Titus LIVIUS werd in 64 (?) voor Christus geboren in het Noord-Italiaanse Patavium, Padua dus. Er is weinig van zijn leven bekend, dat hij voor het grootste gedeelte doorbracht in Rome. Livius' geboorteplaats was een welvarende provinciestad in een gebied (Gallia Transpadana, Gallië aan de overzijde van de Po) dat
bekend stond om zijn conservatisme op moreel gebied en pro-senatoriale gezindheid. Dat Livius een fan was van de mores maiorum was dus niet vreemd. Op 35-jarige leeftijd verhuisde hij naar Rome, waar hij filosofie en retorica studeerde. Veel verder dan zijn studeerkamer in Rome lijkt hij ook niet gekomen te zijn, maar daar had hij dan ook heel veel aan schrijfwerk te doen. Aan het einde van zijn leven keerde de schrijver terug naar Padua, waar hij in 17 na Christus stierf.
Werk
Vanaf zijn dertigste heeft Livius gewerkt aan een enorm project: het beschrijven van de Romeinse geschiedenis vanaf 753 voor Christus (de stichting van de Stad) tot aan zijn eigen tijd. Ab Urbe Condita in maar liefst 142 boeken (omgerekend 9000 pagina's tekst!). Van het werk is maar een beperkt gedeelte bewaard gebleven, de boeken 1-10 (koningstijd en vroege republiek), 21-30 (Tweede Punische oorlog) en 31-45 (oorlogen tegen Macedonië en Syrië). Geschiedschrijving (historiografie) was voor Livius niet een wetenschappelijke aangelegenheid. In die zin kijkt hij heel anders tegen geschiedschrijving aan dan moderne historici. Voor hem diende het een moreel doel: Livius geeft ons voorbeelden (exempla) waaruit wij lering moeten trekken, en de voorbeelden zijn zowel negatief als positief. Ook in zijn aanpak was Livius niet te vergelijken met moderne geschiedschrijvers. Hij maakt nauwelijks gebruik van primaire bronnen (archieven), maar veelvuldig van het werk van zijn voorgangers. Daarnaast bezit hij de sterke eigenschap dat hij als het ware in staat is in zijn personages te kruipen en hun beweegredenen glashelder te doorzien. Livius' werk is eerder een historische roman dan een wetenschappelijk verantwoord en gedegen naslagwerk.