland, ik word er nu al opgewonden van. En de Achterhoek? Mjammie, genieten van de nuchtere mensen daar, het lijkt me wel wat.
Dus mochten jullie me volgend jaar niet meer zien in Dordt, dan zit ik misschien in Oost-Groningen, ergens in de buurt van Eijsden, onder de rook van Den Helder of inderdaad in het zuidwesten van Zeeland. Waar de aanbiedingen maar vandaan komen. Want aanbiedingen, die kan ik nou eenmaal slecht weerstaan.
Ik geniet na. Er waren leerlingen die dachten dat ik net aan vijftig was. Man, ik straalde als een kerncentrale! Helemaal blij. Ze begonnen niet vlak daarna over hun mislukte toets of zo. Dit waren ook leerlingen bij wie toetsen niet mislukken. Dus ik hoefde niet paranoïde te reageren. Ik heb natuurlijk terug geslijmd. Beetje evenwicht kan geen kwaad. Ik heb gezegd dat ik ze ga missen als ze straks geslaagd zijn. Dat is ook wel zo, de eerste weken en zo. Nu ben ik weer op aarde geland. Kan ik tenminste paaseieren gaan zoeken zondag. O nee, eerst verstoppen.
Missie niet geslaagd. Net niet geslaagd. Vers van de pers, heet van de naald. De schakers van onze school hebben net te laat hun eindspurt ingezet. Het scheelde uiteindelijk maar één winstpartij. Hadden we de buit kunnen pakken? Jazeker. Maar de spelers van het Stedelijk Dalton Lyceum waren vooral in de breedte sterker dan wij. Zo simpel is het gewoon. Onze toppers behaalde ruime zeges op hun toch niet kinderachtige tegenstanders. Maar vanaf bord 5, 6 werd het werken voor de punten. Een keertje niet goed opletten, een mat in één overzien, helemaal niet schaakmat staan maar wel denken dat je schaakmat staat en dus opgeven, het zijn dingen die zo vaak bij jonge spelers voorkomen. We hebben een klus voor volgend jaar. Concentratie, discipline, maar vooral elke zet weer heel, heel goed kijken. Onze school feliciteert het Stedelijk Dalton Lyceum met hun verdiende winst en de mooie wisselbeker.
Is dit een snedig stukje geworden? Nee. Zie je wel! Ik kan best zonder humor. Heb ik de pee in? Nee hoor. Waar gespeeld wordt wordt gewonnen en verloren. Ik heb een fijne middag gehad. Alles verliep in harmonie en sportiviteit. En dat is sowieso al winst.
Ga ik er een paar te kakken zetten, die van dat mat in één bijvoorbeeld? Nee, waarom zou ik? Hij zag het gewoon even niet. Ik zie zo vaak dingen even niet. Dat maakt een mens tot een mens.
En met deze licht filosofische beschouwing ga ik over tot de orde van de dag. Nu thee, met heel veel koekjes. Morgen lessen. Donderdag herkansingen en vrijdag vrij. Da's een echt goede vrijdag zo. De ballen.
Nou, succes ermee, hè! Huh? Waarmee? Ik heb wel vaker voor een klas gestaan hoor. Nee joh, dat bedoel ik niet. Ik wens je gewoon succes toe! Met het poëziealbum dat ik van een leerling gekregen heb en waar ik in mag schrijven? Dat is toch een eer? Daar heb ik toch geen succes voor nodig? Nou, misschien als je de vragen eens gelezen hebt, dan waarschijnlijk wel. Nou nou, er wordt niet gevraagd om mijn pincode. Hooguit om mijn lievelingsboek, -kleur, -film, -leerling en wat ik vroeger wilde worden. Huurmoordenaar, maar dat wordt niet goed gerekend denk ik. Hoe dan ook, ik vind het gewoon gwappig. Maar waarvoor dat succeswensen dan? Iemand "helpt". Morgen? 4 april? Jezus, ik haat mensen die me allerlei kleine clous geven als ik iets niet weet. Na de lessen? Je doet het graag? Het is je hobby? Open Dag? Gokkernolle, zeg het nou gewoon! Dame? 64? Nee, ik kan het niet op een dame van 64, nou goed? Niet op een Open Dag althans. Dalton? Aha, mij gaat een lichtje op. Zeg maar gerust een vérstraler. Schaken! We gaan morgen proberen met ons JDW-team het Stedelijk Dalton Lyceum proberen te verslaan. Ik wacht nog even de uitslag morgen af, want dan kan ik in Het geweldige VRIENDENBOEK voor volwassenen (het poëziealbum dus) bij één van mijn bucketlistitems neerzetten: winnen van het Stedelijk Dalton Lyceum. Maakt me geen fuck uit waarmee, als we maar winnen. Schrijf ik niet zo op hoor. Succes! Nu snap ik hem.
Wat schrijf je melancholische berichten de laatste tijd! Of was het nostalgische berichten? Weet ik ff niet meer. Die moeilijke woorden ook altijd. Maar goed, dat kreeg ik als feedback. Positief waarderende feedback. Tenminste, dat gok ik. Weinig te lachen, bedoelden ze eigenlijk. Veel te janken. Van Hoon, je bent een jankerd aan het worden! Huilie huilie en daar vul je dan je miserabele leventje mee. Zou kunnen hoor. Interesseert me geen hol.
Maar nou even iets anders. Dat zei Pieter altijd, als we eerst onze onvrede over Ajax hadden besproken en hij mij weer tot de orde van de dag wilde brengen. Ja, het was een klotenwedstrijd, hè. Man, die linksback kan er niks van. Ik moet nog zien wat dat volgende week tegen De Graafschap wordt. Maar nou even iets anders. De herkansingsformulieren heb je toch uitgedraaid? Ehm ja. Dus die liggen klaar. Yes sir! Goed bezig, Marc. Kijk, dát is positief waarderende feedback. Als je nu wilt printen, geef je een afdrukopdracht, gewoon in Word of zo. Dan open je één van de tegels op het Digiplein, die van Uniflow. Dan opent dat programma zich en vraagt of je bent wie je bent. Ja zeg ik dan meestal. Dan komt je opdracht rechts onderaan in een venstertje te staan. Dan selecteer je die opdracht. Vervolgens draag je die over. Of ja, je kunt hem ook annuleren natuurlijk, maar dan begint alles weer van voor af aan. Overdragen geselecteerd en dan kies je, sorry selecteer je, Repro-jdw of zoiets. Keuze bevestigen. Klaar. Tussendoor moet je ook nog ergens aanvinken op wiens kosten je gaat laten afdrukken. Sexy klassieke talen dus. Ja, leuker kunnen we het niet maken, eenvoudiger ook niet.
Vandaag is het 30 maart. Dat wil zeggen dat 1 april dit jaar op een zaterdag valt. En dát wil weer zeggen dat we dit jaar alleen in de privékring het risico lopen voor de gek gehouden te worden. Al had een collega vandaag al even getest of ze doorhadden dat het nog geen 1 april was. Hij had ze bij de claviger laten vragen of ie dat luchtbelletje in z'n waterpas even door kon prikken. Zoiets. Grappig. Ik zou ook wel een 1aprilgrap uit willen halen met mijn zesdeklassers Latijn. Maandag gewoon zeggen: jullie hebben allemaal een voldoende. Toch niet. Jullie hebben allemaal een onvoldoende. Ach, ik denk dat ze nog de ene noch de andere variant zullen waarderen. Dan maar humorloos maandag.
Steeds vaker smachten mensen naar complimenten. Het is binnen een "organisatie" niet vanzelfsprekend meer dat er iemand een compliment krijgt. Je doet gewoon je werk, dus waarom een compliment? Zakelijk, kil, niet te menselijk, gewoon targets halen, via mail communiceren, het zijn vaak tekenen van de wegsmeltende neiging om eens iets echt aardigs tegen een collega of ondergeschikte te zeggen. Of, als je op een school werkt, tegen een leerling. En toch geeft het een enorme kick als er een welgemeend compliment gemaakt wordt. Een schouderklopje uitgedeeld wordt. Voorwaarde is merkwaardig genoeg dat de ontvanger er wel open voor moet staan. Een loos compliment is bijna dodelijker dan geen compliment. Ik zit hier niet mijn gal te spuwen over mijn eigen situatie, hè! Serieus, ik kom om in de complimenten. Joh, wat leuk, dat je in mijn les Duits kwam! Hee, goede collega, wat had je het etentje au bain-marie weer leuk geregeld! Meneer, u had wel een fijne makkelijke toets gemaakt, hoor! Meneer, ú snap ik wel! Meneer, ik vond uw lessen wat meer beleving, wat meer enthousiasme uitstralen. Beste Marc, zo fijn dat je toch les bent komen geven! Ik weet dat je het druk hebt, maar je hebt me wel geholpen. Hé, goed dat we vanochtend even een tijdje konden praten. Ik heb er echt iets aan gehad. Nou ja, enzovoort.
Zo was er laatst een leerlingenmarkt. Ik zeg het waarschijnlijk niet helemaal goed - je zou daar toch een heel apart beeld bij kunnen krijgen - maar ik bedoel een middag waarop oud-leerlingen informatie geven aan vijfdeklassers over de studie die ze volgen. Dus dan zie je de leerlingen van vorig jaar weer terug en die zeggen nog steeds u tegen mij. Sja, is dat nou een compliment of juist niet? Maar waar ik zeker heel blij van werd is van een opmerking van één van hen. Meneer, ik was laatst bij een feestje van mijn studievereniging en toen ik zei dat ik op het Johan de Witt had gezeten, vroegen ze aan mij: JDW, is dat de school van die man van Superlatijn? Had je les van hem? Was ie in de les ook zo grappig? Nee, had ze naar waarheid geantwoord. Ze had Grieks en was dus heel Superlatijnpipo niet tegengekomen. Maar hij was wel tof, ja. Kijk, mooi compliment.
Een andere oud-leerling voegde er een vraag aan mij aan toe. Meneer, schrijft u nu u geen leerlingenjager annex leerjaarcoördinator meer bent, nog van die leuke lange mails? Mijn ouders kwamen af en toe niet meer bij als ze weer eens een mail van u tijdens het avondeten voorlazen, meneer. Of zo'n mail over de woordenboeken? Schrijft u die nog? Ik heb mijn zusje al voorbereid dat ze zo'n lap tekst van u gaat krijgen. Dat ze haar woordenboek gratis aan u geeft als ze geslaagd is. Of uw mails over de zomertijd? Haha, als je de klok niet vooruitzet kom je de maandag erop om 9½ over 7 op school aan in plaats van 9½ over 8. En dan is school nog dicht!
Mijn antwoord was zakelijk, kil, weinig empathisch: nee. Dat zit er voor mij niet meer in. Maar daar zit ik niet mee. Overigens, wel goede opmerkingen van jou. Zo.
A trip down memorylane
O, wat zijn we weer melancholisch zeg. Nou, vertel, watskeburt? Ik was toetsen aan het maken. Tegenwoordig moet je drie exemplaren maken, want er is een originele versie (die gewoon door de meesten, zelfs ZZM, gemaakt wordt). Nou, dan is er ook nog een inhaalversie, voor wie het de eerste keer niet trok. En omdat echt iedereen dezelfde kansen moet krijgen is er ook een herkansingsversie. Goed, het zij zo. Maar met weinig tekst wordt het echt een beetje squeezen met die vragen. En dan moeten de drie versies ook nog gelijkwaardig zijn, anders hangen ze meteen aan de telefoon. Dus ik pak steeds een stukje van een vertaler om ze te laten stoeien met moeilijk Nederlands, én met Latijn! Gna, gna. Vandaag sloeg ik een boek open dat ik sinds 1997 niet meer open had gehad. Want wat vond ik? Een te laat briefje van ene Klaas Jan. Nee, niet Huntelaar. Gedateerd op 6 november 1997. Rond kwart over negen kwam ie aankakken. Nog schappelijk van hem. Dat halen ze vandaag de dag niet allemaal meer. Goed, ik weet weer waar ik sta. Nog zevenhonderd achten en zestig toetsen. En dan? Met pensioen! Of opgebrand.
Het is twee voor twaalf. De quiz. Ik zie als kandidaat tweede ronde een bekend hoofd. En ja hoor, Tim Micklinghoff. En wie zit er naast hem, wie is de opzoeker? Ene Emek. Wat? Emek? Ja hoor, Emek Sahin. Allebei oud-leerlingen. Wat is de wereld toch klein! Ze doen het goed, hoor. Sja, wat wil je? Oud-JDW’ers. Kaakgewricht, woord geraden? Zij? Nee. Ah, wat jammer.
Ik ben vandaag de hele dag stil geweest. Niet gebruikelijk voor mij. In Brabant schamen ze zich kapot voor zo ene stille. Maar ... ik had een goede reden. Ik herdacht de sterfdag van Julius Caesar. Tuurlijk, ik ben op mijn manier wel een vakfanaticus. Maar ik had ook gewoon weinig te zeggen vandaag. Geen vijfdeklassers op school, geen vierdeklassers in de les en de zesdeklassers, tja, die waren vooral zelf aan het woord. Laatste echte les, hè. Leespensum is af. Nog een paar daagjes relaxen tot de toetsweek. Nee, was een rustig dagje vandaag.
Gisteren daarentegen was het gezellig druk. Vooral met de schakers die zich mentaal aan het voorbereiden zijn op de clash der clashes, de wedstrijd tegen het Stedelijk Dalton Lyceum. Ze hebben daar op de Overkampweg zo'n zin in de wedstrijd (op het Oranjepark ook, hoor), dat ze een wisselbeker hebben laten maken. Ik zal een shopper van de Jumbo meenemen, op 4 april. Meneer, mogen er ook meisjes meedoen? Ja, dûh! Tuurlijk. Bij ons speelt Dana sowieso mee en ook Inshaal. SDL kan zijn borst natmaken. Ja maar, meneer. We willen niet schaken (meiden uit de zesde), maar supporteren. O. Ehm, ja is leuk. Spandoekje mee. Wel een Latijnse tekst d'r op dan, hè. We gaan het zien. Alle steun is welkom. Of, zoals de onzen dan zeggen: we gaan ze van de pan hacken. Of zoiets.
Hij zit met zijn poot omhoog, is aan het nakijken, heeft er een muziekje erbij. Zo komt hij de dag wel door. Gelukkig wat minder pijn. Komende week zijn ze maar met een paar classici "in the house". De rest is op klassieke reis. Met vrijwel alle vijfdeklassers. Daar vervallen dus zijn lessen. Maar hij heeft ze ingeprent komende woensdag wel hun plicht te doen. Huh? Stemmen? Nee, dat bedoelt hij niet. Ze bevinden zich op de Iden van maart (15 maart is dat, even voor leken) in de stad der steden, Rome. In 44 voor Christus werd Gaius Julius Caesar daar vermoord. 23 messteken van bekenden en onbekenden maakten een eind aan het roerige leven van de dictator. "Ook gij, mijn kind" (kai su, teknon) zouden zijn laatste woorden geweest zijn, in het Grieks nog wel. Er zijn ook andere versies, maar uiteindelijk was Caesar in elke versie even dood. Caesar spreekt tot de verbeelding. In De Bello Gallico spreekt Caesar voortdurend over zichzelf in de derde persoon. Een soort van Rogaar, een fameuze geschiedenisdocent aan ons illustere gymnasium. Die deed dat ook nog wel eens. Aan het begin heb ik dat ook geprobeerd, maar ik voel me dan toch een rare vogel. Dus daar stopt hij maar mee. Onthoud, woensdag aanstaande: 1 minuut stilte voor Julius Caesar. Of was het nou Ceasar? Nou, goed, die van de salade in ieder geval. En van het eigenwijze Gallische dorpje.
Mijn fietsblessure is bepaald nog niet over. Details zijn te goor om te "delen", dus die geef ik alleen aan goorlapjes. Kijk, allemaal heel erg, veel pijn en zo, maar ik kon nog steeds lullen als Brugman. Lesgeven, orde houden, afwisselend venijnig en begripvol kijken, no problem. Beetje Latijns tussendoor. Lekkerrrr! Dus ik kon "in overleg" misschien eens denken aan online lessen geven. Ja toch?
Vijf jaar geleden meldde je je ziek en dan kwam je niet naar je werk. Of je je been gebroken had of iets totaal verkeerds gegeten had, je was ziek. Dankzij COVID zijn we nieuwe wegen ingeslagen: online, wie is er niet beter van geworden? Nou, niks online, dan liever met de poot omhoog met een pijnlijk been naar school toe. Leerlingen zien, collega's zien. Niks beter dan dat. Mijn collega Mari (dank!) brengt me 's ochtends en 's middags naar de plek van bestemming, ik voel me echt een hulpbehoevende bejaarde. Volgende week met het busje (komt zo), want dan kan Mari niet.
Dus ik heb nu lokaal 117 voor mezelf, zolang als ik geleggicapt mijn werk doe. Koffie wordt gebracht, af en toe eens een klein rondje (niet van de zaak nee) door de gang naar de plee en dan weer terug. Mijn jas hangt er, mijn oplader ligt er, mijn boeken, mijn lunch, mijn fruithapje. Ik heb een groot scherm dus als er niemand is bingewatch ik Friends, Rome en zo meer.
Komt vandaag de eerste vijfdeklasser binnen. Met het hoofd al helemaal bij de aanstaande klassieke reis naar Rome. Kijkt vooruit, signaleert mij, ziet mijn poot op een kussentje op een stoel en vraagt: nou meneer, goedemorgen. Wat heeft u nu allemaal? Dus ik zeg tegen hem: Goedemorgen! Tja, ik ben aan het snowboarden geweest en misschien had ik dat op mijn leeftijd niet moeten doen. Blik vol ontzag. Zo, meneer! Snowboarden! Dapper (wat zegt ie het netjes en lief, hè?)! Waar was u dan? Ik help hem uit de droom. Nee, joh. Ik wilde bovenaan de Zwijndrechtse brug op mijn fiets stappen, deed dat ook, maar wilde snelheid gaan maken met mijn stuur in een te korte draai. Toen lag hij, mijn fiets. En ik ook. Ik onderop. Dus ja, ik was op grote hoogte, maar ik ben gewoon van mijn fiets gekukeld. Meewarige blik die mij vertelde dat hij zich diep van binnen afvroeg of ik wellicht gedronken had. Alcohol. Hij had kennelijk toch de wintersportsetting van een après-ski in gedachten. De eerste slag was gewonnen voor deze semivalide.
De lessen liepen prima vandaag. Bijna beter dan anders. Volgende keer mijn andere been. Nee hoor. Collega's kwamen langs, mentorleerlingen toonden belangstelling. Het was gewoon keigezellig. Morgen weer? Morgen weer!
Binnenkort schaken de onzen tegen de hunnen. JDW speelt een uitwedstrijd op de Overkampweg. Tegenstander is SDL en die wonen daar. Dus die hoeven niet heel ver te reizen. Dat is een niet te onderschatten voordeel. Ik ben mijn team op poten aan het zetten en ik weet dat ik er op tijd ff de nodige, JDW eigen branie en nonchalance uit moet rammen. En discipline d'r in. Je tegenstander suf lullen met Latijnse of Griekse citaten, gelardeerd met pseudo-Engelse sfeerwoorden, dát gaat niet lukken. Doel van het schaken is, voor wie dacht dat "het schaakspel" een sociaal interactieve hobby is, een gezellig potje schaken en zo, gewoon keihard het mat zetten van je tegenstander. Linksom, rechtsom, dat maakt niet uit. Mat mottie.
Goed, de meeste spelers meldden zich aan via een door mij uitgezet formulier. Beetje ludieke tekst, wat lang, maar daar slaan ze zich wel doorheen. De door Mees gemaakte poster heb ik verspreid door de school. Met een mailadres waar ze zich alsnog kunnen aanmelden. En ja, dan komt er een mailtje van de jongeman uit klas1 met een fantastische Vietnamese naam. Dat heb ik meer aan de hand gehad. Niet proberen uit te spreken, want het is nooit goed. Aan de eigenaar zelf vragen. Kom maar na het negende uur dinsdag. Dat had ik hem teruggemaild, ergens vorig weekend. Nou hadden we afgelopen dinsdag toevallig verkorte uren dus die afspraak liep mis. Hij was er wel, maar ik was er niet. En omgekeerd. De volhouders mailen dan nog een keer. En ja hoor. Afgelopen dinsdag was ie er. Leuk mannetje. Open en gehaaid. Qua schaken dan. We hebben eerst een kwartier geoefend met zijn naam en daarna nog een kwartier geschaakt. Hij verloor omdat hij onnauwkeurig was. Maar het SDL zij gewaarschuwd. Ik heb hem ten slotte (je wilt waar voor je tijd) nog een kwartier laten oefenen met mat zetten. Dat eindigde met koning en dame tegen kale (zo heet dat gewoon, het sloeg niet op mij) koning drie keer in pat en een beteuterd gezicht aan de overkant, 40 centimeter lager. Maar daarna deed ie het feilloos. Koning met twee torens tegen een koning vond ie fantastisch en deed ie foutloos. En koning met toren tegen koning deed hij ook prima. Zjwie Chièm, zoiets moet het zijn. Maar je schrijft het anders. Duy-Khiem. We gaan nog veel van je horen.
Vrijdag kwam er nog een aanmelding. Toen was ik helaas verhinderd. Ik was me geestelijk aan het voorbereiden op DM. Een concert van DM. Daar heb ik alvast een t-shirt gekocht. Misschien dat ik dat aantrek tijdens de match tegen SDL.
Zo. Nog twee weken tot aan de vakantie. Voor degenen die over onderwijsmensen altijd hun mening klaar hebben, de voorjaarsvakantie ja. De krokusvakantie heet ie ook wel. Een weekje les, maar eigenlijk een belofte nakomen die ik de klassen gedaan heb: een week om lekker te oefenen voor de toets. En daarna toetsjes. Hmmm, ik heb me toch een lekkere toets gemaakt voor de vijfde! Die lezen dit toch niet, dus ik zou in principe de vragen én de antwoorden hier neer kunnen zetten. Doe ik niet, want dan werk ik de ongelijkheid in de hand. Dan heb je aan de ene kant de superlatijnlezers en aan de andere kant de superlatijnweigeraars. Ik vind het allebei toffe peoples, maar ik zet hier dus maar niks neer. Voor je het weet heb ik een schisma veroorzaakt.
Nou, ik weet mijn rooster voor de surveillance ook al. Dat delen we nooit met leerlingen, dat rooster. Want dan kunnen ze per surveillant inschatten hoe groot de kans is dat ze gesnaaid worden omdat ze spieken. Bij de oudste collega economie is die kans nul, bij een ander is de kans heel groot. Ik zit er een paar keer in, in het surveillancerooster. Ik heb, zoals jullie weten, ook mensen voor mij lopen. De reservesurveillanten. Die moeten sinds kort heerlijke kutklusjes doen. Ik word wel hoofdsurveillant dan. Maar hoe dan ook, maandag de 20e ben ik 's middags vrij. Dan ga ik poolshoogte nemen op het Stedelijk Dalton Lyceum. Nee, ik ga daar niet werken. Ik ga daar naar een schaakwedstrijd kijken. Daar ben ik voor uitgenodigd door de collega wiskunde van die school, die dat schaken regelt. Ehm, Stedelijk Dalton Lyceum, is dat niet de werkhabitat van eega lief? Yep. Die ga ik dan ook niet bespioneren die middag, want dan heb ik bonje thuis. Nee, op 4 april schaken daar de "onzen" tegen de "hunnen". Niet die van Attila, nee. En ik wil zien hoe zwaar de tegenstand is.
Doe ik nog iets anders in die lesvrije week dan? Nou, het is niet helemaal lesvrij, want de zesdeklassers mogen gewoon les volgen. Latijn bijvoorbeeld. De mazzelaars! Maar verder vergader ik wat met de sectieleden over allemaal weer andere koersen die we gaan varen. En het summum is dan het etentje met de collega's, 23 februari, bij Zohej, in Zwijndrecht. Daarna begint voor ons de vakantie. Hoera! Vakantie! Benji en Linnéa te logeren. Echt leuk!
De open dag gisteren was een succes. Vele ouders hebben met hun kroost uit groep 8, en 7 de weg naar het Oranjepark gevonden. Zelf had ik een beperkte scope, want ik was zoals gebruikelijk aan het simultaanschaken. Doe ik al jaren en dit jaar had ik de steun van Dana. Dana is een goede schaakster uit de vierde klas. Dana heeft in een carré van 9 tafels rondjes (mooie antithese: carré - rondjes) gelopen om tegenstandertjes aangenaam bezig te houden op de 64 velden. Te verslaan, in gewoon Nederlands. En ik deed dat in een opstelling van 7 tafels. Tussendoor komen er dan leerlingen die tegen elkaar willen spelen en dus eigenlijk in de weg zitten als je als simultaangever door wilt lopen. Ik had Dana van tevoren ingeseind dat er "rare" dingen konden gebeuren tijdens zo'n simultaan. De tegenstanders zetten gewoon meteen als je je hielen gelicht hebt, zodat je behalve een aardige conditie ook een goed geheugen moet hebben voor stellingen. Huh? Zo stond het net echt niet toen ik wegliep! Tja, en dan tegen zo'n lief klein meisje, met vader, moeder, opa en oma achter zich, in de supportersmodus, zeggen dat ze maar één zet mag doen, en wel als de simultaangever bij het bord komt, dat doe je dan ook weer niet. Hallo, het is wel een open dag ja. Hoe dan ook, Dana ging het prima af. Zelf deed ik het op de oude dag ook niet onaardig. Tussen gesprekken door met oud-leerlingen die nu hun eigen kinderen aan de goede zorgen van het Johan de Witt-gymnasium gaan toevertrouwen, tijdens het nuttigen van koffie, tijdens het ordelijk houden van het lokaal van mijn wiskunde-collega, lukte het me alle partijen te winnen. Zelfs die tegen Stijn, een zesdeklasser met humor. Dat lijkt een contradictio in terminis. Ik zeg hier niets over het waarheidsgehalte van die bewering. Ik ga niet op leerlingen vitten (de humor is dan dat ik eerst van leerlingen af moet komen, af moet stappen als ik op hen vit. "Op" is dan letterlijk en zo. Als je op een bus staat te wachten, moet je er eerst afkomen voor je erin kunt meerijden. Nou, dat soort humor dus). Tegen Stijn stond ik veel hout voor (zo noemen schakers dat), maar hij probeerde me te neppen. En gelukkig zag ik dat. Prompt raakte ik op het bord ernaast ineens een volle dame kwijt. Sorry voor de term "volle dame". Ik bedoel er niks denigrerends of hitsigs mee. Een volle dame verliezen is in de schaakwereld een dame, een koningin, kwijtraken zonder compensatie van andere, lichtere stukken. Gelukkig won ik hem/haar na twee zetten weer terug. Er zit toch meer achter die schaaktermen dan ik dacht, merk ik nu. Het lijkt wel op Sammy, dat liedje van Ramses Shaffy waar ik ook nooit iets achter de tekst zocht. En nu wel, ja. Open dag? Volgend jaar weer!
Schaakmat! Wie zegt dat nou nog als ie de tegenstander inderdaad, dus op het schaakbord, mat gezet heeft? Gewoon mat, het is al erg genoeg. Niks schaakmat. Ja, iemand die exact volgens de regeltjes wil spelen, die zegt enigszins bombastisch en vooral triomfantelijk “schaakmat”. Blijft leuk, zo iemand van dichtbij gadeslaan, zeker als ie het bij nader inzien verkeerd gezien heeft. Het grappigst zijn dan voor mij ook de leerlingen die geen pepernoot begrijpen van Latijn en dan een soort van revanche willen op de 64 velden. Lachen als ze dan ook daar geveegd worden. Ach, beter een 2,6 voor een dossiertoets dan een 0 met wit tegen de veroorzaker van die 2,6. Is ook een opvatting ja. Pseudoschakers zeggen ook schaakmat, als ze iemand letterlijk of figuurlijk klemgezet hebben. Zo van “schaak”, seconde aarzelen, pauze ten behoeve van de dramatiek, … “mat”. Grappig vind ik altijd dat gymnasiasten bij het woord schaken eerder denken aan wat Paris met Helena deed zodat die lul de Trojaanse oorlog over zich afriep. Of wat Jupiter met Ganymedes deed toen hij een wijnschenker nodig had. Ja ja, een wijnschenker. Ganymedes schonk hem niet alleen wijn, hoor. Maar over schaken gesproken: schaken is hot. O nee, ik zou geen Engelse woorden meer gebruiken. Schaken is heet. Op school wordt er heel veel geschaakt. Eerlijk is eerlijk, vaker tijdens de lessen Latijn dan tijdens de lessen wiskunde. We gaan dus op school ook op de behoefte inspelen en een schaakwedstrijd organiseren. Onderling? Ja, als er heel veel gegadigden zijn wel ja. Maar de naam Stedelijk Dalton Lyceum als tegenstander roept vrij primitieve, zeg maar primaire reacties op. Dus spelen we binnenkort tegen de school van eega lief. Dat gaan ze echt niet eventjes winnen, die van ons. Ze zijn al een beetje nerveus als ze met een klok moeten spelen. Nou, dat gaan we zeker doen! Een echte schaakklok is te duur, maar er zijn apps! Er is door Mees, een mentorleerling van mij, een prachtig en kleurig affiche gemaakt voor deze moeder aller wedstrijden: SDL versus JDW. De afgelopen weken bleven er steeds meer leerlingen hangen na mijn negende uur op dinsdag. Wonderlijk hoe die gastjes, om indruk te maken in een soort game-Engels (nogmaals, ik waag me daar niet aan), dan praten over “sacrificen” (=offeren), “redrawen” (=terug met dat piece, opzouten met die bisshop), je gaat niet m’n queen zitten fucken (onvertaalbaar) en meer van dat soort termen. Leuk voor de sectie Nederlands, die taalvervuiling. Afgelopen week was er trouwens een collega Nederlands bij het schaken (leuk dat je kwam, Anne!). Nou Paul nog, van beeldende vorming! Dus van die dinsdagmiddag maken we maar een vast schaakuurtje. Donderdagmiddag zal Thomas, een collega die een stuk beter schaakt dan ik, ook na het negende uur schaken met en tegen leerlingen. En dan maar eens zien of we, waarschijnlijk op 4 april, op het Stedelijk Dalton Lyceum de overwinning kunnen behalen. Eerst maar eens trainen met die koninkjes van me: mat zetten met koning en dame tegen koning is voor een enkeling al een brug te ver. Meneer, ik heb bijna al zijn stukken geslagen (vinden ze volgens mij diep van binnen ook lekker: stukken slaan, het mag gewoon!), goed hè? Ja! (altijd enthousiast blijven, je leert het op elke cursus). Heb je hem ook mat gezet? Ehm, mat? Ja, schaakmat, heb je hem ook schaakmat gezet? Nee meneer, dat stond niet in mijn leerdoelen. Tja, daar had ie me. Ik stond met de rug tegen de muur. Mat. Sorry, schaak ……..mat.
Gisteren vond in één van de vele gebouwen van de Radboud Universiteit in Nijmegen het NK debatteren voor scholieren havo/vwo plaats. Onze school had in één van de drie voorrondes toegeslagen en dus waren de verwachtingen hooggespannen. Zou Feniks, met Rebekka van der Put, Rosa Urbanus, Ilaysa Theunissen en Isabel de Vreede, onder de bezielende leiding van Nikky Pruijmboom, ook de nationale titel veroveren? Dat bleek na drie spannende en goede debatten net een brug te ver, maar op het perron van Nijmegen Heyendaal sprongen de gezichten van de meiden door één bericht van chagrijn op zonneschijn: het was een vijfde plaats geworden. Meneer! Vijfde hè? Vijfde van heel Nederland! En zo is het ook. Feniks heeft een prachtige prestatie geleverd! Sowieso ben ik heel trots op die vijf meiden, maar ik weet zeker dat de hele school zichzelf door onder meer dit resultaat net iets meer op de borst kan slaan de komende week! De dag was door het Nederlands Debat Instituut voortreffelijk georganiseerd. Tijdens de opening sprak de burgemeester van Nijmegen, Hubert Bruls, de deelnemers toe. Eén van de deviezen die hij de leerlingen meegaf was dat winnen leuk was, maar dat het speciale van een goed debat erin bestond dat er wederzijds respect was voor elkaars standpunten, of je daar nou voor of tegen was. En een andere zeer zinnige boodschap aan het massale publiek was dat open met elkaar in debat gaan ook een beroep deed op de vaardigheid feiten van fictie te onderscheiden. Dat onderscheid zuiver kunnen maken is iets wat door de sociale media ernstig bemoeilijkt wordt. Of hij nou een punt had of niet, vervolgens riep de organisatie nadrukkelijk op The Socials deze dag volop te gebruiken. Hashtag hier, hashtag daar. Tagt u maar raak! In de eerste ronde won JDW zowel op argumentatie als op presentatie van het Altena College. In de tweede ronde scheelde het minder dan "de onzen" van tevoren hadden ingeschat. Tegenstander was de latere winnaar, het Utrechts Stedelijk Gymnasium. De debaters van deze school vertegenwoordigden de door Bruls verkondigde waarden maximaal. Zeer goede sprekers, en na het debat vol lof voor onze debaters, zonder enige zweem van arrogantie. Open voor nog een beetje na-debatteren. In de laatste ronde, na de fantastische lunch, was het Gomarus College uit Gorinchem de tegenstander. Omdat er alleen bij de eerste twee rondes na afloop van het debat een uitslag, een uitgebreide analyse en een nog uitgebreidere feedback per debater gegeven worden, bleven we in het ongewisse over de uitslag. Pas in de 's avonds bekendgemaakte uitslag zagen we dat we van het Gomarus College op beide onderdelen verloren hadden. Kijk, en dan toch vijfde worden! Grote klasse! Het laatste stukje van deze volle zaterdag bestond uit eten bij een goede pizzeria in Nijmegen, uit rennen om een trein te halen die in één keer naar Dordrecht reed en uit napraten. In die trein, zeker. Daarna was het snel op huis aan en daar opnieuw vertellen hoe goed ze het hadden gedaan. Terecht.
Vandaag is het NK debatteren. Ik zit nu ..
A. rechtop in bed van de zenuwen
B. Stijf van de adrenaline aan het ontbijt
C. Op school want ik was iets vergeten
D. In de stationshal te wachten op mijn superteam
Nou? Want is het goede antwoord?
D.
Ze gaan het goed doen vandaag. Hoe goed, we weten het eind van de middag.
Nijmegen, here we come.
Eerste tegenstander: Altena College. Op 1 Rebekka, op 2 Rosa, op 3 Ilaysa en op 4 Isabel. De sfeer is goed, het vertrouwen ook, de deskundigheid zeker. Nu de zenuwen snel onder bedwang krijgen. Eerste stelling: het importeren van fossiele grondstoffen uit onderdrukkende regimes moet verboden worden. We zijn VOOR.
Eerste debat op presentatie en argumentatie gewonnen! De kop is eraf! Top gedaan!!
Op naar ronde twee, tegen het USG.
Tweede debat helaas op presentatie en argumentatie verloren van het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Ikzelf, met nog maar weinig ervaring, vond het terecht.
Nu lunch, ook belangrijk. Daarna ronde 3.
Ouders moeten jaarlijks het zakgeld voor hun kinderen aanpassen aan de inflatie. Dat is de stelling voor het derde debat. Feniks bereidt zich nu 20 minuten voor op de rol van propositie.
Geen potten kunnen breken, helaas. De finale ging tussen het Utrechtse stedelijke gymnasium (tegenstander waar wij van verloren) en het Stedelijke Gymnasium Arnhem.
En de winnaar wordt nu bekendgemaakt. Nederlands kampioen is geworden het stedelijk gymnasium uit Utrecht. Gefeliciteerd!
Wel vijfde van Nederland!!
Oei. Nou, fijn dan.
Donderdag. Een gewone donderdag. Dag voor het weekend, in mijn geval althans. Maar wat een feest vierden we vanmiddag in de kantine! Even uitleg. Korte uitleg, wilde ik zeggen, maar dat gaat mij niet lukken.
We hadden vanmiddag twee toneelspelers van toneelgroep Aluin op bezoek. Ze speelden verhalen uit Ovidius' Metamorfosen. Voor wie niet weet wat dat zijn: verhalen zijn een weergave van al dan niet fictieve gebeurtenissen. Het vertellen van verhalen is zo oud als de wereld. Of het nu gaat om troubadours, barden, minstrelen die de Ilias van Homerus in een aantal dagen vertellen, of zijn Odyssee, in het beste geval allebei, of om moppentappers (https://www.youtube.com/watch?v=sO9Lb4jQuWg... )
die hun verhaaltjes met een geestige pointe aan hun publiek vertellen, de amusementswaarde is en blijft hoog. Zo hebben de huidige zesdeklassers ongelofelijke mazzel dat Ovidius, de lekkere dwarse, nietsontziende, geleerde en ongeveer atheïstische Ovidius hun examenauteur is.
En de twee acteurs van vandaag maakten een keuze uit Ovidius' gigantische oeuvre van veelal droevige verhalen die als thema de gedaanteverandering, de metamorfose, hebben.
Voor het examen hoeven ze/we maar 600 versregels te "lezen" en gelukkig werden vijf van de negen pensumverhalen door Maxime Vandommele en Boris van Bommel op een fantastische wijze naverteld. Met de nodige humor, met kennis van zaken, met een ontstellend inlevingsvermogen, enthousiasme en vakmanschap. De leerlingen waren flabbergasted en die paar asociale lullo's die toch op hun mobieltje meenden te moeten schaken, ik hoop dat ze er spijt van hebben als ze de positieve verhalen van hun klasgenoten horen. Ze moesten zich schamen.
De herrie van de leswissels maakten het voor de acteurs extra lastig, maar ik heb ze er niet over horen klagen. Dát is nog eens een professionele instelling!
Blij dat we onze examenkandidaten, met de financiële support van de schoolleiding, en met dankzij de hulp van collega's om de boel zo stil mogelijk te houden, deze voorstelling hebben kunnen aanbieden.
Voor wie interesse heeft: https://www.aluin.nl/voorstelling/metamorfosen/
Vandaag was ik op school. Hoezo, op een maandag in een toetsweek? Nou, ik mocht patrouilleren bij een toets. Om kwart voor 11 was ik eerste reserve bij een toets. Klinkt goed, maar ik heb er geen onderscheiding voor gekregen of zo. Ik hoefde ook niet op te draven trouwens. Dus kon ik mij anderszins nuttig maken. Er lagen nog marsjes en die moesten op. Mandarijntjes ook, maar die moesten niet per se op.
Om één uur was het wel prijs. Ik mocht mijn tronie laten zien in 109, het lokaal van Dick de Gelder. Zijn dartbord hing er nog. Hele brave vierdeklassers maakten onder mijn bezielende leiding hun toets Latijn over verhaaltjes uit het verleden. Ik kende ze niet (die leerlingen, die verhaaltjes kwamen me wel bekend voor), maar deed net of dat wel zo was. Ze mochten pas om 5 voor 1 naar binnen, maar toen had ik alles al lang klaar liggen. Leuk, die paniek in die ogen: meneer, over zes minuten begint de toets al! Mogen we alstublieft naar binnen? Nee. Wachten jullie. En na een minuutje zenuwen: hup, tassen voorin, telefoontjes in de uitstand in de telefoontas, woordenboeken bij de hand en op het scherm een grote aftelklok. Exact om 1 uur begonnen ze hun beproeving voor 10% van het totale cijfer in klas 4. De woordenboeken heb ik natuurlijk gecontroleerd: je wil niet weten wat daar af en toe aan geheugensteuntjes ingeplakt is. Ze waren niet onder de indruk van mijn nors onder mijn borstelige wenkbrauwen vandaan kijkende ogen. Pas toen ik zei dat ze door diagonaal kijken een verticaal cijfer zouden ontvangen werden ze wat losser. Huh, meneer. Is dat humor of wat?
Nou, klokke twee was het feest over. Ik heb er geen een betrapt op spieken, niemand totaal ontredderd zien kijken en iedereen had aan het eind van het uur zijn telefoon terug. Normaal verkoop ik er wel een paar op marktplaats in zo'n loos uurtje. Een tientje vang je zo.
Mijn zware taak voor vandaag was weer volbracht. Morgen heb ik een uur lang een verhoor van een collega die mag uitleggen of zijn sectie zich aan de PTA-regeltjes houdt. Zal hij vast doen. Nou, woensdag ben ik weer eerste reserve en zit ik daarna bij een toets Duits. En zo kom ik de zware week tot aan de vakantie een beetje door. Vakantie!! Jippie! Nakijken!
Nou, Superlatijn is bezig geweest het de Latinisten in het land, en vooruit, ook die op school, weer extra makkelijk te maken. Het examendocument is weer gereed t/m de toetsstof. Ik heb met opgesloten met mijn computer en het beestje heeft me ontzettend geholpen. Andere activiteiten heb ik niet ontplooid. Heb ik dan ook geen voetbal gekeken? Nee. heb ik inderdaad niet. Maar dat was principieel. Niet dat ze er in Qatar of bij de FIFA of KNSB wakker van zullen liggen, hoor. Dat weet ik ook wel. Af en toe heb ik wel beelden binnengekregen (niet als medium of in een seance), maar ja, daar was niet aan te ontkomen. Nederland is er uitgeknikkerd, heb ik gelezen. Nou, dan hebben ze het nog lang volgehouden. Genoeg over het voetballen. Komende week zijn alweer de laatste lessen voor de toetsweek. Ik heb ruimte gecreëerd dus we gaan morgen in de zesde de voorbereidingen doen voor de Ken je Klassieken pubquiz. Er is al een leerlinge langs geweest die zich wil voorbereiden op deelname. Nou, die zijn van harte welkom! Komende woensdag ga ik weer met mijn mentorleerlingen pizza eten. Het mentoruitje is weer in ere hersteld. Vroeger ging ik na de pizza darten met ze. In een café bij het tunneltje, waar ik vroeger ook nog wel eens met vrienden of collega's kwam. Dat was altijd reuze gezellig. Aan de innerlijke mens werd ook goed gedacht daar, want menig schaal met bittergarnituren zou nooit afgerekend zijn als pipo hier zijn mond niet open had gedaan. Op enig moment is die tent dichtgegaan. Schietpartijtje geweest of zo. Dus darten daar zit er niet meer in. Nou ja, dan maken we het op een andere manier gezellig, woensdag. Ik zie er naar uit. Pizza gaat er altijd in.
In een kil Eindhoven nam een debatteam van onze school deel aan het zogenaamde Benelux-debattoernooi. Dit was de eerste ronde en er volgen er nog vier voordat op 1 juli de finale is. Gastheer was ditmaal het Huygens Lyceum in Lampenstad, een school die pas een maand of drie onderdak biedt aan zo'n 1200 leerlingen. Gloednieuw dus. Ik moet zeggen dat de moderne, ruimtelijke indeling mij wel beviel. Al gaat niets boven lokaal 117. Elk lokaal had daar niet alleen een nummer maar ook een naam die onlosmakelijk verbonden is met het vak dat er gegeven wordt.
In de pauze was er een riante lunch beschikbaar. We waren in Brabant en de herinneringen aan mijn afkomst werden weer wakker geschud, weer geactiveerd toen er ook broodjes met speculaasjes tussen bleken te liggen. Natuurlijk heb ik er daar wat van geproefd, maar ik zweer dat ik eerst alle andere broodjes gezond getest heb. Kaas, kaas met komkommer, kaas met sla, ham met kaas, kaas met ham en sla, ham met komkommer, ham met kaas, komkommer en sla, en dit alles in de variaties wit én bruin, voor de zekerheid. Tot zover de loftuitingen over de school. En de lunch.
's Ochtends om half 9 was ons JDW-team Feniks uit Dordt vertrokken. De NS was ons goedgezind. Tot Breda dan. Daar hebben we, geteisterd door vertragingen, de beslissing genomen via 's-Hertogenbosch te reizen om nog min of meer op tijd aan te komen bij het Huygens Lyceum. De bus bij Eindhoven Centraal vertrok wel op tijd en na een paar minuten lopen vanaf de halte Donizettilaan arriveerden we goedgemutst op de plaats van bestemming. Koffie met speculaas was een welkome opwarming, al kon ik vanuit mijn perspectief niet goed zien of iedereen daar ook gebruik van maakte. Het programma startte later. Vanwege? Vertragingen bij de NS. Nou ja. Hadden we ons niet zo hoeven haasten.
Het debatteren verliep iets minder dan vorige keer. Geen prijs, maar het toernooi duurt nog lang. Bij de voorronde van het NK waren alle debaters geroutineerd en door de wol geverfd. Nu waren er, met het oog op de toekomst, ook leerlingen uit de derde en vierde klas gerekruteerd. Nou, die deden het voortreffelijk! Commentaren van de jury varieerden van "presentator in de dop", "mooie niet te overdreven gebaren" (Sverre), "stille kracht", "fijn stemgeluid, heldere argumentatie" (Ju-Lieke), "robuuste houding en ragfijne samenvatting" (Lieske). Ik was net als Nikky en Ilaysa trots op die jonge gasten. Eentje debatteerde helemaal niet mee, maar was jurylid. Voor Ties de eerste keer, maar hij vond het fantastisch.
Debatteren blijft verbazen. Vroeger was ik wel met schaakteams op pad. Van tevoren over de tegenstanders niet dan slechts, achteraf nauwelijks evaluatie over stellingen. Nee. Punten binnen was het belangrijkste. Nu ging het wonderlijk genoeg ook over stellingen, maar er was volop respect voor elkaars argumenten, zeker achteraf. Eén van de mooie dingen aan het debatteren. Ooit heb ik eens iemand horen zeggen dat debaters allemaal kleine Markjes Rutte worden: dat debatteren niet gaat om gelijk hebben, maar om gelijk krijgen, desnoods met verlies aan geheugen. Mij deed het eerder denken aan Protagoras' "de mens is de maat van alle dingen".
Na afloop zijn we naar Happy Italy gelopen en af en toe hebben we, mede daartoe gebracht door luid gejuich, een blik geworpen in een huiskamer waar de tv ons de tussenstand liet zien bij de voetbalwedstrijd Nederland - Verenigde Staten. We hebben lekker gegeten bij Happy Italy (goed geregeld weer, Ilaysa) en na nog een ijsje bij de Mac zijn we teruggekeerd naar het station. Hop, naar huis. Ik was er om 21:30, op tijd voor de thee.
Het was een hartstikke gezellige dag. Maar dat was niet het enige wat me opviel. De debaters zijn zonder meer heel gedreven gepassioneerd met hun hobby bezig. Natuurlijk zijn ze boos op juryleden, die minder goede feedback geven of tot minder goede beslissingen komen voor het team. Toch verdienen juist ook die juryleden een groot compliment. Ze zijn daar op hun vrije zaterdag aanwezig. Er is geen betaling, alleen een reep chocola. Echt waar. Alleen geen koetjesreep maar een Tony Chocolonely-ding. Sommige juryleden zijn er voor het eerst en hebben moeite de juiste toon te treffen bij het geven van hun feedback aan de debaters. Maar daar leren mensen van. Ze zijn zonder meer goed aanspreekbaar en incasseren onze feedback op een prettige wijze.
Het andere wat me opviel was dat we nog steeds, na al die jaren, fantastische leerlingen hebben die elkaar oppeppen, elkaar goede ideeën geven en sowieso, als dingen niet helemaal lekker lopen, uitermate empathisch zijn. Ik was aan het eind van de dag heel trots op ze, nog meer vanwege hun houding en karakter dan om hun debatteertechniek. We hebben een stel pareltjes in huis.
Nikky, bedankt voor alle hulp, je croissantjes, je bemoedigende woorden, je hulp aan die klungelende leraar die zijn NS-kaartjes niet allemaal toegevoegd had aan zijn app. Ilaysa, bedankt voor je gedrevenheid, je luisterend oor, je rustige uitstraling, je relativeringsvermogen. Sverre, bedankt voor je mooie woorden, je opkrabbelen na wat haperingen, je gezelligheid, je gebaren en je empathisch vermogen! Lieske, bedankt voor je verhalen, voor het de weg wijzen met Google Maps, voor de mooie eindbeurten, voor de gezelligheid. Ju-Lieke, bedankt voor je humor, je gezelligheid, je mooie speeches, voor je "stille kracht", je vindingrijkheid. En Ties, bedankt voor je openhartigheid, je verhalen over het zweefvliegen, je verslagen van je bezigheden als jurylid, je gevoel voor humor.
En ongetwijfeld nog veel meer. Op naar de volgende wedstrijd, de finale van het NK op 28 januari in Leiden. Kom op Feniks, vermorzel ze!
Morgen naar PSV. O nee, alleen maar naar Eindhoven. De laatste keer dat ik in Eindhoven was, was ik in het stadion. Dat dus wel. Maar ik was daar toen begeleider van het schaakteam van de school. Morgen ben ik ook begeleider, maar dan van het debatteam. Van de school. Correct mevrouw. Morgen wel een beetje vroeg op, dat is jammer. Kwart over 8 op het station hier. Vinden ze in het weekend geen enkel probleem. Te laat komen? Doen ze niet. En verder hebben ze het allemaal weer geregeld hoor. Beetje treintje reizen, busje pakken, paar uurtjes tot aan de lunch juichen en de "wave" door de lokalen daar, dan dus lunchen. Nou 's middags beetje van hetzelfde en dan terug stiefelen naar het station. Ja, via Happy Italy dan. We gaan weer gezellig pizza eten. Ik zie er naar uit. Beter dan "ik zie er niet uit".
En mochten er prijzen behaald worden, dan hoort u van mij. Nog een week of twee tot de toetsweek. Mjammie!
Komende week heb ik gezellig gesprekken met de ouders van mijn mentorleerlingen. Ik hoop dat ze hun PVA* geschreven hebben, die kiddo's, want anders kan ik de VGM** niet uitvoeren. Nadat we met zijn allen eerst PGFB*** hebben gegeven zijn we via MSBA**** de ouders voor een gesprek gaan uitnodigen. Met hun spruitenkoppie erbij. Dat is dan weer beter voor de DLOS*****. Nou, tijdens dat DHG****** hebben ze hun TVPPVA******* natuurlijk bij zich. De meesten zijn coöperatief, terecht, maar een enkeling KESDSV********. Ik niet natuurlijk. Wonderlijk dat je bij zo iemand tot je een ons weegt kunt uitleggen dat het goed is voor hem, maar dat wil ie dan eerst wel eens zien. Totdat ík een ons weeg. Nou, kan ie lang wachten.
Ik denk dat er voordelen aan zitten. En/want ik mag op school blijven eten. Pizza. Yeah! Twee keer zelfs.
* Plan van Aanpak
** Voort Gang Monitoring
*** Positief Geformuleerde Feedback
**** Microsoft Bookings App
***** Driehoek Leerling Ouders School
****** Drie Hoeks Gesprek
******* Thuis Voorbereide Presentatie Plan Van Aanpak
******** Krijgt Er Spontaan De Schijt Van
Elke donderdagmiddag ben ik vrij. Maar toch weet mijn sectievoorzitter ons, dus ook mij ja, altijd weer te strikken voor een uurtje Latijn praten. Leuk uurtje, met allerlei activiteitjes. Latijnse woorden omschrijven met andere Latijnse woorden. Gebaren mogen niet, dus we zijn echt aangewezen op onze woordenschat. Of we gaan Latijnse teksten parafraseren in het Latijn. Ook gaaf. Twee sectieleden spreken goed Latijn en de derde, die er donderdags nooit bij kan zijn, spreekt vloeiend Latijn. Waarom deze introductio difficilis? Nou, je gaat er zo geleidelijk aan in groeien, in dat Latijn spreken, dat je op sommige onverwachte momenten toch met Latijn op de proppen komt. Zo ook vandaag. Ik geef vaak les in hetzelfde lokaal, maar niet altijd. Dat is niet zo omdat men niet weet wat seniorenbeleid inhoudt, nee, dat is om mij te laten weten dat ik ook maar gewoon een leraar ben. Hup Van Hoon, gewoon wisselen van lokaal als dat voor andere collega's beter uitkomt. Tuurlijk, joh! Geen probleem! Dus vandaag zat ik in lokaal 112. Leuk lokaal, eigenlijk van de sectie wiskunde. De leerlingen zijn aan het werk en zelfs met Latijn. Rust heerst. Gaat op een bepaald moment de deur van het lokaal open en razendsnel weer dicht. Maar voordat ie dicht ging sprak de leerling die de deur opende, waarschijnlijk omdat hij zijn klas niet aangetroffen had, het verheffende woord "Kut!" Ik schatte dat in als een teken van frustratie, maar toch gingen meteen de radertjes draaien in mijn hoofd. Eigenlijk had ik hem meteen moeten corrigeren en "cunnus" moeten zeggen. Dan was ie denk ik geïmponeerd geweest, en verbaasd. Volgende keer, als iemand mij na een slecht cijfer lul noemt, dán zeg ik mentula. Of verpa, net waar ik zin in heb.
Gisteren was het zaterdag. De middelste van drie dagen vrij. Geen schoolbesognes, normaal gesproken. Nu was ik met leerlingen op pad. Watskeburt, Bert? Het schooldebatteam, met de welluidende naam Feniks, zat zonder begeleider. De collega die zich over dit groepje getalenteerde sprekers had ontfermd was vertrokken naar een andere school. Tja, wat doe je in geval van geestelijke nood? Dan vraag je een classicus om hulp. Aan de ene kant heb je dan iemand in huis die zich bij retorica niet voelt als een Ajaxsupporter bij een lezing over mindfulness, aan de andere kant hebben die classici toch zeeën van tijd. Goed, even checken bij de schoolleiding of ik dit ernaast kon doen. "Doen!" was het antwoord in koor. "Het gaat je energie geven!". Nou, toen was ik om. Goh, energie! Daar doen we het voor hoor!
Timing was ook prima: net voor de eerste voorronde van het NK debatteren werd ik aangesteld als begeleider, coach, sympathisant, super opi, whatever. Vijf meiden uit 5 en 6. Twee oud-leerlingen, met de nodige praktische ervaring, waren er ook bij. Allebei uitermate geschikt en stimulerend. Kim en Christiaan, mensen als jullie zijn hard nodig! Overigens was Nikky uit klas 6 reserve en waren de vier dames uit de vijfde gewoon aan zet. Nou, dat deden Rebekka, Rosa, Ilaysa en Isabel met verve en met zo'n enthousiasme dat het een hele middag een groot plezier was om naar te kijken, en te luisteren. In de les zijn ze ook aan het praten, maar ik zal het denk ik maar gewoon oefenen noemen.
Voor mij was het hele gebeuren vrij nieuw, inhoudelijk gezien. Een enkele keer ben ik wel eens bij een debat aanwezig geweest op school. Maar dat mag geen naam hebben. Het team heeft een topprestatie geleverd. Er waren prijzen voor de meest originele outfit (hele team), voor de beste individuele debater (Isabel) en er waren drie plaatsen voor toegang tot het enige echte NK Debatteren. Dat is op 28 januari in Nijmegen. Zie ik dat ook weer eens. Eén keer raden wie ook door mochten... Begint met Johan en eindigt op de Witt-gymnasium!!! Yeah!!
En toen de hele uitslag op internet stond bleek dat ons team de rest weggeblazen had. Eerste! En Bij de individuele competitie Isabel op de eerste plaats, Rebekka op de tweede, Ilaysa op de vierde plaats en Rosa op de negende plaats!
Enorme bewondering voor deze Power Girls! En de team spirit werd extra kracht gegeven door Nikky als supersub, Christiaan en Kim als geweldige inspiratoren. Ik heb alleen maar gezorgd dat we steeds de goede trein en bus namen. O nee, zelfs dat deed Feniks. Ik liep er ook bij en kon het tempo van lopen beter bijbenen dan het tempo van argumenteren. Zo sprak d'ouwe zak. Sint is weer in het land hè.
Het eten achteraf bij de Italiaan in Utrecht was meer dan verdiend. En lekker. Dat merk ik dan weer terloops op.
Ik ga d'r weer eens vandeur.
O nee. Dat klopt niet, vandeur. Het is "vandoor". Nou ja, deur, door, dier, daar, duur, het zijn, zeker als je flink gezopen hebt, allemaal details.
Maar hoe kom ik daar nou op? Want ik wil niet met de deur in huis vallen. O ja, iemand gebruikte een zo .. als-uitdrukking, waarvan ik - en niet alleen ik - dacht, mwah, is dat nou een gelukkige vergelijking? Iemand was zo autistisch als een deur. Ehm, ja. Sja. Verloopt de informatieverwerking bij een deur anders dan bij een niet-deur? Kan een deur minder goed sociale situaties inschatten dan laten we zeggen een poort? Een poort is toch redelijk verwant aan een deur? Toch? Neemt een deur de opmerkingen van iemand heel letterlijk? En een deur, is die overgevoelig voor prikkels? Of juist ongevoelig? Ik zat er wel mee. Dus ik ben eens in het spectrum van het verschijnsel deur gedoken. Nou, daar ben ik nu nog steeds mee bezig. Het is namelijk bepaald geen open deur voor mij. En ik wil in zo'n situatie wel altijd een stok achter de deur houden, speciaal voor de onderdeurtjes die niet met mij door één deur kunnen. Want als ik een dergelijk gesprek voor de deur heb, wijs ik zo iemand liefst meteen de deur. Of, zoals Normaal al zong: We goan Deurdonderen (https://www.youtube.com/watch?v=A6sxmo_6j9s).
Afijn, zo helder als glas toch, dit? Glas is in zekere zin helder te noemen. Een kanarie is geel. Niet een klein beetje geel, nee zo geel als een kanarie. O ja. Logisch. Zo doof als een kwartel, en ja hoor, een kwartel hoort niets. Nou ja, laat maar. Een beetje zoekwerk en je vindt alle zo .. als-uitdrukkingen in het Nederlands. En ja hoor. Je kunt een deur inderdaad gebruiken als vergelijkingsmateriaal. Weet je hoe? Zo gek als een deur. Dát was het! Deuren zijn gek, niet autistisch. Dat doet de deur echt dicht!
Zo, toetsen klaar. Nu nog iemand vinden die ze wil kopen. Nee hoor. Ik ga zulke briljante toetsen echt niet verkopen. Paarlen voor .. enfin, het zij duidelijk. Komende weken ga ik er echt tegenaan. Zo heb ik al een stuk of vijftien leerlingen weten te strikken voor deelname aan de klassieke olympiaden. Oké, dat weten ze nog niet allemaal. Ik ben naar ze toe gegaan, in de les. Dat hoort hè. In de les sta ik geen dingen meer uit te leggen en ben ik ook niet de hele tijd aan het woord. Nee, ik varieer didactisch. En pedagogisch ook wel een beetje. Dus ik ben ook super positief naar mijn leerlingen toe. Al bakken ze er niks van, al kunnen ze geen ablativus onderscheiden van dramatische ironie, al kunnen ze nog geen chocola maken van Serpens in horto est, het doet me niks. Dus ik naar een paar van die gasten toe. Druk bezig waren ze. Met hun laptopje, met hun socials, met elkaar en af en toe ook met Latijn. Getalletje onder de tien zei ik tegen eentje. Zeven. Ja hoor! Hij mocht meedoen. Jippie. Waaraan dan meneer? Ja, dat vertel ik je snel. In je studieplanner. Maar ik beloof je dat het geen gangbang is, oké? Hij keek teleurgesteld, maar dat maakte mij niet uit. Ik was didactisch aan het variëren geweest en daar ging het me om. Beetje algemene en dus nuttige kennis kon ook geen kwaad. Dus ik naar de volgende. Met wie is André Hazes tegenwoordig? Met wie niet, was het laconieke antwoord. Ik rekende het goed. Jij mag ook meedoen, zei ik tegen haar. Knipoog, wink wink, nudge nudge.
En zo rommel ik wel vijftien deelnemers bij elkaar. Ze mogen satire gaan vertalen, nou ja, daar vragen over beantwoorden. Niet van een stand-upcomedian nee. Nee, van Horatius. Humorist van zijn eigen tijd. De Griekjes heb ik niet in de les, en dat wil ik graag zo houden. Maar die mogen wel meedoen aan die olympiaden. Aristophanes of zo.
Drukke week zo. Ons weekend begint tegenwoordig donderdagavond al. We gaan eten bij Hanny en André, de ouders van twee oud-leerlingen van mij. Vrijdag bij een collega langs om te vertellen over Australië, en dan is het weer echt weekend.
Wat minder is, is dat we niet meer op dinsdag bij onze huis-Griek kunnen gaan eten. Die sluit de deuren op dinsdag. Pffft, dat wordt zoeken naar een andere dag om gezellig met onze collega's te gaan eten. Want ja, we hadden dinsdag 11 oktober alweer een hele rits aanmeldingen om lekker Grieks te gaan eten. Nou ja, dat wordt dus of een andere dag of een andere tent. Het zijn belangrijke beslissingen die ik deze week ga nemen. Goh. Wat zijn we lekker belangrijk.
Vroeger schaakte ik. Niet zoals Jupiter alles wat een rok droeg. Nee, ik bedreef de denksport. Vanaf mijn vijfde schaak ik. Leuk, die houten poppetjes op een strategisch en tactisch verantwoorde wijze heen en weer schuiven. Nou zijn het tegenwoordig kunststof poppetjes, maar het idee is hetzelfde. Aanvankelijk zat ik naast mijn vader die er zondagochtenden wel pap van lustte: schaken tegen Rinus en tegen Wim. Maar op den duur bewoog ik mij, onafhankelijk van mijn vader, op mijn stalen paard in gezwinde draf op de vrijdagavonden richting BSV. In 't Swaentje, in Bergen op Zoom. Ik werd er in 1974 jeugdkampioen, omdat mijn grootste rivaal zich de kaas totaal onnodig van het brood liet eten. Na elke clubavond sloop ik dan 's avonds via het door mijn ouders op een kier gelaten slaapkamerraam naar binnen.
Al die jaren ben ik blijven schaken. Bij BSV, toen bij LSG in Leiden (waar ik studeerde) en later in Dordt, bij schaakclub Dordrecht. Lange partijen, korte partijen, snelschaken. Supersnel schaken (1 minuut-partijtjes). Alleen theorie leren, dat was me een beetje te gortig. Nooit heel veel aan gedaan. Samen met een aantal schaakminnaars heb ik een aantal jaren het NK Blitzchess georganiseerd, in het grote Mercure hotel vlakbij de A16. Wereldtoppers haalden we daar binnen, echt waar. Timman, Sokolov, Piket, Anderson, Van Wely, Böhm, Seirawan, dat soort gasten.
Maar zo langzamerhand beperkte het schaken zich voor mij tot heel veel potjes blitzchess op mijn iPad en tot een simultaan als er bij ons op school een Open Dag was. Want ja, JdW en schaken, dat klikte wel.
Op school had ik nog wel, in een soort van toevallige blik in de toekomst, borden en stukken en een paar schaakklokken geregeld. Dat kwam goed uit, want het werd weer eens tijd voor het echte werk. En zo schaakte ik dit jaar voor het eerst weer driedimensionaal tegen Thomas. Thomas was vorig jaar nieuw bij ons en hij liet zich ontvallen dat zijn ELO-rating zo rond de 1800 lag. Het schoolschaakteam heeft het vorig jaar wat minder gedaan, maar het jaar daarvoor heel prima. De eerste bord speelster is Dana. Dana is niet zo lang, maar kan heel goed schaken. Ze wilde eigenlijk vorig jaar haar teamleider - ikke dus - weleens uitdagen, maar dat kwam er niet van. Begint met Co eindigt op rona. Maar Dana (ELO-rating rond de 1850) had dit jaar meer succes met het uitdagen van haar teamleider. Vorige week speelde ik vier potjes tegen Thomas. Vijf minuten per persoon per partij. Zeg maar, om er in te komen. Nou, twee keer kansloos er af, maar daarna twee keer gewonnen. Dus in mijn onnozelheid dacht ik gisteren vlak voor het vierde uur: Nou, kom maar op, Dana! Ik zal het kort houden. Teamlijder is een betere job voor mij. 4-0. Zelfde speeltempo als tegen Thomas. Weggevaagd. Geen toeschouwers, gelukkig. Bij mijn potjes tegen Thomas liep de rector toevallig binnen. Hier hoefde niemand mijn afgang op te merken. Sympathiek van Dana was dat ze vond dat ze in twee van de vier potjes - ehm partijen - goed weggekomen was. Aardige meid, Dana. Beleefd, vriendelijk, empathisch. Maar wel haar weg hakkend naar mijn arme koning. Het waren 13 geweldige minuten. En die les erna, dat waren gelukkig vierdeklassers. En die merkten weinig van mijn deplorabele gemoedstoestand. Die waren druk met ablativus absolutus, dat soort ellende.
Zo. Weekend nu. Effe frustraties van me af rammen op de iPad.
Afgelopen vrijdag was mijn tweede vrije vrijdag. De eerste vierde ik 's middags mijn verjaardag. Kan gebeuren. Afgelopen vrijdag was de personeelsdag. Nou leek de inschrijving wel vrij, maar toch werd je wel degelijk verondersteld aanwezig te zijn als je op vrijdag werkt. Zo niet, dan mocht je wegblijven. Sommige collega's deden dat, anderen waren toch nog druk op school en waren er daarom niet bij. Nou, eerlijk is eerlijk, ze hebben wel wat gemist. Julia, Wendelien en Alinda hadden een mooi programma in elkaar gezet. We moesten, wat zeg ik, we móchten ervoor naar Rotjeknor. Eerst maar eens eindje gelopen voor we op het Eendrachtsplein in het voormalig politiebureau aan de koffie gingen. De tent wordt momenteel gerund door ex-gedetineerden en heette dan ook Heilige Boontjes. Bezoekje is de moeite waard. Spoiler: op de wc kun je je handen in onschuld wassen. Gek, maar onwillekeurig ga je toch naar die gasten kijken die de koffie brengen. Bij de een denk je, ja daar moet ik niet per ongeluk tegenaan lopen. Een ander moet in een jolige bui een oud vrouwtje hebben laten struikelen en daarvoor enige tijd vastgezeten hebben. Maar goed, dat wij onderwijzers ook weer niet al te veel mensenkennis hebben. Na de koffie, met vegan bosbessencake of zoiets in mijn geval, was het gelukkig tijd voor een heel ander type cultuur. Ik behoorde tot de groep waarvan de leden kennelijk hadden gekozen voor een bezoek aan Rotterdam 40-45. Zeer indrukwekkend. Het bombardement van Rotterdam in 1940, iedereen heeft dat in zijn parate kennis. Maar met filmbeelden en overgebleven voorwerpen komt het allemaal toch verrekte dichtbij. Brieven van jongens die afscheid nemen van hun familie omdat ze over enkele uren gefusilleerd worden, brr. De rillingen over je lijf. Vitrines vol met spulletjes die je met één daverende klap terugbrengen naar de inwoners van de stad die het overkwam. Goed dat dit bezoek in de personeelsdag verwerkt was. Van bezoekers aan het andere museum heb ik alleen verhalen gehoord van collega's die nogal geobsedeerd waren door de omvang van de penis van een of andere potvis of zo. Maar ook dat museum zal zeker de moeite waard zijn geweest. Echt! Ik ben niet sarcastisch. Ben ik nooit. Na een enorme wandeling, onder leiding van onze Rotterdamkenner Jan Willem, haalden we het eetcafé Dudok op ons tandvlees. Er waren nogal wat broodjes besteld en sja, die moest wel op, zeg maar. Ik heb mijn best gedaan. De middag was van een hele andere orde. In groepjes mochten we Rotterdam doorkruisen om 88 gekke opdrachten te doen. Voor iedere goed uitgevoerde opdracht was een punt te verdienen. Verrichte opdrachten moesten, voorzien van het nodige bewijsmateriaal (wij collega's vertrouwen elkaar blind, zoals je ziet), ingeleverd worden bij Julia. We hebben met zijn zessen, Maarten, Sophie, Rens, Nick, Marloes en ondergetekende, keihard gewerkt, maar uiteindelijk was slechts een 5e plaats ons deel. Maar we hebben een Jan gevonden, met twee volstrekte vreemden een boom geknuffeld, iemand met oranje schoenveters op de foto gezet, een bakkie pleur gevraagd (niet gekregen), bloemetjes in ons haar gedaan (nee, nee, bij mij was het mijn borsthaar hè...), het alfabet achterstevoren opgezegd, een vlieg gefotografeerd, en nog veel meer aparte opdrachten. Enfin, 5e dus. Ik ben verdorie zelfs met een gozerd met een 010-shirt op de foto gegaan! En nog maar 5e... De borrel achteraf in café Apart maakte weer veel goed. De weg naar huis duurde niet lang maar was ook bijzonder aangenaam. Een oud-leerlinge van de school groette mij en wilde zelfs voor mij opstaan. Doei! 62 is nog niet zo oud, dat mensen voor me op moeten staan. Maar het was een heel gezellig gesprek. Ik had haar niet eens les gegeven, want ze was in de derde van school gegaan. Kwam ze op het Dalton Lyceum terecht. Maar ja, daar geen klassieke talen gevolgd. En toch moest ik de groeten doen aan mijn vrouw. Die had naast haar gezeten bij de diploma uitreiking, een paar jaar geleden. Het was een geweldig leuke dag die ik voor geen verlofdag had willen missen. Denk ik. Vrijdag gewoon lekker vrij!!!
Lichtvoetig zweefde ik vandaag door school. Ik vond uiteindelijk de kapstok voor de gewone medewerker, hing mijn jasje daar op en vertrok vroegtijdig richting aula. Gewoon, plekje reserveren. Op zijn Russisch,zeg maar: handdoek meenemen en alvast op het ligbed bij de zee leggen. Ik had mijn zwaarbeladen aktentas bij me. Boeken, Surface, oplaadkabel, Benfica-banner (met Latijn erop: e pluribus unum: één van velen), dat soort dingen. Hup, op een stoel, vlakbij een stopcontact. Telefoon gratis opgeladen. Tja, tegenwoordig, met wat minder, moet je dat soort mogelijkheden benutten! Mensen vroegen me ook of ik afgevallen was. Nou, niet echt nee. Griekenland doet qua eten corpulente dingen met je. Ook al zit er olijfolie in. Nee, ik was niet afgevallen. Er was wel een last van me afgevallen. Martin heeft de coördinatie 5-6 voortvarend aangepakt! Pluim op zijn hoed! Vorig jaar mocht ik bij de openingsvergadering (die waar Léon van Beek altijd zo naar uitkeek) nog tal van mededelingen doen. Deze keer vertelde ik iets over de lief-en leedpot, en dat was mijn bijdrage dan wel weer. Dat ga je volgens mij krijgen wanneer je oud wordt/de tent uitgroeit: ze geven je een heel klein stukje aandacht, doen alsof dat echt niet gemist kon worden en bedanken je vervolgens uitvoerig voor je bijdrage. Ach, ik vind het prima. Ik had verder niets te doen dus ik hoorde het toen iemand vertelde, dat docenten ook kluisjes hadden en dat ze daarin hun Surface bewaarden 's middags, en hun schoolboeken en hun Benfica-banners. Ter plekke, in die vergadering dus, beving mij een nog grotere ontspanning. Niet meer sjouwen met die maffe aktentas, nee gewoon met de vale grijze rugzak naar school voortaan. Daar de spullen ophalen. Om 5 over 8. Het leven lachte mij toe. Over het lachende leven gesproken, we kregen lunch van school! Ik vond wel dat ik alle typen broodjes even moest testen. Stel je voor dat een nieuwe collega na de eerste dag al niet meer thuiskomt of met een zware voedselvergiftiging! Nou, ze waren allemaal prima hoor. Goedgekeurd. In de middag heb ik mij in de sectie best nuttig gemaakt. Wat vragen beantwoord, wat hulp aangeboden, overlegje hier, overlegje daar. En op tijd naar huis. Nu dat gewoon kan. Ik zweef!!
Altijd een beetje nerveus, de dag voordat ik weer begin. Elma ook, pffft. Wat gaat er dan door u heen, meneer Van Hoon, in zo'n doorwaakte, zweterige nacht? Even nadenken. Nou, ehm, nachtmerrieachtige taferelen van niet luisterende leerlingen. Ja, wel luisterend naar hun buurman en hun muziek, maar niet naar mij en Ovidius. Kijk, ik ben geen leerjaarcoördinator meer, hè. Dus dat gewicht is al bij mij weg (nu de rest nog, ik hoor het u al zeggen, en de gniffel denk ik er wel bij). Nu kunnen ze keten zonder directe sanctie. Was toch al zo, want die sancties van mij stelden nou niet heel veel voor. Ik was echt een watje, een pussy, een lievige oude zak. Vannacht droomde ik. Dat weet ik omdat mijn gade mij vertwijfeld wakker ramde, omdat er paniekgeluiden van mijn kant kwamen in plaats van het gebruikelijke gezaag. Ik kwam met mijn nieuwe tas, die ik echt al twintig jaar heb trouwens, lokaal 117 binnen. Of ze het roken! Ze zaten op de listig uit elkaar geplaatste tafels, althans nadat ze die weer naast elkaar gezet hadden. Hier en daar zelfs in een vierkantje. Voor groepswerk. Ze hadden koffie, en ze hadden oortjes in. Ik zette mijn fantastische PowerPoint aan op het digibord. En toen ging ik zitten. Vroeger duurde het dan de eerste les hooguit 30 seconden of de tafels stonden weer uit elkaar en ze hadden hun boeken quasi open voor zich. Nu wachtte ik. Vijf minuten, tien minuten. Ik bedacht dat ik de Frans Tielens tactiek maar eens moest gaar toepassen. Frans Tielens was mijn oude leraar Grieks. Die ging zitten en begon heel zachtjes te praten. Wij zaten op de tafels en daalden na 30 seconden vanzelf af naar onze stoelen. Grrrrrieks doen! Goed, dus ik begon wat te mompelen. Geen reactie. Ik mompelde nog wat nadrukkelijker. En toen zei er eentje: hee, hij is er, maar hij is wel achteruitgegaan zeg. De ander knikte instemmend van ja, de arme lobbes heeft het niet meer op een rijtje. Arme sul. En toen greep ik keihard in, in mijn droom dus hè. Ik verhief mijn stem en herhaalde het laatste woord: sul. Sul is de eerste lettergreep van de geboortestad van onze examenauteur. Nou? Wie? Wie? Wie? Wie? En toen greep mijn vrouw dus in. Wie? Ikke, gewoon, je vrouw! Hoezo wie? Ach arme sul van me. Nee, het was een natte, kleffe nacht. Morgen pak ik het toch anders aan.
De laatste dag. Nou ja, van de vakantie bedoel ik dan. De weken zijn voorbijgevlogen. Het is weer mooi geweest en vandaag heb ik mijn luie karkas maar weer eens richting school vervoerd. Natuurlijk heb ik vele handen geschud, vele verhalen aangehoord en vele ervaringen gedeeld. Ik sta niet echt te popelen, maar ja, als ik een salaris vang, moet ik daar wel iets voor terug doen. Vind ik wel.
De zomer was lang en warm, zeg maar heet. In Nederland toen we terug waren uit Griekenland. In school was het ook warm. Op de kamer van Frank en Martin (ooit die van Sophie en mij) was het ook weer killing hot, maar goed. Daar zit ik niet meer. De kapstok voor het klootjesvolk heb ik gevonden, dus daar hang ik mijn jas op, zet ik mijn paraplu neer en mijn rugtas. Mijn Surface zou ik normaal gesproken op school laten - in een niet nader te noemen kamer of zo - maar nu moet ik gaan bedenken of ik dat ding elke dag van en naar huis neem. Ga ik komend weekend eens over nadenken. En zo zijn er nog wel een paar andere dingetjes waarover ik moet beslissen. Komt vast goed.
Nou, laat die gastjes maar komen! Ik ben er helemaal klaar voor. Het enige dat ik nog moet doen is weer een beetje in de vingers krijgen hoe ik de gepokémonde puberbreinen kan instellen op huiswerk doen, met name Latijn natuurlijk. Ik moet ze leren "schakelen", zoals dat tegenwoordig heet. Hee, ik dacht dat jij Piet heette! Nee, hoor, ik heet Klaas. O, even schakelen. Verrek, ik zie nu dat jij je huiswerk gemaakt hebt! Even schakelen voor mij, hoor. Begrijpen ze meteen. Verdorie, ik ga te hard op die scherpe bocht af. Even schakelen. Ja, dat is wel verstandig dan ja.
Goed, omdat ik verwacht dat ik daar nog beperkt kluifje aan zal hebben, heb ik besloten een cursus te volgen. Ik weet nog niet bij wie, maar het gaat in dit geval ook om de Olympische gedachte: een cursus volgen is belangrijker dan er eentje met een papiertje afronden. Enfin, in die cursus zal ik waarschijnlijk leren hoe ik de arme zielen zodanig kan bespelen dat ze min of meer op hun hoede zijn als ik in de buurt ben of kom. Vroeger was dat automatisch zo, maar met het klimmer der jaren blijk je dan toch ineens minder imposant dan je gedacht had. Even schakelen.
Ik zat eigenlijk te denken aan het opstellen van een reeks gedragsregels die ik dan neutraal en algemeen zal formuleren. Dan kan ik ze daar later, als ik vind dat ze over een bepaalde grens heen gegaan zijn, altijd mee confronteren. Vrijwel alle leerlingen begrijpen onmiddellijk welk type gedrag oké is en wat niet geaccepteerd wordt. Er zijn maar weinig mensen die zo'n lijst met algemene gedragsnormen niet kunnen begrijpen. Yuri van Gelder, niet te verwarren met Dick de Gelder, is er daar eentje van. O ja, en zijn advocaat. Die snappen er niet heel veel van. Eigenlijk moet ik daar half Nederland aan toevoegen, want de ene na de andere imbeciele mening werd op het internet gekwakt door lieden, van wie de meesten niet door enige accurate kennis van zaken gehinderd werden. Gauw over ophouden. Oftewel, even schakelen.
De cursus moet volgens mij niet veel meer dan twee dagen beslaan. En er moet vanzelfsprekend een lunch bij zitten. Ik moet nog eens even op zoek naar iemand die me zo'n cursus kan geven. Ik merk wel dat ik "het" even kwijt ben. Na zes weken geen reet uitvoeren is het toch lastig weer te doen alsof je voor de klas staat en alles in de klauwen hebt. Weet je wat? Ik ga thuis oefenen. In mijn studeerkamer ga ik gewoon alfagedrag vertonen en dan eens zien of de katten ervan onder de indruk raken. Nee, ik ben er helemaal klaar voor.
Wat was het heerlijk stil! Mijn gedachten, jullie gedachten? Maakt niet uit. We zijn gisterenavond van onze lang geplande Griekenland teruggekomen. Drie en een halve week de hortos oppos. Belangrijk was dat we als hele familie een mooie ervaring hebben gehad. Zeker de week in Gialova was top. Na Gialovo scheidden diverse wegen zich. Roxane, Jeffrey, Benjamin en Linnéa keerden samen met Iskander terug naar Nederland. Daar ging Iskander weer aan het werk bij #combigoods, en de Kusnadi's maakten zich op voor Kroatië. En Kroatië voor de Kusnadi's... We brachten Xanthias en Maud naar Athene en gingen zelf door naar de Pilion. Daar hebben we een paar bijzondere dingen meegemaakt. Dat zeg ik niet gauw. Het meest indrukwekkende vond ik, vonden wij dat we bij de wandeling door een kloof vergezeld werden door een hond. Die wandeling begon in het kustdorpje Afissos. Bij de eerste de beste afslag: een hond. Beetje herderachtig, beetje labrador. Blond, vrouwtje. In het begin was de wandeling goed te doen: we hebben meer kloven gelopen, dus dat konden we gerust zeggen. Hond erbij, gezellig. Die gaat heus wel een keer omkeren, naar haar baasje. Dachten wij. Toen werd de wandeling lastiger, zeg maar gerust op bepaalde punten heel lastig. Op één punt té lastig. Hond nog steeds aan onze zijde, beetje voorop, beetje achter ons aan. Kort en goed, ze is echt de complete tocht - het was op den duur echt geen wandeling meer, maar een vermoeiende spierpijn opwekkende klautertocht. Soms met een rood cirkeltje dat ergens op een steen geverfd was. Op de site van de Pilionwandelingen (https://www.pilionwalks.com/index.html) staat als disclaimer dat deze wandeling door de bedenkers voor het laatst in 2017 "gewandeld" is. In anderhalf uur. Wij zijn niet super getrainde wandelaars, maar anderhalf uur is echt bullshit. Minimaal twee en een half uur voor deze jonge sprankelende zestigplussers. Met gelukkig héél goede schoenen aan.
Hoe dan ook, we hebben het weer overleefd, deze kloof. Maar ik was voor het eerst in mijn leven heel blij met een hond. O nee. Tweede keer. Vroeger, toen ik klein was, was ik blij met onze zwarte poedel Blacky. Serieus, dat beest heette Blacky. Je krijgt tegenwoordig voor minder een hoop shit over je heen. Maar het was een lieve poedel. Deze hond, geen idee hoe ze heette. Maar ze was aangenaam gezelschap.
Als ik weer wat inspiratie (nee, geen transpiratie) opgedaan heb, schrijf ik wel weer een stukkie. Jan van Ringelenstein, je bent nog niet van me af, gozerd!
Gisteren was gisteren, vandaag is vandaag. Ik dacht maar eens met een wijze spreuk te beginnen deze keer. Beetje melancholisch ben ik wel. O nee, nostalgisch. Al die moeilijke woorden ook.
Gisteren kreeg ik een idee van hoeveel vrije tijd ik ga krijgen, zodra op 1 augustus mijn coördinatorschap, én mijn staffunctie, stopt. Ik ging lekker in mijn luie stoel (gevalletje enallage: de stoel is niet lui, althans niet bij mijn weten, ík ben lui) metaforen aanhoren op tv. Ze hebben daar een speciale zender voor, zo in de zomer. Zo in juli, als de Tour de France verreden wordt. Dat commentaar! Zo verschrikkelijk nietszeggend, zo'n - je kunt met wat ik zeg nog alle kanten op - prietpraat, zo barstensvol beeldspraak annex wielertermen dat je er een boek over kunt schrijven. Als die Maarten Ducrot aangeeft dat er eentje wel heel erg doorheen zakt, kun je er donder opzeggen dat die renner ergens vooraan eindigt. Het is op een heel aparte manier genieten geblazen.
Nou, daar heb ik dus momenteel tijd voor. Vroeger - vroegûh - verbaasde ik me erover dat een oom van mij zich weken op dé Tour kon verheugen en dat hij uur na uur achter de buis zat om alle ontsnappingen, al het afzien van dichtbij mee te maken. En nu doe ik het zelf ook. Ik degenereer toch wel snel nu.
De staf. Van sinterklaas zeker? Nope. Van een bevallige fee? Ook niet. De staf van een vervaarlijke toverkol? Neehee... De staf van school. Vroeger hadden we een kleine staf en een grote staf. Die kleine staf kwam geregeld bijeen, maar die grote staf een keer of drie per jaar. Wat was het verschil? In de grote staf zaten ook de decanen en de eindexamensecretaris, in de kleine staf alleen de schoolleiding en de leerjaarcoördinatoren. Ik heb de afgelopen dagen mijn, sorry Sophie, ónze kamer uitgemest en in enkele mappen vond ik, keurig in plastic hoesjes, de agenda's van alle stafvergaderingen ooit. Nou ja ooit. Die waar ik deel van uitmaakte. Had kunnen maken. Irritant, die plastic hoesjes. Die kunnen niet bij het oud papier, of dat nou in de papierbak voor privacygevoelige documenten gemikt wordt of gewoon in de blauwe.
De laatste jaren gaat alles digitaal, ook in de staf. Teams begon als noodzaak, maar bleek uitermate handig om efficiënt te vergaderen. Vergaderlijsten, actiepunten, memo's, notities, de hele mikmak is digitaal. En die ontwikkeling is nog lang niet gestopt.
Gisteren vertelde ik Martin, mr. Ras voor insiders, over trucjes die je met Excel uit kunt halen. Dat is van een andere orde dan een trucje dat je met je oren kunt doen, of met een spel kaarten. Zeker in de combinatie met Word is er heel veel mogelijk. Zelf heb ik me de trukendoos van samenvoegen in een jaar of twintig eigengemaakt. Veel uitproberen, veel vragen, veel opzoeken en ik weet er nu aardig wat van af.
Goed, de staf dus en digitalisering. Aantekeningen maken in de vergadering, het hoeft niet meer. Ik ben daar ook niet heel sterk in. En ja, je moet je sterke punten benadrukken.
Of dat lesgeven wordt, geen idee. Ik dacht dat ik minder te doen zou krijgen, maar met vijf klassen, in totaal 19 uur heb ik nog steeds een enorme berg taken gekregen. Ze zullen wel goed gerekend hebben, hoop ik. Ach, programma's rekenen alles uit. Zermelo maakt geen fouten.
Goede vakantie voor ieder die hem heeft!
Zo. Dat was het. Het schooljaar bedoel ik. Laatste jaar als coördinator. Ik heb het ongeveer zo'n dertig jaar gedaan. Heel precies weet ik dat niet. Er is de laatste week nogal wat aandacht besteed aan het stoppen met mijn taak. Het mooiste "afscheid" had ik woensdag, tussen de gangen van de barbecue door. Ik had zelf wat toespraakjes gehouden voor collega's die echt vertrekken, voor Guusje en Lucas (en voor Dineke, maar zij was er niet), en ook voor Sophie die net als ik wel stopt met een taak maar wel op school blijft. Vervolgens was ikzelf het haasje. Zeg maar gerust de haas.
Als eerste sprak Marco, de rector, mij treffend en waarderend toe. Ik moet eerlijk zeggen dat ik anderhalf jaar geleden niet had kunnen denken dat ik zijn woorden zo zou waarderen. En toen nam mijn roomy Sophie gedurende een half uur de regie in handen voor nog wat meer aandacht voor mij dan ikzelf altijd al genereer, met die vage stukjes tekst. Collega's en oud-collega's (Pieter was er weer!) met wie ik nog een bijzonderder band heb dan met anderen (helaas waren er een paar ziek) gaven me een inkijkje in mezelf. Uitspraken van oud-leerlingen over mij, een oud-leerlinge in persona aanwezig, goede adviezen voor de toekomst, het Eia in een viertal zelfgemaakte versies, enfin, ze gaven me een gevoel van trots. Ik had geen toespraakje voorbereid en dat zei ik ook. Vervolgens kwam er toch nog een enigszins samenhangende tekst over de haag van mijn tanden. Bottomline: we kunnen het niet alleen, we hebben elkaar nodig, niet alleen alle collega's maar ook de leerlingen en hun ouders. Dát maakt ons JDW tot wat het is.
Hoewel vrijwel geen collega dit blog nog leest wil ik toch al mijn collega's bedanken voor hun support, hun adviezen, hun wensen, hun geduld, hun kritische houding, hun complimenten, hun zorg voor de leerlingen. Als je zulke collega's hebt ben je als school onverslaanbaar.
Het Eia de volgende dag in de Augustijnenkerk mislukte volledig. Ik heb er niemand over gehoord. Iedereen was vol lof over de Proclamatie eindexamens. Op de borrel later in de museumtuin heb ik mezelf suf gerend met cadeautjes voor leerlingen, die ik bijna allemaal vond. Drankjes en bitterballen, ze gingen aan mijn gok voorbij. Ach, ik was er voor de geslaagden en hun trotse ouders en grootouders. Enkele van de aanwezige ouders waren ooit mijn leerling. Die vonden het extra leuk me te wijzen op hun geslaagde grut. Weer andere ouders hadden mijn mail leuk gevonden, mijn mailtjes zelfs. Er kwam ook EEN OUDER naar me toe, die vertelde dat hij nou die man was van de narrige mailtjes. Ach, het zij hem vergeven, dacht ik.
Vrijdag hadden we de Promotie en deelden we de rapporten uit aan, in mijn geval, de vijfdeklassers die naar de zesde gaan. Traditie is het oplezen van de namen van de bevorderden. Ik vergeet ook weleens iets, het vermelden van cum laude of zo, maar een complete leerlinge niet noemen, dat is me weinig gebeurd. Nu dus wel. Ik zag aan het eind van de lijst van één vijfde klas wel iemand enthousiast zitten wuiven, maar ik dacht dat een ouder verheugd zwaaide, na een weerzien van 30 jaar of zo. Gelukkig heb ik het recht kunnen zetten. Ik heb Nienke naar voren gehaald, haar extra luid genoemd en natuurlijk mijn excuses aangeboden. Gebeurt me niet meer, dat is dan ook wel weer zo.
Na de Promotie was er een borrel gepland, maar die werd afgelast. We zaten niet te wachten op nog meer zieken. Natuurlijk hebben we zelf met een klein groepje nog wel iets gedronken, maar daarna was het Schluß. Het waren een paar mooie jaren.
Vanavond werk ik door. Ja, weet je wel weet je niet, ik had er gewoon zin an. Ik stop even een paar uurtjes om bij te komen van de hectiek van de laatste loodjes. En dan ga ik richting Energiehuis - kolere wat een passende bijnaam eigenlijk: nomen est omen - want er is een schoolfeest. Werk dus. Dat was vroeger chillen met Deep Purple en een baco. Nu is het verdachte figuren laten blazen, proberen wat regelmatige beats te ontdekken in het geluid en waken over de tere zieltjes. Gelukkig hebben we er een paar ervaren feestbeesten onder de collega's bij, dus die laten we vooraan staan. Ik mag de laatste shift want ik ben leerjaarcoördinator. Ehm, ja. Da's toch logisch? De andere coördinatoren zijn ook de lul, alleen eerder op de avond. Ik ga met mijn muntje - hee, die mag ik trouwens zelf naar believen uitdelen - een melkje halen denk ik.
Schoolleiders houden vanaf thuis supervisie en dat zou me er bijna toe verleiden ook maar schoolleider te worden. Dûh nee! Ik zie me al besturen in onze school, met dat mega gele ei, dat auditorium. Ben ik straks een eileider.
Nog vier dagen. Vier dagen vol met regelen, borrelen, speechen (niet in die volgorde, lijkt mij), luisteren naar speeches, handen schudden, foto's (laten) maken en meer van dit soort dingen. Daarna is het weekend en dan is het tijd voor feesten (u kent mij, ik ben nooit uitbundig in dat opzicht) bij goede vrienden die 50 jaar getrouwd zijn (50!!), het bezoeken van mijn moeder en het bijkomen van de vermoeienissen van de afgelopen weken. Vanaf maandag ruim ik mijn spullen in grote shoppers en breng datgene wat een plaats op onze studeerkamer verdient naar huis. Dat is bij nader inzien niet zo veel, want ik ga er thuis geen museum van maken. Veel gaat de papiercontainer in vermoedelijk. Ik ben wat dat betreft nuchter. Zo tegen de dertig jaar heb ik deze klus gedaan en allemaal persoonlijke dingen op de muren geprikt, en dan komt er iemand die het anders gaat doen. Zeker weten dat ie het ook goed gaat doen. Nou, dan ruim ik het veld. Beetje nostalgie, vooruit. Maar ik ga niet zwijmelen.
Zijn mij dingen speciaal bijgebleven? Zeker. In de categorie triest is dat iets wat mij altijd bij zal blijven. De vader van een mentorleerling was ziek, ernstig ziek. De kans bestond dat hij de proclamatie niet meer zou meemaken. Ik heb in mijn nette kloffie enige tijd daarvoor thuis bij die familie die jongen toegesproken zoals ik dat in de Augustijnenkerk zou hebben gedaan. Zijn vader trots, zijn moeder trots, opa en oma en zus trots. Een week later kreeg ik droevig nieuws.
Van een andere orde was mijn csi-uurtje. Een jongen had bijna zeker weten ná het terugkrijgen van zijn werk een goed antwoord genoteerd op de plek waar een rode streep van de docente stond. Zij wist nagenoeg zeker dat daar aanvankelijk helemaal niets had gestaan. Maar hoe bewijs je dat? Eerst vraag je dan zo'n knaap: "Joh, weet je zeker dat je dat antwoord had opgeschreven?" "Ja, meneer, zeker weten. Waarom vraagt u dat?" Trucje van de wedervraag hè. Ging ik niet op in. "De docente beweert dat er niets stond en dat ze daarom een rode streep gezet heeft. Wat is daarop jouw reactie?" "Meneer, ze lult. Ze heeft gewoon een fout gemaakt en weigert die toe te geven." Nou vertrouw ik mijn collega's in het algemeen blind en deze collega altijd. Dus ik ben naar de BiNaSk- ruimte gegaan en heb daar een microscoop geleend. Toen iemand dat ding voor me had scherpgesteld bestudeerde ik de rode streep én het blauwe goede antwoord. Als het klopte wat hij zei stond de blauwe tekst onder de rode streep. U raadt het al: de blauwe tekst stond bovenop de rode streep. Met het blote oog was het niet te zien, maar met een microscoop was het goed te zien. Dus ik, van binnen triomfantelijk, van buiten ijzingwekkend koel, opnieuw naar die knaap toe. "Ik vraag het nog één keer, heb je die tekst pas bij het inzien van de toets geschreven of eerder?" "Meneer, waarom valt u me hiermee lastig? Ik ga mijn ouders informeren. Uw collega heeft haar werk gewoon niet goed gedaan." "Beste ...." - natuurlijk noem ik zijn naam hier niet - "weet wat je doet. Ik heb met een hele dure, supergevoelige microscoop dat werk bestudeerd." Stilte. Je zag 'm denken. Haha, De Hoon met een microscoop, hij weet niet eens hoe je dat schrijft. O nee dat weet ikzelf niet. Stilte. Elkaar aftasten. Figuurlijk. Stare down van een higher level. Verlies nemen, ik zag het besef in zijn ogen groeien. Jeezus... drieletterwoord, vierletterwoord, ik ben de sjaak. "Oké meneer, u heeft me. Ik heb dat later geschreven." Yesssssss! Zo, jongens, ik kwam bij wijze van spreken as high as a kite thuis. Wat heb jij vandaag? O, sprak ik koel. Ik had er eentje te pakken vandaag. Ga zitten, ik vertel je hoe ik hem te pakken kreeg. Zij was trots op mij! Ik mocht het toetje kiezen.
Ach, dit zijn zomaar een paar dingetjes uit mijn leven als leerjaarcoördinator. Nog vier dagen.
Met angst en beven ga ik de komende dagen naar school. Het wordt formeel de laatste schoolweek, al werk ik op mijn ouwelullentempo door in de week daarna. Toch een beetje sado? Nou nee. Ik ben beschikbaar, zoals dat heet. Ehm, Van Hoon, spoor je wel? Beschikbaar waarvoor? Bemiddelaar worden in conflicten zoals die nu actueel zijn? Nee hoor. Die taart laat ik aan mij voorbijgaan. Nee, ik ben beschikbaar om eventueel nog een examen na te kijken. Latijn. Da's mijn vak. Als er op een andere school, in het mooie Utereggg bijvoorbeeld, iemand op het onzalige idee komt zich ook nog eens op een derde tijdvak Latijn te werpen, tja, dan moet er natuurlijk wel een tweede corrector in Dordt zijn, hè. En aangezien onze regio formeel al met vakantie is heeft de overheid in al zijn goedheid besloten alleen al voor die beschikbaarheid extra te dokken. Da's toch chic de friemel, niet?
Verder leef ik in angst omdat ik bij de formele bijeenkomsten deze week graag mijn nieuwe suit wil showen. Ik heb dat pak gisteren gekocht, maar ze gaan het nog wat verbouwen. Mijn bovenstukje past goed (oeps, klinkt bedenkelijker dan ik het bedoel), maar er is wat mis met de broekspijpen en het bassin. Het bassin? Heb je diploma A wel, Hoontje? Ehm nee. Mijn kleinzoon Benjamin wel bijna, maar ik heb dat nooit gehaald nee. Goed, het bassin is waar de "bips" niet te nadrukkelijk in moet uitkomen, maar ook niet volledig moet verzuipen (bassin, hè!). Donderdag bij het zingen van het Eia en de rest van de proclamatie, de borrel, het etentje en het feestje moet ik het zeker aan hebben, dat pak.
Ik heb daar nu al een passende stropdas bij - oke, geleend van zoonlief, niet gekocht - die duidelijk maakt met welke worstelingen ik afgelopen jaar te maken heb gehad. Zo van, ik ga niet expliciet janken of zo, maar een beetje aandacht is wel lekker. Goh! Is die stropdas symbolisch of zo? Nou, hij staat inderdaad vol symbolen ja en - snif - die zeggen - snif snif - wel iets - gebroken stem - over mijn mentale constitutie dit jaar. Combi van moeilijke woorden en wat meelijwekkend gesnif, doet het altijd goed. Ik voel de armen al om mij heen.
O ja, ik moet niet vergeten een big shopper mee te nemen. Voor alle flessen wijn, bier, melk en zo. Ik neem er voor de zekerheid twee mee. Alleen nog iemand regelen die die shoppers tussen de borrel en het etentje even naar mijn huis brengt en ze daar voor de deur zet. Of in de tuin. Ik pas het aloude trucje gewoon toe. Aan een geslaagde die mij dankbaar is voor iets vraag ik, na hem/haar uitvoerig gecomplimenteerd te hebben, of ie met de auto is. Is het antwoord ja, dan zeg ik: getalletje onder de tien? Dat raadt ie natuurlijk in één keer en dan rijden ze met die shopper naar mijn huis. Pfft. Ook weer geregeld.
Weekend. Volkskrant lezen. En dan toch per ongeluk in de lerarenmodus schieten. Wat staat er onder de foto?
MINISTER VAN LANDBOUW HENK STAGHOUWER (CU) DONDERDAG TIJDENS EEN SCHORSING VAN HET KAMERDEBAT OVER HET STIKSTOFBELEID, DIE HEM EEN 'DIKKE ONVOLDOENDE' GAF. FOTO FREEK VAN DEN BERGH / DE VOLKSKRANT
O, o, o. Dat betrekkelijk voornaamwoord ook hè. Ik zoek, dat is een beroepsafwijking, meteen naar het antecedent. Dat moet mannelijk of vrouwelijk zijn, niet onzijdig. (een "de-woord", geen "het-woord"). Wat is het antecedent van "die"? Het kamerdebat en het stikstofbeleid vallen af (allebei onzijdig). Tja, dan blijven er maar vier over. Minister, maar een minister geeft zichzelf hooguit demonstratief een onvoldoende. Die niet dus. Landbouw, mwah. Donderdag, kan ook nog. Maar een dag geeft geen onvoldoendes, bij mijn weten. Dan moet het de schorsing zijn.
Het bedoelde antecedent had zich verstopt: het is natuurlijk de Kamer, die de minister een onvoldoende gaf.
Waar kan iemand zich op zijn vrije zaterdag druk over maken, hè? Onvoldoende, poeh hee, zou Tommie zeggen. Jullie hebben allemaal een onvoldoende (https://www.youtube.com/watch?v=WNPS-SV4lJI).
Onvoldoendes, binnenkort weer zeer actueel....
Op school heerst een hete, maar weldadige rust. Zeker op mijn afdeling. De zesdeklassers zien we niet meer, hooguit als er iemand een herexamen muziek komt doen in lokaal 113. Maar verder bereiden ze zich geestelijk voor en qua uitdossing voor op de proclamatie eindexamens. Die is op 7 juli. Verder is dat een rustige week. Vergaderingetje hier, sectieoverlegje daar, barbecuetje zus, examenfeestje zo, promotietje (nee, nee, niet verkeerd lezen), borreltje, schoolliedje, museumtuintje, fotootje, rechtop blijven lopen, afscheid nemen, oude bekenden verwelkomen. Ach, we zijn professionals. We doen het niet voor de poen.
Over poen gesproken, er is een nieuwe CAO hè. Die heeft wat leuke verrassingen in petto, waar wij ouwetjes nog aardig van profiteren. Nou alleen hopen dat we geen corona krijgen en dat de leuke dingen van het leven de overhand weer krijgen. Dan kan die weldadige, maar ook snikhete rust over enige tijd langdurige realiteit worden. Vanmiddag sprak ik Sara. Zij werkt al twintig jaar als werkster op school bij ons. Ze is Engelse, of Ierse, dat weet ik even niet meer. Sara vertelde me dat ze in september 67 wordt en dat ze dus met pensioen mag. Haar partner is 64, dus die mag nog even. We hebben even staan praten en het ging, voor wat ik ervan kon thuisbrengen, qua gezondheid wel weer goed met haar. Houden zo Saar. Pensioen is leuk en op den duur verdiend, maar je moet wel gezond zijn om ervan te kunnen genieten.
Gisteren was ik, in mijn nadagen als coördinator, nog even aan het testen of ik nog streng kon overkomen. Er was herrie op de gang. Laatste lessen en dan alles oké vinden, die tijd heb ik wel gehad. Ik weet het, zielige zure zanikneus ben ik. Voetballende gastjes in de gang. Niemand greep in, dus ik sleepte mijn vermoeide, verhitte, bijna uitgedroogde karkas naar de gang. Er rolde inderdaad een bal, en een vierdeklasser maakte naar mijn idee aanstalten daar tegenaan te gaan schoppen. Aanloopje à la Memphis, maar dan wél raak, zeg maar. Feit bewezen dus. Daar ligt dus die bal, voor lokaal 116 herrie. Ik ga een paar meter voor die bal staan (dat ronde voorwerp, niet dat mannetje dat zijn voet ertegenaan wilde pleuren) en stak mijn hand uit. Ik maakte het zelfs voor hem begrijpelijke gebaar van "kom maar effe hier met dat ding, jochie". Geen woord gesproken. En pipo Klaas Jan Huntelaar ook niet. Geen protest. Dus ja hoor, ik had het nog. Geen onrust meer op die gang, zolang ik nog in functie ben. Boeh!! Schrik! Juist! En trouwens, volgend jaar heb ik Saffie Wijnaldum misschien in mijn les Latijn. Kan ie maar beter vast geïmponeerd zijn. Kijk, zo soms denk ik ook nog wel eens vooruit, hè. Marc Van Hoon Van Gaal de tweede.
Ben ik ergens ingevlogen? Ja en nee. Nee als in, nee, men heeft geen grapje met mij uitgehaald dat ik niet door had. En ja, ik werd net, oké op mijn eigen fiets dan, ingevlogen om te zingen. Was ik Frans Duits geworden? Nee, niet qua zangkunsten en ook niet qua postuur. Nee, er was een avond voor de ouders van alle nieuwe eersteklassers. Vanmiddag waren die eersteklassers er zelf en nu hun ouders. Vanmiddag wilden we de kiddo's, behalve een hoop informatie, ook het schoollied in hun maag splitsen. Nou ben ik geloof ik nog één van de hooguit vijf wezens die het Eia uit het hoofd kennen. De rest leest en zingt tegelijkertijd. Vanmiddag mocht ik meneer Latijn spelen en het Eia toelichten, voorzingen en daarna de massa's opzwepen met dat heerlijke lied! Samen met de rector. Ging best aardig. Ik was er tevreden over, en hij ook.
Maar dat ik vanavond ook moest zingen, dát had ik ff niet meegekregen. Ik was m'n big shopper aan het leeg ruimen en de natuur moest even hoognodig zijn werk doen. Zit ik daar, gaat de telefoon. Amazing Grace, maar dan van Dropkick Murphys (https://www.youtube.com/watch?v=Ip-COzs42LQ). Ik nam niet op maar af, zeg maar. Even later bel ik terug. Nick. Wist ik niet dat ik er vanavond ook moest zijn? Hem was het ook niet duidelijk. Paniek in de tent. Er moet een Eia komen, maar er was geen leadzanger. Mick Jagger was ook al niet beschikbaar, dus dat was driewerf ***. Oh nee, tweewerf. Moeilijk is het niet, maar het blijft Latijns...
Eia cantemus, sodales, carmen eloquentiae,
cui studemus, nos amici, fervida cupidine.
Namque magni semper aestimabitur facundia.
Vivat ergo, fiat nobis, nobilis sodalitas.
Ik trek mijn lange broek aan, overhemdje, en spring op de fiets. Hup naar mijn werk. Zingen met die hap, en met de rector. Het ging fantastisch, eerlijk waar. Zelfde verhaal. Beetje mysterieus uitspreken, tekst toelichten, sappig verhaal erbij en zingen. Men stond op de banken. Luid gejuich ging op, stagediving all over the place. Het was een happening, een event van het zuiverste water. Handtekeningen heb ik maar niet gezet. Met een limo werd ik naar huis gebracht, riante bonus in the pocket. En toen werd ik wakker. In slaap gevallen bij midsummer murders. Ik had hem al eens gezien.
Nu de schoolleiding het personeel heeft ingelicht voel ik mij vrij vanaf deze plaats mijn opvolger als leerjaarcoördinator van harte te feliciteren en veel succes toe te wensen. Hij brengt een hele dosis ervaring met zich mee. Dat is belangrijk, maar nog belangrijker is dat hij een groot empathisch vermogen heeft, belangrijk om zowel bewegingen, de "chemie" binnen het gremium van leerlingen als van docenten en stafleden goed in te schatten. Joviaal, imposante verschijning, humor, "the snipers look", overwicht, beminnelijkheid, tactisch en strategisch vermogen, klasse, sportiviteit, goede stem, het is er allemaal. En hij is voor Ajax. Yes!!
Beste collega, jongen, Martin. Heel veel succes! Je gaat het goed doen, zeker weten!
Deze week komen er nog drie leerlingen hun cijfer voor Latijn verbeteren. In gedachten was ik alweer bij volgend jaar. Ovidius.
Ik zou willen dat meer leerlingen vooruitkeken als het mannetje uit de eerste klas die zich afgelopen donderdag ziek kwam melden. Meneer, mijn eigen coördinatoren zijn er niet, kan ik me bij u ziek melden? Ja hoor, kom maar even verder. Hoe heet je? Terwijl ik zijn naam probeer te duiden en op te zoeken in SOM zegt hij "meneer, dat is zet, aa, ii" en terwijl hij werktuiglijk zijn voornaam spelde keek hij rond. Hij moet mijn bureau gezien hebben waarop twee ballonnen lagen die een 4 en een 0 vormden, 40 dus. Elma en ik waren die dag 40 jaar getrouwd en Sophie was natuurlijk hartstikke attent geweest met die versiering en een fles fantastische Oostenrijkse wijn, die we overigens nog geen uur geleden soldaat gemaakt hebben. Zo, zegt ie, bent u jarig meneer? Kijk! Dat is nou nog eens vooruitdenken! Die man kan ik later tegenkomen als ik echt aan het puberen ben en dan kan ik maar beter een zo goed mogelijke indruk op hem gemaakt hebben. Ha ha, nee hoor, Dat is niet mijn leeftijd. Nee, mijn vrouw en ik zijn vandaag 40 jaar getrouwd. Vandaar! O, maar hoe oud bent u dan meneer? Nou, ik ben begin zestig. Nou, dat zou je niet zeggen, meneer! Fijne dag vandaag! Ik ben morgen weer op school, meneer, mijn moeder is geïnformeerd, als ik morgen nog ziek ben, moet ik via SOM door mijn moeder ziekgemeld worden, en ik moet als ik thuis ben even een mailtje sturen aan u en aan mijn eigen coördinator. Dan weten jullie dat ik veilig thuisgekomen ben. Toch? Helemaal prima, jongeman! Beterschap voor jou!
Ik denk dat ie geen vragen durfde te stellen over het boekje dat links van 40 lag. Ik had er eerlijk gezegd ook geen vraag over kunnen beantwoorden. En over lekkers gesproken, de droppot rechts achter de 40 heb ik vorige week voor het laatst gevuld. Die komt nog wel leeg. Ik zie je over een paar jaar in de vijfde, Zain. Wel Latijn kiezen hoor!
Dit zijn onrustige weken voor examinatoren, dat kan ik je zeggen. Je hebt examens nagekeken en dat heb je optimaal gedaan. Natuurlijk. Maar waar gewerkt wordt worden fouten gemaakt en dus is er een tweede corrector van een andere school. Die checkt of je inderdaad goed nagekeken hebt. Ik zit op de schaal van strengheid ongeveer halverwege. Ik houd me aan het correctievoorschrift. Waar er ruimte is, neem ik die. Ik luister goed naar correctie adviezen vanuit de VCN, maar verder ben ik erg volgzaam. Maar goed, de tweede corrector moet het wel met je scores eens zijn. Dus enkele dagen nadat je je werk bij de administratie ingeleverd hebt, voorzien van de goede krabbels op de goede plekken, wacht je 's avonds achter je PC op contact van de andere kant. Ehm, niet dat ik verwacht dat ik een belletje krijg van een overledene, dûh.
Ook vrouwlief heeft gecorrigeerd en ook zij wacht in spanning. Is het een redelijk iemand? Is het een vreselijk temerige betweterige irritante collega die vindt dat alles wat jij goed gerekend hebt fout is? Is het iemand die zegt: ja, ik heb uw werk zeer grondig bekeken. En ik vond er hier een puntje bij, daar een puntje af. Dus het eindsaldo was gelijk. Goedenavond verder. Dan weet je ook genoeg. Ook die had te weinig tijd.
Nou ja, afgelopen woensdagavond, tegen achten ging de thuistelefoon. Aha, dacht ik meteen. Een tweede corrector. Dus ik neem op en spreek mijn naam in. "Goedenavond, u spreekt met Marc de Hoon. Wat kan ik voor u doen?" Joh, ik kan zo in een call centre aan de slag. Mevrouw aan de andere kant. "Ja, u spreekt met" - ik zal haar naam hier niet noemen, ook omdat hem vergeten ben - "ik ben de twee..... Wat zei u? Bent u Marc de Hoon? Van Superlatijn?" "Ehm, ja." "Oh, wat geweldig dat ik u nu aan de telefoon heb! Ik laat mijn leerlingen bij ons op school" - een christelijke school, ik heb het even opgezocht - "altijd op uw site kijken. En ze vinden uw examendocument fan--tás ---tisch! Dan komen ze naar me toe, en dan zeggen ze: heeft u dit grapje van meneer superlatijn al gelezen? En dan komen ze niet meer bij! Wat geweldig dat ik u nu spreek. Ehm, o ja. Eh, is uw vrouw thuis - goh, ik weet niet wat me overkomt! - want ik ben haar tweede corrector."
Ik denk nog eens na of ik wel christelijk-verantwoordelijke grapjes heb gemaakt in mijn laatste document. Nou nee, wat hitsige versjes van Martialis. En wat bedenkelijke opmerkingen over Plinius, omdat je anders in slaap valt. Dus die gastjes van die school hebben, onder het mom van informatie verzamelen voor het examen Latijn, vunzige bacchanalen beleefd. Tja, op De Hoon zijn teksten ga je lekker.
"Ja hoor, mevrouw. Ik geef u haar even. Fijne avond! O ja, dit gesprek is opgenomen om onze service verder te kunnen verbeteren." Stilte aan de andere kant. "Grapje, mevrouw!"
Ik kan mijn gevoel even niet duiden. Heb ik nou echt vakantie? Nee, het is een lang weekend. Oké, met de bruiloft erin van mijn roomy, maar toch een lang weekend! Heb ik zo weinig meer te doen dat ik een soort van nep-vakantiegevoel heb? Nou, valt wel mee. Ik zit voortdurend dingetjes te doen en ook te maken, voor school ja.
Voel ik misschien dat een zware taak binnenkort van mijn schouders glijdt? Ik denk dat dat het is. Ik ben al bezig met het leeghalen van mijn kamer en heb een soort van drang naar een complete make-over van mijn lokaal. Ik heb alle posters van het prikbord gejast of ik ga dat nog doen. Op de metalen kast in 117 plakte ik jaar na jaar de posters die uitgeverijen van examenbundels Latijn mij toestuurden, in de hoop dat ik hun editie af zou nemen. Ik stelde als goed JDW-er altijd alles uit (de bekende rubberen deadline) en kreeg dan prompt weer extra mooie posters. Die posters op die ijzeren deur, dat was dus een dik pakket geworden. Hup! In één keer eraf. Net een pleister op een wond. Hatsiekiedee, in één ruk eraf!
En zo ga ik alle posters van het Ciceroconcours er ook afhalen. Twintig jaar lang (nou ja, eigenlijk negentien, maar ik rond graag af op ronde getallen) ben ik met leerlingen naar Italië gereisd om te testen of ik ze zo goed les had gegeven dat ze een moeilijke tekst van Cicero konden vertalen. Mwah. Ik ben een slechte leraar dus. De organisatie daar bestond uit bevlogen Cicerofanaten en één van die gasten ontwierp actuele Latijnse teksten (bijvoorbeeld over een tsunami, of over een aardbeving, of over de verderfelijke invloed van mobieltjes op het geestelijk welzijn), pleurde die op een gigantische poster en deelde die dingen dan voor nop uit aan o.a. Nederlandse professori die alles wat gratis was in hun rugzak of koffer propten.
Nou, die gaan dus van mijn prikbord af. Mijn prikbord? Ehm , het eigendom van mijn school natuurlijk. Dat gaat me een ruimte geven, zeg! Echt A0-formaat of zo. Onder het motto: alles wat in grote letters afgedrukt is valt beter op. Nou, mooi niet. Wij onderwijzers weten dat een mededeling "morgen eerste twee uur vrij" in lettergrootte 3 door iedereen gespot wordt. In tegenstelling tot een verzoek in lettergrootte 35 om na elke regel vertaling een regel leeg te laten. Hûh? Waar stond dat, meneer?
Goed, die vrijgekomen ruimte kan ik mooi benutten voor reclame voor mijn nieuwste hobby, het formatief handelen en toetsen. Ik heb net een proeftoets ontworpen voor mijn vijfdeklassers. Kijken wat ze daarmee doen. Afijn, al die ouwe meuk flikker ik d'r dus uit, want ik heb het licht gezien. Dat ik daarvoor 37 jaar in het onderwijs moet zitten, hè. Nu begrijp ik beter wat mensen voelen die "in de Heer" zijn. Wellicht ga ik in mijn vakantie bij mensen langs om literatuur te verkopen. Hup, bellen, deur open, voet tussen de deur en lullen maar. Shit, mijn studieplanner moet ik nog maken. Eerst koffie.
Ik ga mijn LinkedIn weer eens updaten. Nieuwe functie, niet elders. Ik ben bevorderd tot hoofdsurveillant. Ja ja, mijn kwaliteiten zijn onverbloembaar. Promotie en een gigantische salarisstijging. Ik heb nu wat mensen voor me lopen. Heerlijk. Ik overzie de boel, analyseer waar de mogelijke problemen eventueel zouden kunnen opdoemen en grijp dan daadkrachtig in. In managementgelul: ik pleeg een interventie. Nee joh, ik krijg daar gewoon een kick van.
Als hoofdsurveillant draag je veel verantwoordelijkheid en ik moet zeggen, na gisteren heb ik ook inderdaad last van mijn rug.
Stel je voor. Er zitten vijf rijen van twaalf ploeterende scholieren voor je neus. Ze mogen niet afkijken en onder andere door mijn kille blik doen ze dat ook niet.
Ze mogen, helemaal aan het eind van hun carrière, nu eens de lakens uitdelen en een surveillant bij zich roepen. Er zijn een paar scenario's als er een vinger (de wijsvinger, de middelvinger komt na de diplomering) omhoog gaat. Iemand moet naar het toilet. Iemand wil nog een extra blaadje of iemand is klaar met het examen. Als er een vinger omhoog gaat, kijk ik een van mijn ondergeschikten indringend aan. Die herkent mijn blik van vroeger (het zijn vaak oud-leerlingen) en loopt naar de omhooggestoken vinger. Met alvast een blaadje papier. Nou, dan begeleidt de ondersurveillant die leerling naar de plee. Bladje papier niet nodig, althans niet daarvoor. Of hij/zij overhandigt het inderdaad gevraagde blaadje. Óf - en dat is nieuw - de leerling is klaar. Dan overhandigt die leerling zijn werk aan de ondersurveillant. Die checkt eerst of alles qua namen en nummers op het werk staat en brengt dat naar de hoofdsurveillant. Die kijkt nog eens een keer of alles in orde is en noteert dan de vertrektijd op het protocol. Je ziet, ik ben enorm in waarde toegenomen.
Ik heb eens wat zitten experimenteren en zitten bedenken hoe de communicatie efficiënter kan. Hoe we sneller kunnen ingrijpen als er een vinger opgestoken wordt. Gebarentaal, dat is de oplossing.
Stel, er gaat een vinger omhoog. Ik beweeg mijn twee vlakke handen horizontaal een paar keer over elkaar heen en kijk vragend. Zo van, ben je klaar? Knikt ie, dan stuur ik de ondersergeant op hem af. Schudt ie, dan heeft ie misschien papier nodig dus. Ik teken met twee vinger in de lucht de omtrekken van een A4-tje en kijk weer vragend. Is dat het, dan stuur ik de onderluitenant met papier naar de vrager. Bij de mogelijkheid van wc is het lastiger. Is het een jongen, dan sta ik op, houd mijn rechterhand links voor mijn gulp, met de palm naar het "apparaat", zeg maar. Het internationale gebaar voor "ik moet zeiken als een ezel". Maar is het een meisje, dan lukt dat niet. Over een oplossing voor dat probleem ga ik maandag nadenken.
Het allerbelangrijkste van mijn nieuwe functie is dat ik een kwartier voordat het examen afgelopen is ineens hardop mag praten. Ik mag aankondigen dát ze nog een kwartier hebben. Om de sfeer een beetje te ontspannen zeg ik daar vaak achteraan "voor dit examen, niet in je leven". Dat soort humor wordt wel gewaardeerd.
Maandag ga ik eens ff onderhandelen. Ik wil best functioneringsgesprekken houden met de ondergeschikten, maar dan wil ik wel weten wat daar tegenover staat. O nee. Ik wil juist helemaal geen functioneringsgesprekken voeren. Da's waar ook.
Ik heb wel alvast aan tussentijdse evaluatie gedaan. Elke keer als de onderkorporaals een werk kwamen brengen, en alles stond er op, deed ik een duimpje omhoog. En toen het examen klaar was heb ik alle ondermedewerkers een boks gegeven. Gebarentaal. Werkt altijd.
Ik moet nog wennen aan mijn nieuwe baan. En de outlines van mijn functiebeschrijving zijn nog wat vaag. Salaris-technisch gezien is het einddoel nog lang niet bereikt. Daar wordt aan gewerkt. met ellebogen en schouders. En veel geslijm. Yeah Marcie parkie, dream on.
Mañana, mañana. Huh? Gaan we Spaans praten, Van Hoon? Da's toch Spaans? Ja ja, klopt. Het betekent morgen. Morgen als in de dag na vandaag. Morgen beginnen de eindexamens. Vandaag zijn we met een paar man even het sfeertje gaan snuiven in de examenzaal. Die is ook dit jaar weer in een leegstaand flatgebouw aan de Singel. De Singel is lang in Dordt en ik heb geen idee welke stukje Singel het is. Waarom daar? Is de gymzaal niet sober genoeg? Nou, de gymzaal is op zich prima, maar naast ons gebouw wordt het oude gebouw van de Brandweer gesloopt. Ja, écht gesloopt dus. Met teringherrie, stofwolken van gips, brandlucht, steengruis. Kunnen we niet hebben. Herrie naast de examenzaal. Vandaar dus uitgeweken naar een Singel.
Mooie ruimtes daar. Op de eerste, eigenlijk een entresol, vloerbedekking, een paar wc's, een keuken, een ruimte voor de kandidaten die elkaars geram op een laptop niet kunnen velen. Op de vijfde niet nee. Die is vrij basaal. Enfin, die hebben we alleen nodig voor de grote groepen. Dus voor Nederlands, wiskunde en Engels. Komt helemaal goed.
Nou goed, ze hebben gezien waar ze de komende weken afgebeuld worden met allerlei onverwachte vragen en opgaven. En wij ook. We komen langzaam in de stemming voor weer zo'n lekker lange examenperiode. Morgen en vrijdag weer les in de vijfde. Ik ga ze vertellen dat zij nu boven in de boom zitten. Dat we de zesdeklassers veilig afgeleverd hebben. Eens kijken hoe snel ze kapsones gaan krijgen, zo zonder die irritante zesdeklassers die altijd en overal in de watten gelegd moeten worden. Ik geef het een halve week. Dan hebben ze die kapsones. Behalve die paar die nu al denken dat ze er al zijn. Haha, mooi niet.
Mijn lieve, brave, zenuwachtige, quasi-nerveuze, hardwerkende mentorleerlingen en al hun kompanen wens ik heel veel succes. Ik begin maar eens aan hun speeches. Wat was het ook alweer? O ja. Honderd woorden, maximaal 1 minuut. Hum, daar vinden we wel wat op. Hasta mañana, hombres.
Dat was de meivakantie weer. Ik reken deze zondag nog tot de vakantie. Morgen begint het werk weer. De eindexamens starten eind komende week. Donderdag, om precies te zijn. Met muziek en Nederlands. Wij classici kijken altijd uit naar Latijn en Grieks. Die examens zijn volgende week. Heerlijk!
De zesdeklassers hebben we afgeleverd voor het examen. Dat kostte hier en daar heel veel moeite, maar ze starten vrijwel allemaal. En nu moeten ze het zelf doen. Ik heb er best wel vertrouwen in. Echt waar! Ze zijn gewoon optimaal voorbereid.
Het worden ook de laatste maanden in my office. Dat zal echt wel even wennen zijn: geen eigen kamer meer, geen eigen telefoon, geen vaste PC. Maar goed, het is wat het is. Ik ga eens beginnen aan de speeches voor mijn mentorleerlingen. Die mogen uiteindelijk allemaal beginnen aan de centrale examens. Pffft.
De proclamatie zal gelukkig als vanouds in de Augustijnenkerk kunnen plaatsvinden. Donderdag 7 juli. Druk dagje wordt dat weer.
Daarna de vijfde klas afronden, de eindrapportvergadering leiden en dan nog een weekje beschikbaar zijn voor correctie van het examen Latijn, mocht er eentje het derde tijdvak kiezen om dat mooie vak te herkansen. De laatste loodjes. Wat zijn ze heerlijk zwaar.
Onze school hangt van tradities aan elkaar. Nog steeds. Zo was en is er nog steeds een Kleine Avond. Dat was al in de tijd dat mijn gade er leerling was, en toen had de school zelfs ook een Grote Avond. Toen werden die activiteiten georganiseerd door leerlingen die op toneelgebied ambitieus waren en ze werden begeleid door één enkele docent. Tja, kleine school toen. 200, 250 leerlingen, aan de Baden Powelllaan nog. Op de Grote Avond werd een avondvullend toneelstuk opgevoerd en oud-leerlingen, nu acteurs als Vastert van Aardenne en Jacob Derwig speelden hun rollen toen al vol overgave. De Grote Avond heeft op enig moment het loodje gelegd, maar de Kleine Avond is altijd blijven bestaan. Door de impulsen van enkele zeer betrokken collega's en door de afsplitsing van leerlingenvereniging Vossius in Vossius en Musae kregen de optredens op de Kleine Avond allengs meer allure en kwaliteit. Waar de docenten, verplicht aanwezig, vroeger strategisch over de grote zaal in Kunstmin verdeeld werden om de orde te bewaken en vooraf, in pauzes en achteraf indrukwekkend te patrouilleren, was het met de entree van steeds betere performances dringen geblazen wie er alsjeblieft op de Kleine Avond mocht komen.
Corona heeft natuurlijk ook op artistiek gebied zijn verwoestende sporen nagelaten en dus was een Kleine Avond in Kunstmin enige tijd niet mogelijk. Zelfs dit jaar moest er een tussenoplossing bedacht worden. Die tussenoplossing resulteerde in een film. Een film van de beoogde optredens, smeuïg aan elkaar gepraat in een bepaald thema.
Dat thema was dit jaar "First Dates". Er was een Sergio, er was een bartender, er waren gasten, er was keukenpersoneel. Uiteindelijk bleken er niet aan de tafeltjes maar los daarvan voorzichtige relaties te zijn ontstaan. Wat een talenten hebben wij toch op school! Megan als Sergio, Mees en Mees in de keuken, Philip (Markie Rutte) die viel voor de bartender Elisah-Maria, Isa - wat een bende kan er in een boodschappentas, zeg - die uiteindelijk uitkwam bij een jonge getalenteerde tennisser, Mandy als moeder van Max, die een date had met Wulan (dubbel vega kip, alsjeblieft), het deed me denken aan van Koten en De Bie in de rol van Frank en Carla van Putten (https://youtu.be/L-12Rf2DR1s). Mandy die uiteindelijk haar ware vond in de Brabo Mika. Ober Jort die begeesterd was door influencer Nerma (Priscilla) die zich te goed vond voor Brabo Mika. De muziek die gemaakt werd, de dansen die uitgevoerd werden, ze getuigen van nog steeds geweldig JDW-talent.
Patrouilleren, er was geen sprake van. We gingen graag naar The Movies. Niet naar de Kleine Avond, maar in dit geval naar de Kleine Middag. Ook leuk, als begin van de meivakantie.
Nou, werken op zondag is me slecht bevallen, eigenlijk. Ik was buiten de deur en het was heel gezellig en leerzaam en zo. Reuze positieve sfeer bij die gasten die toch redelijk vroeg hun nest uit moesten, voor zo'n gewone zondag. Trein om half 1, dan moet je toch kwart over twaalf wel op. Hartstikke positief allemaal. Zo van, leuk meneer dat u ons uit laat. Ze vertelden honderduit over mijn collega's, en niet alleen de positieve dingetjes. Ik vertelde dat ik mijn oren à la Odysseus met was dichtgesmeerd had om maar langs de Sirenen te kunnen komen. Wat bedoelt u nou, meneer? Even testen of ik mijn oren echt dicht had, natuurlijk! De boefjes. Ha! Odysseus, die kent iedereen! En Sirenen, die kent ook iedereen! Tatuutatuutatuu. In Leiden had ik rekening gehouden met de klophonger, dus de eerste de beste Jumbo werd leeggehaald. En keurig om 2 uur bij het Museum van Oudheden. Planning! Alles verliep dus heel goed, suboptimaal zou mijn baas zeggen. Zeg maar gerust hartstikke positief.
Aan het eind van het museumbezoek werd ik nog, nou ja discreet is het niet te noemen, gewezen op de gratis expositieposters. GRATIS, meneer. Wink wink, nudge nudge. Toen ik er met eentje aan kwam, zei er eentje: er liggen er nog meer, meneer! GRATIS! Pakken die handel. Oké, zuchtte deze ouwe verzamelaar. Ik wilde het sfeertje positief houden.
Later zijn we in het Pakhuis nog wat gaan drinken. En ja hoor: cola, fanta, cassis, ijsthee, en dat was het. Wat bitterhapjes erbij en in die optimistische, die positieve bui heb ik de rekening maar betaald. Terug thuis was ik vol lof over het uitje, dat zo positief verlopen was. Heerlijk geslapen. En de volgende ochtend gewoontegetrouw een thuistest gedaan. Kanone, twee streepjes! Zwanger! O, nee. Positief. Corona. Week in isolatie. En die is nu bijna voorbij, laat ik het verhaaltje positief afsluiten. Nog een paar uurtjes eten op een dienblad voor de deur van de logeerkamer gezet krijgen. Dat red ik wel. Ik bekijk het maar van de zonnige kant. Ik denk maar zo, altijd positief blijven, Marcie Parcie. O nee. Doe dat maar niet.
Vandaag is het zondag. Echt een dag om te relaxen, zegt men wel eens tegen mij. Niks doen? Nou, als het echt niet anders kan. Vandaag ga ik met twaalf apostelen naar een cultureel evenement. Oef! Ik, een cultureel ding doen? Een museum bezoeken? Ja, ik kom best nog wel onverwacht uit de hoek af en toe. Twaalf adepten volgen mij, dat hoop ik althans, van Dordrecht naar Leiden. Daar gaan we een bezoek brengen aan het Rijksmuseum van Oudheden. Aan het Rapenburg is dat ja. We gaan de tentoonstelling over Domitianus bezoeken. We gaan daar weer een nieuwe dimensie toevoegen aan het leven als classicus en klooien met termen als "anchoring" en zo. We hopen dat er bij de NS geen Max Verstappentjes zijn vandaag en dat we op tijd aankomen.
Na het bezoek schuiven we aan in een lokale tent als Barrera of grand café Pakhuis. Mochten wij morgen niet op school verschijnen, dan hebben we daar ongetwijfeld een goede reden voor. Ja, de treinen reden niet. Ze sloegen Dordt over en reden in één keer door naar Parijs. Sorry hoor!
Gisteren heb ik mijzelf verbeterd. Het was niet zo dat ik onzin uitkraamde, of dat ik een woord verkeerd uitsprak of zo. Nee, ik mocht op kosten van de school een cursus bijwonen. Nou was die cursus op zich gratis, dus ik snap de afweging van de school ook wel weer. Zo, die ouwe zeikneus is ff een middagje luchten, laat hem daar maar alles opeten wat los en vast zit. Allemaal lastige vragen stellen! Hup, opzouten jij. Ga maar met je collega naar Leiden of zo. Kun je leren hoe het moet, lesgeven.
De achtergebleven leerlingen had ik zelf op de hoogte gesteld van mijn absentie. Ach, ze zijn niet bang meer voor me, dus ja. Dan maak ik wel een grapje. Dat doet het nog wel aardig. Ze mochten er niet uitgestuurd worden, zei ik. Hahaha! Lachen! Ikke, maar zij ook. Ze komen al nauwelijks meer opdiepen, die van de zesde. Bijna klaar hier, De Hoon pakt je toch niet meer, dus we splitten 'm.
Nou ja, en als ze er dan wel waren en ze zaten zodanig te klootviolen dat ze uit de les gestuurd zouden worden, dan moesten ze van mij een opstel van twee A4-tjes schrijven. En ik gaf zelf de titels alvast. Ik had haast, net wat ruzie gezocht met wat zesdeklassers die een feestje willen, dus heel erg inventief was ik niet. Ze konden kiezen. Sympathiek, al zeg ik het zelf.
1. “Wat gaat meneer De Hoon als ex-coördinator leerjaar 5 en 6 volgend jaar doen met al zijn vrije tijd?”
2. “Meneer De Hoon en korte mailtjes*; contradictio in terminis”
3. “Eindelijk is ie weg, De Hoon”
Ik ben benieuwd maandag.
* geldt soms ook voor blogteksten op deze pagina.
Maar goed, ik heb dus op die cursus geleerd hoe ik de leerlingen activeer. Digitaalwisbordje, answergarden, muddiest point, je kunt me er nu alles over vragen (geen garantie dat ik ook antwoord geef). Ik moet eerlijk zeggen dat ik verwacht had niet al te hard te hoeven werken, maar dat viel dus tegen. Strenge meesteres hoor. Ach, en ik zag hoe de ene workshopgever de adviezen van de andere workshopgever niet opvolgde. Tja, het was een gratis cursus.
In de tweede workshop ging het over "Eurydike vertelt: moderne Nederlandse en Engelse recepties als instrument voor inclusiviteit bij Latijn en Grieks". De mevrouw maakte een rondje langs de velden. In welk aspect ik precies geïnteresseerd was. Recepties, wink wink nudge nudge. Maar nee hoor, mijn poging tot humor werd niet herkend. Of juist wel. Als je iets voor de tachtigste keer hoort lach je niet meer nee. Hoe dan ook, Leiden was leuk. Al kwam ik niet verder dan het Museum van Volkenkunde.
Morgen weer naar Leiden. Rijksmuseum van Oudheden, iets verder weg dus. Twaalf zesdeklassers Latijn gaan mee. Ze denken misschien een tiende hoger te scoren, als gevolg van gekweekte goodwill. Ha ha, no way. Na het museumbezoek drinken we nog ergens wat. Ik melk, en zij waarschijnlijk een Fanta. Mijn collega mag een biertje, want die woont in Leiden. Dan mag dat. Hij heeft mijn verslagje over de cursus al gekregen. Dat was mijn muddiest point even, vanochtend.
Beste meneer Superlatijn. Heet u trouwens echt zo? Ik heb een vraagje. Ik heb heel hard geleerd voor mijn proefwerk en nu heb ik toch maar een 8. Ik ben radeloos, want mijn BFF heeft een 9 en die heeft niks uitgevoerd. Is er misschien iets mis met uw examendocument? Ik had mijn hele woordenboek uit mijn hoofd geleerd en ook alle filmpjes bekeken op YouTube. Ik heb afgekeken, mijn leraar lief aangekeken, maar nee hoor. Helpt u mij? Zo krijg ik geen zakgeld meer van mijn ouders en ik wil een nieuwe scooter kopen. Deze is al één maand. Groetjes van mij.
Yesss! Er zijn, voor zover ik nu kan achterhalen, gisteren geen 1 aprilgrappen met mij uitgehaald. Die veter zit altijd los, dus daar konden ze best gelijk hebben. En zelf heb ik ook geen grappen uitgehaald, dat ik weet. Ja, ik heb van achter het koffieapparaat Frankie op zijn hoofd getikt, maar hij wist wie het was. Dus dat telt niet mee. En ik heb de zesdeklassers uitgenodigd het examengala te organiseren. Dat was ook oprecht. Dat ene jongetje heb ik laten nakomen want hij was op dat moment een boefje. Maar verder was het rustig. Nog drie weken tot aan de vakantie.
Goh, weet je wat ik meegemaakt heb vandaag? Het was iets heel bijzonders voor mij. Ik had dat nog nooit gedaan. Mensen staarden mij vol bewondering aan. En na. Er gingen meteen geruchten over mijn mentale welzijn. Een enkeling sloeg achterover. Beng! Iemand voelde aan mijn voorhoofd, een ander keek meewarig. Een goede collega keek trots. Het regende complimenten. Mensen werden vrolijk, zagen het leven weer zitten, zwierden vol jolijt innig dansend op de werkvloer, namen er een neut op. Of twee. Weet je, ik ga nog eens een keer een korte mail schrijven. Zo.
Nee, nee, ik ben geen 40 geworden. Mijn collega Peter, SOS-lid, kcv-man, historische man, capo di gruppo bij de Romereizen, Vitesse-fan en nog vele takken van sport meer, hij was 40 jaar in dienst. En Peter had zijn eigen feestje georganiseerd. Na een wat rustige organisatieochtend hoefden we nu eens niet onze eigen bammetjes mee te nemen voor de lunch. Voordat we smulden van de broodjes (pseudo)gezond smulden we van het mooie maar ook trieste verhaal over de verzetsheldin Dina (Diet) Barendregt, oud-leerlinge van het Johan de Witt-gymnasium. De plaquette aan de zijkant van lokaal 105 zal Diet altijd in herinnering houden. Die was er zonder Peter niet geweest.
Na de lunch was er een mooi cultureel programma, met een film in The Movies over de oudste stad van Holland, Dordrecht dus, met een bezoek aan het Dordrechts Museum en een blik aan de binnenzijde van de kunstkerk. Dat allemaal bij een graadje of 17, Peter had echt alles goed geregeld. Bij terugkomst in school was er een borrel en een quiz. Een Kahoot-quiz over wetenswaardigheden over Peter. Mama (Maarten en Marc) werd 6e, geloof ik. Alleen de ouzo ontbrak, maar die keuze snap ik ook wel weer.
Af en toe loop ik door de gangen van mijn school. Nee dat doe ik niet af en toe, maar juist vrij vaak. Ik zeg maar zo, alle beweging helpt. Maar dan kom ik iemand tegen en die verwacht dan een boks van mij. Dat begon tijdens de coronatijd en zo heeft die periode toch nog wat leuks opgeleverd. En een leraar die je dan een boks geeft, dat is toch interessant dan. Goed voor het prestige. Dus nu loop ik overal boksen uit te delen, gewoon om iedereen gelijkwaardig te behandelen. Sommigen hebben een ring aan hun vinger dus die boksen dan met hun andere hand. Anderen vinden het juist grappig dat mijn hand een beschadiging op kan lopen. Dus dan boks ik met mijn andere hand. Het luistert dus nogal nauw, een goede boks geven. Het maakt allemaal uit hè.
Boks waarbij je je gesloten hand - meestal mijn rechterhand, maar in geval van ongelooflijke populariteit ook weleens met links of met beide handen - met de duim erbovenop rechtop houdt. Een boks met de rug van mijn hand naar boven, de juiste hoek van boksen, het doet er allemaal toe. Er gaat een wereld voor me open. Straks bij de proclamatie eindexamens: bla die bla ( 1minuut speechen, inclusief applaus), nou Pietje, je gaat rechten doen in Leiden. Veel succes daar en BOKS. Ouders van Pietje. Meneer, mevrouw, gefeliciteerd met Pietje. BOKS. Oma, BOKS, opa - even die stok weg, meneer - BOKS. Uitgestoken handen, doen we niet meer aan. Hug of knuffel? Nope. Een BOKS, die kun je krijgen. Een BOKS van meneer De Hoon? Toch gauw een paar ruggen op de zwarte markt.
Tijdmachines, bestaan die?
Gokkernolle, zou mijn neptante Toos gezegd hebben. Neptante in de zin van, ze bestond wel, maar ze was niet echt mijn tante. Ik heb bij nader inzien niet eens een idee of ze wel Toos heette. Mijn ouders verhaspelden namen weleens. Maar ja, Toos woonde niet heel ver weg en ze had een tv en mijn ouders alleen eentje waar niemand van mocht weten. Nou, en tante Toos sprak het legendarische gokkernolle op de vermaarde 7 juli 1974 toen de bal al na twee minuten in het Duitse doel lag. Later zou ze hetzelfde woord nog twee keer gebruiken. Eén keer toen de bal er aan de andere kant in rolde en daarna nog ergens een keer. Die ben ik vergeten. Kijk, en gokkernolle, gebezigd door een robuuste vrouw van middelbare leeftijd (maar waren ze dat in mijn jongensogen niet allemaal?), met haren op haar bovenlip, dát was nog eens een belevenis! Mijn ouders vergaten hun opvoedkundige correctie meteen. Want ja, tv hè. Goed, ik sprak het ontzag inboezemende woord woensdag, toen mijn roomy zich ziek moest melden. Tegenwoordig gebruiken velen een drieletterig woord om hun onvrede te uiten. Ik had mijn kamer weer een paar dagen voor mij alleen en dus kon ik een hartgrondig GOKKERNOLLE laten horen. Jezus, wat klinkt dat lekker zeg! In zo'n lege ruimte, 's ochtends om vijf voor acht. Wauw! Sophie helpt mij met van alles en nog wat, maar nu kon dat niet. Even sparren, dat lukt niet echt via de app of via Teams of zo. En toch heeft ze zich van haar ziekbedje gehesen en allerlei klusjes gedaan. Ook voor mij. Dus ik ben haar dankbaar! Thanks, Sophie! En dinsdag is ze er weer! Dinsdag, heerlijk! Organisatiedag, ik zie d'r naar uit! Gokkernolle, wat zie ik daar naar uit!
Het was een drukke week, die voorbij vloog. En uiteindelijk was het een hele goede week, waarin ik ontzettend veel heb kunnen doen. En wat ik helemaal fantastisch vond was het overleg over de examentrainingen voor de zesde klas, dinsdag. Sophie dus nog, Maarten, Jeroen en niet te vergeten Esther. Ja, ik zat er wel bij, want ik had het georganiseerd, maar ik heb weinig inbreng gehad. Ideaal! Ik maakte mij een poosje uit de voeten, om wat collega's te porren, en toen ik terugkwam waren ze klaar. Joh, ik ben helemaal niet onmisbaar straks! Ze hadden ook een grapje voor mij bedacht, voor wanneer ik terugkwam. Maarten op mijn stoel, Jeroen op die van Sophie. En weet je, alsof het nooit anders geweest is! Natuurlijk keek ik verbaasd en speelde er een licht geamuseerde glimgrijns om mijn mond. Geen woord ontsnapte echter aan de haag van mijn tanden. Dat doe je niet, in zo'n situatie.
Nee, mijn week was keidruk, maar ook keigaaf. Het leek gokkernolle wel alsof ik in een tijdmachine gestapt was. Hup, maandag heerlijk kleine en grote staf, vrijdag het hele circus van klas 6 opgetuigd. In drie minuten, voor mijn gevoel.
In mijn spaarzame vrije tijd beun ik niet bij natuurlijk. Helemaal geen tijd voor. Tot ik gisteren mijn kans schoon zag. Het was tijdens de les van de zesde klas. Die zitten helemaal uitgeput, zal ik maar schattigjes zeggen, in hun bankjes te wachten tot er iets gebeurt. Nou zouden ze zelf best eens aan de gang kunnen gaan maar ik snap wel dat de lust in Latijn eind van de week, na zes, soms zeven, soms acht jaar wel enigszins weg is. Zeker nu er geen consequenties vastzitten aan een zware onvoldoende. Maar goed, ze waren duf. Heel de dag gewacht voor een heerlijk lesje Martialis. U weet wel, die zo goed met taal is. Echt leuk voor een leraar die bijna kaal is. Eentje wilde mijn assertiviteit annex oplettendheid testen en zei dat ze morgen - vandaag dus - ging trouwen. Dus ik kijk naar haar buik, maar niks hoor.
Aan de andere kant van de lokaal muur voltrok zich een happening zoals ik die nog nooit mee gemaakt had. Watskeburt, Bert? De junior studiecoaches houden voor mij de absenties bij. Dat is mooi maar ze patrouilleren ook bij het strafuur op vrijdagmiddag. Helemaal mooi! Na wat slinkse oproepjes waren er twee lokalen afgeladen vol met boefjes uit de vijfde en de zesde. Ik had de junior studiecoaches natuurlijk moeten instrueren daar geen galgje te doen of dubieuze moppen te vertellen, want dan gaan ze juist spijbelen straks. Nee, ze mogen best chillen, maar dan wel onder het genot van het overschrijven van de volksliederen van Hongarije en IJsland en het overtekenen van dat van Japan.
In het boefjes lokaal zat de aanstaande bruidegom twee uur uit, omdat hij zich "vergist" had. Toen heb ik de bruid, samen met een paar vriendinnen, die ook aan hun mobieltje vastgeplakt waren, mee naar de gang genomen, haar aanstaande uit het boefjeslokaal gehaald en heb ik mijzelf tot babs benoemd. Voor wie bij babs denkt aan de liefkozende afko van Barbara, nee. Babs is een acroniem en staat voor buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Ik had een zak met snoepjes geleend van een vierdeklasser die mij probeerde om te kopen en daar zat een rond ringetje in. Dat kwam goed uit. De bruidegom in spe ging voor de bride-to-be op zijn knieën in de gang voor mijn kamer (pfff, nog vier maanden te gaan) en even later ging ook zij op haar knieën. Ze vroegen elkaar dus ten huwelijk of zo. Toen ze getrouwd waren griste ik het ringetje weer van haar hand en at het op, want ik had net even een flauwte.
Kijk, zo kom ik mijn 8e en 9e uur op vrijdag door tegenwoordig.
Terugblik op au bain-marie! Speciaal voor Ad van der Aa zal ik het kort en humorloos houden deze keer. Het was gezellig. We hadden het nodig enne ja, het was gewoon gezellig. Wie een uitgebreid verslag wil, laat het me weten via mijn socials. LinkedIn, ik lees de berichten. Facebook, volop tekst, instagram, paar foto’s en wat tekst. Geen TikTok nee. Ik ga echt geen dansjes maken. Zo. Klaar.
Al heel wat jaartjes bezoeken wij JDW'ers, met wie dat wil althans, de plaatselijke etablissementen teneinde daar de interne mens te bevredigen. Qua voedsel, dat zet ik er toch maar even bij. Mensen denken tegenwoordig bij bevredigen nogal snel aan bacchanalen (ja ja, één n) en dickpics. Maar goed, da's dus gymnasiumtaal voor: we gaan naar een tent in de stad hiero om eens even lekker te schransen. We noemen ons gezelschap braaf au bain-Marie. Dat is minder verdacht. Vaak bezoeken wij de plaatselijke Griek, en daar zitten we dan met pak 'm beet 10, 15 collega's aan de ouzo, de moussaka, weer de ouzo, dan het geflambeerde ijs en dan pas de ouzo. Om alles weg te krijgen willen we ook nog weleens wat Chardonnay door het strotje laten glijden. Of tonic, zoals ik.
We gaan ook weleens naar een Italiaan, of naar een Afrikaan. Of we eten gewoon thuis. Naar een Chinees zijn we nog nooit geweest. En een sterrenrestaurant, dat hebben we ook nog nooit gedaan. Kijk, we zitten gewoon in het onderwijs, hè. En we willen een bord vol.
Maar morgen gaan we naar Merz. Beetje in de buurt van de Dordtse haven, dus een mooie entourage, waar we overigens niet voor gaan. We zijn met maar liefst 32 dus dat geeft aan hoe broodnodig het is dat we weer eens met zijn allen kunnen lachen. En kletsen dan wel roddelen. Nee, niet rodelen. En eten dus. Keuzemenu, om het niet al te ingewikkeld te maken. Wat ik al zeg, we zijn onderwijsmensen. En het leuke is dat we in een apart zaaltje gezet worden waar we om een uur of 8 weer uit mogen komen om mee te doen aan .... een pubquiz. Of pupkwis, zoals sommigen zeggen. Of pppubbbkwizzzzzzz, zoals sommigen aan het eind van de avond zeggen. Er worden al allerlei teams gesmeed met de meest uiteenlopende namen. Want dat hoort bij een pubquiz, een opvallende naam. De gedachte erachter is even simpel als doeltreffend: onderscheid je je niet door je ingenieuze kennis, dan onderscheid je je altijd nog door je ingenieuze naam. Dodo zag ik voorbij komen bijvoorbeeld. Niks voor mij, want dat is een uitgestorven diersoort. Ik ben wel een ouwe lul, maar niet uitgestorven. Nee, dan de naam van een team waar mijn collega Otto en ik bij mogen horen. Oud-leerlinge van mij. Of ik nog belangstelling had bij haar team te komen, want ze zochten nog aanwas. Nou, prima, was mijn reactie. Zeg ik bijna altijd, nou ik er eens over nadenk. Wat hun naam dan was. Slimheid overwint alles, was het antwoord. Ik had even het idee dat ze Latijn toch meer miste dan ze altijd liet blijken en dat ze een naam à la Ovidius' Amor vincit omnia had bedacht, samen met haar Franse partner in crime. Nou spreek ik een beetje Latijn en ik kom graag algemeen ontwikkeld over, erudiet zeg maar. Aha, sprak ik, prudentia vincit omnia! Mooi! Complimentjes geven is goed, hè. Maar nee, de Nederlandse variant was echt wat ze wilden: slimheid overwint alles is, als je het als acroniem leest, gewoon SOA. Kijk, die had ik niet zien aankomen. Mezelf wel, maar die niet. Sja, dan is SOA (niet een soa) toch geiniger dan PVO. Otto en ik gaan in hun team. Tenzij er nog een team komt dat So you fear I like it stronger heet. Dan wil ik daar in.
Vandaag las ik een Latijns epigram. Het was van Martialis en het ging op enig moment over droge haren en natte haren. Droge haren werden geassocieerd met eenvoud, fatsoen, moreel besef. En natte haren, waar dan reukwater ingesmeerd was in die tijd, dat stond meer voor losbandigheid, frivoliteit, een lascieve houding zeg maar. Nou, jullie kennen mij. Weinig haren te zien, behalve onder de neus en op de kin en wangen. Maar die ga ik niet meer wassen. Dan blijven ze droog en dan blijf ik goed overkomen. Ik wilde nog even naar buiten, maar mwah, geen goed idee, als ik droog wilde blijven.
Martialis heeft trouwens ook behoorlijk obscene gedichten geschreven. Epigrammen heten die dingen. De onverwachte wending, de clou (niet mijn dierbare collega's Daan en José), zit 'm in de laatste regel. Elke zesdeklasser zat op die bedenkelijke rijmpjes te wachten. Maar nee hoor. Gna, gna. Geen gore lessen helaas, geen geile teksten, geen rode konen. Ik zou er hier wel eentje kunnen plaatsen, in vertaling* dan. Eén probleem, het is niet echt zwaar over de streep. De dichter zet een kennis, Candidus geheten, weer met twee benen op de grond.
Het heet "Candidus’ bezit". Let op het rijmen.
De dingen die je hebt, heb je alleen,
en, Candidus, hier zijn ze één voor één:
je huizen in het veld heb je alleen,
je kluizen vol met geld heb je alleen,
je goud en porselein heb je alleen,
je oude flessen wijn heb je alleen,
je geniaal talent heb je alleen,
je hart dat niemand kent heb je alleen.
Al wat ik hier vermeld heb je alleen,
maar niet je vrouw, want die heeft iedereen.
Zo! Die zit! Kan Candidus eens even over nadenken!
* In de majestueuze vertaling van Frans van Dooren.
Wij leven van vakantie naar vakantie tegenwoordig. Ehm, nou ja van toetsweek naar toetsweek dan. Komende week is het weer zover. Dan krijgen onze schaapjes weer de nodige intelligente vragen door hun strotje geduwd. Behalve de zesdeklassers dan. Die doen gewoon lekker niet mee. Haha, nee die zullen we eind maart eens bij de lurfjes pakken. Ik ben nu al een geraffineerde toets aan het maken voor ze. Sommigen denken dat ze dat wel kunnen hebben, omdat er weer een wegduimregeling is. Even uitleggen, wat dat is. Het is niet een regeling waarbij je duim in enen pleitmans is. Het is een tegemoetkoming aan de leerlingen die misschien net zakken omdat ze een onvoldoende te veel hebben. En dan mag zo'n gezakte peer zijn cijfer voor dat vak onzichtbaar maken door er zijn duim overheen te leggen. Dat mag met alle onbelangrijke vakken: economie, Latijn, natuurkunde, Grieks, Duits, Frans, aardrijkskunde, geschiedenis, kunst, scheikunde, biologie. Hup, duim d'r op en slagen met die hap. Maar als dat nou een onvoldoende is voor een belangrijk vak, dus voor Nederlands of Engels of wiskunde, dan hebben ze er nog niks aan. Daar mag geen duim op.
Nou ja, er zijn er dus in de klas die hun duim al in de aanslag hebben. Het vak Latijn is ineens leuk geworden, want je kunt er niet op zakken! Da's toch fantastisch! Ik gun het die lieve onnozele schaapjes echt van harte!
Nou ja. Die toets mag dus super geraffineerd zijn. Ik berokken er geen schade mee. Dus ik blijf een toffe peer.
Gisteren waaide het een beetje: Jupiter liet een behoorlijke scheet, zeg maar. Nou, en toen hebben we iedereen naar huis gestuurd. Dat was wel fijn, want zo konden we geen loswaaiende dakpannen van het schoolgebouw op ons hoofd krijgen. Dat kon nu alleen thuis.
Overmorgen toetsweek dus. Verder niks te doen. Houden zo. Nog 5 maanden.
Vandaag heb ik een prachtige tentoonstelling bezocht in Leiden. Centraal stond keizer Domitianus. Veel kwam me bekend voor, want met mijn zesdeklassers lezen we over deze keizer. Ik heb zelfs boeken gekocht. Ik had een aanval van culturitis. Morgen worden er op school valentijnsrozen en, dit jaar, ook valentijnschocola uitgedeeld. Ik hoop niks te krijgen. Je weet nooit welke conclusies mensen trekken als ik ineens 10 rozen krijg of zo.
Wauw. De techniek staat voor niets. Ik zit voor het forum. Open Dag JDW 2022. Komt dat zien!
Nieuwe week, nieuwe kansen. Zo begon ik maandag. Wat nieuwe dingetjes geprobeerd en het ging wel aardig. Alle zesdeklassers hebben hun toets ingezien en sommigen kregen een "Aha-Erlebnis" en gaan die toets dus herkansen.
Ik zie er nooit zo naar uit, maar we hadden zelfs een aardige stafmeeting. Online reclame voor een extra tool om besprekingen over leerlingen beter te maken. Want ja, een staf zonder opbrengst, dat kan natuurlijk niet. We hebben vrij snel een beslissing genomen, maar gelukkig wil zo'n bedrijf eerst het hele team overtuigen zodat niet de indruk ontstaat dat de staf alles regelt en het team niets te zeggen heeft. Prima. Ik zie ernaar uit.
Dinsdag en woensdag geen les, maar wel heel druk. Donderdag was er een online studiedag. Allerlei onderwerpen, maar met de leerling centraal. Eentje wel heel centraal. Voordeel van online organisatiedag annex studiedag: uitslapen, af en toe eens gewoon weglopen, naar de plee wanneer ik dat wil en niet tussen de lessen door, de deur opendoen voor de DHL én niemand die kan zien hoe ik er nou thuis in het algemeen bij loop. Rust dus van met elkaar zinvol praten over onderwijs, over leerlingen, tegelijkertijd onrust omdat er weer twee blokuren uitvallen. Ook in de kwetsbare examenklas. Daar ben ik wel klaar mee, met die blokuren.
En vrijdag was het eigenlijk een topdag. Zo eentje waar alles klopt. Nou ja, het meeste. Allerlei gesprekken tussen de les van de vijfde en die van de zesde in. En in de zesde heb ik, terwijl ik eigenlijk een groot stuk Panegyricus van Plinius met de leerlingen moest doornemen, een gesprek ingelast over de documentaire van BOOS over de wantoestanden bij TVOH. Ze waren zo blij dat ik dat deed, dat ik spontaan begon te blozen. Dat vind ik nou zo goed, meneer, dat u daarover het gesprek aan gaat. We hebben het er twintig minuten over gehad. Wat mij opviel, maar niet verbaasde was dat met name de meisjes los kwamen en heel genuanceerde uitspraken deden. En de paar jongens gaven zeker ook blijk van empathie. Het was een fantastische ervaring. En ze gingen daarna serieus aan het werk met een tekst die in den lande, bij classici dan, nogal wat negatieve reacties oproept. Draak van een slijmrede. Wat een arrogante eikel. Wat bedoelt ie daar nou eigenlijk? Goed, als ik vertel dat ik jullie er nog wel eens iets over zal vertellen heb ik vanaf dat moment geen volgers meer. Terwijl het daar toch in het leven om te doen schijnt te zijn.
Op hetzelfde moment waren twee topleerlingen, eentje uit de vijfde en eentje uit de zesde, bezig met de tweede ronde van de klassieke olympiaden, Latijn. Tekst van Suetonius (de Henk van der Meijden van de oudheid, noemde ik hem vroeger) over het leven van Julius Caesar. Met vragen over de tekst en een creatieve opdracht. Ze zaten in een lokaal in een beveiligde digitale omgeving van exam.net rustig te werken. De organisatie had een linnen tas voor ze, met een reep chocola en een balpen. Ze flipten bijna, Mengmeng en Anouk! Ik ben heel trots op die twee meiden, want enige ondersteuning kon ik ze niet bieden, dus ze hebben alles zelf gedaan.
En 's avonds was mijn dag helemaal goed, toen de acteur en oud-JDW'er Jacob Derwig (toen ik op het JDW begon, zat hij in de 5e of de 6e) de Slimste Mens bleek te zijn.
Even nagenieten nu. Schoolwerk doen. Cooling down, zeg maar.
Afgelopen week was het de eerste week na de kerstvakantie. Niks bijzonders natuurlijk, maar ik had me iets voorgenomen m.b.t. het programma Latijn voor de vijfde en zesde. Nou, dat is redelijk gelukt en ik was dus niet ontevreden. Zelfs weer hier en daar optimistisch. Ik heb zelfs een extra inhaaltoets gemaakt voor een paar zesdeklassers die die toets eerst nog moeten maken voordat ze hem eventueel ook nog mogen herkansen. Tja, corona maakt ons onderwijsmensen mild en begripvol. Soft, zou iemand kunnen zeggen. We doen ons best.
Afgelopen week heb ik ook een paar officiële mededelingen gedaan aan mijn gesprekspartner in de schoolleiding over mijn toekomst. Is dat ook weer van mijn bordje af. En ik heb de leerlingen uit de vijfde en zesde een mail gestuurd, in de oude, vertrouwde stijl. Geen korte mail, wel een humoristisch bedoelde mail. Met onderliggend een hele serieuze boodschap. Onderin had ik in een heel klein lettertype een aankondiging gedaan van mijn plannen voor volgend jaar. Kunnen ze zich vast geestelijk voorbereiden. Nou worden die plannen komende week voor iedereen die de kamer gaat betreden van mijn gewaardeerde roomy Sophie Elisabeth en mij heel snel duidelijk, namelijk dat er iets wezenlijks gaat veranderen. De volle muren met foto's, teksten, plaatjes en zo worden lege witte muren vol minieme gaatjes. Echt van die gaatjes waar een narcotica-agent blij van wordt. Waarschijnlijk moet er wel een laagje over de muren heen gestuukt worden, waardoor het weer heerlijk kille ijzig bleke muren worden. Dan kan mijn opvolger daar weer dingen ophangen. Maar hoogstwaarschijnlijk alleen maar na voor elke afbeelding toestemming gevraagd te hebben. Dat hoort bij professionaliteit: geen gedoe met foto's die duidelijk maken dat zelfs een leerjaarcoördinator een mens is, geen lollige plaatjes, geen hele prijzenkast aan lintjes en oorkondes. Alleen schema's graag, en jaarplanners. Nee, dan dank ik uit de grond van mijn hart de voormalig conrector Karin. Toen ik haar vroeg of ik iets mocht ophangen gaf ze onmiddellijk toestemming: als ik maar netjes een punaise gebruikte. Of ze nou een punaise zei of punaises, daaraan heb ik geen actieve herinnering.
Aan de andere kant van de kamer gaat het prikbord leeg, waarbij het wel zo is dat het dartbord tot halverwege juli mag blijven hangen. Ik moet, zeker in die laatste fase van het schooljaar, mijn frustratie kunnen botvieren op dat bord. De rest haal ik zelf wel weg. Mijn monitor mag mijn opvolger hebben. Tenzij zij of hij alleen maar met een Surface mag werken die aan een docking-station ligt te creperen. Dan schenk ik hem aan het goede doel. Mijn laatjes liggen nogal vol en ook de kasten liggen mudvol. Komt wel goed.
Hoe dan ook, waar weinig leerlingen hun schoolmail nog lijken te lezen, kwamen er nu toch een paar vragen of het wel goed met mij ging. Lief van ze. Zesdeklassers. Ze hadden braaf die hele lange mail gelezen, tot en met het laatste woord. Ik denk dat ik ook zo'n paasei verstop in de Latijnse tekst van het examenpensum!
Eén van hen zei: Meneer, ik vind het ontzettend jammer, maar ik ga de nadelige gevolgen ervan niet meer meemaken, want ik ga slagen. Kijk, dat ontroert mij dus dubbel.
Onderwijs, elke dag anders. Dat ga ik volgend jaar aan den lijve ervaren, maar wel in minder lesuren. Hoewel ik me hooguit incidenteel een ouwe lul voel ga ik toch een structureel seniorenverlof opnemen. Het zal anders zijn. Anders dan ik eerst gedacht had. Die vijf jaar, die .... ik ga koffie drinken, mensen. Er wordt van beneden geroepen. En je kent me: als ze me roepen, dan kom ik ook.
Nou, de vakantie is weer voorbij. Eindelijk hoor! Ik kan niet wachten om morgen weer naar school te gaan! Ik heb mijn rugtas al ingepakt. Cup-a-soup, vijf pakjes plus ééntje gratis van het boodschappenpakket: ze zitten er in. Zuurtjes, voor als ik toch weer ga hoesten en door deze en gene word aangemerkt als COVID-verdachte. Morgen bammetjes erbij doen, een appeltje en deze jongen kan er weer tegenaan! Oké. Wat klopt hier niet?
Die spullen in een tas, klopt. Tas zelf is rugtas, check. Cup-a-soup? We zijn er dol op, roomy Sophie Elisabeth en ik. Zuurtjes dan misschien? Nee, hoor klopt als een bus. Nou, ja. Dan geef ik het op hoor. Kom op, zeg 't ons, Van Hoon. Please, help ons uit de droom. Nou, dit gaat wel over mij, maar pak 'm beet 10 jaar geleden. Nu is het eerder: Nou, de vakantie is voorbij. Nog vijf en een half jaar. Over zuurtjes gesproken... Over zeven weken weer vakantie.
Ik ben geen fan van Formule 1, en nog minder van Max. Maar … vandaag, al wachtend op de uitslag van een pcr test, had ik de NOS-site open. Afdeling sport. Ja ja, Formule 1, ik geef het toe. Wat was ik aan het doen? Nou, ik maak elk jaar een examendocument voor het examen Latijn en daar was ik nu ook mee bezig. Al een maand of vier, hoor. Zo heel af en toe probeer ik daarin weleens actueel te zijn, en dan ontstaat er een mix van actualiteit, pseudo humor en natuurlijk een hoop taalkundig geleuter. Examenkandidaten vinden het fantastisch. Dus toen ik het Latijnse woord “funestus” tegenkwam kon ik het niet laten te vertellen dat ons woord funest daarvandaan komt. En ik gaf een actueel voorbeeld, al zeg ik het zelf. De laatste ronde werd Max funest, dat had ik getypt. Geen idee dat ik een half uur later die tekst terug moest zoeken om Max te vervangen door Lewis. Dus hop, Ctrl F ronde en veranderen maar. Verkeerde naam, kan gebeuren. Maar die laatste ronde hè! Wat zat ik daar dichtbij! Toch verstand van Formule 1, zeg maar. Ik reken hem gewoon lekker half goed!
En die andere uitslag? Die laat nog op zich wachten. Moet Mercedes nog naar kijken, denk ik.
Ik was vroeger doodnerveus, zo rond 5 december. Ik was een jonge docent en het verhaal ging dat "ze" die onervaren leraartjes altijd wel even pakten, die gasten van sinterklaas. Zo'n zelfde fenomeen deed zich voor als er kolderdag was. Ik heb wel collega's, zeer bedeesd, met een ingehuurde en schaars geklede dame op schoot gezien. Gymnasiale humor heette dat toen nog. "Beilo, man. We regelen een vrouwtje en zetten die eens even lekker op schoot bij.." en dan volgde de naam van een collega. Gelukkig was ik dat toen niet, want ik had, net als de "geluksvogel" in kwestie niet geweten waar ik mijn handen had moeten laten, behalve strak omlaag. Nee, ik ben er met dat soort activiteiten redelijk genadig afgekomen. En de heren van het organisatiecomité, ach die zijn in hun carrières niet geschaad door dit soort fratsen.
Sinterklaas ging afgelopen week een stuk ontspannener. Je kon bij de zeven hulpsinterklazen prima zien wie het waren en het is me bij het hele feest van de man met de baard en de mijter op weleens gebeurd dat ik geen idee had wie dat irl was. Deze gasten hadden een hartstikke leuk feest gemaakt voor de eersteklassers. Ze hadden hulp van de tutoren en de mentoren. De sfeer was prima, ook bij het spijkerpoepen. Het thema was: oud-Hollandse spelletjes. En dat pakte heerlijk uit. Ehm, uitpakken, heerlijk? Hallo! het is wel 5 december vandaag hè! Iedereen veel plezier gewenst.
Gisteren viel er een last van mij af. Huh? School en toch een last minder? Ik leg het uit. Dat is mijn werk.
Gisteren verscheen in ons wekelijkse bulletin dat wij coördinatoren zelf mogen vullen een aantal berichten. Dat was al winst vergeleken bij de week ervoor toen er door tijdgebrek niet zoveel te melden was. Het onderste bericht was een bericht dat ik zelf geschreven had. Het was voor mijn doen vrij kort, slechts één A-4. De boodschap betrof mijn verleden en mijn toekomst. Mijn verleden als leerjaarcoördinator, mijn toekomst als leraar klassieke talen, ik hoop Latijn. Dit jaar is dan een soort van overgangsjaar. Nou, en daar heb ik maandenlang op gebroed. Het ei is eruit. Ik ben geen kip die eieren aan de vleet legt. Ook geen vrouw die een kind krijgt. Maar ik blijf dan toch maar in termen van zware bevalling spreken.
En nou maar zien wie de klus gaat overnemen. Zelf maak ik dit jaar zo goed mogelijk af. Ik kan niet anders. Ik kan niet zoveel op mijn bordje gemikt krijgen dat ik me maar voor 75% kan inzetten. Dat is tegen mijn natuur. Ouderdom, Van Hoon? Zou kunnen. Al is 61 (dacht ik. Ja toch?) in deze tijden nog niet bejaard of zo. Slecht met veranderingen om kunnen gaan, Marcie parcie (koosnaam van mij die niet zo bekend is. Maar nu waarschijnlijk wel.)? Zeker. Dat is niet mijn sterkste kant. Geen zin in hard werken? Integendeel! Ik werk graag veel en hard, nee dat is het niet. Ach, het is ook niet zo interessant meer. Onderwijs, elke dag anders. Het was me al bekend en nu blijkt het ook inderdaad zo te zijn. Andere koers dan maar.
Wij hebben tegenwoordig junior studiecoaches op school. Dat zijn oud-leerlingen die zich onwijs verdienstelijk maken met van alles en nog wat. Ideaal! Die ga ik vragen alle foto's en andere papieren van mijn muur te halen. Daar zijn ze wel even mee bezig. Maar tegen de tijd dat onze kamer een of meer nieuwe bewoners krijgt is alles weer als nieuw. Beloofd.
Geen idee wat er achter al die papieren op de muur zit. Toen ik de kamer betrok was mijn eerste vraag aan de conrector van toen: Mag ik ook iets ophangen? Ja, zei ze. Probeer het beperkt te houden. Nou, het eerste heb ik gehoord, het tweede niet. Vandaar.
Misschien zit er wel opgedroogd bloed achter een familiefoto of zo. Stammend uit oude tijden. Of kogelgaten van toen het nog gevaarlijk was als leerling wanneer je uit de les gestuurd was en overduidelijk een lulverhaal ophing. Kogelgaten? En nou weet ik het ook ineens weer. De kogel is door de kerk. Dat was het. De beslissing is genomen. Niet gemaakt. De keuze, die is gemaakt.
Volgende keer vertel ik weer een anekdote over de grappige lessen in mijn vijfde en zesde klassen Latijn van de laatste tijd. Goed?
Komende week staat in het teken van gesprekken en eten. Niet tegelijkertijd, wat wel leuker zou zijn. Nee, gewoon los. Ik spreek ouders van mentorleerlingen en ja, dat is na werktijd. Dus zorgt men op werk voor een warme hap. Eten stel ik zeer op prijs, dat mag bekend zijn. Eten voor mijn werk is dan een soort satanische bevrediging voor mij. Ik werk, dus ik eet. Of is het: ik eet, dus ik werk. Laat maar. Ik ben er formeel alleen maandag, maar omdat het eten thuis niet gratis is heb ik me ook voor "noodgevallen" voor donderdag aangemeld. Beetje toezicht houden en inspringen waar het nodig is. Ik heb zo'n gave job! Hoe moet dat volgend jaar?
Het weekend heb ik in een rustige modus doorgebracht. Iemand probeerde me in het weekend te interesseren voor nieuwe ontwikkelingen binnen mijn vakgebied. Een appje is dan al gauw verstuurd. Dat is werk en ik merk van mezelf dat ik, in mijn reacties, ineens ga lijken op de oude knarren uit mijn vroegere jaren. Die deden zuur over extra werk, zuur over werken 's avonds, zuur over leerlingen zonder enige kennis van het Griekse perfectum en de Latijnse kroonjuwelen, de ablativus absolutus en de AcI.
En op dat zuur doen, daar betrap ik nu mezelf ook op. Nu begrijp ik dat ze zichzelf probeerden te beschermen. Niet tegen werkappjes in hun vrije tijd, want die bestonden nog niet. Ja, die vrije momenten wel, maar die appjes niet. Nee, tegen spontane ideeën van anderen waar ze dan eigenlijk wel iets mee moesten doen. Want ja, deden ze dat niet dan waren ze geen betrokken docenten. Dan mankeerde het aan hun arbeidsethiek. Achteraf is het makkelijk praten natuurlijk. Maar ik herken dat, nu ik op wat pseudo-rijpere leeftijd gekomen ben, ineens heel goed. Begin van het jaar zat ik er doorheen. Niks voor mij. Maar ik deed precies wat ik mijn seniorcollega's van vroeger verweet. Ik ging met die banaan. Wie de uitdrukking nu ff niet bekend voorkomt: ik bleef maar gaan met die banaan. Niet verstandig, want ook ik verslijt. In rap tempo, volgens mij en mijn rug en mijn knieën en mijn altijd beminnelijke buigzaamheid. Daar probeer ik wat balans in te brengen. Dus schoolappjes? In schooltijd welkom! Anders heb ik niets te doen. Niet in mijn weekend. Gadver, wat ben ik ook een augurk nu. Deze ga ik niet uitleggen.
Wat dan weer leuk is, is dat ik een nieuwe profielfoto plaatste, geil op likes als ik ben. Daar reageerde een oud-mentorleerling van me op. En andere oud-leerlingen die ik ooit Latijn/Grieks had proberen bij te brengen. Hé, zei de een, in dezelfde branche werkzaam als de ander. Waarom ken jij mijn oud-mentor/ouwe mentor (de profielfoto toonde wat al te nadrukkelijk de diepe groeven en rimpels in mijn verweerde porem)? Hoe ken jij mijn oud-leraar Latijn? zei de ander olijk. Ze kwamen tot de conclusie dat ze op dezelfde school gezeten moesten hebben. Wat ook zo was. Enfin, vele oud-leerlingen mengden zich in de reacties. Men stelde vast dat ik nog steeds les wist te geven, zelfs gaf kennelijk. En men wist zich te herinneren dat ik streng was, maar rechtvaardig. Ik bloosde toen ik dat las. De Hoon rulez... was een mooie conclusie.
Vanochtend kon ik niet meer slapen. Ik lag te berekenen hoeveel leerlingen ik ooit les gegeven heb, op de verschillende scholen. Nou is mijn rekenkundig inzicht te vergelijken met mijn inzicht in de kwantummechanica, dus dat stelt niet veel voor. Geen idee eigenlijk. Duizenden? Zou kunnen. En toen dacht ik: zou het niet een leuk idee zijn Facebook superlatijn te laten ontploffen met allemaal mensen die zich aanmelden en vertellen dat ze les van mij hebben gehad? En dat ik die dan allemaal like. Mwah. Laat maar. Niet zo'n goed idee. Wie weet rijt ik bij sommige mensen, die net hun trauma van Latijn van De Hoon verwerkt dachten te hebben, weer oude wonden open. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Niet echt tenminste.
Maar nu: Weekend rulez....!
Hik. Er wazz duzzz fammiddag uh bog, ehm, bozz, eh, boor, borrel op sjool. Hik. Worsjesss, stukkiezzz kaaazzz en zo. Stokbrood, enne wijn. Borrels…. Mmm,. Wazzeenlekkerbeginvammewiekent. O ja, mensen, die ware dur ook. Mensen! Goolegisimi, zeg maar. Medecolegawerkers op me sjool. Wazz echt wel ssssuperrrrgezezzzellig. Kanone, ik zie pofferdriedubbelzjes dubbel! Da krijg ik ammaal nie op, hoor. Hee, groetjessss hè. Tommaandag. Hik!
Ik werk vanavond niet. Dat is nieuw. Ik wilde jullie dat even laten weten. Ja, ik ben een beetje baldadig de laatste uren. Geen idee, hoe dat komt. Ik heb bij mijn weten niks gesnoven. Ja, de geur van lasagna vanavond. Ook niks gezopen. Wel sinterklaaslekkers gekocht om uit te delen aan leerlingen. Die hadden liever een Latijn-Grieks wedstrijd bij mij in het lokaal dan les in een ander lokaal. Nee, ik kan me er even niets van herinneren. Hou ik ff zo.
Zo. Zondag. Tijd voor superlatijn.
De afgelopen week doornemen tovert een lach op mijn gerimpelde porem. Zo hadden we maandag de zesde klas Latijn in de tang met onze smakelijke toets over Plinius. Velen hadden geleerd, sommigen niet. Big smiles over mijn examendocument. Meneer, wat heb ik gelachen met Plinius! Nou, als je lachneigingen krijgt van Plinius is het erger met je dan ik dacht.
Dinsdag tussen wat andere dingetjes door met Iskander naar de dokter en de apotheek, maar verder niks bijzonders. Behalve dan een olifant die je niet in één keer moet opeten. Ik hoop dat men begrijpt dat dat een hele sterke metafoor is die heel goed een probleem in kaart brengt, Als het dan toch over metaforen gaat, daar kan ik wel iets mee. Enfin, de olifant, de enige positieve bijdrage van de kant van Q8 sinds decennia.
's Avonds, na degelijke voorbereidingen van het comité au bain-Marie, bestaande uit Sophie Elisabeth en mijzelf, heerlijk gegeten bij Olympiada, samen met maar liefst 19 collega's: Sophie en ik staan altijd standaard op de intekenlijst die we hanteren en die ik nauwgezet afteken. Toen ik om een uur of tien als laatste het restant van de rekening wilde betalen bleek dat exact te kloppen. Thanks, Thomas.
Woensdag kwam er thuis een kerel van Roobol op bezoek, Luxaflex inmeten. In tegenstelling tot vorige keer had ik nu een heel joviale man over de vloer. Hij zei achter elke zin "meneer", en daar hou ik wel van. Binnen 10 minuten was ie weer weg. Dus toen ik anderhalf uur later weer op school kwam, op mijn lesvrije dag, hoefde ik alleen wat absenten te registreren. Lesvrije dagen, ik moet zeggen, die bevallen me wel. Misschien eens kijken of ik er daar meer van kan regelen.
Woensdag kwam ook Nicolleke gezellig langs. Ze heeft ons bijgepraat en met name mij een aantal typisch Engelse uitdrukkingen aan de hand gedaan. Ik vond die wel grappig, maar ik ben ze alweer vergeten. Zo gaat dat met een ouwe moloch, die vergeten wel eens dingen. Nou, donderdag werden de Certificates van Cambridge Engels uitgereikt - er waren rozen over en eentje ligt op mijn bureau: die moet ik thuis nog afgeven - en vrijdag heb ik mijn vijfde klas een oefen proefvertaling in hun mik gesplitst en de zesdeklassers de van donderdag overgebleven lekkere hapjes met Engelse vlaggetjes erop gevoerd. Schoon op. Zo kom ik mijn weken wel door.
Gisteren hebben we samen een oude wandkaart opgehaald in Hoeven. Mijn collega had die gekocht voor 25 piek en wij wilden toch nog wel eens een keer naar de grote stad toe. Vandaar. Eerst een kilometer of 6, 7 gewandeld, aan de hand van routeyou. Toen toch onze eigen route maar bepaald en aan het eind ervan bij de plaatselijke Griek gegeten. Dat was dus voor mij de tweede keer in een week, Grieks eten. Kan ik vast wennen voor volgend jaar zomervakantie. Na de smakelijke hap naar een conferentieoord gereden alwaar de overdracht van de kaart zou plaatsvinden. Alles lukte (hè gadverdamme) en om half 9 zaten we weer thuis lekker Mindf*ck te kijken. Zo. Even tot hier. O ja, dat kwam na Mindf*ck. Was erg leuk. Nu verder met de correctie van mijn toets. Bah.
Gisteren sprak ik een gewaardeerde collega. Die kwam me vertellen dat ik er gelukkig weer beter uitzag. Hij, maar ook anderen hadden zich zorgen gemaakt om mij. Dat was trouwens wel terecht. Het ging ook helemaal niet goed met mij. Nu voel ik me iets beter en dat komt doordat ik beslissingen genomen heb. Nog even goed uitzoeken of ik mezelf daardoor niet financieel naai, maar ik denk dat het wel goed komt.
Dit weekend gaat de wintertijd in. Heb ik een uurtje langer om uit te zien naar de nieuwe werkweek. Die ziet er, als ik het mag zeggen (“mag ik dat zeggen? ja dat mag ik,” vrij naar Mart Smeets), best aardig uit. Beetje zesdeklassers lastig vallen met een proefwerkje Latijn op maandag. Hopen dat alle surveillanten er zijn, en ook op tijd. Ik heb de leerlingen mijn examendocument al in de maag gesplitst en daar staan alle antwoorden op de toetsvragen in. Dus dat zullen ze wel lezen. Proefvertaling erbij, hoe kunnen we het nog leuker maken? Nee, maandag kom ik wel door.
Dinsdag wordt één groot feest! We mogen ons buigen over het schoolplan! Jippie! Dat is de beste manier om de vermoeidheid die meteen na de herfstvakantie weer op peil gebracht werd te lijf te gaan. Iedereen ligt zo op apegapen dat het schoolplan erin zal gaan als Gods woord in een ouderling. Ik ben ook betrokken. Eh, sorry. Betrokken bij de voorbereiding, bedoel ik. Watsgeburt? Nou, ik heb mijn groepje het idee aan de hand gedaan voor de 5 minuten durende presentatie Prezi te gebruiken. Dat is ook gebeurd. Ze hebben me ook gehoorzaamd. Hecht ik nogal aan. Ik mocht instromen in mijn groepje om ze een beetje voort te duwen. En ik moet zeggen, ze hebben ademloos naar mij en mijn sublieme en realistische ideeën geluisterd. Ze hingen aan mijn lippen. Dus die hangen nu iets naar beneden. En ik heb zelf nauwelijks iets gedaan. Alleen georeerd. Papa oracoli noemden ze mij. Zoveel plannen borrelden er in mij op. Ik had de wind er ook onder. Volgens mij. Dus ja, eigenlijk kan ik gewoon mijn coördinerende taak, ehm functie, blijven vervullen! Ik delegeerde de hele mieterse boel down. Beetje Engels kan volgens mij geen kwaad voor een manager-to-be. Nee, ik heb niks gesnoven, gespoten of gerookt, peoples.
De lunch wordt door externen verzorgd dus daar kijk ik naar uit. Het mooiste heb ik voor het eind van de dag bewaard. Au bain-Marie is weer opgestaan! We gaan weer uit eten met collega’s! Tuurlijk bij de JDW-Griek. Vele collega’s vergezellen mij. Op naar de ouzo en de moussakas. Sofrito erbij en het leven is weer toppie!
Woensdag komen ze thuis weer meten i.v.m. Luxaflex dus dan geef ik iemand wat taakjes om van mij over te nemen. Donderdagochtend ben ik present voor wat bijles. Daarna paar lesjes draaien. Zo haal ik mijn pensioen misschien toch nog. Beetje lange tekst zo. Maar jullie hadden ook nog wat tegoed.
De twee klassieke reizen naar Italië zijn afgelopen en ze zijn goed gegaan. Ik heb alleen maar hele positieve verhalen gehoord. Van de leerlingen en van de collega's. Dinsdagavond laat komt de groep van de Griekenlandreis terug en dan is iedereen weer veilig in Nederland. Zelf geniet ik nu vakantie. Zegt men. Ik ben druk bezig mijn plannen voor na dit schooljaar op de rit te krijgen. U hoort van mij.
Jippie! Toch Hellas! Door een fenomenale inspanning (en ik kan het weten, want ik zat tegenover Sophie) is het toch gelukt de reis naar Griekenland te organiseren. Paar dagen later, maar wel het volledige programma. Alle leerlingen die nog moesten reageren op een oproep via de schoolmail deden dat ook. Ze moesten een formulier invullen en de snelsten deden dat in 26 seconden. En ze hadden dus hun schoolmail gelezen! Dat was al helemaal een wonder. Meestal zijn ze "hun wachtwoord kwijt".
Nu vertrekken de JDW-ers niet rustig aan 's middags, maar super actief 's ochtends. Om 7 uur vliegen, dus om een uur of 5 op het vliegveld, dus lekker vroeg uit de veertjes.
Geweldig mooi nieuws! vandaag is in een vloek en een zucht voorbijgegaan. Ook hier en daar een toets uitdelen en daar de grootste rampen voorkomen. Allemaal gelukt. Wel kilo's stress. Maar dat hebben we er graag voor over. Trouwens, chocola schijnt te helpen tegen dit soort stress.
Geen Hellas helaas. Wat een domper voor onze zesdeklassers. Er was één vlucht naar Griekenland gisteren. En juist die ging niet. Transavia had naar verluidt een personeelstekort voor die vlucht. Kon iedereen weer terug naar Zuid-Holland. Terwijl de leerlingen zich op de klassieke reis naar Italië vermaakten restte de Griekenlandgangers een etentje bij een plaatselijke Italiaan om de kater een beetje weg te spoelen.
Het kan natuurlijk gebeuren, zeker in de post coronam tijd, personeelstekort. En het is niet verantwoord te vliegen met te weinig personeel aan boord. Maar het is ontzettend zuur als een groep van 37 leerlingen te horen krijgt dat een mooie reis waar ze zich weken op verheugd hebben niet door gaat. Busje kwam zo, vliegtuig kwam niet.
Een groot compliment aan de teleurgestelde leerlingen en collega's, die met een grotere macht te maken kregen. Overmacht. Misschien wel een geïrriteerde Griekse god die hybris meende te bespeuren. Nee, ze bleven correct en dat siert ze. Teleurgesteld, boos, balend, maar in ieder geval geen luchthavengebouw gesloopt, geen piloten of stewardessen lastiggevallen. Dat zijn echte JDW'ers! Knap hoor.
En zo snel regel je ook niets anders. Het is een complex logistiek verhaal met alle overnachtingen in hotels, alle geplande bezoeken aan musea, opgravingen en restaurants. Dus ik benijd de reisorganisatie ook weer niet. Die werken in het weekend niet, maar hopelijk achter de schermen wel. Kunnen ze misschien toch nog naar Griekenland vliegen. Ik gun het iedereen zo!
Fortes fortuna iuvat. Pete Athenas. Kleine variatie op Plinius, moet kunnen. Enne, ik gun de leerlingen en collega's in Italië vanzelfsprekend een prachtig mooie tijd!
Terwijl wij thuis nadenken over onze volgende zomervakantie in Griekenland is mijn roomy zich mentaal aan het voorbereiden op de klassieke reis naar Griekenland. Ze is altijd volledig voorbereid en nu dus ook. Samen met Frank en Marco en onze oud-collega Hedwig waakt ze over pak 'm beet 40 meereizende jongeren. Ik zag die gastjes gisteren blij worden van de duidelijke en geestige presentatie, van de boekjes, de tzatziki en de reisleiders.
Ik bewaak onze kamer en geef, mocht ik eraan denken, de plant water. Gelukkig is er volgende week in de vorm van een toetsweek volop afleiding. Ik kom mijn tijd wel door.
Andere groepen vertrekken morgenochtend vroeg richting Italië. Die hebben eveneens een fantastische reisleiding, dus ook die zullen met heerlijke verhalen terugkeren. Over een paar weken dan, hè. Ik wens alle reizigers een leuke, leerzame en gezellige reis toe.
Kijk, gisteren was het dierendag. Extra snoepjes voor Melas. En zo onthoud ik het ook: 4 oktober dag van de dieren, 5 oktober dag van de leraar. Extra snoepjes voor de leraar. Maar er was geen taart, óf hij was verrekte snel op. Gisteren had ik natuurlijk al een overdosis taart, dus vandaag zou ik me ingehouden hebben.
De dag van de leraar zorgt er elk jaar voor dat ik me realiseer waar ik het allemaal voor doe. Onderwijs, elke dag anders: ik ervaar het elke dag ja. Vandaag hebben 5 leerlingen een vak laten vallen, 2 x beco, 2 x Frans en 1 x Duits. Beco? Baco zul je bedoelen! Nee, beco. Staat voor bedrijfseconomie. Kun je ook genoeg van hebben dus. Gisteren waren er een paar die geen muziek meer wilden volgen en zo zal het nog wel even doorgaan. Twee zieken vandaag, allebei niet corona-gerelateerd. Enfin, ik ga jullie niet lekker maken met alle uitdagingen die het moderne onderwijs biedt. Daarvoor doe ik het zelf te graag. Ik denk dat ik maar eens meer les ga geven.
Handtekening? Gewoon, op een papiertje? Ja ja, ik ben beroemd geworden. Dus eh, waar wil je m’n krabbel? Do you want my autograph? Kijk, ik wil niet arrogant overkomen, maar ja, mijn schrijfsels bereiken tegenwoordig alle uithoeken. Ik kan denk ik over niet al te lange tijd stoppen met ploeteren op school en gaan leven van de revenuen. Het 9e uur vandaag. Zelfde groep als vorige week. Met Rik. Met een grote doos. Eh, chocola bedoel ik. Merci! Zijn moeder had een bericht van mij hier gelezen en hem een grote doos chocola in zijn schooltas meegegeven. Voor zijn grappige favoriete, ietwat excentrieke leraar. Ik hield ze natuurlijk niet voor mezelf. Dûh! De chocolaatjes waren in 5 minuten op. De lege doos gaf ik mee aan een leerling die de les eerder mocht verlaten. Cadeautje. Ze was er blij mee, want ze lachte me toe. Of uit, kan ook. Vervolgens wachtten ze allemaal gespannen op de gevleugelde woorden die de haag van mijn tanden ontsnapte: Quinten, getalletje onder de tien? Enfin, maandag appeltaart. Ik regel de kartonnen bordjes en vorkjes. Thanks Rik! Thanks, moeder van Rik. Quinten, wel zelf bakken hè!
Ik heb het zo fijn, joladiejee! Ik heb het zo naar mijn zin, hiep hoi! Vandaag heerlijk lesgegeven! Wauw, wat een lekker tijdverdrijf. Ik kon de baas spelen, op dat niveau dus wel, en ik kon ze managen. Soms waren ze stil, soms leunden ze achterover. Het ene moment volop in de teksten gedoken, het andere volop in elkaar. Maar één moment zal ik me altijd blijven herinneren. Meneer, meneer! Ja, wat is er, jong? Repulsi is toch geen infinitivus? Ehm, nee. Goed gezien! (altijd positieve feedback geven hè! Een keer op een interessante cursus geleerd). Het is een nominativus pluralis participium perfectum passief mannelijk van repello, repellere. Heel blij was ik met zo'n Latinist in spe. Enorme stomp op de schouder van zijn buurman. Zie je nou wel! Het is een praticipum puralis van prefcetus van een woord. Eikel! Boink, weer een peut tegen de schouder van die arme buurman van hem. Glans, zei ik behulpzaam tegen hem. Glans is Latijn voor eikel. Of bedoel je "eicel"? Snapte hij mijn grapje weer niet. Toch jammer.
Geen nieuws hier. Ik moet nog een paar dingen doen en dan neem ik weekend. O, het is al half 4? Zondag? Nou, dan moet ik mijn schoolmail maar eens even checken. Voor ik het weet heb ik weer twintig mailtjes gemist. Toedeloe. Een leuke anekdote van afgelopen week? Ehm, nee, alleen maar vervelende anekdotes (een soort van contradictio in terminis), ben ik bang.
Of wacht. Afgelopen vrijdag, het 8e en 9e had ik mijn ene zesde klas. Je weet wel, die groep die ik maandag het 2e en 3e dan ook weer heb. Ideaal zo: die hebben 4 uur Latijn achter elkaar en dan een week niet. Enfin, zij en ik hebben een studiewijzer en ze zijn een jaar of 17, 18. Dus die snappen heus wel dat er gewerkt moet worden. Maar goed, ik had van een lieve collega een doosje Congratulations gekregen en die heb ik, samen met de droppot, aan het begin van het blokuur maar op mijn bureau gezet. Wie wilde kon een chocolaatje pakken of zijn gore Latijnpootjes in de droppot steken om een dropje te scoren. Ze kregen ineens veel meer energie. Het negende uur was die energie weer weg dus toen heb ik ze op verzoek dropjes en chocolaatjes toegesmeten. Ze vingen alles behendig. Nu zijn de chocolaatjes op, sorry Sophie! Bedankt Linda. Het was uiteindelijk een leuk blokuur en ze hebben nog iets gedaan ook. Zelfs Latijn. Aan het eind van de les zei ik tegen Rik: Rik, getalletje onder de tien. Is goed meneer, chocolaatjes volgende week? Zegt u het maar. Merci? Weer congratulations maar dan een 5-kilo uitvoering? Joh, Rik. Zie maar. Als je ook je huiswerk Latijn maar maakt.
Elk jaar vieren Maarten en ik onze verjaardag voor de collega's. Meestal wachten we een droge, zonnige vrijdagmiddag af en dan gaan we de plaatselijke horeca een oppepper geven. Terrasje lukt meestal wel.
We rekenden op een stuk of twintig collega's en die kwamen - dona ferentes - ook inderdaad. Maarten had zijn gade gestald bij haar moeder en had er begrip voor dat dat in het geval van mijn gade een beetje wreed zou zijn.
De toespraakjes bij het overhandigen van de geschenken ontroeren ons altijd zeer, en dat was ook nu weer het geval. Maarten en ik mogen samen naar de bioscoop en kregen daarnaast nog wat spiritualiën, waarvan ik hoop dat ik ze niet, net als de ooit samen met Maarten gemaakte vijgenlikeur, kwijt raak. En er was een boekje. Dat was duidelijk voor mij bedacht, want Maarten is niet zo breedsprakig en gebruikt, behalve hier en daar wat wiskundig jargon, geen lastige woorden als compartimentaliseren. "Schrijf eens even normaal joh.", zo heet dat boek. Ik blijk niet helemaal normaal te schrijven dus, want het was een hint over mijn mailtjes. Mijn lange mailtjes. Veel te lange mailtjes. Gelukkig stopte ik er hier en daar humor in anders was er helemaal niet door te komen.
Na het afrekenen zijn we gedrieën nog lekker gaan eten bij Da Nina. Ach, Italiaans eten en quasi-Italiaans babbelen, het gaf weer een beetje vakantiegevoel. Hard nodig, nu al.
Het is 8 september. Anderhalve maand geleden schreef ik over een fake vakantie. Toen kon ik nog niet bevroeden hoe het verder zou gaan, in de vakantie, na de vakantie. Op 21 juli was ik in mijn hoofd nog bezig met het klussen thuis, met het bijkomen van alle klussen van de laatste schoolweken, met wrevel over het niet voorbereid zijn op het nieuwe schooljaar, met een poging tot humor over het verplichte uit eten gaan. Anderhalve maand later is alles betrekkelijk geworden. De nieuwe vloer ligt (driedubbele salto, een Ratkovac-slinger en ja! Hij ligt!). En alle meubelen staan er compleet ingeruimd weer op min of meer dezelfde plaats in. Dat hadden we niet verwacht, toen we die middag ineens met een uitvaartondernemer in gesprek moesten. Onze kinderen hebben, samen met hun partner, alle werk van ons overgenomen. Elke keer als ik het vertel schiet ik vol. En daar kan nog steeds heel veel in, blijkt dan (ik snapte dit grapje eerst ook niet).
Een halve week later de uitvaart. Heel veel geregel, maar ook fantastisch mooie momenten. Een week later weer een uitvaart. We kenden de formulieren en de keuzes die we hadden. Dus dat ging efficiënt. Ook toen mooie momenten beleefd.
Van schoolwerk, inclusief de mentale voorbereiding op een zwaar nieuw schooljaar, was het niet gekomen. Van een vakantie in Italië ook niet. Het meeste hadden we maar weer gecanceld. En toen zei mijn lieve, net wees geworden, gade: we gaan toch! Je neemt je examenbundel en je Surface en al je kutbestandjes voor die kutbaan van je maar mee, maar we gaan naar Italië, al is het maar een week. En toen dacht ik: zo, die is echt toe aan een grappa’tje! Ik neem helemaal niks mee en we gaan op pad. Vrijdag de 13e reden we ‘s nachts weg, Nederland uit, dwars door Duitsland om eind van de middag bij zwager en schone zus in Karinthië te arriveren. Zwembad van afstand bekeken, op de hoek in het immer gemütliche Reisach wat gegeten en gedronken (Spetzi) en de volgende dag door naar Cividale del Friuli, ten oosten van Udine. Grappa, limoncello, vino Bianco, pasta, en sopkoekjes. Melk? Ehm, vergeten.
Paar dagen in een Agriturismo verbleven en toen door naar Triëste. Mooie stad, mooi hotel, veel geshopt, weinig gezwommen en op zondag weer terug naar Reisach. Twee dagen bijkomen en bijpraten later vertrokken we terug naar Dordt.
Zo. En toen kwam de volgende tik. School. Schoolwerk. Voorbereidingen. Overvolle agenda. Dingen niet meer overzien. Gesprekken. En nu? Ik doe mijn best. Meer kan ik niet doen. 24 uur in een dag, terwijl ik toch echt dacht dat het er 36 waren. Twee handen blijk ik te hebben, geen vier. Ik kan wel trucjes met mijn oren, mond, borstharen, voeten en andere ledematen, maar ik haal liever mijn pensioen zonder opgepakt te zijn.
Morgen Latijn in de zesde en in de vijfde. Heerlijk rooster heb ik. Alleen maar blokuren, maar met een zesde klas op vrijdag het 8e en 9e, en meteen daarna op maandag het 2e en 3e. Ach, ik heb toch een studieplanner. Komt wel goed. Zo nu blijf ik ff stil. Twee minuten. Een voor Nico, een voor Jozien.
Fake vakantie
Ogenschijnlijk is het vakantie. Het is diep in juli, de leerlingen zijn in geen velden of wegen te bekennen, het zou een goed gevoel moeten geven. Nou, dat doet het dus niet. Tot in de vakantie gaan de vragen en informatieverstrekking - en dus de daaraan verbonden klusjes - via de schoolmail door. Ik heb normaal gesproken mijn zaakjes best voor elkaar. Nu viel ik van de ene verplichting in de andere en dat zorgde ervoor dat ik er afgelopen maandag zo verschrikkelijk genoeg van had dat ik snel handjes ben gaan geven. Korte tekst, want voor je het weet heb je er weer een opdracht bij.
Thuis is het ook niet echt ontspannend. Dat wil zeggen dat we wel kamperen, maar zonder dat we dat echt wilden. We koken geen eten op een gaspitje, nee we gaan eten bij De Beren, in Breda, bij Xanthias en Maud. Zo doen we dat qua eten. Er komt heel veel kijken bij het laten aanleggen van vloerverwarming. Anderzijds kúnnen we ook niet heel veel doen.
Gisteren kwam er iemand onze alleroudste vloer wegschaven. Een man uit Steenwijk, goede kerel. Toen hij ons alles over zijn kunstgebit had verteld, met name dat hij er last van heeft als hij in holklinkende ruimte teringherrie produceert, besloten we om een uur of tien maar eens te gaan kijken of we wellicht nieuwe zitmeubelen konden aanschaffen. Je verzint wat om een legitieme manier te hebben om 'm te peren terwijl een ander zich in het zweet werkt. Toen we tegen vieren uiteindelijk terugreden voelden we ons wat opgelaten: we hadden de man een kopje koffie gegeven en waren er van tussen gepiept. Nou, en toen we thuiskwamen was hij alweer weg. De vloer was kaal. Kijk, dat is nog eens shoppen.
En nu vakantie? Mooi niet. Elma kijkt me ongelovig aan. Hoezo moet jij dingen voor school doen in de vakantie? Nou, schat, omdat ik ze niet aan het eind van het jaar heb kunnen doen. En ik wil niet onvoorbereid op school komen, noch voor mijn collega's noch voor mijn leerlingen, en ook al niet voor mijn nieuwe vakcollega's. Dus dat wordt doorwerken. Nee, rust heb ik niet nee. Paar nachtjes goed slapen, dan gaat het wel weer. Hoop ik.
Hee allemaal, geniet van een welverdiende vakantie!
Ik kan het nu wel dromen, dat Eia
Vandaag zal mij lang bijblijven. We hebben tegen de honderd diploma’s uitgereikt. Buiten, bij prachtig weer. In 13 groepen van 8, soms 9, soms 10 geslaagden. Elke aanwezige geslaagde werd toegesproken door zijn/haar mentor. Helaas kon een aantal geslaagden niet aanwezig zijn om Corona-gerelateerde redenen. Er waren per geslaagde genodigden aanwezig en die konden heerlijk genieten van de prachtig uitgedoste geslaagden en de persoonlijke speeches.
Elke sessie begon met het zingen van ons schoollied. De rector en conrector, ze deden keihard hun best, en Monique en ik. Sophie, mijn roomy, zong ook mee en zelfs Kees deed het laatste rondje mee. Normaal, in de Augustijnenkerk, plagt Monique de orgeltoetsen om, nu was het Saul die op een keyboard elke keer een ander intro voor het Eia speelde. Moet je net bij een autist als ik doen. Doe nou maar gewoon hetzelfde intro, dan volg ik dat wel. Goed, uiteindelijk moest hij weg dus had hij het deuntje maar even opgenomen. Mijn mobiel kreeg een dikke plug in zijn speakeropening geplugd en vanaf dat moment werd het makkelijker. 13 keer hebben de meeste koorleden het Eia uit hun hoofd gezongen. Prachtige traditie, waar we gauw van af moeten. Eén keer is genoeg.
Ik heb louter positieve reacties gehoord over de Proclamatie, versie “we zijn gvd nog steeds niet van COVID af”. Enfin, er staat een livestream online op https://youtu.be/cMAixhPvCJk.
Kun je het zelf bekijken. Er was deskundige geluids- en beeldtechniek ingehuurd en ik vernam van Elisa, een zeer actieve fotografe, dat ze ruim vierduizend foto’s gemaakt had. Dan zijn ze wel even bezig, denk ik, om dat allemaal uit te zoeken.
Het was een geweldige dag vandaag. Ik kan bijna niet meer op de pootjes staan en ga vroeg slapen. Maar het was het allemaal meer dan waard. Een geweldig compliment voor Cissi, Sophie, Liesbeth en Marco. En wat te denken van onze junior studiecoaches, Job, Ruben, Tristan, Isha, Britte, met hulp van Annelotte. Ze hebben geweldig hun best gedaan en zich ware JDW’ers getoond!
Pffft. En nu vakantie. O nee. Vloerverwarming. Kanone.
O ja, voor wie de Latijnse tekst van het Eia nog niet kent:
Eia cantemus, sodales, carmen eloquentiae,
cui studemus nos amici fervida cupidine.
Namque magni semper aestimabitur facundia.
Vivat ergo, fiat nobis nobilis sodalitas!
Moet lukken. Succes ermee!
Vandaag hebben we afscheid genomen van vertrekkende collega’s. Ik was zijdelings betrokken en daarom kan ik alles met wat meer afstand bekijken. Als ik nu alles in één keer verklapt wordt dit een hele lange post. Maar erger, dan geef ik alle saillante en pikante details weg. En dat is ook niet leuk. Wie gaan er weg? Nou, Daphne, classica numero uno, maar zij was in januari eigenlijk al weg. Goed dat ze weer terug was. Eventjes op het warme JDW-nest. Ilse, die aardrijkskunde geeft, gaat ook weg, terug naar haar oude school. Louise, classica numero due, peert ‘m, maar ze komt vast wel weer een keer terug. Simon, classicus numero tre, gaat ook al weg. Hij gaat Putten onveilig maken. Heb je daar eerst weer wolven in de buurt, komt er nog een classicus ook! Alsof het nog niet genoeg is in de sectie klassieke talen, neemt Hedwig de wijk naar d’n Antwerp en verruilt Cecile Dordt voor Breda. Dick, wiskundeman, gaat dichterbij huis werken, terwijl we hem om talloze redenen eigenlijk niet kwijt willen. Saskia, wiskundevrouw, gaat haar geluk beproeven in Den Haag. En dan is er nog Elly. Elly kon alles, Elly had gevoel voor omgaan met leerlingen, voelde het feilloos aan als iemand met iets zat. Elly is geen docente, maar daar had ze wel alles voor in huis. Inclusief haar gulle lach. Charles nam afscheid als leerjaarcoördinator, en dat geeft hem de rust die hij belangrijk vindt. Heerlijk lijkt me dat. Zo ontzettend heerlijk. Man, man, man, wat is dat aantrekkelijk! Nooit zo over nagedacht eigenlijk. Maar wat een fijne gedachte. Hee, en weet je voor wie we gezongen hebben? Voor Ank. Ze was jarig vandaag. Feestje! Wat heerlijk eigenlijk.
nabrander
En dan waren er ook nog een paar collega’s niet. Deel 2 dus. Dan lijkt mijn eerste post niet zo lang. Coral, docente Frans, vertrekt. Rob, ook al een aardrijkskundeman, weg. Dirk, Frans, il a disparu. En wat te denken van Rinke, de conrector? Ook hij gaat zijn heil elders zoeken. Hij zal node gemist worden, niet alleen om zijn grappen, maar ook om andere kwaliteiten! Wie gaat de techniek van het streamen voor onze school regelen? Met wie ga ik de sollicitatiegesprekken klassieke talen samen voeren? Sja, geen idee. Het was een prachtige middag, met af en toe een scherp kantje, over een best wel een triest gebeuren: mensen die weggaan. Zo is het leven. Ik hoop alleen dat ik niemand vergeten ben.
Superlatijn is super trots. Soort van metonymia pas ik hier toe, door naar mijzelf te verwijzen met Superlatijn. Z'n wereldberoemde site in plaats van zijn eigennaam. Alsof er sprake is van Mars in plaats van oorlog, Bacchus in plaats van wijn, Ceres in plaats van brood. Nou ja, het enige dat ik dan weer niet met die gasten gemeen heb is dat zij goden zijn en ik niet.
Maar waarom is Superlatijntje dan zo trots? Nou, alle zeven zijn mentorleerlingen zijn nu definitief geslaagd. Hiep hiep hoera! Ze hebben het fantastisch gedaan. Vijf waren er al geslaagd, maar twee hebben nog examens in het tweede tijdvak gedaan. Gewoon, omdat het kon. De een - ik zal niet verraden dat hij Jippe heet - was niet beschikbaar aan de telefoon toen ik hem het heuglijke nieuws brengen wilde. Ik sprak noodgedwongen zijn voicemail in. Reageert ie paar uurtjes later. Ja, ik lag te slapen. Wat had ik voor beco? Cijfer genoemd. En voor Latijn had je 5,3. Ik probeerde vruchteloos een sneertje uit te delen. Nou, ik ben er tevreden mee, hoor. Zonder te leren, hè. Dat sneertje kwam ook lekker niet binnen, want dat had ie al aangekondigd. Heerlijk, die directe lieden van tegenwoordig.
Dus nu ben ik speeches aan het schrijven. Ze mogen 100 woorden lang zijn, want dan passen ze in een boekje. En dan duurt het in de Augustijnenkerk ook niet te lang, volgende week vrijdag.
Ik schrijf ook een speechje extra. Weet je hoezo? Wil je helemaal niet weten. O, oké. Maar ik vertel het toch. Eén leerling is min of meer mentorloos tijdens die diploma uitreiking. Ik zei dat gisteren tegen hem, toen ik hem belde met de uitslag. Heb je een suggestie door wie je dan toegesproken wilt worden? Ik heb de jongeman, nou ja hij is inmiddels twintig, nooit in de les gehad. Weleens de les gelezen ja. Toen al toegesproken eigenlijk. Pseudo-streng. Ging over een klok, een bed en om 8 uur 10 in combinatie met rode blokjes. Elke keer als ik hem wilde raken en keihard wilde straffen keek hij me melancholiek aan, zei hij, ja, meneer, u heeft volkomen gelijk. Ik moet mijn leven echt beter inrichten, meer op de rails krijgen zodat ik u en de andere fantastische leraren niet weer teleurstel met mijn onverantwoordelijke gedrag. Hoeveel vrijdagmiddagen wilt u dat ik nakom? Nou ja. Dan smelt zelfs mijn hart. En dat deed het nog meer toen hij me gisteren zei: "Meneer, ik zou het werkelijk op prijs tellen als u me zou willen toespreken, over twee weken." Ga ik voor je doen, Laurent. Ik was ontroerd. Al mijn acht leerlingen zijn geslaagd! Hoezee. Laat het Eia maar losbarsten in die Augustijnenkerk, 16 juli.
Ooit hadden we een collega op school die een hond had. Ze had het dier thuis maar nam het ook mee naar school. Met een soort morbide gevoel voor humor zeiden wij classici dan "Cave canem" tegen elkaar als we ons jaartaakgesprek daar in die kennel hadden. Toen er later een andere collega in trok met een groot aquarium met allerlei vervaarlijke vissen erin was het motto veranderd in Cave pisces.
Oppassen voor, dat is de betekenis van cavere. Wat ik nu zit te doen is oppassen óp twee leerlingen. Die herkansen aardrijkskunde en ze mogen natuurlijk niet spieken. Er zit nóg een collega in de zaal. De zaal is een paar honderd vierkante meter. Daarvan hebben we er maar 20 nodig of zo. Ruimte zat.
Mijn hoogtepunt komt zó. Aankondigen dat het examen nog een kwartier duurt. Dat is hét moment voor nog enige humor. "Je hebt nog een kwartier". Oef. Schrik. En dan, na een beklemmende pauze "voor dit examen." Pffft.
Nee, cave facetias is een beter motto. Pas op voor/met humor.
Ik geef op. Nee nee. Zo snel peer ik hem niet. Dat bedoel ik niet. Voor je het weet word je door een recruiter benaderd of je directeur van een basisschool wilt worden op Ameland. Gewoon via LinkedIn. Droom ik wel eens van, maar ja ik droom ook wel eens van een zodanige prijs in een loterij dat ik morgen kan stoppen. Met werken dus.
Hoe kom ik hier nou op? Wil niemand weten, maar/en dus ik ga het toch vertellen. Vandaag examen Latijn. Alweer ja. Komt er nog eentje als het tegen zit. Schrijft een arme leerlinge van mij, aan het eind van haar proefvertaling, dus letterlijk aan het eind van haar Latijn, op: "Ik geef het op." Kijk, en dat doet mij onmiddellijk denken aan het schaken.
Als je een partij (dus geen potje) speelt, speel je om te winnen. Maar het pakt ook wel eens anders uit. Dan verlies je. Wat is nou het geval bij het schaken? Het wordt als sportief beschouwd als je de partij opgeeft als je je verlies aan ziet komen. Je gaat er dan vanuit dat je tegenstander geen fout meer zal maken. Natuurlijk kun je ook strijden totdat je gigantisch schaakmat staat, maar dat is niet volgens de schaakmores. Nou, stel dat je duidelijk op verlies staat. Je hebt allerlei stukken (geen poppetjes) verloren en er zat geen tactische bedoeling achter dat weggeven (offeren) van die stukken, dan ben je dus gewoon slechter dan je tegenstander. Dan komt het moment dichterbij dat je de strijd maar beter staakt. Aan de ene kant is er dan eerder een glas koele melk aan de bar met een stronkje broccoli, aan de andere kant kun je weer gewoon hardop praten en kun je weer stoppen met je benen te wiebelen.
Nou, dan zijn er mensen die demonstratief, en zonder iets te zeggen, kun koning omleggen. Gewoon, hij staat en bam, daar ligt ie. Dan weet die tegenstander genoeg: punt is binnen. Er zijn er die daar een showtje van maken: die geven hun eigen koning een lel zodat ie over het bord vliegt. Daarna ligt ie dus ook, en soms op de grond. Of hij hangt in de baard van de tegenstander. Geen punt. Ehm, wel een punt natuurlijk. Punt binnen dus. Of iemand pakt zijn koning bij zijn intieme delen, draait er een beetje mee, kijkt eens onder het stuk en legt het schaakstuk dan heel, heel langzaam plat. Irritant. Dat zijn de gevaarlijke lieden, die je niet in een donker steegje tegen moet komen. Al helemaal niet als vijandelijke koning.
Er zijn andere mensen en die reiken hun tegenstander de hand, zeggen niets, maar bedoelen "jij bent beter". Sommigen doen hetzelfde en zeggen daarbij "gefeliciteerd, u hebt gewonnen." Je hebt ook eikels. Die geven wel een hand, maar die zeggen zoiets als "Nou, daar heeft u wel geluk gehad zeg." Of "Leuk voor u dat ik niet in mijn besten doen was." Of "Normaal veeg ik u van het bord, maar ja, mijn buurvrouw is vorige maand overleden en nu zorg ik voor haar hond en kom ik niet aan schaken toe." En daar zijn ook variaties op. Geen hand geven, bedrukt kijken en weglopen. Kan. Niet sportief, maar kan. Extra hard in de hand knijpen van de winnaar onder het motto 'van mij heeft u gewonnen, ik ben wel de laatste van wie u wint.' De tegenstander lang aankijken, iets van "sja" mompelen, die doet het ook wel. Of diep zuchten, even naar de totale ruïne staren en dan weglopen.
Er zijn vele manieren om je verlies te nuanceren, ook bij het schaken. Wat dat meisje deed op haar proefvertaling vandaag, dat is niet leuk, zeker niet voor haar. Maar het is wel netjes. Meneer, uw vak is te goed voor mij. Ik leg graag mijn spreekwoordelijke Latijnkoning om. U wint. Regem depono. Hûh? Ik leg de koning neer. In het Latijn. Sja. wie heeft er dan per saldo gewonnen? Ik?
Afgelopen week was de uitslag van de examens. Er wáren dus weer centrale examens! Dat is al winst vergeleken bij vorig jaar.
Het was evenwel nog steeds geen gewoon schooljaar geweest en dus had de minister een versoepeling toegepast. Wat zeg ik, versoepelingen! Meervoud! Jippie! Mochten 5 vijven nu wel? Waren er alleen maar sympathieke eerste correctoren en geen veel te rigide tweede correctoren? Kreeg iedereen die zijn naam boven het examen geschreven had een puntje extra? Werden de kernvakken uitgebreid met de klassieke taal? O nee, dat is weliswaar op een gymnasium helemaal niet gek, maar in de praktijk een verzwaring. Nee, er kwamen extra tijdvakken en dus extra mogelijkheden tot cijferverbetering. Joechee! Nogal wat leerlingen hebben examens doorgeschoven naar het tweede tijdvak, dat morgen begint. En dan is er ook nog een derde tijdvak dat qua organisatie lijkt op het tweede tijdvak van 2019: een paar dagen nog een laatste kans op slagen proberen te benutten. Dus 2 juli hebben we weer een uitslagendag en zelfs 15 juli worden er nog uitslagen vastgesteld. Dat is wel fijn, 15 juli, want 16 juli willen we de diploma's uit gaan reiken!
En er kwam, ook versoepelend bedoeld, de inmiddels beruchte wegduimregeling. Alle media doken daar boven op en ze kwamen ook met de meest ongenuanceerde toepassing en uitleg van die regeling. Ja, er mocht een vak weg geduimd worden. Zo hé! Laag cijfer, dikke duim d'r op. Onder het Cruyffiaanse motto "Het ken, omdat het mogelijk is."
Mocht dat bij alle vakken? Ja joh, alleen niet bij de kernvakken. Dat zijn Nederlands, Engels en wiskunde. Mocht dat dus bij Latijns en Griek? Tuurlijk! Geen probleem, want geen kernvak. Bij aardrijkskunde? Best! Biologie? Vanzelf! Duits? Schade, Scheisse, maar per saldo ja dus. Frans? Merde! Mais bien sûr.
Maar wie de moeite had genomen om te onderzoeken hoe die regeling er feitelijk uit zag ("Het wegstrepen van een eindcijfer kan alleen als een leerling hierdoor alsnog kan slagen.", bron, https://www.rijksoverheid.nl/.../eindexa.../eindexamens-2021), had snel door dat er geen sprake was van een vrij recht van een examenkandidaat om de duim op een cijfer te leggen zodat dat buiten beschouwing werd gelaten. Voor een mooiere lijst of zo. Voorbeelden.
Als iemand, door het niet voldoen aan de 5,5 gemiddeld-regeling op het centraal examen, niet zou slagen maar door het wegstrepen van één vak om alsnog aan die 5,5 te komen wel zou slagen, werd die regeling automatisch toegepast. Door de school, niet door de leerling. Zolang het dus maar geen kernvakken betrof.
Als iemand, na die eerste hobbel van 5,5 gemiddeld over de centraal afgenomen examens genomen te hebben, in de problemen kwam bij het middelen van de schoolexamencijfers en de centraal examencijfers en drie vijven had móest (dus niet kón) er één van die vijven weg geduimd worden. Tenminste, áls er daardoor een lijst ontstond, waarmee de leerling slaagde. Dus dan moest de compensatie voor die twee resterende vijven wel in orde zijn.
Dat de wegduimregeling niet een eigen keuze van de leerling is, blijkt ook uit het feit dat er geen eindcijfer naar believen weg geduimd mag worden om op die manier aan een predicaat "cum laude" te komen. Kortom, geen esthetische correctie, maar een noodrem, die wegduimregeling.
En ja, een hoop bladiebladiebla in de diverse media. Wat dan weer rijmt, trouwens. Ook leuk.
Maar dan over de leerlingen zelf. Eigenlijk veel belangrijker! Velen zijn in één keer geslaagd, een aantal zelfs ook "cum laude", en die kwamen vrijdagmiddag hun voorlopige cijferlijst ophalen en eventuele vakken doorgeven waarvoor ze nog een hoger cijfer wilden gaan halen. Ik heb ze allemaal staan opwachten en gefeliciteerd. Precies zoals ik 's ochtends mijn les snel af maakte om ook de nog niet geslaagde leerlingen te zien en te spreken. Heel veel wisten al dat ze nog wat examens in het tweede tijdvak gingen afleggen. Die waren niet droevig of zo. Ook zij kwamen hun voorlopige cijferlijst ophalen. Een enkeling heb ik geprobeerd een hart onder de riem te steken als die het niet gehaald had. Of nóg niet gehaald had. Voor zover dat troosten bij anderhalve meter afstand een beetje te doen is.
Normaal gesproken probeer ik, na het bekend maken van de N-termen, af en toe langs te gaan bij het epicentrum van de uitslagenvaststelling. De kamer van de conrector dus. Dan wil ik graag te weten te komen hoe mijn mentorleerlingen het gedaan hebben. Lukt nooit. Altijd embargo. Nu heb ik alleen koffie gebracht en mijn belangstelling en waardering getoond. Toen de bescheiden voor de examinatorenvergadering uiteindelijk in de mailbox kwamen heb ik ze wel als eerste opgezocht, mijn mentorleerlingen. Zeven heb ik er, vijf zijn meteen geslaagd. Twee gaan nog een paar examens doen, maar die gaan ook gewoon lekker slagen: ze hoeven het examen alleen maar te maken en dan zijn ze binnen. Nou, dan kan ik dus oprecht apetrots zijn op mijn mentorleerlingen. Hiep hiep hoera!! Of, in Romeinse termen, in Romeinse gebaren: Goed gedaan kids, duim omhoog!! Duim? Welke duim? Hoezo duim? Zie je wel? Zeven stuks! Dat worden zeven speeches op 16 juli. Joepie!
We verrasten onze vijfdeklassers afgelopen week. Surprise, surprise! Een makkelijke proefvertaling gaven we ze. Een contradictio in terminis noemen wij dat in het vak. Een waarheid als een koe ook. Hoewel vrijwel alle woorden geannoteerd waren meenden sommigen toch nog eigen wegen te moeten vinden.
Nou ging dit om een officiële toets en die kan, indien gemist, herkanst worden. Maar dan moet je voor de rest geen toetsen missen natuurlijk. De dag na de toets vroeg er eentje of ik hem al had nagekeken. Ehm nee. Ik heb ook een leven naast school. Waarom niet, meneer? Uw collega heeft hem al wel nagekeken. Ja, maar die vertrekt eind van het jaar van school. Ja, meneer, er gaan veel van uw collega's weg, hè? Klopt, maar er komen er ook weer terug. Voelt u zich niet desolaat en als een oase in de woestijn? Ehm, ik wist niet dat jij dit soort woorden kende, dit soort vergelijkingen. Die heeft uw collega ons geleerd, meneer. Diegene die ook weg gaat. Waarom blijft u eigenlijk op deze school, meneer? Goede vraag. Ik ga me dat steeds meer afvragen ja. Maar eh, wil je me weg hebben of zo? Nou, niet echt hoor meneer. Pfft, gelukkig. Dus ik mag blijven? Ja, als u niet van die moeilijke proefvertalingen geeft, meneer. Wordt die van de herkansing makkelijker? Ehm, makkelijker dan deze ga je ze echt niet vinden. Dat is niet eerlijk, meneer! Er is trouwens een vacature in Velsen, meneer.
Ik was onmisbaar kennelijk. Of misschien niet ikzelf maar wel mijn haviksblik. Hoe dan ook, vanochtend werd ik opnieuw ingevlogen in zaal 5 van onze tijdelijke dislocatie aan de Singel. Dit keer stond aardrijkskunde op het programma. Nou heb ik wel een vage notie van de reden waarom zo veel mensen zo veel markeerstiften mee nemen. Maar toen ik er eentje quasi gedachteloos aan een geopende markeerstift zag snuiven wist ik genoeg. Het gáát helemaal niet om het markeren.
Verder zag ik iemand, wel iemand anders hoor, grote armgebaren maken en ik zag hem volgens mij "oost, west" (aardrijkskunde hè) prevelen. Dus ik trok zijn aandacht (hee daar kulleke!) en prevelde onverstaanbaar maar wel duidelijk zichtbaar voor hem "Thuis best" terug. Ik begreep hem. Hij blij, ik blij.
Vanochtend mocht ik surveilleren bij het examen Duits. Ik mocht aan de hoofdtafel zitten. Daar had ik goed overzicht over de ploeterende leerlingen. Ik pakte mijn telefoon soms en alleen om de tijd te checken. Die klopte met de 24 klokken aan de diverse muren, dus mijn ochtend was goed. Verder heb ik alleen maar leerlingen zitten observeren. Wat zie je dan zoal? Hoe kom je die tijd enigszins zinnig door? Waar let je op?
Nou, wie schrijft er bijvoorbeeld links? Sommige jongens met halflang haar strijken voortdurend hun lokken achterover. Terwijl de meeste meiden hun haar gewoon in een knotje hebben. Valt mij dan weer op, hè.
Waardoor raken ze uit hun concentratie? Zo merkte ikzelf bijvoorbeeld op enig moment op dat er vogeltjes nogal luidruchtig zaten te fluiten. Buiten, dat wel. Maar had ik een plastic buisje gehad waar ik vroeger besjes mee naar de buurvrouw schoot, dan had ik listig papiertjes opgerold en de punt, gedrenkt in curare, op die vogeltjes afgeschoten. Mijn examenkandidaten moeten in rust kunnen werken, ja! Volledige rust! Geen gierende stormvlagen, geen luidruchtige stratenmakers, geen eerste van de maand maandag- sirenes, geen tikkende hakken van surveillantes, geen betonafschrapende stoelbewegingen, niks! En dus ook geen kwetterende merels, koolmezen, spreeuwen, meeuwen of voor mijn part spechten. Misschien is deze afwijking van mij uit te leggen als projectie, maar dat is dan maar zo.
Je mag als surveillant ook alleen maar een neutrale gezichtsuitdrukking hebben. Dus daar oefen ik ook op. Geen meewarige lachjes ( joh, het is maar aardrijkskunde hoor, geen Latijn!). Geen irritatie (jee, wat een domme vragen zijn dat nou weer, zeg!). Je wenkbrauwen fronsen? Mag niet. Signaal zou kunnen zijn: joh zitten we hier wel bij het goede examen? Neuspeuteren? Mag ook niet. Je zou ze onpasselijk kunnen maken of juist jaloers omdat zij alleen maar Snelle Jelle’s hebben. Mag je blazen om je te hete koffie af te koelen? Nee, joh. Dan word je aangeklaagd vanwege hijgen. Als je ze te indringend aankijkt intimideer je ze. Ook al niet goed voor hun cijfer. Nee, wat dan weer wel mag is een balpen oprapen die ze al dan niet per ongeluk laten vallen. Vergeet nooit dat dit hun laatste mogelijkheid is om je te kleineren. En dat doen ze dan ook. Een leerling die naar het toilet wil, begeleid je daarheen. Ff wachten. Nog ff wachten. En dan die leerling weer terug begeleiden naar zijn plaats. En dan weer naar je eigen plekje. Willen gaan zitten, zie je het voor je? Je achterwerk raakt de zitting van je stoel nipt. Ja? Beng, de volgende die naar de plee wil. Ze doen het erom. Liters water mee! En dat moet er ook weer uit.
Sja, surveilleren, altijd weer nieuwe ervaringen. Maar Duits schijnt wel leuk te zijn geweest. Morgen mijn lievelingsvakken, aardrijkskunde en natuurkunde. Ik hoop dat ik weer mag.
Anderhalve gulden voor een kilo was het en u weet, dat 1 gulden 50 op de markt een daalder heet (Drs P). Anderhalve gulden, anderhalve meter, anderhalve meter bier, anderhalve meter pizza, wat doet het er toe? Volgende week mogen alle middelbare scholen weer volledig open. Hiep hiep hoe... hoe.... hoe in 's hemelsnaam gaan we die anderhalve meter-regel handhaven? Kanone, en ik ben nog niet gevaccineerd ook!
Leerlingen onderling mogen weer op elkaars lip zitten, bijten, zuigen, hengsten, lebberen en wat al niet meer, maar er moet wel afstand in acht genomen worden tot de docent. Terecht, maar wel beangstigend. Want hoe houd je, zeker als je populair bent, de leerlingen die je zo lang gemist hebt en die ook jou zo node gemist hebben, van je af? Nou, daar hebben Quinn en Aaron wel een trucje op bedacht. Quinn en Aaron? Tik Tok, ooit van gehoord? Geniaal plan! Enne ... mooi gebouw hè!
Leuk! Examenbespreking! Het examen Latijn lekker online met ruim 100 collega's in den lande afkraken. Ehm, aan een kritische blik onderwerpen. Zet 100 classici bij elkaar en ze hebben allemaal fantastische argumenten om antwoorden toch goed of toch fout te rekenen.
Deze meeting was dus online. Met Teams. Niemand die ziet wat je doet, tenzij je je camera aan houdt. En die moesten we uit zetten van de strenge voorzitter omdat het anders de WiFi te veel zou belasten. Heerlijk! Het geluid heb ik ook uit gelaten, maar niet iedereen. Mijn roomy zat tegenover mij het examen Engels te corrigeren. Helemaal in het begin hoorden wij allebei zwaar gehijg uit de speakertjes komen. Iemand die net (binnen)kwam. We waanden ons even in een film van het type "In Tirol hangen de slipjes aan de Alpen", "Kill Bill, fill Jill", "A Clockwork Orgy", dat soort flutfilms, die ik natuurlijk nog nooit gezien heb.
Zo begon de middag kei geinig. Maar de rest was mwah. Tótdat ... tótdat Quinn en Aaron binnenkwamen op de kamer. Big smile. Ze hadden net, in opdracht van de overheid, een filmpje gemaakt om de anderhalve meter onder de aandacht te brengen, vanuit het perspectief van de docent die de leerlingen op anderhalve meter moet zien te houden. Terwijl hij/zij zó populair is! Ik heb me niet eens bij de examenbespreking afgemeld. Ze waren bezig met de proefvertaling en die heb ik toch nog niet gecorrigeerd. Ik heb lekker dat filmpje bekeken. Ik had dus een primeur. Toch nog een leuk begin van het lange weekend.
Morgen gaan we dan nog onze kleindochter Linnéa feliciteren met haar derde verjaardag en gruwelijk verwennen met cadeautjes.
Onze leerlingen maken hun eindexamens op een externe locatie. Elders. Alibi. Niet in school. Dat is niet alleen een teken van onze geestelijke rijkdom dat we ze dat aan willen bieden, ook niet van onze fysieke rijkdom dat we dat bepaald niet budgettair neutraal kunnen doen. Het is ook gewoon praktisch. Ze maken door hun geoorloofde absentie ruimte vrij in de gymzaal. En daardoor kan ik daar morgen aan mijn brave schaapjes uit de vijfde klas weer eens een blokuurtje Latijn geven. Heerlijk helder Horatius. Elk nadeel heb ze voordeel, zei ooit iemand eens. Nou, ik zie er naar uit!
Vandaag mocht ik in die externe locatie, bij wijze van spreken een beetje op de Zuid-as van Dordt, surveilleren bij het examen geschiedenis. Wi-Fi heeft men daar niet, dus een telefoon meenemen had geen zin. Bovendien mag je als surveillant geen andere werkzaamheden verrichten. Andere werkzaamheden dan goed opletten dus.
De instructies zijn kraakhelder. Steken ze hun vinger omhoog, dan kijk je met een verrekijker of het hun wijsvinger of hun middelvinger is. Is het hun middelvinger, dan steek jij ook je middelvinger op en blijf je lekker zitten. Zo 'heurt' dat dezer dagen. Steken ze hun wijsvinger op, dan kijk je eerst naar het plafond. Misschien hebben ze last van een vlieg, een wesp of een hooiwagen, die ze je aanwijzen. Of een niet functionerende tl-balk of zo. Is het dat niet, dan trek je hun aandacht (psst! of even gekke bekken trekken) en maak je óf het VAR-gebaar van "heb je extra papier nodig?" óf je houdt je rechterhand omgedraaid voor je gulp om erachter te komen of ze naar de wc moeten. Is het dat eerste dan ga je met een stapeltje examenpapier naar zo iemand toe, reken je ff onderhands € 2,50 af en geef je die persoon vervolgens zijn lege vel papier. Is het dat tweede, dan neem je ook papier mee. Maar dan voor het geval dat het wc-papier plots op blijkt. Je bent immers als surveillant van alle markten thuis.
Je loopt met zo'n wc-ganger naar het toilet toe en laat hem/haar daar achter. Bij eventuele terugkomst begeleid je de kandidaat weer naar zijn, of haar, zitplaats. Simpel. Gespiekt wordt er niet en ze zijn allemaal ruim op tijd aanwezig.
Verder heb je weinig te doen. Je hebt alle tijd om iemand te observeren. Is ie links of rechts? Zit ie voorover of achterover? Kijkt ie schichtig of gewoon nerveus? Hoeveel blaadjes schrijft ie vol? Heeft ie zijn opgaven links en zijn schrijfblaadjes rechts, of net andersom? Heeft ie een tic of is ie volkomen roerloos bezig? En, veel leuker nog, wat staat/ligt er allemaal op dat kleine tafeltje?
Vitamin drink, gezien. Snelle Jelle, check. Bakje blauwe bessen, yep. Flesje water, ook. Gigantische literfles water? Ook gezien. Druivensuikertjes? Ja hoor, niks veranderd in al die tijd.
En dan helemaal aan het eind hét grote feest: het inleveren van het examen. Hoe ga ik alles in één keer mee krijgen? Woordenboek Nederlandse taal, lege flesjes, lege zakjes, hele serie pennen en markeerstiften, enne ... o ja, het gemaakte werk. Ik verheug me nu al op morgen. Het examen Latijn. Nog een extra woordenboek mee te zeulen.
Nee, die externe locatie is een lust voor het oog. Goed bedacht!
Voor wie het niet weet, ik ben het hele jaar door bezig met mijn verjaardag. Door sommigen verhaardag genoemd. Die personen willen mij overtuigen van hun meestal latente linguïstische begaafdheid. Qua cadeautjes bedenken ben ik al in 2040 aangeland of zo.
Maar waarom nou deze ontboezeming? Ben ik binnenkort jarig? Mwah, ruim twee maanden wachten nog. Ik heb al wel een cadeautje geregeld. Ik heb kaartjes voor het eerstvolgende concert van mijn lievelingsband. In februari treedt Dropkick Murphys weer op in de Ziggodome. Ik hoop dat ze het liedje zingen dat op mijn verjaardag van toepassing is. Ik heb het vorige week ontdekt. Allemachtig! Alsof de heren dat liedje speciaal voor mij geschreven hebben! De tekst is eigenlijk best confronterend zelfs. Voor wie dat Ierse Amerikaans-Engels verstaat is het niet zo moeilijk.
Stukje, om je een idee te geven van hoe ze me elk gevoel van eigenwaarde ontnemen (lekkerrrrr is dat toch, soms):
Happy birthday
Here's to ya
We know all about it
'Cause you told everyone
It's attention that you seek
It's a birthday, not a week
You're a wicked sick
Sad, selfish son of a gun.
O ja, het liedje heet H.B.D.M.F. Happy Birth Day. En waar die M.F. voor staan mag je zelf bedenken. Maar het heeft iets met Oidipous te maken.
Ik zou zeggen: luister en (ik) huiver!
Gisteren zijn we via een omweg bij een terrasje uitgekomen. Daar ging het natuurlijk om, want op Hemelvaartsdag wil je natuurlijk een beetje een feestgevoel. Hemelsbreed was het 1100 meter, maar na een kilometer of 10 omgereden te zijn landden we dan toch downtown. Ik zal geen reclame maken, maar we zaten echt perfect aan een grote tafel. Volop zon, lekkere koffie, volop vegan taart (die we beleefd doch beslist afgewezen hebben), hemelse appeltaart en best wel leuk gezelschap. De ouders van oud-leerlingen, twee broers, kwamen naast ons zitten. De mensen zijn ruim in de zeventig*, maar zagen er vief en kwiek uit. We hebben nog wat herinneringen opgehaald aan hun kinderen. Die tikken inmiddels toch wel de 48 respectievelijk 45 levensjaren aan, hebben zelf kinderen en wonen in Engeland. De oudste komt snel terug naar Nederland en gaat dochterlief op een Haags gymnasium plaatsen. De jongste blijft nog in Engeland. Hee! Ik moet ook 30 geweest zijn, want toen ik terugrekende kwam ik op 1990 uit, toen de heren nog op het JDW zaten.
Gezellig gebabbeld. Geen diepgaande gesprekken, niks mis mee.
Zo kom ik overal JDW-verleden tegen. Elke keer weer. En ik vind het dan toch elke keer weer leuk om mijn geheugen te testen op namen en afstudeerjaar van de oud-leerlingen, voornamen en woonplaats van ouders en speciale gebeurtenissen m.b.t. die leerlingen.
En van dat soort ontmoetingen met het verleden krijg ik dan weer energie. Weer een beetje een goed gevoel over mijn bijdrage aan de levens van zoveel mensen.
Ik ben er altijd zelf bij geweest, maar ook dierbare collega’s en heel veel andere oud-leerlingen weten hoe ik in zovele levens voorkom.
Aan sommige ontmoetingen zit een zwart randje en desondanks toch tegelijkertijd een zilveren randje.
Raar hè, dat zo’n terrasontmoeting zoveel mijmeringen teweeg kan brengen. Zeker in dit soort warrige tijden. Zeker ook in de periode van het naderende examen en dus het afscheid van weer ruim 120 jonge mensen, met wie ik zo plezierig 2, 3 jaar samengewerkt heb. En dit jaar ook het afscheid van vrij veel collega’s die hun carrière elders vervolgen.
Mijn sectie loopt half leeg, maar ook andere lieve en grappige en zeer deskundige, betrokken JDW-collega’s zoeken hun heil ergens anders. Daarmee komen er ook weer veel nieuwe collega’s terug. En ook hier en daar een oude vertrouwde. Frankie is weer aan boord hoor. D’n Kooij, ‘t blijft mooi.
Woensdag komt mijn examen Latijn. Ach, ik had toch niets om handen.
* De oude heer in dit verhaal is op 1 februari 2022 helaas door een eenzijdig ongeval overleden. RIP Steven.
Ik heb best weleens wat minder flatteuze tekst naar mijn hoofd gekregen, zeker als ik onredelijk was geweest tegen een leerling. Dan was ik tegenover een uit de les gestuurde leerling demonstratief achter mijn onhebbelijke collega gaan staan of ik had een pseudo-vergelijkbaar antwoord bij de een goed gerekend en bij de ander fout. Tja, die jonge gasten zeggen dan weleens iets om hun frustratie te uiten ja. Maar dat blijft meestal op acceptabel niveau. Meneer, u bent oneerlijk. Meneer, dat had ik niet van u verwacht. Meneer, waarom naait u mij nou? Een enkele keer ontschiet een stevige vloek de haag van zijn of haar tanden wel, maar dat weet ik moeiteloos te incasseren, te relativeren en zelfs te corrigeren. Soms.
Op straat is men minder zorgvuldig. Ik merk dat wanneer ik mijn ochtendwandelingetje maak naar mijn werk en ook wanneer ik 's middags weer terug loop. Loop dus. Hee, stomme kale homo, tief eens op met je slome fiets. Ik vermoed bij zo iemand dat toelichting van mijn kant op de ongetwijfeld onbewust gebruikte stilistische middelen niet bijdraagt aan het in der minne schikken van het ontkiemende conflictje. Dus daar begin ik dan maar niet aan. Wat ik, als taalliefhebber al helemaal, wel kan waarderen is als zo'n opgewonden standje dan taalfouten maakt. Pleuris weg, ouwe lul. Ik irriteer me dood aan je gezeik, dat soort tekst.
Er worden gelukkig niet alleen nare dingen tegen me geroepen. Sommige mensen wensen mij goedemorgen, of goedemiddag, afhankelijk van het tijdstip. En dan groet ik natuurlijk beleefd terug. Zo vlak voor sinterklaas is het toch wel vaak "Fijne pakjesavond, meneer" en voor de kerstdagen "Fijne feestdagen!". "Gelukkig nieuwjaar" doet het altijd goed, begin januari althans. Maar ik begin toch wat jeuk te krijgen als men mij Zalig Pinksteren, heerlijke vaderdag of happy Valentinesday wenst. En ja hoor, alsof de allergie van mijn gezicht af te lezen viel: gisteren speerde ik naar huis. Lang weekend voor de boeg. Komt iemand mij tegemoet, keurige man, en die zegt alsof ie spontaan wilde doen "Hee, gave hemelvaart hè!" Zo iemand wil mij dus gewoon dood hebben. Nou, dan heb ik toch liever die opgefokte doorgesnoven figuur die me de pleuris wenst.
Maf weekend zo. Vanochtend stuur ik mijn moeder en zus het jaarlijkse berichtje om ze sterkte te wensen bij het verdriet over mijn vader die 9 jaar geleden stierf aan een hersenbloeding. Morgen stuur ik mijn moeder een ander bericht: fijne moederdag, ma! Ze zit ook maar alleen en bezoek wil ze niet. Dus die zit in d’r eentje te rouwen en bidden. Misschien met een advocaatje erbij, want het is toch een aparte dag. Ik benijd haar niet. Advocaatje, bah!
Nee, dan morgen! Kiriaki! Op een Grieks terras, bij zomerse temperaturen een drankje doen. Pikilia, hapjes erbij, tzatziki met brood, keftedakia, tiropita, Griekse salade, we komen de tijd tot 6 uur wel door.
Zelf doen wij niets aan het fenomeen moederdag. In de jaren dat het kon gingen we met het gezin iets leuks doen. Samen ontbijten aan de ontbijttafel in plaats van dagenlang opgedroogde broodkruimels in je ondergoed. Veel beter. Wanneer de COVID ellende voorbij is halen we dat weer wel eens in.
Moederdag. Jarenlang was ik op die zondag nog in Italië. Voor mijn werk, hè. Ciceroconcours, leerlingen begeleiden, beetje netwerken. Het was niet anders. Ooit was ik op de terugweg op het vliegveld Fiumicino in Rome. Ik had Lucia en Emma bij me, maar die waren aan het shoppen. Zelf moest ik hoognodig een moederdagcadeautje regelen. Ik slenterde door wat zaken en zag op enig moment een gezicht dat mij bekend voorkwam. Maar ja, waarvan kende ik die jonge vrouw ook alweer? Denken, piekeren. O ja, het tennistoernooi van Rome, daar had ik haar gezien. Dus ik liep op haar af en sprak in nagenoeg vlekkeloos Duits de woorden “Sind Sie vielleicht Martina Hingis?” Waarop ze zich omdraaide en mij vriendelijk antwoordde “Nein, ich bin es sicher!” De leerlingen die ik bij me had heb ik snel opgesnord en ze verteld dat ze misschien wel een handtekening van Martina Hingis konden bemachtigen, als ze nú stopten met het zoeken naar moederdagcadeautjes. Volgens mij konden ze niks aardigs vinden, want ze lieten zich wel erg gemakkelijk overhalen. Of de naam Martina Hingis maakte indruk. Kan ook. Of ik had toen een keer overwicht. Zal wel niet.
Gek idee dat we over drie maanden aan hopelijk al onze leerlingen het diploma hebben mogen uitreiken. Gelukkig hebben ze zich op kolderdag gedeisd gehouden. Er zijn geen gekke dingen gebeurd.
Komende week duurt drie dagen. Kijk, dat zijn nog eens werktijden. Alleen word ik wel snel oud zo, als de weken allemaal zo snel verlopen. Gelukkig wordt het in die drie dagen prachtig lenteweer. Daar kunnen we dan weer heel erg van genieten, op ons kantoor, in ons lokaal, in de koffieruimtes. Met het Hemelvaartreces voor de boeg hebben we dan weer vooruitzichten op 'te fris weer voor de tijd van het jaar'. Ach, we moeten niet mopperen.
Alle cijfers zijn opgestuurd, alle toetsen en werkstukken zijn nagekeken. Nu alleen de examens nog. Ik ga maar eens speeches verzinnen voor mijn spruitjes. Woensdagochtend zie ik ze voor een ontbijtje. Alles corona-proof, natuurlijk. Komt goed.
Mijn verjaardagscadeautje heb ik al mooi binnen. Het was een aardigheidje van de gemeente Dordrecht. Toen ik gisteren mijn rijbewijs op ging halen zei die mevrouw achter het goed afgeschermde loket tegen mij dat ik nu ook tractor mocht rijden. Keigaaf! Altijd graag gewild. Ik hoop nu door FDF en/of BBB te worden gecharterd om in een super-de-luxe tractor - trekker zeiden we vroeger in Brabagne, maar dat mag niet meer hè. Trekker, oei, oei, oei - het Malieveld aan gort te mogen rijden. Stel dat ADO degradeert, dan kunnen die supporters zich in ieder geval niet meer afreageren op het Malieveld. Ja, kan wel, maar dan ziet het er niet slechter uit.
Ik heb vroeger best weleens trekker gereden. Dat was een wat minder geavanceerd modelletje van de buurman. Contactsleutel? Wazda? Hup, spijker d’r in en karren maar. De laatste keer dat ik die trekker wilde lenen van de buurman ging ik te dicht bij zijn paard staan. Vriendelijk dier, want het aaide me over mijn riante krullenbol. Twee dagen later werd ik wakker met een zware hersenschudding. Drie weken plat, in het donker. Daar ben ik over heen gekomen. Maar met dat krulhaar is het nooit meer iets geworden. Stomme knol. O nee, mag ook niet meer.
Volgende week trekker, ehm tractor huren en naar het terras van de Griek rijden. Het mag weer, terrasje pakken. Even denken, waar ik zal parkeren.
Heerlijk die regen. Nodigt niet echt uit tot terrasje pakken. En dus kan ik gewoon schoolwerk doen! Van Hoon, het is vakantie! Ja, dat weet ik. Dus nu kan ik in alle rust schoolwerk doen. Zo'n ouwe zak als ik heeft die rust even nodig. Na de vakantie wordt het nog druk genoeg. Hee! Ik zie een zonnetje. O nee, het is het schijnsel van de lamp in de ruit. Nou, ja. Ook leuk. Misschien komt er zo wel een geest uit de lamp! Mag ik drie wensen doen. Die ga ik hier niet opschrijven, maar eentje is dat ik tien wensen wil.
Ach, wat leg ik toch te dromen. Den Haag is in de jaren zo veranderd. En Dordt ook. Vind ik wel.
FF rijbewijs ophalen. FF achter mijn bureau vandaan. Naar iemand anders zijn bureau.
Vakantie. Meivakantie zelfs. Twee weken om bij te komen, niet hinderlijk onderbroken door feestdagen. Zestien dagen, de weekends meegerekend, om eens te laten bezinken wat er allemaal gebeurd is de afgelopen tijd. Ik zal veiligheidshalve alleen de leuke dingen benoemen. Je weet nooit wie er mee leest.
Na de voorjaarsvakantie hebben we de keuze gemaakt de leerlingen per jaarlaag (vroeger heette dat klas) naar school te halen. Dat moest ook van Arie S., maar we hebben die dagen een leuke en ontspannende invulling gegeven. En die opzet is goed gelukt. Tevreden over. We kwamen er zelfs mee in de krant. Het roosteren ging mij persoonlijk superslecht af, maar anderen hielpen mij gelukkig. Want zo staat onze school bekend: we helpen elkaar, we gaan voor elkaar door het vuur en we sturen een collega niet met het bekende kluitje in het al even bekende riet.
Een speciale uitdaging, zo na de voorjaarsvakantie, was het zorgen dat alle leerlingen, maar dan ook állemaal, hun examendossier compleet kregen. Huh? Examendossier? Ja. Gewoon dat ze alle toetsen en andere verplichtingen af konden ronden. Zag er even lastig uit, zeker als gevolg van de hele COVID-shit.
Maar mijn roomy heeft het compleet voor elkaar gekregen. De leerlingen die niet wisten wat ze nog moesten doen, de duikpakjes die nog net een vak wilden laten vallen, de fluppies die nog 27 toeten in 2 weken moesten inhalen, de bewerkelijke gastjes die kritiek hadden op collega's en daarom niet mee wilden werken, het om half 5 bijwonen van een nood-PWS-presentatie, het organiseren van toetsen en herkansingen - duizenden herkansingen - op een externe locatie, het uitzetten van informatie over de aanstaande centrale examens, je kunt het zo gek niet bedenken, ze kreeg het voor elkaar. Op tijd! Ik ben heel trots op Sophie! Om met Erica Terpstra te spreken, wat een kanjer is dát!
En vlak voor de meivakantie waren de zesdeklassers natuurlijk ook nog iets koddigs van plan. Dat wisten we, dus we hadden al een organisatiedag verzonnen om niet-gelegitimeerde activiteiten tegen te gaan. Aanvankelijk was er, bij die leerlingen, niet voor die organisatiedag, een plan om op school te mogen slapen. Ook 's nachts, zeg maar. Dat kon natuurlijk niet, dat snapten ze na wat toelichting ook wel. Gelukkig hielden ze het afgelopen vrijdag eenvoudig bij een uitgebreide verkleedpartij. Chique baljurken, vissersuitrusting, kroontjes op, iemand in de Domino's Pizza uitrusting (maar dat was niet kolderiek bedoeld, maar omdat hij na school meteen moest bezorgen), ik heb wat wonderlijke uitdossingen voorbij zien komen. Een leerlinge legde mij gelukkig uit wat zij moest voorstellen: een herderinnetje. Ik had het er niet uitgehaald: geen staf, geen schaapjes, geen hond. Maar goed, wel sjofeltjes gekleed en een beetje krom lopend.
Gelukkig was het niet zo warm en bleven ons de zwembadjes bespaard en waren er minder blikjes goedkoop bier dan we verwacht hadden. Toen ik vrijdag weg ging op weg naar huis, zaten er nog een paar wazig te wezen op de bankjes op het plein voor school. Ze hadden veelal zonnebrillen op en ik weet wel waarvoor. Zon was er namelijk niet echt. En een schattig meisje in pseudo-camouflagekledij kroop ongeveer op schoot bij iemand die totaal niet verkleed was. Best stoer, kennelijk. Hij had als enige geen zonnebril op en wel hele kleine oogjes. En hij zat op de rand van de bank. Levensgevaarlijk! Maar in zo'n bekoorlijk gezelschap doe je extra gekke dingen. Ik deed even alsof een redelijk toffe peer was en communiceerde even op een mij onbekend level. Wat gaat u van mij zeggen op de procmallat, eh, de porcalmatie, ehm, de proclimmaatzone, laat maar, in de kerk, meneer? Weet u, meneer. Dat examendocument, daar moet u echt wat mee doen, hoor! Ja, zei ik bij wijze van gymnasiaal verantwoord grapje, jullie ook. Er zit humor in, meneer, en daardoor heb ik die 5,3 gehaald! Daar had ik geen vernuftige en geestige repliek op. Maar hij had wel gelijk. Met die 5,3 voor Latijn was een voldoende bijna binnen. Dan hoeft ie daar zijn duim niet op te leggen. Ik betwijfel of zijn oog-handcoördinatie in deze toestand toereikend zou zijn geweest om überhaupt dat cijfer met de duim te kunnen vinden om het te bedekken. Maar goed. Hij had lol, ik had lol. Doel voor een gymnasiumdiploma gehaald.
Ik heb geen idee hoe lang ze nog gebleven zijn, maar de apotheek was in de buurt gelukkig. Fijne vakantie meneer! Jullie ook! Gaan jullie nog een beetje studeren voor het examen? Meneer, moest u niet naar huis?
Het zonnetje op het bolletje
Eindelijk is er volop zon, en in het weekend gelukkig. Hoewel ik reteveel te doen heb ben ik er toch maar te voet en op de fiets op uit gegaan, gisteren en vandaag.
Ik heb mezelf dik ingepakt. Sjaal om mijn nek, pet op mijn hoofd, zonnebril op, dikke jas aan, sokken om mijn handen. En ik ben niet bang om te verbranden. Dat gebeurt mij zelden. Nee, ik word nogal snel bruin. Laten we zeggen dat ik snel een "gezond" kleurtje vertoon. Nou, en als er iets is dat ik koste wat kost wil voorkomen is dat ik er gezond en ontspannen uitzie. Dan krijg ik nog meer taken, nog meer dingen om alvast eens over na te denken, omdat ik er - na wat dipjes de laatste tijd - wel weer tegen kan.
Tuurlijk! Ik wil professioneel overkomen en in mijn geval wil dat zeggen dat ik wallen onder mijn ogen wil, een bleek en ingevallen gezicht, zorgelijk grote en in het niets starende ogen, een zachte stem, emotie aan de oppervlakte. Ik wil schichtig zijn als een jong hertje, op het paranoïde af. En dat in combinatie met moeilijk lopen, een onder zware zorgen gebogen rug, buikpijn, darmkrampen inclusief de daarbij behorende flatulentie. Pas dan denkt men van mij dat ik er echt niet iets meer bij moet hebben. Misschien.
Volgende week begint de meivakantie. Heerlijk! Paar kleine taakjes kan ik toch wel doen? Het is vakantie! Lesgeven hoeft niet! Dan heb je toch tijd over? Ik ga dan bijslapen. En onze kleinkinderen komen weer logeren. Van bijslapen komt er dan meestal niet veel. Half 2 komen ze, met kussen en popjes en al, ons bed in gekropen. Wij proberen dan stil te blijven liggen. Zij niet. Bijslapen, dat wordt pas na de logeerpartij. Maar heerlijk dat ze komen. Ik zie er al naar uit!
In het centrum van Dordt laten wij onze leerlingen uit de zesde klas herkansingen maken en straks hopelijk ook het eindexamen. Dan zijn ze uit school weg - snif - en kunnen de vijfdeklassers weer volop genieten van live lessen. De herkansingen werden door zo'n 50 leerlingen gemaakt in een voormalig bankgebouw. Dat heet nu in goed Nederlands Meeting House. Ik geef daar nu ook wat examentrainingen en ik sta in de deuropening als een bankdirecteur mijn cliënten te ontvangen en heb een prachtig uitzicht. O nee. Ik heb niet het salaris van een bankdirecteur maar dat van een leraar. En mijn cliënten zijn gewoon mijn lieve schattige eindexamenkandidaten. Het leven lacht je soms toe. Ik zit hier, nu ze een tussenuur hebben, gewoon in de baas zijn tijd niks te doen en koffie te drinken. O nee, toch niet. Ik ben lessen aan het voorbereiden en aan het nadenken over de toekomst van het onderwijs. Tussendoor kijk ik toetsen na en overleg ik met mentoren die ik, zonder dat ze zich dat realiseren, aanstuur. Jaja. Goed bezig, al zeg ik het zelf. Het Meeting House, echt een aanrader!!
I love the unexpected. Nou ja, normaal juist niet, maar nu trad ik uit mijn comfort zone.
Leerlingen. Soms bezorgen ze je de bibbers. Dan vertalen ze een accusativus als een imperfectum, denken ze bij een anafoor aan een Griekse vaas, bij een constructie aan een flatgebouw en bij het Latijnse telwoord sex aan hun laatste cijfer voor de D6.
Op andere momenten bezorgen ze je ontroering. Dan zeggen ze, vlak voor een toets meestal, dat ze nog nooit van iemand zo veel geleerd hebben als van jou, hun lievelingsdocent. Ze bezorgen je ook wel stress. Twee, drie keer een toets vergeten, net voor het examen in quarantaine moeten, dat soort dingen. Een enkele keer bezorgen ze je een trots gevoel. Dan hebben ze in drie weken hun zeven onvoldoendes weggewerkt en dan blijken ze ook nog je mentorleerling te zijn.
En ja, ze bezorgen je ook nog wel eens een Macho Burrito. Dan heb je, om de plaatselijke horeca een hart onder de riem te steken, bij een of andere tent een gigantische en lekkere burrito (veel vlees erin, dus voor mij) en een ketosalade besteld, heb je aangegeven dat er om half 7 bezorgd moet worden. Komt er om exact half 7 een verregende jongeman op zo’n nepsnelle fiets aan. Hij zet zijn fiets weg, kijkt op zijn telefoon (voor de tijd), kijkt eens op het naambordje en grijnst me, wanneer ik hongerig en verbaasd de deur open doe, aan terwijl hij zegt: “Ja, ik zag het naambordje en dacht dat u hier wel zou wonen. Mijn favoriete leraar. Eet smakelijk.” En weg was ie weer. Ik had hem op school werkelijk nog nooit op tijd gezien.
Werk en school, het zijn toch wel twee totaal verschillende werelden.
Slagen met een prima cijfer voor Latijn, dat gaat Mels wel lukken. En de burrito was prima naar beneden te krijgen.
Sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden, ik haal ze altijd door elkaar. Wat ik op het wereldwijde web af en toe tegenkom is soms tenhemelschreiend. Maar ook mijn lieve oude omaatje verkrachtte soms de Nederlandse taal wel een beetje. Ik heb errebeesjes geplokken, nou ja zeg. Sophie, mijn roomy, vindt taal ook geinig en daar hebben we het dan ook vaak over.
In mijn paasweekend ben ik eens in de Buurtapp gedoken. Nextdoor... Ik kwam uit bij vragen om Dordt plaatjes. Dordt is een mooie stad. Nu er Dordt plaatjes te verzamelen zijn, waan ik mij weer in mijn jeugd. Toen spoer ik voetbalplaatjes. Boek erbij waar ik ze in kende verzamelen en kunde kijken welke ik nog niet heefde . Ik rool ze met vriendjes. Wanneer mijn ouders plaatjes koopten geefden ze die aan mij. Vervolgens plok ik ze in mijn boek en uiteindelijk waar mijn verzameling compleet.
En nu mozen we nog zeker tien Dordt plaatjes. We raadplogen de buurt app. Daar vanden we alle plaatjes die we nog wouwen hebben. Dus loopten we vanmiddag een heel blokje door onze wijk en bolen bij diverse mensen aan. En zo completoeren we ons boek Dordrecht 800 jaar. Gaaf hè?
Hiep hiep hoera. De zomertijd is weer ingegaan. Dat fenomeen kenden wij vroeger niet, bij ons thuis in Brabant. En wat we niet kenden, dat vraten we ook niet. Even om wat vooroordelen te bevestigen, zodat het ego van mensen weer gestreeld is.
We hoefden niet aan de gang met allerlei wijzertjes. Wij hadden één klok thuis. Geen klok op de oven, op de microwave, op de verwarmingsthermostaat, niet op de telefoon (die hadden we niet eens!), gewoon niet. Mijn vader had een horloge en dat ding gaf bij benadering de goede tijd aan. Dat was ook wel handig voor een spoorman als hij was. En als hij zei dat het tijd was, nou dan wás het tijd. Om te eten, om naar oma te gaan, om aan ons schoolwerk te gaan zitten, bij wijze van spreken om te poepen. Maar zomertijd? Nee, dat was er niet.
Nu moet je de schaapjes een koddig berichtje sturen dat de zomertijd ingegaan is. Anders komen ze te laat morgen. En dat is nog niet het ergste. Nee, ze hebben morgen hun toets Latijn! Hun allerlaatste toets Latijn. Althans, dat hopen ze. En als ze niet op tijd binnen zijn, mogen ze niet mee doen. Dan moet er weer een andere toets komen. Ja ja. Wij houden erg van toetsen. Dat mag ik niet te hard verkondigen, want je weet nooit wie er mee leest. Grapje....
Ik zou weleens willen weten wat er gebeurt als je helemaal nooit toetst en dus ook geen cijfers genereert. Dan heb je geen nakijkwerk, en al helemaal geen vier versies van één toets nodig. Dan weet niemand waar ie aan toe is. Verwarring alom. En dan wel gewoon examen laten doen. Dat is wat je noemt een uitdaging. Gewoon lekker nooit naar de tandarts gaan, behalve als je kiespijn hebt. En dan maar hopen dat al je tanden en kiezen er nog op de enig juiste plek en volledig gaaf in zitten als de Grote Tandarts je ontvangt en checkt of je gaatjes hebt. Prik! Oei, pocket.
Nog vier weken. Als we overeind blijven. In de meivakantie lekker weg! O nee. Zit er weer niet in dit jaar. Zomervakantie dan? Mwah.
Ik maak wat mee op zo'n dag. Zo tien over half 8 sjok ik elke ochtend richting school. Ik kom - o nee witregel
Ik kom elke dag zo'n beetje dezelfde mensen tegen. De buurman van de flat waar mijn schoonouders gewoond hebben. De man die dat hondje voortsleept, net als ie moet kakken. Dat hondje bedoel ik.
Witregel, anders vinden mensen mijn teksten lastig te lezen. Oké. De kerel in het autootje van onze verwarmingsmonteur zie ik bijna elke dag op de Toulonselaan. We zwaaien naar elkaar. En er fietsen mensen langs, op straat. Soms zie ik de man van mijn collega Latijn die op de vijandelijke school werkt en die rijdt dus de andere kant op. Oranje jack aan. Sympathieke kerel, luide stem, zeker 's ochtends vroeg. Dank je wel, Aard.
Maar er komen ook fietsers achter mij aan die me op korte afstand voorbij fietsen. Eergisteren een jonge blonde vrouw, één hand aan het stuur, in de rechterhand op haar vlakke hand haar mobieltje. Pratend tegen dat ding. Wat zei zij? Lees verder na de witregel.
Nog eentje verder.
"Weet je, ik heb hem gewoon ontzettend veel pijn gedaan!" Zo! Nou, dan gaat mijn fantasie op hol hoor. Biecht ze haar moeder op dat ze het hondje bijna platgetrapt heeft toen ze uit de douche kwam? Deelt ze haar meest recente sadomasochistische ervaring met haar vriendin van de sportschool? Heeft ze een telefonische afspraak met haar psycholoog over haar 24 one night stands en kwam haar vriend daar achter? Vertelt ze haar verhaal aan de plaatselijke krant over een aanvaller die ze in zijn noten gekickt heeft? Is ze zwaar christelijk en heeft ze gevloekt toen haar partner voor het zingen de kerk uit wilde wandelen? Vervloekt ze haar bekentenis aan haar vader dat ze toch geen pilote wil worden, maar verzorgster van hagedissen?
Allemaal geen idee, maar wel ontspannend om over na te denken, zo 's ochtends vroeg. Vanochtend fietste ze me weer voorbij. Weer die telefoon vlak op haar rechterhand. En maar lullen. "Ik moet er zo weer aan geloven, schat, verras je me straks?" Weet je, ik raak er niet over uit gefantaseerd wat ze daar nou weer mee bedoelde. Dus ik zei goedemorgen tegen haar. "Dag mevrouw. Verderop staat politie. Fijne dag vandaag". Ze schrok, keek schichtig naar mij, en probeerde te bepalen of ik iets had gehoord. Gelukkig bleef die telefoon op haar hand liggen. Anders had ik nu een slecht geweten. .
Ik ken ze van naderende tandartsafspraken. Van een lange vliegreis. Van een examen wiskunde vroeger. Van feestjes waar alles perfect moet kloppen. Ooit had ik ze voor de eerste les die ik gaf. Ik studeerde nog en had op mijn stageschool in Gouda, het Coornhert Gymnasium, een vierde klas. Een opvallend, grappig, blond jongetje zat er in de derde rij van rechts, bijna achterin. Op alles wat ik van tevoren gerepeteerd had maakte hij een ludieke opmerking. Hij heette Antonie, net als mijn neefje. Antonie Kamerling.
Wist ik veel dat hij een hele grote zou worden. Met mijn latente gevoel voor pseudo-humor kon ik hem wel imponeren. Maar het kan ook zijn dat mijn Latijn beter was dan het zijne. We zullen het nooit meer weten.
Zenuwen kende ik de hele vorige week ook. Terwijl er toch iets leuks te gebeuren stond! Mijn vijfdeklassers zouden weer op school komen. En die had ik gemist. Heel erg gemist. Ik zal nu niet met droge ogen beweren dat het met mijn zesdeklassers behelpen is, want dat is niet zo. Voor wie niet snapt wat een praeteritio is, dit was er eentje. Gratis en voor niks, in het wild.
Vrijdag heb ik overleefd, en dat was voor het grootste gedeelte te danken aan collega’s die mij hielpen. Afgelopen nacht heb ik weer eens doorgeslapen. En dat was nodig ook. Er komen nog meer weken aan. Zes. En dan is het pas meivakantie, hè.
School's out is van Alice Cooper. Die heet natuurlijk niet echt zo. Alice Cooper was niet een van mijn lievelingsartiesten vroeger. En dat was niet alleen omdat hij zich wonderlijk uitdoste. De darter Peter Wright, Snakebite, heeft wel iets van de exhibitionistische Alice Cooper weg. Alleen smijt Snakebite met pijltjes en Alice Cooper met songteksten. Nee, zijn liedjes, ik vond er gewoon niks aan. Een van zijn bekendste liedjes heet School's out. Nou, over school gesproken: wij gaan onze school weer heerlijk openzetten voor leerlingen. Niks school's out. Vroeger hadden we een JDW-trofee, nu gaan we JDW-dagen krijgen. Een zeer gevarieerd programma voor alle leerlingen die we de laatste maanden zo gemist hebben. De zesdeklassers gaan we in hun laatste JDW-weken begeleiden richting eindexamen en de school is er klaar voor. Komende week mag ik lesgeven in ..... de kantine! En in de gymzaal. Alles staat daar klaar. Digibord, Surface, Whiteboard, stiften, stoelen, bankjes. Nu alleen de entertainer nog! Moi. Op het podium, althans in de kantine. Als ik nog geen ster was, dan word ik het nu wel.
Vooruitlopend op die cultstatus heb ik het eerste interview al gegeven. Afgelopen vrijdag kwamen twee leerlingen van de Janusredactie mij vragen stellen. Vroeger was me dat ook weleens gebeurd, maar toen zaten de vragenstellers een uur lang te pennen en te pennen, omdat ze alles wat ik zei opschreven. Nu legden ze een kwartier lang een mobieltje voor mijn neus dat alles opnam wat ik zei. Dat werken ze uit en dan krijg ik keurig nog een uitgewerkte versie te lezen voordat het definitief in de schoolkrant, de Janus, komt. Nou, en dan is het wachten tot men mij om handtekeningen komt vragen. Kan ik meteen de formulieren voor vakkenpakketwijzigingen ondertekenen. Goed bezig, al zeg ik het zelf.
Vandaag zat ik er doorheen. Je zou denken dat mij dat niet kan overkomen. Maar ik daag je uit om, als je net zo wiskundig getalenteerd bent als ik (limiet nadert sterk tot nul), eens een stevige som uitgelegd te krijgen van een zeer empathische wiskundedocent en daar niet van in paniek te raken. Goed. Maar... ik heb geweldige collega’s! Zo appte eentje mij: er is momenteel een tosti sessie aan de gang. Wil je er eentje? Ik had het druk, dus ik ging niet naar lokaal 109. Een uurtje later kwam Dick mij op een bordje van wiskunde een gloeiend hete tosti brengen. Een bordje van wiskunde? Ja. Een ruitjesblaadje. Gaaf, die geweldige collega’s van mij. Ik kon er weer tien minuten tegen.
Hee, de vakantie is voorbij hoor! Zaterdagen en zondagen tellen we niet mee, weet je nog? Ga jij eens als de bliksem een stukje schrijven voor je volgers! Ook voor je hinderlijke volgers ja! Oké. Ik dacht even dat je kwaad werd, Bert. Maar het was mijn gade, die me opporde, niet Bert. Nou, daar zit ik dan. Te wachten op inspiratie. Wat maak je nou in zo’n weekje mee? Logerende kleinkinderen, die nu hier ook al vriendjes maken? Logerende kleinkinderen die ‘s nachts slapen en overdag wakker zijn? Fietstochten door de nieuwe Biesbosch, de zon fel op de kale kanis? Mijn schoonvader weer eens zien en merken dat hij nog grapjes kan maken: is het koud daarboven? refererend aan diezelfde kale knikker?
De plannen die we met het hele gezin plus aanhang plus aanhangertjes aan het maken zijn voor zomer 2022 als we 40 jaar getrouwd zijn en hopelijk virusvrij? Griekenland lokt. De wandeltochtjes richting Parkhuis, omdat we niet veel verder komen? Het bezoek van Xanthias en Maud, keurig op anderhalve meter? De persconferentie van de premier en zijn hulpje, waarin aangekondigd werd dat scholen weer, onder de bekende voorwaarden, open gaan? Mijn examendocument is af, is dat een feestje waard?
Ik zou het niet weten. Het was een rustige vakantie. Ups en downs, zo gaat dat. Zodra ik weer wat meer meemaak houd ik jullie op de hoogte. Niet via mijn zakelijke account op Insta. Daar moest ik van mijn leerlingen toch eens aan denken. Nou, ik heb wat zitten prutsen, maar ik vind het niks. Dus dat account ga ik killen. Lekker puh.
Ik wilde dit delen met jullie, maar ik moest vakantie houden, volgens mijn vrouw. Tja, dan deel ik dit dus maar niet. Volgende week beter.
Elke ochtend loop ik naar school. Momenteel loop ik iets voorzichtiger dan anders. Bijna elke ochtend kom ik dezelfde mensen ook tegen. Zo ook een lange man met een hondje. Hij groet soms, ik altijd. Brabo ben je voor het leven. Maar dat hondje zet zijn korte pootjes op de een of andere manier altijd schrap als zijn baasje en ik elkaar tegenkomen. Met als gevolg dat de man stil komt te staan. Hij trekt dan het riempje strak, maar dat beest beweegt niet. Oké, dan sta je maar even stil. Hoe anders was dat vanochtend. Hij zag me aan komen lopen, de baas én de hond ook. Ook nu wilde het dier zijn korte pootjes schrap zetten en niet mee geven. Ook nu trok baasje het riempje strak. En ja hoor. Het was spekglad, dus het arme diertje gleed een paar meter door, ook al had ie zijn korte pootjes schrap gezet. Baasje was verbaasd, hondje ook. Ik niet. Zo kun je je hond ook uitlaten. Dat gaat supersnel.
Ja ja, en dat komt niet door een kapotte ketel! Het is aan het vriezen en dan wordt het ook in ons gebouw koud. Ik had me al helemaal voorbereid op het lopen van rondjes (het krijgen van rondjes zit er al een tijdje niet meer in) en een grog achteraf. Warm worstenbroodje, en maar klapperen met mijn armen. Het beeldscherm steeds weer met een tissue ontdoen van mijn adem.
En nou moeten we ineens thuisblijven! Neem ik daar wel cup a soup om 4 uur. Ik zal Sophie omstreeks die tijd app'en zodat zij ook haar cup a soup tegelijkertijd kan nuttigen. Hopelijk dinsdag weer naar school. Organisatiedag. Makkelijker kunnen we het niet maken, wel leuker. Hee, die is niet van mij, die slogan. Van wie ook alweer? Over ijskoud gesproken...
Ik heb een klein hoekje van mijn prikbord - ehm, één van mijn vele prikborden - vrijgehouden voor triestheid. Linksonder zie ik dan Michèl, Lex, Marijn, en Charlie. Alle vier al menig jaar niet meer onder ons. Charlie heb ik leren kennen tijdens de uitwisselingen met Recklinghausen, Dordts partnerstad in Duitsland. Hij was een geboren Eindhovenaar, maar al vele jaren woonachtig in Münster. Werkzaam als leraar op een school in Recklinghausen. Hij werkte samen met een Duitse collega, Norbert, die Nederlands gaf op die school daar. Geweldige mannen! Veel kennis in huis, humor, liefde voor onderwijs. We konden gewoon Nederlands spreken, maar ik probeerde ook wel eens mijn steenkolen Duits uit. Met redelijk rampzalige gevolgen af en toe. Wortschatz had toch niet helemaal zijn vruchten afgeworpen.
Vast onderdeel van de uitwisseling was lesbezoek. De Duitse leerlingen van een jaar of 18, 19 op bezoek bij lessen waar onze leerlingen, twee, drie jaar jonger, zaten. En wij, daar in het leuke Recklinghausen, in de les Nederlands. Mijn collega en ik zaten daar in de les en wachtten angstvallig af, hoe het Duitse Nederlands zou klinken. Nou, vrij goed. Alleen het eerste voorbeeldzinnetje is ons van die les bijgebleven. Jan zette de fiets van zijn opa tegen de schuur. Geen blik van verstandhouding naar ons, geen knipoog, niks. Jan met de fiets van zijn opa. Ja ja. Weet je het zeker? Van zíjn opa? Afijn, de associatie met onze oorlogservaring en fietsen die door de Duitse bezetter afgepakt werden ontging hen volkomen.
We kwamen niet meer bij, na de les. Charlie maakte uiteindelijk de vertaalslag en legde onze ervaring uit. Natuurlijk konden we het niet laten de Duitse humor te testen. We zeiden dat het mettertijd wel goed zou komen met de lessen Nederlands. Wij hadden daar een spreekwoord voor in het Nederlands: "Komt tijd, komt raad." of, op z'n Duits: "Kommt Zeit, kommt Rad". 's avonds namen we er nog een paar halve liters op. Milch natürlich, halbvoll. Op Charlie! We missen je, man. Ook al kwam je uit Eindhoven.
Terwijl ik vogels zit te tellen ga ik in gedachten terug in de afgelopen week. Een soort Brabantse versie van regressie. Niet te verwarren met Brabantse agressie. Dat bestaat niet. Dat is een contradictio in terminis.
Afgelopen woensdag was het psychologische kantelpunt. Precies op de helft tussen twee vakanties. Aftellen dus. De laatste dagen ben ik bijzonder goed in mijn nopjes. Nou ja, zeg maar gewoon mijn dikke noppen. Ik ben door een collega voorgelicht. Ehm, wat betreft de gebruiksmogelijkheden van mijn tablet op school. Mijn dierbare Surface (mag ik ff vangen, Microsoft?). Dat betaalde zich meteen uit in veel betere lessen, omdat ik namelijk mijn schaapjes in de gaten kon houden, via hun camera. Ze waren super actief, kaliber plutonium. Ze hadden alleen wel petjes op en ze zaten ook wel te eten en drinken. Dat sta ik normaal gesproken niet toe, tenzij het groenten en melk betreft. Nu? Nu ben ik de soepelheid zelve. Daar moet je dan eerst 60 voor worden, zeg.
Een hoogtepunt beleefde ik ook en dat was donderdagavond. Ik mocht in een live uitzending aanschuiven bij collega Stefanie, samen met een andere collega, Martin. Vertellen over mijn vak, over de talen (én culturen van) Grieks en Latijn. Ik was live! Nooit gedacht. Tijdens de uitzending kwamen er wat trieste opmerkingen en vragen binnen via de chat, maar gelukkig getuigden de meeste opmerkingen, behalve van intellect en respect, van interesse in onze school, in ons JDW. En dat hebben we hard nodig. Toen ik van de microfoon afgekoppeld was gingen de duimpjes omhoog. Mijn avond was goed, mijn week was prima en nu is mijn weekend begonnen. Heerlijk! Schoolwerk! Ik maak er wel wat van. Eens kijken, de herkansingen even corrigeren.
Shit, ekster gemist.
Dat is alweer een jaar geleden, 24 januari vorig jaar. De wereld was nog normaal, zelfs in, ehm, op (dank je, Anke-Thea Dijkman) Urk. Er was nog een 'normaal', de scholen waren nog open, mensen knuffelden elkaar nog, gaven elkaar een hand. Hugo de Jonge viel toen nog op door zijn kekke schoenen, de plannen voor Zuid-Europese vakanties waren niet in het water gevallen, mij dierbare evenementen als Pink- en Pukkelpop stonden gewoon op de rol. Eindexamens, niemand die kon vermoeden dat ze afgelast werden! Als een voetbalwedstrijd bij een laagje sneeuw. Ik verheugde me nog op mijn verjaardagscadeautje, een optreden in de Ziggo Dome. Niet van mij, nee. Van Dropkick Murphys. We genoten nog, toen.
Nu zijn we opgesloten. Thuis geen bezoek, 's avonds niet naar onze familie op Urk, want die zijn bushokjes, teststraten, politieagenten en elkaar aan het vernielen. Op school lopen we met onze Surface les te geven alsof we nooit anders gedaan hebben. Gewoon, hybride, in Break Out Rooms, met headsetjes op, op een digibord, met geluid, zonder geluid en, jemig, met bluetooth muizen. Learnbeat neemt onze toetsen af, dus daar zijn we ook al bedreven in geworden. We blijven ver uit de buurt van onze collega's, van onze leerlingen en we zijn zelfs blij dat alle deurklinken en lestafeltjes elke dag schoongemaakt worden.
Lockdown, het mot. Avondklok, we houden het vol. De Action dicht, het is niet anders. We eten niet meer buiten de deur, maar laten elke zaterdag iets lekkers bezorgen. Examens, we hopen dat ze doorgaan. Feestjes, we hopen dat ze terugkomen. Vakantie, mjammie! Italië lonkt als nooit tevoren. Griekenland, ook niet verkeerd. Duitsland, niks mis mee. De Veluwe, voor mijn part. Maar niet weer een zomer thuis.
En ja, als alle ellende verlengd wordt is het helaas pindakaas. By the way, het is vandaag de dag van de pindakaas. Toch nog een feestje! Hiep hiep hoezee, iedereen zijn boterham met pindakaas mee?
Het verschijnsel avondklok ken ik niet uit eigen ervaring. Mijn vader had het er vroeger wel eens over, maar dan verwees hij naar de oorlog. Dé oorlog. Dat was de Tweede wereldoorlog dus. Hij vertelde daar weinig over. Omdat hij uit 1933 was had hij in de tijd die de leukste van zijn leven had moeten worden te doen met oorlogsgeweld. Of het waar is weet ik niet, maar hij schijnt als jong mannetje ook ondeugend te zijn geweest. Zo schijnt hij eens, terwijl dat niet mocht, buiten de deur te zijn geweest. Hij was betrapt en een Duitse kogel schijnt hem rakelings over zijn hoofd te zijn geschoten. Het kostte hem wat haren. Niet zijn streken. Hij was bijna 12 toen de oorlog ophield, maar zijn aversie tegen de oosterburen is nooit weggegaan. De WK-finale van 1974 herinner ik me dan ook nog levendig. Nederland tegen, toen nog, West-Duitsland. Na 1 minuut 1-0 voor Nederland. Ik dacht dat mijn vader keurig opgevoed was en nooit een onvertogen woord liet vallen. Nou, die middag was het toch anders.
Nu gaan wij een paar weken, maar misschien ook langer, een avondklok meemaken. Driewerf kloten met een rietje voor jongeren, voor ouderen als wij zijn vallen de gevolgen wel mee. We komen toch niet zo vaak buiten 's avonds. We hebben geen hond en voor onze kat Melas hoeven we alleen de deur af en toe open te houden. En zolang we nog ouders hebben kan daar één iemand op bezoek. Beter dan niemand. Nee, ik benijd de jongeren niet. Lockdown, avondklok, maar één persoon op bezoek, de leuke shops dicht, geen feesten, evenementen. En dat nog een poos lang.
Helaas pindakaas. Want ja, we zullen wel moeten.
Tot vanmiddag een uur of 1 had ik te lijden van stress. Ikke? Stress? Ja nou, reken maar! Zou de online rapportvergadering wel goed gaan? Zouden er niet, tijdens de vergadering leerlingen onze kamer komen binnenvallen, als een soort Galliërs in Rome? Als een bepaald type Amerikanen in het Capitool? Zouden alle collega's mijn ingenieuze, maar talrijke instructies op hebben weten te volgen? Zou ik mijn overwicht ook hier in de strijd kunnen gooien? Zou ik het trucje van het delegeren in de vingers hebben kunnen krijgen, zodat ik niet eens meer een cursus schoolleider hóef te gaan doen? Zouden de resultaten van de vergadering nog dagen, nog weken rondzingen in alle hoeken en krochten van de school? En tenslotte, zou ik er in slagen buiten beeld twee taken tegelijkertijd uit te voeren, het eten van een banaan en het ontkurken van mijn blaas, en dat zonder kans op verwisselingen?
Kortom, ik was wat nerveus.
Maar het ging prima. Wat een fantastische collega's heb ik toch ook, hè! De bespreking van de vijfde klas liep wat uit, en daar kan ik slecht tegen. Er waren wat geluidjes die erop duidden dat er al collega's voor de vergadering van klas 6 "naar binnen" wilden. Ach, twintig minuten later dan gepland sloot ik de vergadering van klas 5. In de vijf minuten pauze kon ik mijn geluk niet op, toen ik zelfs een compliment kreeg voor de kwaliteit van de vergadering. Dank je, Ellen! Jij was ook goed bezig! Tijdens de vergadering over klas 6 was ik daardoor spreekwoordelijk as high as a kite. Maar niet heus. Ik kon me zelfs een grapje permitteren, omdat mijn chère collègue de termen "klassieker" en "Geen woorden, maar daden" in één zin gebruikte, maar dan over een tekortkoming van een leerling. Wat een heerlijker inkopper was dat! Die grap, niet die gemiste kansen van 010.
Nu de uitvoering van alle afspraken. Dat is weer een heel andere hobby van mij. Vandaag heb ik overleefd. Maar ja, dat dacht die kerel ook die zei dat de Iden van maart gekomen waren en dat hij toch nog steeds in leven was. Ik blijf voorzichtig. Eerst maar eens wat slaap inhalen.
Vol spanning zat ik voor de tv vanavond. Ik kon niet wachten totdat Mark en Hugo weer volop ellende over ons uitstortten. Ik ben wel licht masochistisch, denk ik wel eens, omdat ik weet wat the shit wordt en ik me er later toch behaaglijk in wentel. Ik ben een varken?? Toch eens een psycholoog voor raadplegen. Als ze weer open mogen althans.
Nou, ik werd vorstelijk beloond. We mogen drie weken extra in lockdown.
Ach, denk ik dan. We doen dit in onderwijsland, op onze school, met onze collega’s al zo lang, dat we deze periode ook wel weer zullen overleven. Al mijn collega’s lopen op hun tenen en komen, onder die zware druk, toch elke keer weer met nieuwe vondsten, fantastische ideeën en een bizar reservoir aan onvermoede krachten. Niets is hen te zwaar. Ik prijs me gelukkig met zoveel gewaardeerde collega’s. En morgen dan? Morgen gaan we gewoon door. Woensdag, eerste twee uur toets scheikunde, klas 6. Niet in lokalen met 25 tegelijkertijd, maar gewoon met maximaal 9 in een stuk of 8 lokalen. Surveillanten komen gewoon. Bij bosjes. En is de toets klaar, dan vertrekken de leerlingen naar huis om daar online lessen te volgen. Met hun spulletjes. Gewoon, zo doen we dat op ons JDW. En heus niet alleen op ons JDW. Op alle scholen zijn, bijna 24 uur per dag, mensen bezig onderwijs zo goed en kwaad als het gaat vorm te geven. Leerlingen, jongeren, ze hebben het allemaal te kwaad. Wij proberen ze op te monteren, te helpen, te laten relativeren, door te laten zetten. Een online aai over het bolletje, zeg maar. Hopen dat ze dat waarderen.
Ik duik mijn bed in. Maakt iemand mij niet pas 9 februari wakker? Want 9 februari is een bijzondere datum voor ons. 42 jaar bij elkaar. Die moet ik niet vergeten. Moet nog een cadeautje kopen. Maandje lockdown extra. Daar schijnen cadeaubonnen voor te komen. Lekker makkelijk. Ideaal!
We overleggen wat af deze dagen. Online, dat is de maat tegenwoordig. Dinsdags in een overleg kleine staf, waarin veel besproken wordt en goed gaat, maar niet alles lukt. Gelukkig maar. Anders hadden we niks meer te doen. Donderdag overleg over de maatregelen die we komende dinsdag van het illustere duo Mark & Irma. Met een zijpadrol (ik lees hem ook eerst verkeerd, hoor) voor blitse Huug. Wat gaan we doen met toetsen? Hoe stellen we docenten die thuis les willen geven gerust? Wat gaan we doen met lessen in grote groepen deeltjes ademende adolescenten? Mikken we op zesdeklassers in school (niet bij wijze van Capitooltaferelen natuurlijk)? Enfin, we hebben daar goede afspraken gemaakt, donderdagmiddag. Vrijdag stond de eerste grote serie inhaaltoetsen gepland. Alles perfect geregeld door mijn roomy. Vanzelf! Toetsen waren binnen, zelfs van geschiedenis. Surveillanten waren er klaar voor. Ruimtes in orde gebracht.
En toen ging het licht uit. En de pc. En de vaatwasser. Nou ja, punt is duidelijk. Stroomstoring. Slow whoob geluid. Iedereen de school uit. Voorschrift. Ik grijp meteen mijn BHV-hesje en check of mijn helft van de school verlaten is. Stonden we daar te blauwbekken op het plein. En nou weet ik meteen wat ik nog eens moet leren van een voetbalsupporter. Op mijn vingers fluiten! Ooit eens van Frieda proberen te leren, mislukt. Nu deed de conrector het een paar keer. Jee! Ik krijg die gasten nooit stil. Nou, hij wel hoor! En daarna de aankondiging van Raymond: Jongens , jullie mogen je spullen nog uit de school halen, maar daarna moeten jullie naar huis. Twee uur!
Ach goshie. Hadden ze een keer geleerd, moeten ze naar huis!
Maar wij moesten ook naar huis. Het was niet anders. Terwijl ik wegliep van school keek ik nog een paar keer mistroostig om. Zag ik de vlammen al uit het dak slaan? Zag ik de mooiste voorgevel van het land - oké dat is niet waar, er zijn mooiere voorgevels - al instorten? Zag ik al Union Jack vlaggen vastzitten aan triest geschminkte Vikingen? nee. Overmorgen staat ie er nog gewoon. Alleen met alle lichten en pc's aan waarschijnlijk. Licht in de duisternis. Het wordt eens tijd.
Vandaag weer op school na een lange, zware vakantie. 2021 is aangebroken. Ik had gerekend op verheugde gezichten, schalen vol met oliebollen, flessen vol melk, gezellige gesprekken, beetje rustig acclimatiseren. Niets was minder waar.
De leerlingen wisten dat ze bij de online lessen hun tronie moesten laten zien. De docenten zouden dat dan ook doen, en dat was om het spelletje kiekeboe goed te laten verlopen. Als je als leerling in Teams wilt deelnemen aan een vergadering - wat we vroeger een les noemden - moet je inloggen. Anders kon je je hoofd niet showen. Zonder inlog geen facepick. Maar als je wilt inloggen heb je een wachtwoord nodig. En als je dat niet meer weet stel je alles in het werk om erachter te komen. De wraak van De Hoon zou immers zoet zijn. Gisteren begonnen de mailtjes al binnen te komen. Camera doet het niet meneer. Nu kan ik niet online. Makkie: je hebt een smartphone, amoebe. Die kun je ook gebruiken. Maar daarna de ene na de andere: Gelukkig nieuwjaar, meneer. Trouwens, m'n wachtwoord werkt niet.
In het begin van het vorige jaar werd de mogelijkheid geboden van thuis uit het wachtwoord te veranderen. Hup, registreren, klaar. Maar nee, hoor. Mail? Wazda? Registreren, word je daar moe van? Dus massaal niet gedaan. Nu moesten ze bij de arme Daan allemaal een nieuw wachtwoord aanvragen. Die gaat daar ook braaf aan zitten en lepelt in de loop van de dag zo'n tweehonderd nieuwe wachtwoorden op. Ik zou het niet kunnen.
Nou morgen maar eens kijken. Dan geef ik ze zelf les. Ik ga even goed controleren of ze niet een foto van zichzelf op camera zetten terwijl ze nog op hun bed liggen te meuren. Ik stel gewoon wat controle vraagjes. Wat voor naamval is dat? En als ze dan genityfus zeggen reken ik het goed. Ik was vandaag even Password Joe. Morgen weer meneer De Hoon. Gelukkig nieuwhaar.
De hongerige Hoon: alliteratie
Nog een voorbeeld horen van alliteratie? De koning, in zijn kersttoespraak: Moe van de manische meningenmachine?
Enfin, alliteratie in het wild. Over wild gesproken. Wat weet ú van mijn kerstdiner?
naschrift 25-12-20
Hulpmiddelen
In deze tijden is veel hulp nodig. Op radio, tv, sociale media, op straat word je gevraagd te doneren aan allerlei stichtingen en fondsen waar ik nog nooit van gehoord had. Ik ben niet tegen hulp, ik ben juist voor hulp. Er zijn veel mensen die hulp of hulpmiddelen nodig hebben. Zo ook een stuk of wat leerlingen tijdens de laatste toetsweek. Ze hadden zichzelf wat extra ondersteuning toebedeeld en hun woordenboeken voorzien van enkele annotaties. Bij Frans moesten ze zich op een schrijfopdracht storten, een brief of zo. Daar gelden allerlei formele regeltjes bij. Sja, om die nou allemaal te gaan zitten onthouden, nou nee. Dat kon eenvoudiger. Met potlood waren er wat geheugensteuntjes gezet. En ja, dat mag dus niet. Onregelmatigheid geconstateerd. Daar gaat je 6 komma 2. Meneer, ik wil de bladzijde eruit scheuren! Zo, nog een poging tot omkoping ook! We leiden onze schaapjes goed op, hoor.
Bij Latijn waren er wat lieden die de vertaling en de aantekeningen van iemand anders overgenomen hadden en in hun woordenboek bevestigd hadden. Vastgeplakt. Niet meer los te krijgen. Score 1 voor je toets, hooguit 1 euro op marktplaats als je dat woordenboek van pak 'm beet 80 euro wil verkopen. De surveillanten waren gelukkig scherp. We hadden gerekend op veelvuldig naar de wc gaan, op teksten op dijbenen, op smartwatches, op tweede en soms derde mobieltjes, op diagonaal kijken (wat een verticaal cijfer oplevert, zo waarschuw ik ze altijd quasi-ludiek), op open schriften op de tassen, op van alles en nog wat. Maar het was dus gewoon van dik hout zaagt men planken: spiekblaadjes in het woordenboek. Onze dag was weer lekker rustig. Ik ben voor hulp ja. Maar in een enkel geval toch maar eens psychosociale hulp.
Kerstvakantie 2020
Hoi. We zitten er nog. Ja. Trump ook. Ik weet het. Nee, we zitten nog thuis. Het is vakantie en ik zou niets moeten doen. Dat is de kerstgedachte. Die zijn altijd in strijd met de realiteit. Er is iets niet en dan wens je dat dat er met kerstmis is. Vrede, witte kerst, dat soort dingen. Ik had geen schoolwerk gewild, maar het is er wel. Gelukkig hebben we volgens gezaghebbende media 5 weken kerstvakantie, wij onderwijzers. Dus dan krijg ik het wel af. De kiddo's op school hebben ook vrijaf en die zitten online te skiën en in een online darkroom te après-skiën. Wat ze daarna online uitvreten, ik denk dat ik dat niet wil weten. Als het goed is surfen naar superlatijn.nl, maar ik denk van niet. Ik benijd ze niet. Toetsweek, twee weken niks, online les en maar hopen dat er weer een echte les komt. Weer toetsen, vaccinaties plus aanverwante polemieken, eindexamen, feest. Studeren en dan maar zien.
Deze kerst is alles anders. Nu is er iets en dan wens je dat dat er niet is. Ik heb gisteren mijn Italiaanse vrienden in en rond Arpino een fijn kerstfeest gewenst. Even opgezocht wat dat was. Buon natale. Ik wenste ze ook een gelukkig nieuwjaar. Felice anno nuovo. Ik kreeg dankbare en lieve reacties terug. Tutto bene da voi? En zo.
Dat bracht me weer een beetje in kerstsferen. Mijn kersttrui en kerstsokken maar weer eens opzoeken.
Ik ben helemaal geen bezoeker van bruine kroegen of wat voor kroegen dan ook, maar afgelopen vrijdag zat ik thuis in een pub. In een pubquiz dan. Een pub is ook een soort kroeg, heb ik me laten vertellen. Mooie vrouwen had ik via internet geregeld, de muziek uit mijn eigen speakertjes stond luid, onder collega's was het een gekwebbel van belang, met wat fantasie rook ik nog wat hallucinerende geuren. Kortom, echt een goed sfeertje, corona in aanmerking genomen. Bij mij stond de melk klaar in een grote pul. Boterhammetje met kaas erbij en smikkelen en smullen maar van de pubscene. Ik heb niet gespiekt. Scout's honour.
Ik had geen team gevormd, want ik was voor het eerst van mijn leven te laat. Heerlijk. Moet ik vaker doen. Goed, 26 vragen en anderhalf uur later was ik er helemaal klaar mee. Ik vermoed dat ik 48e geworden ben of zo. Van de 49. Talitha had echt een hele leuke quiz in elkaar gezet, met voor elk wat wils. Maar op de een of andere manier blokkeer ik dan.
Zie ik een joekel van een kerk en denk ik, hé Den Bosch, vul ik toch Reims in. Moet ik de leeftijden van de geschiedenisdocenten op school, nog mét Eddy erbij, optellen. Tja wiskunde. Het blijft mijn zwakke punt. Een van mijn zwakke punten, bedoel ik.
Enfin, het was gezellig. In de pauze mochten we het promo filmpje voor onze school voor het eerst zien (https://www.youtube.com/watch?v=Gov8td5jn0Q). Ik was onder de indruk. Onder de drukinkt, zou mijn vader gezegd hebben, met zijn wonderlijke gevoel voor humor.
Aan het eind van de pubquiz wensten we elkaar, online natuurlijk, fijne feestdagen en een goede vakantie. Dat eerste zal wel lukken: veel slechter dan het tot nu toe was kan het niet worden. Het tweede is wel een dingetje. Er liggen stapels werk te wachten. Die moeten er de komende twee weken doorheen. Ach, gewoon vroeg opstaan. Komt vast goed. En anders is er weer een heel mooi 2021 op komst. Hoop ik althans.
Happy vaccination! Of happy vacation, wat was het nou ook alweer? Geen woordgrappen maken, Van Hoon, als je de taal niet machtig bent, lullo.
Bruut worden wij juffen en meesters de kerstvakantie ingezooid . Woensdag gaan de scholen waarschijnlijk weer dicht. Doen ze elke dag wel, maar nu voor een week of vijf. We mogen weer gaan nadenken over een aangepast PTA. De surface moet weer mee naar huis, want hiep hoi online lessen! Computers en printers en kerstverlichting moet uitgezet worden. Enfin, beter die uitgezet dan vluchtelingen. Je moet er toch niet aan denken: krantenkoppen “Drie wijzen uit het Oosten uitgezet. Herders in intelligente lockdown. Kindeke verkleumd aangetroffen.”
De toetsweek was net lekker op gang gekomen, en wordt dus weer afgebroken*. We lossen alles op. Komt goed. Alles komt goed.
Gelukkig hebben we ons kerstcadeau van de baas binnen. Verpakt in een feloranje papieren tas, mét JDW-logo, trof ik een fles bubbels aan, Prosecco volgens mij. Een kerststol met roomboter. Die schenk ik aan mijn gade die daar wel tegen kan. Een mooie cadeaubon was ook mijn deel. En die feloranje tas gebruik ik weer voor de EK’s en WK’s, mocht Nederland zich kwalificeren. Alles komt goed.
Tja, maar één ding gaat het niet redden, vijf weken geen water. De van Charles dan wel Jelle dan wel Frank geërfde kamerplant. Meter of anderhalf hoog. Anderhalve meter plant, dat dan weer wel.
Helaas kunnen we niet op ludieke wijze afscheid nemen van ons historisch kanón ( niet te verwarren met het historisch cánon) Eddy Booman. We hadden het zo leuk voor hem bedacht. Hij heeft zijn laatste les al in zalige onwetendheid gegeven, aldus Peter Barendregt. Ed kroket, we zullen je missen, ouwe gap.
En wat betreft deze holy fuckdown, die overleven we ook wel weer.
*valt allemaal mee met dat afbreken, geloof ik.
In deze tijden moeten we veel lachen. Dat houdt ons opgeruimd. Op school lachen we dus veel. Toe, niet uit. We lachten om Sinterklaas die met zijn charmante helpsters de school bezocht. Leerlingen die we zonder mondkapje in de gangen tegenkomen lachen we vriendelijk toe als we ze vragen dat dingetje toch om hun oren te binden. Het is toetsweek en we hoeven niet te patrouilleren, dus ... we lachen wat af. Morgen gaan we weer sinds jaren een lunch van school vangen en dat is lachen geblazen. Als we die toch zelf blijken te moeten betalen lacht de leiding. Maar hoe dan ook, er wordt gelachen. Het is prachtig zonnig weer, dus er is reden om te lachen. We mogen met kerst maar drie mensen ontvangen, maar met kerst lachen hoort niet en dus is dat niet erg.
En ik vertel te midden van serieuze gesprekken graag een mopje. Zo ging het daarstraks over moeilijke woorden. Ik deed, als classicus en taalfanaat, ook een duit in het zakje. Ik vroeg: Weten jullie wat een kleptopedopyrofilatemaan is? Wisten ze niet. Ik heb het ze maar verklapt, en nu gaan ze het woord oefenen voor thuis, bij de kerstboom. Beetje lol in het leven houden. Iemand die er een kick van krijgt gestolen kinderpostzegels in brand te steken, dát is een kleptopedopyrofilatemaan.
In deze tijden moeten we veel lachen, want dat houdt ons opgeruimd, ik zei het al. Doen we dat niet, dan zijn we ook opgeruimd. Slachtoffer van de tijd. Maar, opgeruimd staat netjes. Zo, en nou een melkje.